BINNENLAND-
niet in den vorm eener boodschap van den president
der republiek, maar in een van hem uitgaande ver
klaring. Volgens verschillende bijzondere inlichtingen
bestaat er reden om te verwachten, dat de regeering
iu dit stuk zal wijzen op het gewicht der laatste
verkiezingen, welke den republikeiuschen regeerings-
vorm onbetwisbaar en voorgoed in Frankrijk hebben
gevestigd. De regeering schijnt besloten te hebben
om krachtig te waken, dat het bestuur der Repu
bliek in al zijn afdeelingen worde toevertrouwd aan
vrienden der Republiek, die haar dienen met het
doel om haar te bevestigen. Door deze denkbeelden
gedreven, zal zij ceu wetsontwerp indienen betreffende
de samenstelling en inrichting van den Raad van
State, en in denzelfdeu geest de wet op de groote
leger commandementen toepasseu. In hare verhouding
tot de kerk lal zy, zonder zich tot godsdienstige
verdrukking Xe laten medesleepen, waaraan niemand
■deukt en wiïardoor aan de vrijheid van geweten zou
te kort gedaan wordeu, de rechten vau den Staat,
.zooals di&uit de wetten voortvloeien, krachtig hand
haven en tegen alle inbreuken verdedigen. Zij zal, in
'ééa woord, een zuiver verzoeneude staatkunde volgen."
Vervolgeus wordt in deze mededetliug gesproken van
het gebruik maken van het recht vau gratie op breede
schaal, en vau ontwerpen betreffcude het ouderwijs.
Niet alle republikeinen schijnen genoegen te
nemen met het programma dat de regeeriug voor
nemens is te geven. Een Reuter-telegram althans
verzexert, dat de Union rópublicaine het program
afkeurt, zonder evenwel nog een bepaald besluit
genomen te hebben. Niets wordt beslist, voordat
het stuk bij de Kamers is ingekomen. Algemeen
wenscht men het kabinet Dufaure te behouden.
Uit de memorie van toelichting op het nieuwe
Duitsohe wetsontwerp op de discipliuaire straffen in
den Rijksdag, blijkt duidelijker de bedoeling dan uit
bet ontwerp. Men wil de vrijheid van spreken,
welke de socialistische leden in den rijksdag ge
nieten, aan banden leggen ten einde te beletten, dat
van de tribuue der kamer stelsels en begiuselen
worden verkondigd, wier prediking door de socia
listenwet overal elders is verboden.
De Duitsohe maatschappij moet al zeer ziek zijn,
indien dergelijke wetten uoodig zijn om de eenheid
niet in gevaar te brengenof wel Bismarck (eu dit
is, dunkt ons, bet geval), ziet de zaken bijzonder
donker in.
De Duitsche liberalen ziju verontwaardigd over
dit voorstel.
Tegen het geheele ontwerp, zeggen ze, hebben
-wij slechts ééne bedenking, maar met deze valt of
staat het dan ook. Wanneer de slaat van zaken iu
Duitaoliland en in den Dyitscheu Rijksdag werkelijk
zoo is, dat zulk een ontwerp noodzakelijk moet
worden geacht, dan maar liever niet zulke halve
maatregelen. Dan is de uatie eenvoudig niet rijp
voor het parlementaire stelsel en moest men maar
liever de geheele vertegenwoordiging afschaffen. Eene
dictatuur heeft ontegenzeggelijk nadeelen. Maar ze
heeft dit groote voordeel, dat ze logisch en be
grijpelijk is. Een parlement echter, zonder vrijheid
van spreken, is een onding. Geen vertegenwoordi
ging is bijna nog beter, dan eene, waarin men zijne
woorden moet wikken en wegen, evenals thans de
dagbladen moeten doen, willen ze zich geene ver
volging op den hals halen.
De groote vraag is nu, welk onthaal dit ontwerp
in den Rijksdag zal vinden. Wij kunnen ons niet
-voorstellen, dat dit gunstig wezen zal.
