BINNENLAND- niet in den vorm eener boodschap van den president der republiek, maar in een van hem uitgaande ver klaring. Volgens verschillende bijzondere inlichtingen bestaat er reden om te verwachten, dat de regeering iu dit stuk zal wijzen op het gewicht der laatste verkiezingen, welke den republikeiuschen regeerings- vorm onbetwisbaar en voorgoed in Frankrijk hebben gevestigd. De regeering schijnt besloten te hebben om krachtig te waken, dat het bestuur der Repu bliek in al zijn afdeelingen worde toevertrouwd aan vrienden der Republiek, die haar dienen met het doel om haar te bevestigen. Door deze denkbeelden gedreven, zal zij ceu wetsontwerp indienen betreffende de samenstelling en inrichting van den Raad van State, en in denzelfdeu geest de wet op de groote leger commandementen toepasseu. In hare verhouding tot de kerk lal zy, zonder zich tot godsdienstige verdrukking Xe laten medesleepen, waaraan niemand ■deukt en wiïardoor aan de vrijheid van geweten zou te kort gedaan wordeu, de rechten vau den Staat, .zooals di&uit de wetten voortvloeien, krachtig hand haven en tegen alle inbreuken verdedigen. Zij zal, in 'ééa woord, een zuiver verzoeneude staatkunde volgen." Vervolgeus wordt in deze mededetliug gesproken van het gebruik maken van het recht vau gratie op breede schaal, en vau ontwerpen betreffcude het ouderwijs. Niet alle republikeinen schijnen genoegen te nemen met het programma dat de regeeriug voor nemens is te geven. Een Reuter-telegram althans verzexert, dat de Union rópublicaine het program afkeurt, zonder evenwel nog een bepaald besluit genomen te hebben. Niets wordt beslist, voordat het stuk bij de Kamers is ingekomen. Algemeen wenscht men het kabinet Dufaure te behouden. Uit de memorie van toelichting op het nieuwe Duitsohe wetsontwerp op de discipliuaire straffen in den Rijksdag, blijkt duidelijker de bedoeling dan uit bet ontwerp. Men wil de vrijheid van spreken, welke de socialistische leden in den rijksdag ge nieten, aan banden leggen ten einde te beletten, dat van de tribuue der kamer stelsels en begiuselen worden verkondigd, wier prediking door de socia listenwet overal elders is verboden. De Duitsohe maatschappij moet al zeer ziek zijn, indien dergelijke wetten uoodig zijn om de eenheid niet in gevaar te brengenof wel Bismarck (eu dit is, dunkt ons, bet geval), ziet de zaken bijzonder donker in. De Duitsche liberalen ziju verontwaardigd over dit voorstel. Tegen het geheele ontwerp, zeggen ze, hebben -wij slechts ééne bedenking, maar met deze valt of staat het dan ook. Wanneer de slaat van zaken iu Duitaoliland en in den Dyitscheu Rijksdag werkelijk zoo is, dat zulk een ontwerp noodzakelijk moet worden geacht, dan maar liever niet zulke halve maatregelen. Dan is de uatie eenvoudig niet rijp voor het parlementaire stelsel en moest men maar liever de geheele vertegenwoordiging afschaffen. Eene dictatuur heeft ontegenzeggelijk nadeelen. Maar ze heeft dit groote voordeel, dat ze logisch en be grijpelijk is. Een parlement echter, zonder vrijheid van spreken, is een onding. Geen vertegenwoordi ging is bijna nog beter, dan eene, waarin men zijne woorden moet wikken en wegen, evenals thans de dagbladen moeten doen, willen ze zich geene ver volging op den hals halen. De groote vraag is nu, welk onthaal dit ontwerp in den Rijksdag zal vinden. Wij kunnen ons niet -voorstellen, dat dit gunstig wezen zal. Niettegenstaande