Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken.
i
K,
1879.
N° 2256.
BUITENLAND.
Woensdag 12 Februari.
1879,
raden
Buitculandsch Overzicht.
De Oostersche Pest
in het
r van
I
Bosch.
L
1
N bij
LOTING
Tweede openbare Kennisgeving.
ft
KAN.
f,
Q f 26.
lachen,
jonden
inis van
GOUDSCHE COURANT.
i mjjnen
G.Czoon.
I. No. 2,
geneea-
van het
j'RGE-
rieken
daarin
ren het
srk. Te
Istreelcs
terdam,
ineo.
tl
Ijjsten
fens art.
-tien da-
sgeving,
de ven-
i aan de
;adering,
tart over
Het kabinet Waddington zal in haudelsxaken eene
vrijzinnige staatkunde volgen, althans het tarief van
1860 tot grondslag der traslaten aannemen en niet
toegeven aan do eischen der protectionnisten.
Aangaande andere punten van de staatkunde van
bet nieuwe Kabinet wordt medegedeeld, dat bet zeer
zeker zich verklaren zal tegen het in ataat van be
schuldiging stellen der ministers van 16 Mei. Ten
tweede, dat het niet zich zal verklaren tegeu wijziging
der constitutie, waardoor het voor de vertegenwoordi
ging mogelijk wezen zou, weder te Parijs te zetelen.
Alleen vereenigde zittingen zouden altijd te Versailles
worden gehouden. Hierbij komt in aanmerking, dat
de Kamer onmiddellijk te Parijs een geschikte ver
gaderzaal vinden zou, maar de Senaat zat vroeger
in het Luxembourg, wat thans voor het bestuur van
Parijs gebruikt wordt en er zou misschien een jaar
verloopen, eer voor dit lishaain te Parijs een onder-
de inge-
roor het
et regle-
heden
rgens 9
;e zullen
nguiut
Lynden
fhwater
itneente-
van dat
toerende
Dagelijks vindt men in de bladen berichten
omtrent den loop eener hevige besmettelyke
ziekte, die in het oosten van Rusland is uit
gebroken, en van de maatregelen die door ver
schillende regeeringen genomen zyn om den
voortgang en de overplanting zoo mogelyk tegen
te gaan. Rusland heelt de besmette landstreek
door een cordon van militairen doen afsluiten
en reeds last gegeven om een besmet dorp ge
heel af te brandenweinig vertrouwen stellende
in de uitvoering der maatregelen door de Rus
sische regeering bevolen, hebben de Pruisische
•a Oostearjjksche regeering reeds commission
ter 8e-
i tevens,
dkelyst,
VOOR Dl
Nationale Militie.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS vanGojtda,
voldoende aan nrt. 28 der Wet van den 19n Augustus
1861 (StaaMlad No. 72), eu aan art. 20 vau Zijner
Mnjesteits besluit van den 8sten Mei 1862 (Slaateilad
No. 46), brengen ter algemeene kennis:
dat de LOTING der in het vorige jnar voor de
NATIONALE MILITIE ingeschrevenen, in deze Ge
meente zal plaats hebb n op DINGSDAG den25sten
FEBRUARI! aanstaande;
dat de ingeschrevenen, naar alpbabetische orde
opgeroepen, zelve hun nommer trekkendat ook voor
den uiet opgekoineu Loteling de trekking kan ge-
schiedeu door zyn Vader, Moeder of Voogd; terwijl
dit l>y hunne afwezigheid, door den BURGEMEES
TER of een Lid vau den GEMEENTERAAD wordt
gedaan
dat de belanghebbenden, ten einde te loten en
opgaaf te doen vau de redenen van vrijstelling, die
zij ter zake van de Militie meeuen te hebben, zich
op voormelden dag, zullen moeten bevinden teh Baad-
huize dezer Gemeente, eu wel zij wier namen be
ginnen met de letter: A, B, C, D, E, F, G, H, I,
K, L of M des voormiddugs lenS1/, ure en die,
wier namen aanvangeu met de letter-, N, O, P, Q,
R, 8, T, U, V, W, X, Y of Z des voormiddugs teu
11'/, ure-
Dat op MAANDAG den 17 FEBRUARI! 1879,
van des voormiddag» 10 tot 1 eu des namiddags 3
tot 5 ure, op het Raadhuis aanvraag kan worden
gedaan tot het opmaken der getuigschriften wegens
BROEDERDIEN8T of van te zyn BENIGE WET
TIGE ZOON, eu dat belanghebbenden, ten bewyze
vau volbragle of werkelijke broedmiienet daarbij moeteu
overleggen een paepoort, laktoekje of atleet aan dienet
bij plaateeernairging en zich moeten aanmelden verge
zeld- van twee met hen bekende, te goeder naam en
faam bekend staande ingezetenen, die OP HUNNE
VERANTWOORDELIIKHEID Je vereischte getui
genis kuiuieu afleggen eu het op te maken getuig
schrift ouderteekenen.