Niettegenstaande generaal Roberts met de colonne
van het Koerumdal er iu geslaagd is, den berg
stammen een gevoelige les te geveu, blijven Eilgel-
sche deskuudigen van gevoelen, dat het eene groote
fout is, eene zoo kleine macht over een zoo uitgestrekt
gebied te verdcelen. De inboorlingen (zeggen zij)
hebbeu nu ondervonden, dat zij in het open veld
niet tegen ons zyu opgewassen. Maar dit behoefden
zij waarlijk niet meer te leeren. En wat zegt een
verlies van 500 a 600 man voor eene macht als de
hunne, die 40,000 gewapenden kan tellen. Zij zullen
spoedig weder vdu voren aan beginnen en generaal
Roberts zal niet weinig werk hebben, de vele punten,
die hij bezette, te verdedigen."
Concentratie werd op die gronden dringend nood
zakelijk geacht en het schyat nu dat generaal Roberts
dit zelf begint in te zien. Althans de telegrammen
melden, dat hij de troepen weder in het Koeruradai zal
Byeeutrekken. Iutusseben echter hebben de Engtlschen
door deze kleine expeditëu niet veel gewonnen en
zich eene schaar nieuwe vijanden op den hals gehaald.
De Regeering van Hongarye is voor het óogenblik
weder uit den finauciëelen nood gered door een
contract met bet Gosteuryksche Credit Mobilier,
waarbij aan genoemde Regeering voldoende financiêele
bronnen worden verzekerd, om het deficit van 1879
te dekkeu en de schatkistbons der tweede serie in te
lossen. De noodige sommen zullen gedeeltelijk worden
verkregen door eene leening in goud, gedeeltelyk
door hypotheek. Het bedrag der laatstbedoelde lee
ning zal later worden vastgesteld.
Donderdag was het de jaardag van het overlijden
van Koning Victor Emmanuel, en dat de Italianen
dien beminden Vorst nog niet hadden vergeten,
bleek uit de menigte, die naar het Pantheon strpom-
de, om de tombe van den Vorst met bloemeü en
kransen te versieren.
Zeer de aandacht trekt eene encycliek door den
Paus aan de bisschoppen gezonden, waarin hij uit
voerig de betrekkingen van de Kerk, het Pausschap
en de maatschappij onderling bespreekt. Verdér zet
hij uiteen wat hij totnogtoe heeft gedaan, welke
politiek hij volgde en hoe hij verder depkt te
handelen.
GOUDA, U Januari 1879.
i
„Prins Hendrik is overleden." Als eeji
donderslag trof dat onverwachte bericht dë
Nederlandsche natie, en dat vreeselijkp
tegenstelling op een tijdstip, dat aller
gedachten vervuld wuren met de feestvreugde,
door de komst van hare geëerbiedigde Ko
ningin opgewekt. //Prins Hendrik is over
leden," het zijn bijna de eeuige woordëp,
die gisteren op straten en pleinen gehopnl
werden, overal waar menschen elkander ont
moetten, en geen enkele onder die allen
was er, die niet een waarachtig gevoeld
woord van weemoed daarop liet volgen, waiit
bij zulke treffende gelegenheden wordt het
telkens opnieuw bevestigd, welk een po-
verbreekbare band van innige sympathie
het Nederlandsche volk aan zijn Vorstelijk
Stamhuis verbindt.
Wat Prins Hendrik voor de Nederlandsche
natie is geweest, wat hij voor haar beeft
gedaan, kan en behoeft niet iu enkele woor
den te worden gemeldieder toch weet,
wat alleen door ziju steun op iudustrifcel-
en handelsgebied kon worden tot stand gé
bracht. Eerst als het gemoed eenigsmus
tot kalmte is gekomen, zal men de zwaarte
der ramp in haar geheel kunnen overzien.
Onder den indruk van het verlies schaart,
naast de jeugdige weduwe en de vorstelijke
familie, de geheele natie zich rondom [le
groeve van den Vorst, wiens edele daden
zij nimmer zal vergeten, wiens nagedaontje-
nis zij in ecre zal houden, wiens baar ^ij
met bloomed siert en met hare trtlnea
besproeit. Prins Hendrik, rust in vrede.