generaal Roberts met de colonne van het Koerumdal er iu geslaagd is, den berg stammen een gevoelige les te geveu, blijven Eilgel- sche deskuudigen van gevoelen, dat het eene groote fout is, eene zoo kleine macht over een zoo uitgestrekt gebied te verdcelen. De inboorlingen (zeggen zij) hebbeu nu ondervonden, dat zij in het open veld niet tegen ons zyu opgewassen. Maar dit behoefden zij waarlijk niet meer te leeren. En wat zegt een verlies van 500 a 600 man voor eene macht als de hunne, die 40,000 gewapenden kan tellen. Zij zullen spoedig weder vdu voren aan beginnen en generaal Roberts zal niet weinig werk hebben, de vele punten, die hij bezette, te verdedigen." Concentratie werd op die gronden dringend nood zakelijk geacht en het schyat nu dat generaal Roberts dit zelf begint in te zien. Althans de telegrammen melden, dat hij de troepen weder in het Koeruradai zal Byeeutrekken. Iutusseben echter hebben de Engtlschen door deze kleine expeditëu niet veel gewonnen en zich eene schaar nieuwe vijanden op den hals gehaald. De Regeering van Hongarye is voor het óogenblik weder uit den finauciëelen nood gered door een contract met bet Gosteuryksche Credit Mobilier, waarbij aan genoemde Regeering voldoende financiêele bronnen worden verzekerd, om het deficit van 1879 te dekkeu en de schatkistbons der tweede serie in te lossen. De noodige sommen zullen gedeeltelijk worden verkregen door eene leening in goud, gedeeltelyk door hypotheek. Het bedrag der laatstbedoelde lee ning zal later worden vastgesteld. Donderdag was het de jaardag van het overlijden van Koning Victor Emmanuel, en dat de Italianen dien beminden Vorst nog niet hadden vergeten, bleek uit de menigte, die naar het Pantheon strpom- de, om de tombe van den Vorst met bloemeü en kransen te versieren. Zeer de aandacht trekt eene encycliek door den Paus aan de bisschoppen gezonden, waarin hij uit voerig de betrekkingen van de Kerk, het Pausschap en de maatschappij onderling bespreekt. Verdér zet hij uiteen wat hij totnogtoe heeft gedaan, welke politiek hij volgde en hoe hij verder depkt te handelen. GOUDA, U Januari 1879. i „Prins Hendrik is overleden." Als eeji donderslag trof dat onverwachte bericht dë Nederlandsche natie, en dat vreeselijkp tegenstelling op een tijdstip, dat aller gedachten vervuld wuren met de feestvreugde, door de komst van hare geëerbiedigde Ko ningin opgewekt. //Prins Hendrik is over leden," het zijn bijna de eeuige woordëp, die gisteren op straten en pleinen gehopnl werden, overal waar menschen elkander ont moetten, en geen enkele onder die allen was er, die niet een waarachtig gevoeld woord van weemoed daarop liet volgen, waiit bij zulke treffende gelegenheden wordt het telkens opnieuw bevestigd, welk een po- verbreekbare band van innige sympathie het Nederlandsche volk aan zijn Vorstelijk Stamhuis verbindt. Wat Prins Hendrik voor de Nederlandsche natie is geweest, wat hij voor haar beeft gedaan, kan en behoeft niet iu enkele woor den te worden gemeldieder toch weet, wat alleen door ziju steun op iudustrifcel- en handelsgebied kon worden tot stand gé bracht. Eerst als het gemoed eenigsmus tot kalmte is gekomen, zal men de zwaarte der ramp in haar geheel kunnen overzien. Onder den indruk van het verlies schaart, naast de jeugdige weduwe en de vorstelijke familie, de geheele natie zich rondom [le groeve van den Vorst, wiens edele daden zij nimmer zal vergeten, wiens