Voorts, dat de benoodigde bewijzen van werkelyke
dienst of uittreksels uit het Stamboek, voorden be
langhebbenden bij de betrokken korpsen zullen worden
aangevraagd indien zij zich vóór de Loting vervoegen
ter Secretarie dezer gemeente om de daartoe noodige
opgaven te doen;
en dat zij, die bezwaren mogten hebben tegen de
wyze, waarop de LOTING is geschied, die kunnen
iitbrengeii bij de Gedeputeerde Stateu dezer Provincie,
binnen Fj/ dagen, te rekenen van den dag waarop
de LOTING heeft plaats gehad, en wel bij ren op,
ongeeegeld papier geschreven bezwaarschrift, hetwelk,
met de uoodige bewijsstukken gestaafd, tegen bewys
van ontvang zal behooren te worden ingeieverd bij
den BURGEMEESTER dezer Gemeente, die hetzelve
aan Gedeputeerde Staten opzendt.
Gouda, den Un February 1879.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
VAN BERGEN ÜZENDOORN.
De Secretaris,
BROUWER.
er wordt in die gemeenten
'etenschap in praktijk wor-
boven de 20 per dnizend inwoners, dan is dit
cjjfer een aanklacht tegen bestuur en ingezetenen.
Ook zonderde vrees voor het uitbreken dier zoo
gevreesde Oostersche ziekte is nog veel, zeer veel
te doenmoge de tegenwoordige ernstige waar
schuwing voor regeering en ingezetenen uiet
verloren gaan 1 L.
ordeningen, die het zelfde bedoelen door voor
schriften te geven tot bevordering der reinheid.
Mesthoopen, zooals die vroeger in alle gemeenten
voorkwamen, zijn gelukkig, dank zij die veror
deningen, verdwenen, maar toch blijft er nog
genoeg over.dat juist niet door verordeningen
van regeeringswege te verbeteren is. Wat
kan zij doen tegen onzindelijkheid in de huisge
zinnen, hoe dikwijls schieten hare krachten te
kort wanneer zij minder gezonde woningen wil
doen ontruimen en, vraagt zjj gelden om de les
sen der wetenschap in praktijk te brengen, hoe
veel bezwaren worden dan gemaakt, hoeveel te
genwerking heeft zjj te duchten
Is het genezen der pestziekte nog boven de
macht der wetenschap, kan zjj nog geen afdoende
geneesmiddelen aanwyzen, zooals bij vele andere
ziekten, zij heeft toch middelen om de besmet
ting tegen te gaan, en het is reeds veel ge
wonnen, indien die slechts toegepast worden.
Zindelijkheid is een der beste voorbehoedmidde
len tegen de pest, even als tegen de meeste andere
besmettelyke ziekten, en juist de zindelijkheid
laat ontzettend veel te wenschen over in de
streek, waar zy thans heerscht en mocht nu het
ongeluk willen dat die ramp in weerwil van alle
voorzorgsmaatregelen naar West-Europa over
sloeg, dan kan een strenge afzondering der lij
ders, niet in naam maar in der daad, alleen de
uitbreiding tegengaan.
Wat het thans ingestelde onderzoek nader
aan het licht zal brengen, nn daarmede door
de Oostenrjjksche en Pruisische regeeringen be
kwame geneeskundigen belast zyn, zal de iyd
leeren. Het moge voor ons vooreerst voldoende
zyn dat alom gewaakt wordt, en dat men niets
nalaat wat de verspreiding kan tegengaan.
Doen de regeeringen haar plicht, en worden
zij in de uitvoering door de ingezetenen krach
tig gesteund, dan zal het misschien blijken, dat
alle vrees overbodig is, en dat de ziekte, die
in Oost-Rusland reeds zoovele slachtoffers ge
maakt heeft, voor West-Europa heilzaam ge
weest is om de leeringen der wetenschap meer
ingang te doen vinden.