Prins Willem Frederik Hendrik, ijopa
van Koning Willem II en van Koningin
Anna Paulowua, Grootvorstin van Rusland
werd den 13deii Juni 1820 te Socstdijk
geboren, eu al spoedig voor den zeedienst
bestemd, waarvoor hij groote liefde koes
terde. Bij de marine verwierf hij den tféng
van luitenant-admiraal opperbevelhebber der
vloot, terwijl de Koning hem dezer dagen
den rang van maarschalk schonk.
Den 1 Oden Mei 1853 huwde de Prins
met Prinses Amalia Maria da Gloria Au
gusta, geboren 20 Mei 1830, hertogin van
Saksen-Weimar-Eisenach, die hem den lsten
Mei 1872, na een hoogst gelukkige Echt-
vereenigiug, ontviel en wier beminnelijke
eigenschappen haar een eereplaats hadden
doen verwerven iu het hart der natie. Den
Prins aan het huiselijk leven en geluk zoo
zeer gehecht, trof dit verlies diep en teerst
na jaren, aan onvermoeide plichtsvervulling
gewijd, koos hij zich een tweede levensge
zellin in de 24-jarige Prinses Maria Louisa
Frederika van Pruisen, met wie hij den
24steu Augustus jl. in den echt werd' ver
bonden.
Nog ligt ieder versch in het geheugen
met hoe warme ingenomenheid de iiatie
deelnam in het geluk van den geliefden
Prins, met hoeveel hartelijke sympathie! zyn
jeugde gemalin door dc Nederlandsche natie
werd begroet. Helaas, slechts ruim vier
maanden mocht dat geluk duren. Ongeveer
een dag of tien geleden werd de Prins,
die sedert 5 Februari 1850 vertegenwoor
diger van zijn Koninklijken broeder,als
Groothertog vau Luxemburg was, en zich
thans aldaar op het kasteel Walferdangc
bevond, door mazelen aangetast, die aan
vankelijk geen vrees voor zijn leven deden
koesteren. De ziekte verliep regelmatig en
gaf hoop op spoedig herstel. Eene oer eer te
echter maakte een einde aan het level van
den Priu9, die gisteren morgen te 4 uren
den laatsten adem uitblies.
Z. M. de Koning heeft aan den opper-
ceremoniemeester per telegram kennis ge
geven, dat hij bepaald heeft, dat de plechtige
aankomst van den Koning en de Koningin
in Amsterdam en '9 Gravenhage, wegens het
overlijden van Hd. Broeder, ten bepaalden
dage niet zal plaats hebben en derhalve de
feestelijkheden te dezer gelegenheid onbe
paald ziju uitgesteld.
Uit Den Haag wordt gemeld
Naar men vau goederhund verneemt, zou Z. M.
de Koning voornemens zijn nuar Luxemburg te
vertrekken.
Het Bestuur der afdeeiing «Gouda» van het
Ned. Tooneelverbond verzoekt ons te melden,
dat de Buitengewone Veegadeexng van heden
avond, waarin de Leerlingen der Tooneelschool
zouden optreden, wegens het overlijden van Z.
K. H. Prins Hendrik, niet mag doorgaan en
derhalve IS VJftGESTELD.
De houders van introductie-kaarten behouden
het recht op hunne plaatsen voor de buiten
gewone vergadering, die nu in de volgende
maand zal plaats hebben.
Zij echter, die mochten verlangen hunne in
troductie-kaarten in te wisselen tegen het daar
voor betaalde geld, vinden daartoe gelegenheid
Vrijdag 17 Januari k, van 10 tot 12 uur
ten kantore van den heer D. Lulius van Goor,
penningmeester der Afdeeiing.
Vrijdngmiddng is zekere L. de Man, wonende in
de Korte Akkeren alhier 111 den Achterwillis door
net ijs gezakt en verdronken. Eerst Zaterdagmiddag
is zijn lijk gevouden, het ijs in de rondte was door
zijne handen stuk geslagen.