nagedaontje- nis zij in ecre zal houden, wiens baar ^ij met bloomed siert en met hare trtlnea besproeit. Prins Hendrik, rust in vrede. Prins Willem Frederik Hendrik, ijopa van Koning Willem II en van Koningin Anna Paulowua, Grootvorstin van Rusland werd den 13deii Juni 1820 te Socstdijk geboren, eu al spoedig voor den zeedienst bestemd, waarvoor hij groote liefde koes terde. Bij de marine verwierf hij den tféng van luitenant-admiraal opperbevelhebber der vloot, terwijl de Koning hem dezer dagen den rang van maarschalk schonk. Den 1 Oden Mei 1853 huwde de Prins met Prinses Amalia Maria da Gloria Au gusta, geboren 20 Mei 1830, hertogin van Saksen-Weimar-Eisenach, die hem den lsten Mei 1872, na een hoogst gelukkige Echt- vereenigiug, ontviel en wier beminnelijke eigenschappen haar een eereplaats hadden doen verwerven iu het hart der natie. Den Prins aan het huiselijk leven en geluk zoo zeer gehecht, trof dit verlies diep en teerst na jaren, aan onvermoeide plichtsvervulling gewijd, koos hij zich een tweede levensge zellin in de 24-jarige Prinses Maria Louisa Frederika van Pruisen, met wie hij den 24steu Augustus jl. in den echt werd' ver bonden. Nog ligt ieder versch in het geheugen met hoe warme ingenomenheid de iiatie deelnam in het geluk van den geliefden Prins, met hoeveel hartelijke sympathie! zyn jeugde gemalin door dc Nederlandsche natie werd begroet. Helaas, slechts ruim vier maanden mocht dat geluk duren. Ongeveer een dag of tien geleden werd de Prins, die sedert 5 Februari 1850 vertegenwoor diger van zijn Koninklijken broeder,als Groothertog vau Luxemburg was, en zich thans aldaar op het kasteel Walferdangc bevond, door mazelen aangetast, die aan vankelijk geen vrees voor zijn leven deden koesteren. De ziekte verliep regelmatig en gaf hoop op spoedig herstel. Eene oer eer te echter maakte een einde aan het level van den Priu9, die gisteren morgen te 4 uren den laatsten adem uitblies. Z. M. de Koning heeft aan den opper- ceremoniemeester per telegram kennis ge geven, dat hij bepaald heeft, dat de plechtige aankomst van den Koning en de Koningin in Amsterdam en '9 Gravenhage, wegens het overlijden van Hd. Broeder, ten bepaalden dage niet zal plaats hebben en derhalve de feestelijkheden te dezer gelegenheid onbe paald ziju uitgesteld. Uit Den Haag wordt gemeld Naar men vau goederhund verneemt, zou Z. M. de Koning voornemens zijn nuar Luxemburg te vertrekken. Het Bestuur der afdeeiing «Gouda» van het Ned. Tooneelverbond verzoekt ons te melden, dat de Buitengewone Veegadeexng van heden avond, waarin de Leerlingen der Tooneelschool zouden optreden, wegens het overlijden van Z. K. H. Prins Hendrik, niet mag doorgaan en derhalve IS VJftGESTELD. De houders van introductie-kaarten behouden het recht op hunne plaatsen voor de buiten gewone vergadering, die nu in de volgende maand zal plaats hebben. Zij echter, die mochten verlangen hunne in troductie-kaarten in te wisselen tegen het daar voor betaalde geld, vinden daartoe gelegenheid Vrijdag 17 Januari k, van 10 tot 12 uur ten kantore van den heer D. Lulius van Goor, penningmeester der Afdeeiing. Vrijdngmiddng is zekere L. de Man, wonende in de Korte Akkeren alhier 111 den Achterwillis door net ijs gezakt en verdronken. Eerst Zaterdagmiddag is zijn lijk gevouden, het ijs in de rondte was door zijne handen stuk geslagen. De afdeeliugen van de Eerste Kamer der Stnten- Gencraal hebben Vrijdag en Zaterdag onderzocht de wetsontwerpen, thaus bij die Kamer aanhangig, en wel in de eerste plaats die, uitmakende de stnatsbe- grooting voor 1879. 