ra.
Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken.
ein
csa
ro
1878.
ouda
au,
BUITENLAND.
Zoodag 21 Juli.
Buitenlandsch Overzicht.
Parlementaire Werkzaamheden.
ir
ij Notaris
iiïg
ij
lg,
m.
Co.,
GOUDSCHE COURANT
OOR
Idoende
'steking.
;even, hij
i
s voorin
ON IE,»
Verhejjen,
wijzigingen
KERS en
der de ge
en Voge-
tre», 51
iirgd met
euw kapi-
ischreven.
Inlichtin-
te Gouda.
de de
S”,
TIZEN,
te velde
sde eenig
liddelweg
IDINO
set 6 jaar
leele Rijk.
1878,
De Indépendance geeft den uit de Berlijnsche bladen
geputten officiëelen tekst van het Berlijnsche vredes-
tractaat. De 68 artikelen beslaan vijf compres ge
drukte kolommen in het Brusselsche blad. Hoewel
dus de tijd nog te kort geweest is om beoordeelingen
van het tractaat in zijn geheel te geven, vindt men
reeds hier en daar kortebjk eene opinie over het
werk der mogendheden. Veelal hebben die opinies
in ruime mate den invloed ondervonden van het
eigenbelang van hen, die ze verkondigen. De Agence
Ruste krjjgt bij nadere beschouwing van het tractaat
meer ea meer de overtuiging, dat er op het congres
belangrijke resultaten verkregen zijn. Na de op
noeming van de veranderingen in je kaart van
Turkije, drukt het blad de meening uit, dat door
dit congres een weg tot de verzoening van Rusland
en Engeland geopend is, eene bewering, die wel wat
gewaagd kan heeten, daar inderdaad geene enkele
oorzaak van den wedijver der beide landen is uit
don weg geruimd, en er integendeel weder eene plaats
op den aardbodem is bijgekomen, waar ze scherp
tegenover elkander staan. Geen enkele reden is er
minder dan vroeger eene botsing te vriezen tusschen
de beide Aziatische machten, waarvan thans behalve
Centraal-Azië ook de Kaukasus het tooneel kan zijn.
Ouder de stukken, die thans aan het Engelsche
parlement zijn overgelegd is ook de uitvoerige dépêche
van lord Salisbury, die een afschrift begeleidde van
het tractaat van Berlijn en dit stuk verdedigt.
Van het Engelsche standpunt gezien en als ver
dediging van de staatkunde der Begeering verdient
dit schrijven zeker allen lof. Van al wat in het
voordeel kon worden gezegd is meesterlik partij
getrokken. Maar dit neemt niet weg, dat er vrij
wat tegen kan worden aangevoerd en Engeland een
nieuw vraagstuk in de wereld heeft gebracht, dat
ran het gezag op de Middellandsche zee, welks ont
wikkeling nog zorg genoeg kan baren.
In de zitting van Dinsdag zijn nog een paar
wetsvoorstellen goedgekeurd tot wijziging van
vastgestelde begrootingen, en wel vooreerst van
de begrooting voor den aanleg van Staatsspoor
wegen. Naar aanleiding van een vraag van den
heer Idserda gaf de minister geruststellende
verzekeringen, omtrent de werkzaamheden aan
dm ontworpen Frieschen spoorweg; de motie
tot uitstel bij de behandeling der begrooting
zal niet tot afstel leiden. Bjj een ander ont
werp tot verhooging der subsidiën aan de com
missie voor de wereldtentoonstelling te Parijs
moest deze commissie het zeer misgelden vooral
de heeren Gratema en van Naamen toonden
zich zeer ontevreden over de groote uitgaven
en het betrekkelijk weinige dat daarvoor ver
kregen was, de commissie vond een krachtige
verdediger in den heer van Kerkwijk, en deze
kon volkomen op de hoogte zijn. Met 57 tegen
14 stemmen werd de verhooging toegestaan.
Evenzeer vereenigde men zich met 56 tegen 3
stemmen met het voorstel van den minister
om weder gelden voor den nieuwen waterweg
van Rotterdam naar zee toe ie staan, die nog
steeds niet aan de verwachting beantwoordt.
Met belangstelling wordt het rapport der be
noemde staatscommissie tegemoet gezien en in
afwachting daarvan besloot de Kamer ook nog
bet offer te brengen, dat nu gevraagd werd in
weerwil van de pessimistische beschouwingen
van eenige leden. Het is te wenschen, dat dit
rapport van deskundigen niet te lang zal uit-
blijveu, en dat daaruit zal blijken of die nieuwe
weg al of niet in het vervolg aan het doel zal
beantwoorden. De tijd om op nieuw proeven
te nemen is toch reeds lang verstreken, en de
Rotterdamsche handel heeft zekerheid noodig.
L.
baarheid der motieven, waarom subsidie verleend
werd en van het advies van Gedep. Staten
noodig, en stelde daartoe een amendement voor,
dat door den minister niet bestreden en met
59 tegen 15 stemmen werd aangenomen.
Alsnu volgde titel III, van het bjjzonder
onderwijs. Alleen art. 54 gaf aanleiding tot
een geanimeerde discussiemoet aan het hoofd
eener bjjzondere school ook een hoofdonder-
wjjzer werkzaam zijn, of is daar een hulpon
derwijzer voldoende, was de vraag, die van ver
schillende zijden besproken werd. De heer van
den Berch formuleerde die tegemoetkoming aan
het bijzonder onderwijs door het voorstellen
van een amendement om de bepaling alleen te
doen gelden voor de zoogenaamde steden, doch
het platteland vrij te laten, alsof dit geen be
hoefte heeft aan goed onderwijs!
Veel succes had de voorsteller niet; het
amendement werd verworpen met 51 tegen 15
stemmen en het artikel aangenomen.
De discussie bewoog zich Dinsdag op zuiver
paedagogisch gebied; titel IV handelende over
de acten van bekwaamheid tot het geven van
lager onderwijs was aan de orde. Wilde de
minister het examen voor de acte van hulp
onderwijzer doen afnemen door een commissie
bestaande uit' den inspecteur en vier schoolop
zieners, zooals ook thans geschiedt, de heer
Moens achtte verandering wenscheljjk, omdat
de schoolopzieners niet altijd de ware deskun
digen zijn; hij stelde daarom als amendement
voor: Het afleggen van een examen, waartoe
eenmaal ’s jaars in het ambtsgebied van iederen
inspecteur de gelegenheid wordt opengesteld
voor een commissie, waarvan de inspecteur lid
en voorzitter is, en wier overige leden worden
benoemd door den minister.
Noch de minister, noch de heer Verhejjen
konden zich met het amendement vereenigen
en het werd dan ook met 51 tegen 25 stemmen
verworpen. Even weinig succes had de heer
Verheijen, met een volgend voorstel. Deze
wilde voor de hoofdonderwijzers en hoofdonder
wijzeressen het onderzoek naar de bekwaamheid
in de wiskunde doen vervallen en de onder
wijzeressen bovendien vrijstellen om examen in
het handteekenen af te leggen. Zij toch moes
ten ook examen doen in de fraaie handwerken,
zoo bleef het evenwicht bewaard.
De minister meende dat die., wiskundige ken
nis volstrekt niet zou schaden, en de Kamer
stelde hem alweder in het gelijk door het voor
stel met 44 tegen 34 stemmen te verwerpen.
Ook art. 65 vond van verschillende zijden be
zwaren zullen wel een voldoend getal onder
wijzers kunnen verkregen worden, wanneer
men de bjjacte in de talen van de acte van
hoofdonderwjjzer en de verkrjjging van de
andere bijacten van het bezit der acte van
hulponderwijzer afhankelijkheid maakt? Worden
daardoor vreemdelingen niet feiteljjk belet om
onderwijs in hun moedertaal te geven? Zal hef
niet te groote bezwaren opleveren om het
examen van die speciale acte naar het middel
baar onderwijs over te brengen De heeren
van der Kaay en Beaufort stelden
d voor om *n “ie bezwaren te voor
zien. De meerderheid handhaafde al weder de
voorstellen van den minister, die krachtig ge
steund werd door de heeren Moens en Borgesius.