De afdeeliugen van de Eerste Kamer der Stnten-
Gencraal hebben Vrijdag en Zaterdag onderzocht de
wetsontwerpen, thaus bij die Kamer aanhangig, en
wel in de eerste plaats die, uitmakende de stnatsbe-
grooting voor 1879.
's Lauds middelen hebbeu in het jaar 1878 opgebrncht
95,909,767,676, 1,126,511,68 meer dan in het
jaar 1877. De raming bedroeg ƒ'94,388,828,O0.
De opbrengst der verschillende middelen was in 1878
als volgt: directe belastingen ƒ24,008,914,18, waar-
ouder: grondbelasting 10,573,208,576, personeel
ƒ9,405,275,21», patcuteu ƒ4,038,101,97; in- en
uitgaande rechten 4,583,312,53»; nccijnsen
38,979,422,496, waaronder; wijn ƒ2,071,134,72»
binnenl. eu buileulandsch gedistilleerd ƒ22,03 ..,358,52»
zout 3.157,239,326, zeep 1,633,977,BS6waar
borg en belasting der gouden en zilveren werken
ƒ365,288,61; indirecte belastingen ƒ20,440,370,06»,
waaronderzegelrechten 2,109,761,76, registratie
recht 10,67 5,447,25», hypotheekrecht 1,047,816.64»
recht vnu successie en van overgang by overlijden
ƒ6,607,344.40; domeinen 1,574,774,016; posterijen
3,62i,004,17»rijkstelegrafen 821,485,50
staatsloterij ƒ433,755,50 acten voor de jacht en
visschery 150,414,50; loodsgelden 920,956,10.
Als bewijs voor de goede werking der spaarbank
te Woerden moge dienen, dat het saldo in kas op
uit0. December 11. bedroeg eene som van ƒ52.356.26.
De Eerste Kamer heeft hare afdeelingsverslagen
over de Staatsbegrooling gereed. De discussie daar
over kan tegen het eiude dezer week worden verwacht.
Heden ten 3 uur zal de Kamer eene zitting houden.
Zooals reeds kortelijk werd gemeld, heeft Z. M. de
Koning, ter gelegenheid van HDs. huwelijk, dezer
dageu aan een 400 tal veroordeelde kwijtschelding
of vermindering van straf verleenddaaronder be
vinden zich ongeveer 300 militaire veroordeelden.
Volledige gratie hebben erlangd ruim veertig ver
oordeelden. Sommigen, zich thans in hechtenis bevin
dende in het huis van millitaire detentie te Leiden
en in het huis van corrtectie te Hoorn, hebben twee
jaren afslag gekregen, terwijl van het grootste aantal
de straftijd is vertoinderd met één jaar of zes
maanden. l)e overigen hebben geringer afslag erlangd.
Voortaan zullen gedetacheerde kapiteins, die door
ancienueleit eerlang in aanmerking kunnen komen
om tot majoor te worden benoemd, den laatsten
tyd onder het onmiddellijk toezicht van den regi
mentschef hun diepst verrichten, opdat deze, als
verantwoordelijk persoon, op eigen waarneming, ad
vies kunne uitbrengen.
Op 1 Januari 1379 bevonden zich aan boord van
de Wawnaer 200, van de Anna Paulowna 209 en
gwt
bij de Kweekschool te Leiden 36 jongens. Deze
laatsten zijn aldaar gedetacheerd en behooren in de
rol Van het wachtschnp te Amsterdam.
Aan boord van dezen oorlogsbodem bevinden zich
echter geen jongens, die de klassen der opleidings
schepen reeds hebben doorloopen, tenzij men bieronder
wilde rekenen de stuurmans-leerlingeu der 2e klasse,
die aan boord van het wachtschip eenen twee-jarigen
cursus volgen om tot stuurmaus-leerling le klasse
bevorderd te kannen worden en wier getal op boven-
genoemden datum 23 bedroeg.