's Lauds middelen hebbeu in het jaar 1878 opgebrncht 95,909,767,676, 1,126,511,68 meer dan in het jaar 1877. De raming bedroeg ƒ'94,388,828,O0. De opbrengst der verschillende middelen was in 1878 als volgt: directe belastingen ƒ24,008,914,18, waar- ouder: grondbelasting 10,573,208,576, personeel ƒ9,405,275,21», patcuteu ƒ4,038,101,97; in- en uitgaande rechten 4,583,312,53»; nccijnsen 38,979,422,496, waaronder; wijn ƒ2,071,134,72» binnenl. eu buileulandsch gedistilleerd ƒ22,03 ..,358,52» zout 3.157,239,326, zeep 1,633,977,BS6waar borg en belasting der gouden en zilveren werken ƒ365,288,61; indirecte belastingen ƒ20,440,370,06», waaronderzegelrechten 2,109,761,76, registratie recht 10,67 5,447,25», hypotheekrecht 1,047,816.64» recht vnu successie en van overgang by overlijden ƒ6,607,344.40; domeinen 1,574,774,016; posterijen 3,62i,004,17»rijkstelegrafen 821,485,50 staatsloterij ƒ433,755,50 acten voor de jacht en visschery 150,414,50; loodsgelden 920,956,10. Als bewijs voor de goede werking der spaarbank te Woerden moge dienen, dat het saldo in kas op uit0. December 11. bedroeg eene som van ƒ52.356.26. De Eerste Kamer heeft hare afdeelingsverslagen over de Staatsbegrooling gereed. De discussie daar over kan tegen het eiude dezer week worden verwacht. Heden ten 3 uur zal de Kamer eene zitting houden. Zooals reeds kortelijk werd gemeld, heeft Z. M. de Koning, ter gelegenheid van HDs. huwelijk, dezer dageu aan een 400 tal veroordeelde kwijtschelding of vermindering van straf verleenddaaronder be vinden zich ongeveer 300 militaire veroordeelden. Volledige gratie hebben erlangd ruim veertig ver oordeelden. Sommigen, zich thans in hechtenis bevin dende in het huis van millitaire detentie te Leiden en in het huis van corrtectie te Hoorn, hebben twee jaren afslag gekregen, terwijl van het grootste aantal de straftijd is vertoinderd met één jaar of zes maanden. l)e overigen hebben geringer afslag erlangd. Voortaan zullen gedetacheerde kapiteins, die door ancienueleit eerlang in aanmerking kunnen komen om tot majoor te worden benoemd, den laatsten tyd onder het onmiddellijk toezicht van den regi mentschef hun diepst verrichten, opdat deze, als verantwoordelijk persoon, op eigen waarneming, ad vies kunne uitbrengen. Op 1 Januari 1379 bevonden zich aan boord van de Wawnaer 200, van de Anna Paulowna 209 en gwt bij de Kweekschool te Leiden 36 jongens. Deze laatsten zijn aldaar gedetacheerd en behooren in de rol Van het wachtschnp te Amsterdam. Aan boord van dezen oorlogsbodem bevinden zich echter geen jongens, die de klassen der opleidings schepen reeds hebben doorloopen, tenzij men bieronder wilde rekenen de stuurmans-leerlingeu der 2e klasse, die aan boord van het wachtschip eenen twee-jarigen cursus volgen om tot stuurmaus-leerling le klasse bevorderd te kannen worden en wier getal op boven- genoemden datum 23 bedroeg. Van deingelijfden voor de lichting van 1878, herkomstig uit Noord-Holland, konden lezen en schrijven ruim 92l/# pCt., vau die uit Zuid-Holland bijna 90J/S pCt., van die uit Friesland ruim 89 pCt., vau die uit Groningen ruim 80 püt., van die uit Drente nagenoeg S79/i pCt., van die uit Gelderland rüira 87 pCt., van die uit Utrecht bijna 87 pCt., van die uit Overijsel byna 84f/4 