Vergeten wy toch niet, dat het sterftecijfer
in vele gemeenten van ons land nog te hoog is,
eu dat het steeds lager wordt in die gemeenten
waar de lessen der w<
den gebracht. Is het sterftecijfer eener gemeente
van geneeskundigen afgezonden om een wakend
oog te honden in de besmette streek, en de
ziekte te bestndeeren. In andere landen, ook
hier, zijn quarantaine-maatregelen bevolen tegen
schepen, die nit Russische havens komen, ter-
wjjl ook aan de grenzen van Rusland een streng
toezicht op het spoorwegverkeer wordt gehou
den. En waarlijk, die maatregelen zyndringend
noodig, wil men Europa voor een ziekte bewa
ren, die aan het tegenwoordige geslacht onbe
kend is, en alle wetenschap vooralsnog te lenr
stelt.
De berichten nit vroeger tijden omtrent de
pest, ook zwarte dood” genoemd, tot ons ge
komen, zijn vreeselijk. Geheele landstreken
werden ontvolkt, steden zijn geheel uitgestorven,
alle maatschappelijke banden werden opgelost,
en de welvaart werd voor jaren vernietigd.
Er waren dikwjjls geen handen beschikbaar
om de lijken te begraven, en aan de oppassing
der zieken werd niet gedacht, omdat men zich
bij de minste aanraking aan een onvermydelyken
dood blootstelde.
Laat ons eten en drinken en vroolyk zyn
was de leuze, omdat men vrooljjkbeid voor bet
beste voorbehoedmiddel hield en om aan dien
regel te kunnen voldoen werd het eigendom
van anderen niet ontzien, omdat niemand zich
om zyn eigendom bekommerde.
Geen wonder dus, dat bij velen onrast heerschte,
toen da eerste berichten der riekte, die in een
gedeelte van Azië inheemsoh schjjnt, tot ons kwa
men, en zeker verdienen die regeeringen lof, die
met alle middelen,dietehunnerneschriHting-staan,
de ziekte trachten buiten te sluiten, ook al
moet de handel van die maatregelen groote
moeilijkheden ondervinden. Maar evenzeer als
die voorzorgsmaatregelen zyn goed te keuren,
is overdreven vrees af te keuren. De toestand
in Europa is sedert de vorige verschijning der
ziekte geheel veranderd, van gezondheidsleer
had men toen nog niet de minste kennis, en
van maatregelen om de besmetting te keeren
wist men niet. Met de handen in den schoot
wachtte men als het ware de ziekte af. Wie
wist toen van voorschriften ter bevordering van
de volksgezondheid, wie dncht aan wetten tegen
besmettelyke ziekten, toen de kinderziekte, nog
jaarljjks tallooze offers wegrukte en men de
melaatschheid niet anders wist te bestrijden
dan door die ongelnkkigen, buiten de veste in
een ellendig gebouw bij elkander op te sluiten?
Dat alles is veranderd, en daarom kan de
ziekte die thans- een streek van Rusland teistert,
niet meer de verwoestingen van vroeger aan
richten, ook wanneer het niet mogelijk blijkt
om haar den toegang tot West-Europa te be
letten. Bovendien is men nu gewaarschuwd,
en die waarschuwing moet noch voor de regeering,
noch voor de ingezetenen verloren gaan.
Hoeveel is in de laatste jaren niet geschreven
en gesproken over de middelen om de volks
gezondheid te verbeteren, in hoevele gemeente
raden is gesproken over de verbetering van het
drinkwater, over den alvoer der faecale stoffen
en wat dies meer zjj, en hoe weinig is toch
werkelyk nog gedaan I Wel hebben wy ge
neeskundige wetten en w.etten ter bestrijding
van besmettelyke ziekten, maar hoeveel ontbreekt
dikwjjls wanneer het op handhaving aankomt
der wetten, die den gezondheidstoestand moeten
verbeteren. En van wetten is dan ook op dit
gebied weinig te verwachten, indien niet alle
ingezetenen krachtig tot de uitvoering medewer
ken niet slechts omdat de wet het voorschrijft,
maar omdat men algemeen overtuigd is dat de
wetten de bevordering van een algemeen volks
belang bedoelen
Naast die wetten staan tal van plaatselyke ver-