Van deingelijfden voor de lichting van 1878,
herkomstig uit Noord-Holland, konden lezen en
schrijven ruim 92l/# pCt., vau die uit Zuid-Holland
bijna 90J/S pCt., van die uit Friesland ruim 89 pCt.,
vau die uit Groningen ruim 80 püt., van die uit
Drente nagenoeg S79/i pCt., van die uit Gelderland
rüira 87 pCt., van die uit Utrecht bijna 87 pCt.,
van die uit Overijsel byna 84f/4 pCt., van die uit
Limburg bijna 838/4 pCt., van die uit Zeeland bijna
bijna 82 pCt. eu van die uit Noord-Brabant nage
noeg 79 pCt.
De commissie van uitvoering uit de hoofdcom
missie tot viering vau den gedenkdag der //Unie
vau Utrecht" heeft ter algemeenc kennis gebr;ichr,
dat door verschillende omstandigheden de feestelijke
en plechtige herdenking der Unie van Utrecht voor
eerst blijft uitgesteld.
De maatschappij tot opvoeding van weezen in het
huisgezin heeft van een onbekende, door lusschen-
kornst der heeren vau Leuvenigh Willink Co.
ontvangen de belangrijke gift van tweeduizend gulden.
Op de vraag „Hoe moet, met het oog op den
hedendaagschen strijd onder de staathuishoudkundi
gen, over de onderlinge verhouding van Staat en
maatschappij worden geoordeeld volgens de begin
selen der christelijke zedeleer", heeft Teylers genoot
schap één antwoord iu het Hoogduitse!), en op de
vraag naar „de toepassing van de conjecturanl-critiek
op den tekst van de schrifleh des Nieuwen Testaments"
vier autwoordëu iu het Nederluudsch ontvangeu.
De te Utrecht gevestigde Maatschappij tot exploi
tatie van veestallen heeft in het afgeloopeu jaar
weer met het meeste succes gewerkt. Het blijkt
meer eu meer, dat de coulante wijze waarop de
exploitatie plaats vindt, zeer in den geest der vee
handelaars vooral vnu de buiteulandsche valt.
Niet alleen, dat de stallen op marktdagen sleedt
vol paarden of rundvee ziju, maar bovenal wordt ge
bruik gemaakt van de extra-treiueii, die de Maat
schappij van en naar het buitenland organiseert en
waarvan zij de regeling met de verschillend spoor
wegmaatschappijen geheel op zich neemt. De be
kendheid der Maatschappij met de verschillende
■poorwegtnrievên, zoowel als de vereenigiug van vele
kleine zendingen tot ééne of meer groote, geeft
aan de handelaren een enorm voordeel, dat uog
verhoogd wordt door de goede verzorging, die het
vee onderweg te beurt valt, daur de extruireineit op
lange trajecten steeds ouder vertrouwd geleide cyu.
B. en W. van Amsterdam hebben aan den ge-
meenterand voorgesteld, oin de exploitatie van den
Stadsschouwburgtc gunnen aan de heeren Albregt, van
Ollefeu, Moor en Veltmau. Pe voordracht luidt aldus:
Wy hebben de eer aan uwe vergadering over te
leggen drie Adressen, met bijlagen, bij ons iugekoinen,
naar aanleiding van de oproeping van gegadigden
tot het exploiteeren van den Stadsschouwburg, voor
het tijdvak van l September 1879 tot uit. Augustus
1882. Twee dier adressen ziju afkomstig vnn de
vereenigiug Het Nederlandsch Tooneelhet derde is
onderteekeud door de heeren J. H. Albregt, D. H.
N. van Ollefen, L. J. B. Moor en L. J. Veltmau,
tooneelspelers aan den Stadsschouwburg.
4 In bet eerste harer adressen verzoekt de vereeni-
ging Het Nederlandsch Tooneel belast te worden
met de exploitatie van den Schouwburg, zonder dat
er van baar pacht of huur worde 'gevorderdin
het tweede verklaart zy zich (subsidiair) genegen
om, „als tegemoetkoming in dc kosten, welke voor
de stad uit het bespelen van den Schouwburg voort
vloeien, voor hare rekening te nemen de jaarvveddeu
der beambten in art. 11 der voorwaarden genoemd,
benevens de kosten vau schoonmaken van den Schouw
burg, tot eea bedrag van 6000". De heereu Al
bregt c. s. bieden een pachtsom van 8000 aan.