pCt., van die uit Limburg bijna 838/4 pCt., van die uit Zeeland bijna bijna 82 pCt. eu van die uit Noord-Brabant nage noeg 79 pCt. De commissie van uitvoering uit de hoofdcom missie tot viering vau den gedenkdag der //Unie vau Utrecht" heeft ter algemeenc kennis gebr;ichr, dat door verschillende omstandigheden de feestelijke en plechtige herdenking der Unie van Utrecht voor eerst blijft uitgesteld. De maatschappij tot opvoeding van weezen in het huisgezin heeft van een onbekende, door lusschen- kornst der heeren vau Leuvenigh Willink Co. ontvangen de belangrijke gift van tweeduizend gulden. Op de vraag „Hoe moet, met het oog op den hedendaagschen strijd onder de staathuishoudkundi gen, over de onderlinge verhouding van Staat en maatschappij worden geoordeeld volgens de begin selen der christelijke zedeleer", heeft Teylers genoot schap één antwoord iu het Hoogduitse!), en op de vraag naar „de toepassing van de conjecturanl-critiek op den tekst van de schrifleh des Nieuwen Testaments" vier autwoordëu iu het Nederluudsch ontvangeu. De te Utrecht gevestigde Maatschappij tot exploi tatie van veestallen heeft in het afgeloopeu jaar weer met het meeste succes gewerkt. Het blijkt meer eu meer, dat de coulante wijze waarop de exploitatie plaats vindt, zeer in den geest der vee handelaars vooral vnu de buiteulandsche valt. Niet alleen, dat de stallen op marktdagen sleedt vol paarden of rundvee ziju, maar bovenal wordt ge bruik gemaakt van de extra-treiueii, die de Maat schappij van en naar het buitenland organiseert en waarvan zij de regeling met de verschillend spoor wegmaatschappijen geheel op zich neemt. De be kendheid der Maatschappij met de verschillende ■poorwegtnrievên, zoowel als de vereenigiug van vele kleine zendingen tot ééne of meer groote, geeft aan de handelaren een enorm voordeel, dat uog verhoogd wordt door de goede verzorging, die het vee onderweg te beurt valt, daur de extruireineit op lange trajecten steeds ouder vertrouwd geleide cyu. B. en W. van Amsterdam hebben aan den ge- meenterand voorgesteld, oin de exploitatie van den Stadsschouwburgtc gunnen aan de heeren Albregt, van Ollefeu, Moor en Veltmau. Pe voordracht luidt aldus: Wy hebben de eer aan uwe vergadering over te leggen drie Adressen, met bijlagen, bij ons iugekoinen, naar aanleiding van de oproeping van gegadigden tot het exploiteeren van den Stadsschouwburg, voor het tijdvak van l September 1879 tot uit. Augustus 1882. Twee dier adressen ziju afkomstig vnn de vereenigiug Het Nederlandsch Tooneelhet derde is onderteekeud door de heeren J. H. Albregt, D. H. N. van Ollefen, L. J. B. Moor en L. J. Veltmau, tooneelspelers aan den Stadsschouwburg. 4 In bet eerste harer adressen verzoekt de vereeni- ging Het Nederlandsch Tooneel belast te worden met de exploitatie van den Schouwburg, zonder dat er van baar pacht of huur worde 'gevorderdin het tweede verklaart zy zich (subsidiair) genegen om, „als tegemoetkoming in dc kosten, welke voor de stad uit het bespelen van den Schouwburg voort vloeien, voor hare rekening te nemen de jaarvveddeu der beambten in art. 11 der voorwaarden genoemd, benevens de kosten vau schoonmaken van den Schouw burg, tot eea bedrag van 6000". De heereu Al bregt c. s. bieden een pachtsom van 8000 aan. De adressen zijn door ons gesteld iu hauden der Stedelijke Commissie voor den Schouwburg, met ver zoek om ons haar advies te willen mededeelen. Het