Noch het voorgespiegelde gebrek aan onderwij
zers, noch andere ingebrachte bezwaren konden
opwegen tegen de voordeelen, die men verwachtte
van verhooging van het peil der wetenschap
pelijke kennis; met 43 tegen 39 stemmen wer
den de amendementen afgewezen en de arti
kelen aangenomen, zoodat men tot de bepalin
gen omtrent het schooltoezicht gevorderd was.
onderbinding op dit punt niet ontzeggen.
doen om bet lager onderwjjs geheel kosteloos
te doen oj
omdat alsnog geen kaus bestond om dit door
de vergadering te doen goedkeuren.
De heeren Mackajj, Hejjdenrjjck, Schimmel-
penninek en
te bevelen, zonder die verplichting toch
Bij deze Courant behoort een Bijvoegsel.
Wanneer zullen die debatten wel afloopen,
werd onwillekeurig gevraagd, toen de vertegen
woordiging zich een drietal dagen bezig hield
met de beoordeeling van één artikel der 94
wanneer zullen die debatten afloopen, bij de
overige artikelen zijn ook nog zeer gevaarlijke
voor den bloei van het bijzonder onderwjjs, en
deze toch lokken de hevigste en langdurigste
bestrijding uit. In de zitting van Maandag is
op die vraag een vrjj bevredigend antwoord ge
geven twee artikelen die, volgens sprekers,
ieder op zich zelf voldoende zjjn om het bijzon
der onderwijs te vernietigen zijn in één zitting
aangenomen. Over de geldquaestie was men nu
heen, en dus kon men voor het tweede gedeelte
meerder spoed verwachten.
Het eerste punt van geschil in de zitting van
Maandag was de facultatieve schoolgeldheffing,
volgens den heer Teding van Berkhout het mid
del om de kinderen uit den lageren burgerstand
op de openbare school te houden, en daardoor
de bijzondere school een krachtigen steun te
onthouden. Er kan schoolgeld geheven worden,
moet in: er zal enz. veranderd worden was het ge
voelen van den heer Vader, door af chaffing of
verlaging van het schoolgeld hebben de ge
meentebesturen niet zelden het bijzonder onder
wjjs vernietigd. En hoe dikwijls is de schoolgeld
heffing niet gebruikt om het bjjzonder onderwjjs
te steunen, vroeg de heer Moens, en dezen kan
men onderbinding op dit punt niet ontzeggen.
Was hij eerst van plan geweest een voorstel te
j was daarvan terug gekomen
de vergadering te doen goedkeuren.
t TT 1 - - -1- CJ-LÏ-
rCorver Hooft achtten zich ver
plicht de verplichte schoolgeldhetfing dringend
aan te bevelen, zonder die verplichting toch
is het bijzonder onderwjjs verloren! De onder-
wjjsquaestie dus al weder van het betalen van
enkele centen ’s weeks afhankeljjk gesteld;
waarljjk het is geen compliment aan de over
tuiging der Christelijke schare gebrachtHet
viel den minister dan ook niet moeieljjk dit
artikel te verdedigen. Alle bepalingen omtrent
de schoolgeldheffing moeten overgelaten worden
aan de gemeentebesturen, als het meest bevoegd
om daaromtrent een beslissing te nemén.
Zonder stemming werd de facultatieve school
geldheffing goedgekeurd en met 50 tegen 22
stemmen net voorschrift aan de gemeentebestu
ren om het schoolbezoek der kinderen van be
deelden, onvermogenden en minvermogenden
te bevorderen, voor de kinderen derzelfde
klasse zal ook hetzelfde schoolgeld verschuldigd
zjjn, een bepaling die bestrijding vond van de
zijde van den heer Moens, die een bepaling
van het beding voor de geheele school, niet
voor iedere klasse wenscheljjk achtte, omdat
alles onder lager onderwjjs begrepen was. Het
amendement waarmede de heer van den Berch
gedreigd had, bleef uit, en het artikel werd
goedgekeurd.
Gemeenten, die door de kosten van heilager
onderwjjs te zwaar gedrukt worden, kunnen
boven de 30 pCt. een subsidie ontvangen van
de regeeringna ingewonnen advies van
Gedep. Staten; totnutoe werd dit advies door
Prov. Staten gegeven. De vraag werd gedaan
of schoolgeldheffing verplichtend zou zjjn om
subsidie te verlangen, de minister achtte dat
dit geheel van de omstandigheden zou afhan
gen. De heer van der Loeff achtte de open-
I