De adressen zijn door ons gesteld iu hauden der
Stedelijke Commissie voor den Schouwburg, met ver
zoek om ons haar advies te willen mededeelen.
Het breedvoerig advies der Commissie, hetwelk
wy U hierbij overleggen, strekt om het bespelen van
<len Stadsschouwburg voor het aanstaand driejarig
tijdvak te gunnen aan de heeren Albregt 0. a.
Al wenscht onze vergadering niet alle beschou
wingen van de Commissie te onderschrijven, met de
conclusie van haar advies meent zij zich te moeten
vereenigeu. Zij mag toch'niet verzwijgen dat naar
haar oordeel de vereeniging Het Nederlandsch Tooneel
aan wie bij Raadsbesluit van 16 Febr 1878 het
bespelen van den Stadsschouwburg van 1 Sept, 1876
tot 31 Aug. 1879 werd gegund, de verwachtingen, die
zij had opgewekt, heeft teleurgesteld en vele harcr
beloften onvervuld heeft gelaten. Al erkennen B.
en W. dat aan het decoratief en de costurneering
door genoemde vereeniging meer zorg is gewijd dan
door vroegere directiën, zoowel'de keus der stukken
die zij opvoerde, als de wijze waarop door het her
haalde reizen de artisten werden afgemat en dege
lijke studie onmogelijk werd gemaakt, gaf ook reden
tot ernstige klachten. Zoowel hieruit als uit het
feit, dat dezen winter geen operagezelschap in den
Stadsschouwburg optrad, verkregen B. en W. de
overtuiging, dat de bestuurders van Het Nederlandsch
Tooneel, aan wier goeden wil zij uiet twyfeleu, de
noodige geschiktheid missen om bij de exploitatie
van den Stodschouwburg te voldoen aan de eischen,
welke in redelykheid gesteld mogen wordeu. Deze
overtuiging wordt nog versterkt nu het blijkt, dat
eenige, en daaronder voortreffelijke tooneelspelers zich
van haar willen afscheiden om een eigen gezelschap
op te richten en de vereeniging dus ook iu deze on
machtig blijkt om een der hoofdpunten van haar
prógramnia, de samenvoeging van de beste verspreide
krachten, te verwezenlijken. De opengevallen plaatsen
mogen door enkele andere verdienstelijke artisten
zijn aangevuld, het overblijvende personeel schijnt
onzer vergadering niet sterk genoeg om daarmede
twee schouwburgen (Amsterdam en 's Gravenhage)
behoorlijk te bespelen.
Wat de aanbieding van de heeren Albregt c. s.
betreft, onze vergadcriug outveiust zich niet, dat
ook daartegen bedenkingen kunnen rijzen. Het per
soneel toch door deze heeren bijeengebracht, is,
vooral wat de vrouwenrollen betreft, niet zoo goed
als zy dit zoude wenscheu. Daartegenover staat echter
dat dit gezelschap alleen Amsterdam tot hoofdpunt
zijner exploitatie wenscht te maken, en slechts twee
dagen ter week elders zal optreden, zoodat de ar
tisten geregeld vijf achtereenvolgende dagen alhier
kunnen studeeren en repeteereu.
Op grond van het bovenstaande hebben wij de eer
U het volgende besluit ter goedkeuring aan te biedcQ
„Voor bet driejarig tijdvak van l September
18791882 de exploitatie van den Stadsschouwburg
te gunnen aan de heeren J. H. Albregt, D. H. N.
van Ollefen, L. B. J. Moor en L. J. Veltmau,
tegen betaling van een jaarlijksohe pachtsom van
8000, en dit beslnit te onderwerpen aan de goed
keuring vau Ged. Staten."
1 '1 /-
De Commissie van oppertoezicht en beheer der
Kweekschool voor Zeevaart te Leiden maakt bekend,
dat op Dinsdag 28 dezer, 's morgens 10 uur, iu
voornoemde inrichting eene keuring zal plaats hebben
van jongens die eene verbintenis iu 's Rijk zeedienst
«enschen aan te gaan.