breedvoerig advies der Commissie, hetwelk wy U hierbij overleggen, strekt om het bespelen van <len Stadsschouwburg voor het aanstaand driejarig tijdvak te gunnen aan de heeren Albregt 0. a. Al wenscht onze vergadering niet alle beschou wingen van de Commissie te onderschrijven, met de conclusie van haar advies meent zij zich te moeten vereenigeu. Zij mag toch'niet verzwijgen dat naar haar oordeel de vereeniging Het Nederlandsch Tooneel aan wie bij Raadsbesluit van 16 Febr 1878 het bespelen van den Stadsschouwburg van 1 Sept, 1876 tot 31 Aug. 1879 werd gegund, de verwachtingen, die zij had opgewekt, heeft teleurgesteld en vele harcr beloften onvervuld heeft gelaten. Al erkennen B. en W. dat aan het decoratief en de costurneering door genoemde vereeniging meer zorg is gewijd dan door vroegere directiën, zoowel'de keus der stukken die zij opvoerde, als de wijze waarop door het her haalde reizen de artisten werden afgemat en dege lijke studie onmogelijk werd gemaakt, gaf ook reden tot ernstige klachten. Zoowel hieruit als uit het feit, dat dezen winter geen operagezelschap in den Stadsschouwburg optrad, verkregen B. en W. de overtuiging, dat de bestuurders van Het Nederlandsch Tooneel, aan wier goeden wil zij uiet twyfeleu, de noodige geschiktheid missen om bij de exploitatie van den Stodschouwburg te voldoen aan de eischen, welke in redelykheid gesteld mogen wordeu. Deze overtuiging wordt nog versterkt nu het blijkt, dat eenige, en daaronder voortreffelijke tooneelspelers zich van haar willen afscheiden om een eigen gezelschap op te richten en de vereeniging dus ook iu deze on machtig blijkt om een der hoofdpunten van haar prógramnia, de samenvoeging van de beste verspreide krachten, te verwezenlijken. De opengevallen plaatsen mogen door enkele andere verdienstelijke artisten zijn aangevuld, het overblijvende personeel schijnt onzer vergadering niet sterk genoeg om daarmede twee schouwburgen (Amsterdam en 's Gravenhage) behoorlijk te bespelen. Wat de aanbieding van de heeren Albregt c. s. betreft, onze vergadcriug outveiust zich niet, dat ook daartegen bedenkingen kunnen rijzen. Het per soneel toch door deze heeren bijeengebracht, is, vooral wat de vrouwenrollen betreft, niet zoo goed als zy dit zoude wenscheu. Daartegenover staat echter dat dit gezelschap alleen Amsterdam tot hoofdpunt zijner exploitatie wenscht te maken, en slechts twee dagen ter week elders zal optreden, zoodat de ar tisten geregeld vijf achtereenvolgende dagen alhier kunnen studeeren en repeteereu. Op grond van het bovenstaande hebben wij de eer U het volgende besluit ter goedkeuring aan te biedcQ „Voor bet driejarig tijdvak van l September 18791882 de exploitatie van den Stadsschouwburg te gunnen aan de heeren J. H. Albregt, D. H. N. van Ollefen, L. B. J. Moor en L. J. Veltmau, tegen betaling van een jaarlijksohe pachtsom van 8000, en dit beslnit te onderwerpen aan de goed keuring vau Ged. Staten." 1 '1 /- De Commissie van oppertoezicht en beheer der Kweekschool voor Zeevaart te Leiden maakt bekend, dat op Dinsdag 28 dezer, 's morgens 10 uur, iu voornoemde inrichting eene keuring zal plaats hebben van jongens die eene verbintenis iu 's Rijk zeedienst «enschen aan te gaan. De N. Zutf. Ct. keurt het voornemen der regee ring af, om eene belasting op het kapitaal in porte feuille iu te voeren. Dat ontwerp zondigt in beginsel doordien het Jen stap is in de richting der directe belastingen, teraijl men versterking der middelen iu de eerste plaats moest trachten te verkrijgeu door indireote lasten. Het is buitendien in strijd met alle regeleu van de economie, welker allereerst geloofs artikel iszouder sparen geen kapitaalvorming. Reeds de successie-wet strekt, om vnu lieverlede de kapi talen te moeien ten bate van de staatskas, tot zij daarin geheel verdweneu zullen ziju. Dc coupon- belasting zou een tweede schrede zijn op dien weg naar het socialistisch ideaal: kapitaal in gemeen schappelijk bezit. En uu 9tevig doortastend, want met een pennestreek verklaart het wetsontwerp een vyftig9te gedeelte vau het nationaal vermogen, voor zoover het uiet iu vaste goederen of in den handel gestoken is, verbeurd. De cjupon-belasting zou vooral drukken op de kleinere renteuiers; zij zou dus eeue premie ziju tegen besparing en het onmiddelyk gevolg van hare invoering zou ziju, dat zij, die sparen kunnen, zooveel mogelijk hunne spaarpenningen zullen gaan annweuden voor lijfrenten waardoor de kapitaal vorming meer en meer zal vernietigd worden. Een tweede bezwaar is, dat de koeponbelastiug meeren- deels eenvoudig eene verdubbeling is vau bestaande eenzijdige lasteu voor eene bepaalde categorie van burgers. De personeeie belastiug is eene gebrekkige verteringsbelasting, waar die vertering uitbetaald wordt, doet er niet toe; by den een is 't haudelswiust, bij den tweede traetement of weekloon, by den derde rente. Doch nu komt de ooupoubelasting alleen die verteering nogmaals treffen, welke uit renten wordt bestreden en laat het overige intact. De N. Z. Ct. acht dit in geenen deele billijk en verdedigbaar. Wil men geheel naar verhouding van het iukomen heffen, men hebbe den moed ruiterlijk de inkomstenbelasting voor te stellen. Maar het is ouwaardig en delovaal, die inkomstenbelasting zelf te veroordeelen en -te dfelijk baar in te voeren voor eeu gedeelte der bevojtiug. GelMfe echter; ze is er nog niet zegt de MJïL Ct. Misschien zyn er onder de meerderheid nog mannen, die de waarheid en het volksbelang stellen boven het part ij verbond. De Arnh. Ct. verdedigt tegenover de Tijd en andere bladen den heer Hennequin, die zich zelf aanbeval aan de kiezers van het district Leeuwarden als can- didaat voor de Tweede Kamer. Er is in die daad niets af keurenswaards, en het is wel zoo oprecht, dat men openlijk verklaart als candidaat te willen optreden, dan een goed vriend in den arm te nemen, door dezen de candidatuur te doen stellen en zich dau misschien nog te houden of men slech'ts aarzelend haar aanvaardt. Of de heer Hennequin de geschikte persoon is en of ook de meerderheid van dit gevoelen zal wezen, laat de A. Ct. ter zijde, maar in het zelf stellen zijner candidatuur ziet zij slechts eeu bewijs vau groot zelfvertrouwen, geen lakens waardige handeling. De Staatscourant bevat het verslag der commissie van 1 Augustus 1878 tot 1 Augustus 1879 belast met het afnemeu der geneeskundige en tandmeesters- examina. Tot liet afleggen van het geneesk. examen hebben zich aangegeveu zevenenzeventig caudidaten; van dezen i9 een overleden, terwijl zich zes, om ver- schillene redenen, vóór den aanvang van het examen hebben teruggetrokken. Van hen ziju in de le zit ting zevenenveertig geëxamineerd, terwijl de drieën twintig overigen onmiddellijk na den aanvang van de 2e zitting iu de gelegenheid zullen worden ge steld hun examen af te leggen. Tot