De N. Zutf. Ct. keurt het voornemen der regee
ring af, om eene belasting op het kapitaal in porte
feuille iu te voeren. Dat ontwerp zondigt in beginsel
doordien het Jen stap is in de richting der directe
belastingen, teraijl men versterking der middelen iu
de eerste plaats moest trachten te verkrijgeu door
indireote lasten. Het is buitendien in strijd met
alle regeleu van de economie, welker allereerst geloofs
artikel iszouder sparen geen kapitaalvorming. Reeds
de successie-wet strekt, om vnu lieverlede de kapi
talen te moeien ten bate van de staatskas, tot zij
daarin geheel verdweneu zullen ziju. Dc coupon-
belasting zou een tweede schrede zijn op dien weg
naar het socialistisch ideaal: kapitaal in gemeen
schappelijk bezit. En uu 9tevig doortastend, want
met een pennestreek verklaart het wetsontwerp een
vyftig9te gedeelte vau het nationaal vermogen, voor
zoover het uiet iu vaste goederen of in den handel
gestoken is, verbeurd. De cjupon-belasting zou vooral
drukken op de kleinere renteuiers; zij zou dus eeue
premie ziju tegen besparing en het onmiddelyk gevolg
van hare invoering zou ziju, dat zij, die sparen
kunnen, zooveel mogelijk hunne spaarpenningen zullen
gaan annweuden voor lijfrenten waardoor de kapitaal
vorming meer en meer zal vernietigd worden. Een
tweede bezwaar is, dat de koeponbelastiug meeren-
deels eenvoudig eene verdubbeling is vau bestaande
eenzijdige lasteu voor eene bepaalde categorie van
burgers. De personeeie belastiug is eene gebrekkige
verteringsbelasting, waar die vertering uitbetaald wordt,
doet er niet toe; by den een is 't haudelswiust, bij den
tweede traetement of weekloon, by den derde rente.
Doch nu komt de ooupoubelasting alleen die verteering
nogmaals treffen, welke uit renten wordt bestreden
en laat het overige intact. De N. Z. Ct. acht
dit in geenen deele billijk en verdedigbaar. Wil
men geheel naar verhouding van het iukomen heffen,
men hebbe den moed ruiterlijk de inkomstenbelasting
voor te stellen. Maar het is ouwaardig en delovaal,
die inkomstenbelasting zelf te veroordeelen en -te dfelijk
baar in te voeren voor eeu gedeelte der bevojtiug.
GelMfe echter; ze is er nog niet zegt de MJïL
Ct. Misschien zyn er onder de meerderheid nog
mannen, die de waarheid en het volksbelang stellen
boven het part ij verbond.
De Arnh. Ct. verdedigt tegenover de Tijd en andere
bladen den heer Hennequin, die zich zelf aanbeval
aan de kiezers van het district Leeuwarden als can-
didaat voor de Tweede Kamer. Er is in die daad
niets af keurenswaards, en het is wel zoo oprecht,
dat men openlijk verklaart als candidaat te willen
optreden, dan een goed vriend in den arm te
nemen, door dezen de candidatuur te doen stellen
en zich dau misschien nog te houden of men slech'ts
aarzelend haar aanvaardt. Of de heer Hennequin de
geschikte persoon is en of ook de meerderheid van
dit gevoelen zal wezen, laat de A. Ct. ter zijde, maar
in het zelf stellen zijner candidatuur ziet zij slechts
eeu bewijs vau groot zelfvertrouwen, geen lakens
waardige handeling.