het afleggen van het tandmeester-examen hadden zich aangemeld vijf caudidaten; vau hen trok vóór deu aanvang van het examen zich een terug. Voldoende bewijzen van be kwaamheid om tot arts te worden bevorderd zijn geleverd door 21 candidaten. Aan 15 caudidaten is het getuigschrift voor het eerste gedeelte van het exumtn uitgereikt. Vier candidaten hebben zich ge durende het examen teruggetrokken. Van de vier adapiraut-taudmeesters is één toegelaten een trok zich onder het examen terug. Het Berl. klinische Wochenschr. deelt een genezing ,mede, bewerkstelligd door dr. Kaafzer. Een boeren knecht kwam bij hem, en klaagde over pijn in ft lin keroor. Bij onderzoek bleek, dat het oor geheel vol was met levende, dooreenkrielende wormpjes, het kroost eener gewone bromvlieg, welke, waarschijnlijk terwijl de man sliep, ia zijn oor gekropen was en dnar eieren' gelegd had. Het aantal schatte men op 700. Noch met een tangetje, noch door uitwassching of indroppeiing kouden de pijnveroorzakende gasten verwijderd worden. De arme knecht leed schrikkelijk Toen kreeg dr. K. een kostelijke gedachte. Hij boud den lijder een stak Hollatidsche kaas voor het oor en beval hem zoo te bed te gaan liggen. Den volgenden morgen kwam de patient met oogen, die blonken van vreugd, den doctor vertellen, dat de pijn was verkwenen. Het oor was door de kaaslievende bewoners voor goed verlaten. Het blad, waarin de mededetding voorkomt, maakt eiken twijfel aau de waarheid onmogelijk. Voor het gerechtshof te 's-Gravenhage werd Zater dag een uiet onaardig lasterproces behandeld. Iu hooger beroep stond terecht zekere T. S„ landbou wer eu lid van den gemeenteraad te Bruiuisse. De zonen van dezen appellant schenen zich nogal dik werf aan jachtovertredingen schuldig te maken en verkeerdeu tengevolge daarvan niet op een al te goeden voet met den rijksveldwachter van der L., want deze had niet minder dan zevenmaal proces verbaal tegau heu opgemaakt. Evenmin als zijne zoons was de vader hierover bijzonder gesticht en dit gaf hij den veldwachter herhaaldelijk te kennen. Op den 3lsten October jl. stond hij met iemand bij de haven zijner gemeente te praten en toen hy den veldwachter in de nabijheid zag, zou hy, vol gens dezen, hem toegevoegd hebbeu de woorden Zoo, ben je daar, meineedige veldwachter!" Deze had zich hierop omgewend en gezegd Ja, ik ben hef, maar mei need ig ben ik niet." Waarop de ap- pellaut zeide Ik kau het je bewijzen, dat je tegen mijn zoon Cornells valsch getuigd hebt." Te dier zake was proces-verbaal opgemaakt en de Rechtbank te Zierikzee veroordeelde den ontevreden vader wegens laster tot tien dagen eenzame opsluiting. Vnn dit vonnis kwam de veroordeelde iu hooger beroep. Nadat de veldwachter opnieuw als getuige was gehoord, werd de verdediging voorgedragen door rar. Jac. vau Gigh. Pleiter begon met aan het hof over te leggen twee vonnissen, waarby beklaagden waren vrijgesproken, niettegenstaande dezelfde veld- w.iohter van der L. hunne schuld had volgehouden. Nu zag pleiter hierin wel geen reden, waarom de gebezigde woorden straffeloos konden geuit worden* maar wel een grond voor het hof om te onderzoe keu of het bezigen der woorden wel overtuigend bewezen was. De veldwachter kon zich nu even goed vergist hebben als vroeger, en geen enkel getuige was er nevens hem. De appellant ontkende:

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1879 | | pagina 2