De Staatscourant bevat het verslag der commissie
van 1 Augustus 1878 tot 1 Augustus 1879 belast
met het afnemeu der geneeskundige en tandmeesters-
examina. Tot liet afleggen van het geneesk. examen
hebben zich aangegeveu zevenenzeventig caudidaten;
van dezen i9 een overleden, terwijl zich zes, om ver-
schillene redenen, vóór den aanvang van het examen
hebben teruggetrokken. Van hen ziju in de le zit
ting zevenenveertig geëxamineerd, terwijl de drieën
twintig overigen onmiddellijk na den aanvang van
de 2e zitting iu de gelegenheid zullen worden ge
steld hun examen af te leggen. Tot het afleggen
van het tandmeester-examen hadden zich aangemeld
vijf caudidaten; vau hen trok vóór deu aanvang van
het examen zich een terug. Voldoende bewijzen van be
kwaamheid om tot arts te worden bevorderd zijn
geleverd door 21 candidaten. Aan 15 caudidaten is
het getuigschrift voor het eerste gedeelte van het
exumtn uitgereikt. Vier candidaten hebben zich ge
durende het examen teruggetrokken. Van de vier
adapiraut-taudmeesters is één toegelaten een trok
zich onder het examen terug.
Het Berl. klinische Wochenschr. deelt een genezing
,mede, bewerkstelligd door dr. Kaafzer. Een boeren
knecht kwam bij hem, en klaagde over pijn in ft lin
keroor. Bij onderzoek bleek, dat het oor geheel
vol was met levende, dooreenkrielende wormpjes, het
kroost eener gewone bromvlieg, welke, waarschijnlijk
terwijl de man sliep, ia zijn oor gekropen was en
dnar eieren' gelegd had. Het aantal schatte men op
700. Noch met een tangetje, noch door uitwassching
of indroppeiing kouden de pijnveroorzakende gasten
verwijderd worden. De arme knecht leed schrikkelijk
Toen kreeg dr. K. een kostelijke gedachte. Hij boud
den lijder een stak Hollatidsche kaas voor het oor
en beval hem zoo te bed te gaan liggen. Den
volgenden morgen kwam de patient met oogen, die
blonken van vreugd, den doctor vertellen, dat de
pijn was verkwenen. Het oor was door de kaaslievende
bewoners voor goed verlaten. Het blad, waarin de
mededetding voorkomt, maakt eiken twijfel aau
de waarheid onmogelijk.
Voor het gerechtshof te 's-Gravenhage werd Zater
dag een uiet onaardig lasterproces behandeld. Iu
hooger beroep stond terecht zekere T. S„ landbou
wer eu lid van den gemeenteraad te Bruiuisse. De
zonen van dezen appellant schenen zich nogal dik
werf aan jachtovertredingen schuldig te maken en
verkeerdeu tengevolge daarvan niet op een al te
goeden voet met den rijksveldwachter van der L.,
want deze had niet minder dan zevenmaal proces
verbaal tegau heu opgemaakt. Evenmin als zijne
zoons was de vader hierover bijzonder gesticht en
dit gaf hij den veldwachter herhaaldelijk te kennen.
Op den 3lsten October jl. stond hij met iemand
bij de haven zijner gemeente te praten en toen hy
den veldwachter in de nabijheid zag, zou hy, vol
gens dezen, hem toegevoegd hebbeu de woorden
Zoo, ben je daar, meineedige veldwachter!" Deze
had zich hierop omgewend en gezegd Ja, ik ben
hef, maar mei need ig ben ik niet." Waarop de ap-
pellaut zeide Ik kau het je bewijzen, dat je tegen
mijn zoon Cornells valsch getuigd hebt."
Te dier zake was proces-verbaal opgemaakt en de
Rechtbank te Zierikzee veroordeelde den ontevreden
vader wegens laster tot tien dagen eenzame opsluiting.
Vnn dit vonnis kwam de veroordeelde iu hooger
beroep. Nadat de veldwachter opnieuw als getuige
was gehoord, werd de verdediging voorgedragen door
rar. Jac. vau Gigh. Pleiter begon met aan het hof
over te leggen twee vonnissen, waarby beklaagden
waren vrijgesproken, niettegenstaande dezelfde veld-
w.iohter van der L. hunne schuld had volgehouden.
Nu zag pleiter hierin wel geen reden, waarom de
gebezigde woorden straffeloos konden geuit worden*
maar wel een grond voor het hof om te onderzoe
keu of het bezigen der woorden wel overtuigend
bewezen was. De veldwachter kon zich nu even
goed vergist hebben als vroeger, en geen enkel
getuige was er nevens hem. De appellant ontkende: