BINNENLAND- Kantongerecht te Gouda. Discussie over den Waterweg AmsterdamRotterdam in de Tweede Kamer. POSTEE/IJB1T. A bezqfuigingen droegen ook Gladstone's goedkeuring weg, .ra Fawcett trok zijn motie in. De betrekkelijk gunstige tijdingen omtrent Afgha nistan zij u Maandagavond in het Engelsohe Parle ment bevestigd. Lord Craubrook zei in het Huis der Lords: //Het zal den heeren aangenaam wezen te vernemen, dat de grondslagen van den vrede met den Emir van Afghanistan zijn goedgekeurd". Eene gelijkluidende verklaring wenl gedaan in het Huis der gemeenten door den kanselier van de schatkist. Daarmede is natuurlek de zaak nog lang niet afgeloopen. Alleen de hoofdbeginselen zyn vastgesteld en nu moeten nog de bijzonderheden worden ge regeld. Dit echter zal wel uiet veel langer dan een of twee weken duren. Maar dan zal de bescherming van den Emir aanvangen tegen binnen- eu buiteu- landsche vijanden en dit zal voor de Iudische re geering wel het moeilijkste wezen, daargelaten nog de regeling van den toestand aan de tbans verworven //Wetenschappelijke" grenzen. De theorie was, naar men weet, dat door de verwerving dier grenzen de verdediging van Indië veel gemakkelijker, derhalve veel minder kostbaar, worden zou. Men zal nu moe ten ondervinden of deze meening de proef kan door staan. Vooreerst zal er niet veel van blijken. Het Journal de Bruxelles heeft particuliere rae- dedeelingen uit Berlijn ontvangen, die zy voor vol komen betrouwbaar houdt, meldende dat graaf An- drassy aau den keizer van Oostenrijk zijn outslag heeft gevraagd als Rijkskanselier. 11 ij zou alleen de verguuuiug verkregen hebben zich voorloopig aan de zake» te onttrekken, gehuld in den vorm vau een congé voor drie maauden. De oorzaak van 't ver zoek zou ziju de onaangename indruk, dien de Oostennjksch-Turkschc conventie in Europa heefi gemaakt. GOUDA, 24 Mei 1879. De commissaris des kouings in Zuidholland is gemachtigd tot byeenroeping der Staten dier pro- viucie op 17 Juni, ter verkiezing vau een lid voor de Eerste Kamer der Staten-Generaal. In het antirevolutionnaire Weekblad de Hollander leest men het volgende: Eene zeer belangrijke bijeenkomst werd Woensdag jl. gehouden in het welbekende lokaul /,Heil des Volks" te Gouda. Daar toch waren een dertigtal onzer man nen saamgekomen, uit verschillende oorden van het kiesdistrict Gouda, door wie zeer gewichtige besluiten zijn genomen. Algemeen toch werd de noodzake lijkheid gevoeld vau eene betere orgauisatie onzer krachten en werd daarom het plan aangenomen om te traohten in de onderscheidene hoeken van het district kiesvereenigingen in het leven te roep<n, die plaatselijk aan elkaar zullen grenzen, zoodat er niet éene gemeente zal overblijven, die niet bij eene kiesvereeniging is ingedeeld. Waarschijulijk zal men de verdeeling aldus makeneene kiesvereeniging te Gouda, eene te Schoonhoven, eene te Alfen, en ein delijk eene of twee in het land vau Oudewater eu Woerden. Gelijk men weet is er voor Alfen en omstreken reeds eene kiesvereeniging (//Vrijheid en Recht") terwijl de centrale kiesvereeniging ^Vreest God, eert den Kouing" dan voortaan een locale kiesvereeniging te Gouda zal zijn. In de tweede plaats achtte men het wenschelijk deze kiesvereeni gingen onderling in verband te zetten door het vor men eener centrale kiesvereeniging, wier bestuur dan zal bestaan uit de presidenten en de secretarissen der locale kiesvereenigingen, terw|jl alle leden dezer laatéten daardoor ook lid der (centrale kiesvereeniging zijn. Het plan, dat vervolgens van de onderlinge samenwerking werd ontworpen, kwam in hoofdzaak hierop neder, dat voor de verkiezing van leden der Tweede Kamer door elke locale kiesvereeniging eene lijst van hoogstens 6 candidaten wordt opgemaakt, waarna op eene vergadering der centrale kiesver eeniging, tot welke dus toegang hebben alle leden der locale kiesvereeuigingen, bij meerderheid vau stera men door de aanwezigen een candidaat gekozeu wordt uit de namen, die op de verschillende lijsten voor komen. W|j kunnen niet auders doen dan deze plannen van harte toejuichen en ons ten zeerste verblijden o\er de eensgezindheid en den ijver, waarvan ook deze vergadering de duidelijke sporen droeg. Toen ten slotte deze organisatie kan natuurlijk nog niet voor deze verkiezing werken werd over gegaan tot het kiezen van eenen candidaat voor de Tweede Kamer, was het reeds spoedig te zien, dat de harten der aanwezigen het meest trokken naar Mr. de Savornin Lohman, die ook voorkwam onder het drietal, door ffVryheid en Recht" te Alfen opgemaakt. En zoo werd dan ook het voorstel van een der aanwezigen om Mr. Lohman candidaat te stellen, met eenparige stemmen aangenomen. Een besluit, waarip wij ous hartelijk verheugen, te meer, wijl in het gevoerde debat vrij zichtbaar, naar wij meenen, het zeer ernstige voornemen sprak om de nederlaag van vóór 2 jaren te wreken, eu de stellige ver wachting, dat dit met eene caudidatuur Savornin Lohman groote kans van slagen heeft. Vooral toen men was ingelicht, dat Mr. Lohman, gekozen zijnde, waarschijnlijk thans den hem aangeboden zetel niet zal weigeren. Nog deelen wij mede, dat voorloopig tot president der centrale kiesvereeniging gekozen is de heer N. Rolleman te Bodegraven, tot secretaris de heer P. S. van der Staal te Gouda, en tot penningmeester de heer H. Otto te Gouda. Door de departemenlen vau de Maatschappij tot ut van 't Algemeen zijn met groote meerderheid t leden van het hoofdbestuur beuoemd de hh. dr. H. P. R. Hubrecht en H. Bouraan, in de plaats van de hh. H. de Veer eu mr. M. J. de Lange. Te Berg-Ambacht zijn herkozen tot heemraden de heeren D. de Jong en G. Voorsluijs, en gekozen de heer D. Boelhouwer; tot gecommitteerden zijn her kozen de heeren P. P. Stuurman, D. Schouten," A. Bak, M. Hoffland en W. Potuijt. Tot Wethouder van Berg-Ababacht is beuoemd de heer J. P. Mahlatede. Staten-GeneraaL Tweede Kameh. Zittingen van 21 en 23 Mei 1879. In de Woensdag gehouden zitting is ingekomen de huishoudelijke raming van de Kamer. Aangenomen werden naturalisatie- en andere ontwerpen, waaronder de onteigening voor de verbreeding van de Draaisteeg te Rotterdam en aanvulling van hoofdstuk 1 (uitgaven voor Koninklijke stallen), dit lautste met 53 tegen 13 stemmen. Daarna kwam het onteigeningsontwerp van den spoor weg Stavoren-—Leeuwarden via IJlst aau de orde. Verschillende Friesche afgevaardigden verklaarden, dat zy voor het ontwerp zouden stemmen en het min der goede aannemen, waar zij 't betere niet konden er langen. Alleen de heer Gratama bleef de ombuiging over Bolsward voorstaan. De Minister van Waterstaat verdedigde het ontwerp. De Regeering moest de spoor wegwet vau 1875 uitvoereu, de wijziging der wet was, niet noodzakelijk; een voorstel tot uitbreiding dier wet was te wachten. Het ontwerp werd daarua aan genomen met 64 tegen 7 stemmen. Na discussie en bestrijding door den heer Van Eek is aangenomen met 61 tegeu 5 stemmen de conclu sie der meerderheid van de commissie nopens de regee- ringsplichtingen ter zake der bestemming van het saldo van het fonds der calamiteuse polders in Zeeland. De conclusie strekte om die inlichtingen aau te nemen voor kennisgeving. In de zitting van gisteren is bij missive van de ministers van waterstaat en van financiën kennis gegeven, dat de kaualeuwet is ingetrokken. De beraadslaging over de begrooting voor oorlog is aangevangen. Daarbij verklaarde de miuister zich voor persoonlijken dienstplicht. Hij zag op tegen wettelijke leger organisatie. Hij achtte het land ver dedigbaar, zonder de personeele en de financiële krachten te boven te gaan. Maandag voortzetting. Men schrijft uit den Haag aan de Arnh. Ct.i Het groote nieuws van den dag is uatuurlyk de verwerping van art. 1 der kanalen wet. Totdat de stemming begon, wisten zelfs de best ingelichte leden der Kamer inij niet te zeggen, hoe de uitslag zou wezen, maar dc meesten meenden, dat de wet zou worden aangenomen. Het lot is beslist, doordien de meeste Limburgsche afgevaardigden, toen de Noordervaart door het amen dement van deu heer van Naamen uit de wet was genomen, tegen het artikel stemden. De aanneming van dat amendement verheugde my. Een der meest iuvloedrijke Limburgsche leden ver telde mij, dat hy aan den minister van Waterstaat had gezegd, dat hij en zyn Limbursche vrienden voor de kanalenwet zouden stemmen, mits de Noordervaart in het wetsontwerp werd opgenomen. In hoeverre zulks invloed heeft gehad, laat ik daar, maar bij de memorie van Antwoord wijzigde de minister het wets ontwerp en voegde er de Noordervaart in. De heer van Naamen stelde voor, de Noordervaart uit het artikel te nemen, en toen dit amendement was aange nomen, viel art. I. Het gerucht loopt, dat de minister Kappeyne zijn ontslag zal vragenik wil zulks niet gelooven. De heer Kappeyne heeft in 1877 het ministerie-Heemskerk doen vallen, omdat dit de onderwijskwestie niet krach tig genoeg bevorderde. Als politiek man kan de heer Kappeyne zich |»iet verwydereu, vóór dat de onder wijswet tot een èjnde is gebracht. Tot nu toe is de onderwijswet nog niet verder, dan indertijd de rech terlijke organisatio was van den heer Godefroi. Uit Amsterdam wordt gemeld: De Zigeuners maken hier uitstekend goede zaken. Op een stuk wei land bij het Rijnspoorwegstation, dat zij voor een maand tegen f 200 hebben afgehuurd, hebben zij een zestal tenten opgeslagen en staan toe dat men daar tegen entree van 20 cent 'de persoou hunner smerige tronies kome zien. AU men op het terrein dan nog wat over heeft om een zilveren stok te bezichtigen of een ander sieraad, dan wordt men daartoe ook in de gelegenheid gesteld. Duizenden maken van de gele genheid gebrnik om eens een bende Zigeuners te zien, en men berekent dat alleen Zondag ongeveer 500 door hen ontvangen werd. Werkelijk een aardig zaakje voor den tegenwoordigen tijd I Algemeen ge looft men dan ook, dat het ketellappen enkel voor de leus geschiedt en om een reden te hebben, zich voor eenigen tijd te vestigen. 't Zou te bezit n staan of eenige zeer vuile laudge- nooten, die men hier zoowel als elders aantreft en die daarin bij de Zigeuners niet veel achterstaan, tot eene bende vereenigd, in Italië of Hougarije zulke goede zakeu zouden doep. 'tZou beproefd kunnen worden. De krijgrnad te 's Hertogeubosch heeft uitspraak gedaan ten opzichte van een korporaal en een hoorn blazer, die afspraak hadden gemaakt om te deserteeren en daaraan een begin van uitvoering gegeven hadden. De korporaal is tot den rang van soldaat terugge bracht en tot drie maanden detentipstraf veroordeeld de hoornblazer tot twee maanden. Beiden moeten moeten zes maanden de kokarde missen. Naar wij vernemen is, onder de vele giften tot uitrusting der „Willem Barendz" naar de Noor delijke LJgzee, ook in dank aangenomen van de heeren Boer Tiuuners, handelaars in oliën en vetwaren te Rotterdam 20 flesscben prima kwaliteit Genua-Tafelolie, (voor Tufel- en Mediciuaal gebruik) verpakt iu twee kistjes daarvoor express^lijk en doel matig ingericht. De kwaliteit der olie is uitstekend en «Ie nette flesschen dragen in een hoogst eenvoudig ctiquet, het monogram der firma, zoodat een en under de gevers tot eer zal verstrekken, ook in verre gewesteu. Men schrijft uit Nieuwediep De Engelsche tarbotters gaan op de viascherij weder zeer brutaal te werk. Ten einde onze vieschers te weren, snijden zij opzettelijk al hun vischwant stuk, en maken zich later van want en tuig en tege lijk van de visoh meester. Woensdag kwam hier een visscher binnen die van alles beroofd was. 't Is te wenschen, dat een onzer oorlogschepen eens den sohrik onder die roovers brenge. Iu het tyiUchrift der vereeniging in het belang der weezeuverpleging, wordt door den heer dr. W. M. Gunning, hoogleeraar aan de Universiteit Amster dam, deu uitslag medegedeeld van een onderzoek, door den heer dr. M. Juda ingesteld, omtrent den toestand der oogen van de kinderen, die op de openbare scholen te Amsterdam onderwijs genieteu. Uit dat ouder- zoek blijkt, dat op de scholen die door Israëlieten wor den bezocht, conjunctivitis granulosa en trachoma(bei den besmettelijke oogziekten) in hevige innte heerschen, terwijl die ziekten op de scholen die niet door Israë lieten worden bezocht, bijna niet werden waargenomen. Gemelde hoogleeranr maakt tevens de opmerking, dat de uitslag van dit onderzoek de juistheid bewijst vun het door hem vroeger reeds medegedeelde//dat in de Jodenbuurt te Amsterdam heerschende br smet lelijke oogziekten, niet alleen voor de bewoners dier buurt, maar voor de gcheole stad als een ware ramp moeten worden beschouwd." B. en W. ziju nu van oordeel dat de gemeente zich deze zaak behoorde aan te trekken, te meer daar de Algcmeene Politie-verordening voorschrijft, dat kinde ren, die aan eene besmettelijke pogziekte lijden, uiet tot de scholen mogen worden toegelateu. Ook de Gezondsheidcoramissie acht een onderzoek hoogst wenschelijk. B. en W. wenschen daarom dnt deskundigen worden aangewezen, aau wie moet worden opgedragen, alle leerlingen der openbare kostelooze- en tussenscholen te onderzoeken, ten einde zoodoende alle leerlingen dier scholen die aan eene besmettelijke oogziekte lyden, tijdelyk van de school te verwijderen, of hen, indien die verwijdering niet noodig is, onder geneeskundige behandeling te stellen. Zij vermoeden voorts dat het getal leerlingen, dat verwijderd moet worden, op elke kostelooze- en tusschensohool hoogstens 25 bedraagt. Op grond van een en ander, hebben B. en W. den Gemeenteraad voorgesteld, hen te machtigen, tot het aanstellen van vier deskundigen, om een onderzoek iQ te stellen naar den toestand der oogen van de leer lingen der openbare kostelooze- en tusschensoholen aan hoofdonderwijzers op te geven welke leerlingen als lijdende aan besmettelijke oogziekte van de school moeten verwijderd worden, en welke leerlingen, als lijdende aan oogziekte, zonder verwijderd te worden, onder geneeskundige behandeling moeten komenen om na afloop van het onderzoek, aan Burgemeester en Wethouders een verslag omtrent hunne bevinding in te dienen. Voorts stellen zij voor om aan die deskundigen een honorarium van 250 voor elk toe te kennen. Woensdag"heeft de burgemeester van Amsterdam aan de twee weesmeisjes, die bij de plechtigheid in de Nieuwe Kerk aldaar de bouquetten ahn H. M. de Koningin hebben aangeboden, elk een medaillon overhandigd met toepasselijk inschrift. Voor de Kamer der arrondissements-rechtbank te Amsterdam werd Woensdag 1.1. eene zeldzaam voor komende rechtsquaestie bepleit. Het gold de vraag of eene rechtsvordering tot schadevergoeding wegens onrechtmatige daad ontvankelijk is tegen eenen genets- heer, die, ter goeder trouw, eeue verklaring afgetft, waarin, als zijne subjectieve meening, wordt geconsta teerd, dat de opsluiting van een zeker persoon in een krankzinuigen-gestioht noodzakelijk is, ten gevolge waarvan die persoon acht dagen werd opgesloten, ter- wijl de krankzinnig verklaarde kan bewijzen en aan biedt te bewijzen dat de noodzakelijkheid voor die op sluiting nooit heeft bestaan, omdat hij nooit krankzin nig is geweest. l)eze vraag is zeer zeker van bet grootste belang, vooral met het oog op de toepassing der bepalingen, vervat in de wet van 29 Mei 1841 Staadsblad n°. 20), omtrent de gestichteu voor krankzinnigen, enz., op welker spoedige herziening reeds zoo dikwijls werd aangedrongen, o. a. nog in de zitting van de Tweede Kamer der Slateu- Generaal van 11 December 11., door den heer Idzerda, bij de behandeling van hoofd stuk V der Staatsbegroting, voor het dienstjaar 1879. Voor den eischer werd gepleit door mr. 11. Schaap, advocaat te' Groningen, voor den gedaagden genees heer door mr. llud. Benjamins, advocaat te Amster dam. t De bemanning der visscherij vloot voor den aan staande hnringtecU zal wederom bestaan uit tal van bovenlanders, uit de orostrekeu van Coblenz enz., waarvan een 6 eu 7tal op eiken logger vuu Vlaar- dingen eu Maassluis dienst deden in vorige jurcu eu de bemanning uit 13 a 14 koppeu bestaaudr, zoo was de helft omstreeks, op enkele uitzonderingen na, vreemdelingen. Nu heeft Daiukerken op ouze visscherlieden het oog, eu zijn er enkele reeds aan gemonsterd voor goed loou, vrij uit- en thuisreis pgr stoomboot, voor persoou en huisgezin zelfs, met uiet onbelangrijke gratificatie na afloop per teelteen verschijnsel dat wel pleit voor de deugdzaamheid onzer kakefs en zouters, manr op onze haringvloot eeue nieuwe leemte doet ontstaan nan bekwame banden. ZITTING vak 20 MEI 1879. Aan <le orde i» de voortzetting van de behande ling van bet wetsontwerp tot aanleg en verbetering vau eeuige werken ten behoeve der Biunenlaudsehe Scheepvaart. Beraadslaging over lit. i van art. 1, luidende: „Voor rekening van den Slaat worden „d. de waterweg lusschen Amsterdam en Botterdam langs Alphen en deu Uollandacheu IJsel verbeterd.» 11e heer van df.b Linden Mijnheer de Voorzitter I Ook over dit kanaal zal ik mij met openhartigheid verklaren. Ik laat de finantiëde rpiaestie, in 't algemeen, daar; die komt eerst bij art. 3 terug. Ook zal ik gien woord zeggen over de richting van dit kanaaldie vraag laat ik geheel open. Maar vóór idles doe ik opmerken dut wij bij deze liters, eveumin als bij de andere te dóen hebben inet eene politieke quaes!ie. Evenmin als er eene politieke quaestie iu ligt, wanneer een vriend wil gaan over den Deyl naar Leiden, maar deze verkieslijker viudt dat men ga over Voorburg eu dat men zich aan de Vink weder ontmoet. W|j hebben hier een kanaal dat een complement is van het knnaul door de Gcldersche Vallei. Dat dieut toch uitsluitend voor Amsterdam, terw|jl dit kanaal, volgens de bedoeling, zal moeteu dienen voor de overige deelen vau de provinciën van Holland. Nu is mijn eerste vraag waarom moet nu het tweede van die beide kahalen, die in onafscheidelijk verband zyn, door de provincie worden gesubsidieerd? In de eerste plaats hangt de wording van dit kanaal dan af van een besluit van de Provinciale Staten der provinciën Noord- en Zuid-Holland. Indien eene van die beide vergaderingen dat subsidie >an l1/a millioen niet geeft, dan is eigenlijk het werk gebroken. Wie zal dat subsidie met de Provinciale Staten regelen P Hoe zal 'dat subsidie, nis er tot het geven van de V/3 millioen wordt overgegaan, worden uit gekeerd Per jaar Hoe veel per jaar In eens P Daar blijkt niets van uit dit wetsontwerp. Moeten de Provinciale Staten er eene leuning voor sluiten P Dan worden de provinciën belast met dn rente en aflossing van V/ü millioen, waardoor de be lastingen met 50 percent ongeveer zullen moeten verhoogd worden. Wanneer wij de twee kanalen, dat door de Gelder- sche Vallei en het thans in behandeling zijnde, te zaraen beschouwen, dan moeten wij de gommen die beide zullen kosten tot één brengen, want of de kanalen* door het Rijk of door de provincie betaald wordefty al het geld moet toch door de belasting schuldigen worden opgebracht. Is dat nu waar, dat deze twee kanalen samen hangen, dan vermeeu ik dat inderdaad beide op de zelfde wijze moeten worden bekostigd, en dat er uiet één grond bestaat om de provinciën daarvoor met ll/a milliocu te belasten. Een groot gedeelte van de beide provinciën heeft er dan ook zooveel belang niet bij. Men zal bijv. het gedeelte der provincie Zuid-Holland, dat de Al- blasserwaard genaamd is, en de stad Goritichem daar aan laten betalen, terwijl men de voorkeur geeft aan het kanaal over Gorinchem naar Amsterdam, dat, mijns inziens, ik zal er nu uiet verder over spreken aan de belangen èn van Amsterdam èn van de overige gedeelten van het land geheel zou voldoen. Ik kan mij dan ook zeer goed vooretellen dat Provinciale Staten, wanneer zij geheel vrij wnren om daarvoor geen 1 ty2 millioen te geven, het subsidie weigeren en men het kanaal niet zal kunnen maken. Ik zou daarom den Minister wil hij heblien dat beide kanalen goed tot stand komen zeer eerbiedig in overweging wenschen te geven om die paragraaph van het artikel, volgens welke de kanalen niet anders zullen gemaakt worden dan met eene bijdrage vau de provincie, te laten vervallen. Dan is de toestand, uit een Rijksoogpunt beschouwd, zuiver, terwijl thans het eene kgnaal geheel op Rijkskosten gemaakt zal worden ra het andere „afhaukelijk gesteld van een hoogst aauzieulijk subsidie, dat nog moet gevoteerd worden. De heer Patijn Ik zaFhet terreiu niet betreden, zooeven door den geachten afgevaardigde uit Dor drecht verlaten. De viaag, door wien de kosten aan de verbetering vau het kanaal verbonden, zullen worden gedragen, uitsluiteud door het Rijk, dan wel docr het Rijk en de provinciën Holland gezamenlijk, is bij mij op dit oogenblik van ondergeschikt belang. Ik meen evenwel den geachten afgevaardigde de verzekering te kunnen geven, dat evenzeer als de Provinciale S.taten van Noordbolland zich reeds be reid verklaard hebben om een gedeelte van de kos ten op zich te neuien, to* ook de Provinciale Staten vau Zuidholland waarschijnlijk bereid zullen wordeu gevonden om eene bijdrage te geven, wan neer te minste uit de overgelegde planneu niet, naar hun oordeel, blijkt, dat door de uitvoering daarvan gewichtige provinciale belangen in de waag schaal zouden worden gesteld. Op dit oogenblik is door de Provinciale Stateu van ySuidholland echter daaromtrent nog geen beslissing genomen. Het plan tot verbetering van den waterweg tus schen Amsterdam en Rotterdam betreft, mij os inziens, een zoo overwegeud belang, dat ik voorzeker dit plan niet bedoelde, toen ik bij de algemeene beraad slaging zeide, niet overtuigd te zijn vau de urgentie van alle werken, in het Regeeringsontwerp genoemd. Ik breng iutegendeel den Miuister vau Waterstaat alle hulae, dnt hij aan deze reeds zoolang hangende zaak, waarover zooveel is gedelibereerd eu geconfe reerd, een einde heeft willen maken, en dat hij, reeds zoo,spoedig na ziju optreden, ons iu de gelegenheid heeft gesteld zijue denkbeelden omtrent deze zaak te leeren kennen, zooals zy in dit wetsontwerp ziju nedergelegd. De gebrekkigheid van dezen wnterweg is reeds meermalen uitgesproken, èn in deze Ver gadering èn iu die der Provinciale Staten van Noord en Zuid-Holland èn door personen die inet den handel vertrouwd zijn. Bekend is het dat in 1874 zich eene commissie heeft gevormd, die meer opzet telijk naar deu toestand van dezen waterweg onder zoek heeft gtdaun. Zij bestoud. behalve uit de burgemeesters vau Amsterdam eu Rotterdam, uit ver schillende personen van invloed, waaronder ook uit ouze medeleden, de heeren Godefroi, Veuiug Meiuesz, Viruly Verbrngge en Mees. Die commissie bracht, onder de leiüiug vau een ingenieur, - met het onderzoek belast en aan wien tevens was opgedrageu de commissie omtrent de middelen van verbetering van advies te dienen na eeu onderzoek in loco eer. rapport uit. Ik zal dit stuk uatuurlyk niet geheel aan de Vergadering voorlezen, maar wensch er alleen eene enkele zinsnede uit aan te halen, om te doen zien van hoe groot belang het is, dat aan de ver betering vuu dezen waterweg de Uaud geslagen worde: z/De sluizen zijn te klein, de doorvaartopeuingen in de bruggen te smal; op verscheidene plaatsen belem meren scherpe bochten eu engten de scheepvaart op andere ontbrtkeu jaagpaden; terwijl eindelijk het onderhoud van het vaarwater hoogst gebrekkig is, getuige de velo ondiepten, welke meu er iu aantreft." Wanneer men daarb|j bedenkt dat dit vaarwater niet alleen de verbiuding vormt tusschen onze beide grootste koopsteden, maar tevens den meest gebruikten waterweg tusschen het noorden eu het zuiden van het Rijk en zelfs de verbinding tusschen het noor den van Nederland en Belgie; wanneer men bedenkt dat de schepen grooter afmetingen hsbben verkregen, dat de stoomvaart zich ook op dezen waterweg heeft uitgebreid, dan mag men de verbetering van dit kanaal wel als een groot algemeen belang be schouwen. Ik zou dan ook zonder eenige reserve met de Regeering in deze kunnen roedegaan, wanneer niet, mijns inziens, aan haar plan'eene schaduwzijde was verbonden, waarop ik noode, maar ernstig de aan dacht van Regeering en Kamer meen te moeten vestigen. In de laatste dagen is hier meermalen de naam genoemd van een man, wiens verlies wij in deze Vergadering zeer betreuren, en zeker kan op dit oogenblik dit niemand meer doen dan ik. Wij zien hier uiet meer onzen Stieltjes, die door zijn prac- tische kennis en ziju helder verstand ons zoo menig maal van belangrijke adviezen gediend heeft. Het is mij toch bekend nit gesprekken, die ik met hem heb gehad, dat hij iu mijne bezwaren ten volle deelde; en wanneer men* die zoo volledig in het Verslag uit eengezet vind, meen ik dat meu dit, zonder te kort te doen aan de verdiensten der andere heeren rap porteurs, voor een groot deel te danken heeft aan den man die ons ontvallen is. Maar des te gelukkiger acht ik het, dat, nu ik mij niet meer kan beroepen op hem, ik wijzen mag op iemand die korte dagen vóór den dool van ziju vader het bewijs heeft gele verd, dat hij den naam, dien hij draagt, niet onwaardig is. Ik mag mij namelijk beroepen op de woorden van den ingenieur Stieltjes, eu doe dit met des te meer vertrouwen, omdat ik geloof, dat hij een ge tuige is, die door den Minister niet zal worden ge wraakt. Toen ik zoo aanstonds sprak van een ingenieur, die de commissie vergezeld en het rapport over de wijze van verbetering had uitgebracht, was het de ingenieur Stieltjes dien ik^op het oog had. Ik heb gezegd dnt ik niet dan noode op de scha duwzijde van het Regeeringsontwerp wjjs, en daar voor heb ik twee redenen.Vooreerst dat gelijk wij gisteren hebben gezien als het betoogen geldt, die een eenigzius locaal karakter dragen, er op wei nig welwillendheid bij de Vergadering te rekenen valtmaar toch èn in het algemeen èn in het bij- zouder belang ineen ik op de zaak te moeten wijzen. In de tweede plaat», omdat ik hoop dat de Mi nister in hetgeen ik zal zeggen niet zal willen zien eeue miskenning van de groote verdiensten van dit wetsontwerp, waar ik meer uitsluitend de schaduw zijde moet en relief plaatsen. Die schaduwzijde is, mijns inziens, deze: dat wan neer dit ontwerp ongewijzigd mocht tot stand komen, daardoor wel zullen gebaat worden de gemeenten Amsterdam en Rotterdam aan de uiteinden der vaart, maar nat eea onherstelbaar nadeel zal worden toe gebracht aan de belangrijkste gemeente aan dat vaar water gelegen, die er juist eene bron van welvaart en vertier iu vindt. Er zyn door den Gemeenteraad vau Gouda en de Kamer van Koophandel aldaar adressen ingediend, waarin op die bezwaren werd gewezen. Ik hoop dat de leden die adressen zullen hebben ingezien, en ik zal hetgeen daarin vermeld staat uiet herhalen; maar met een enkel woord wil ik wijzen op het groote belang vau de gemeente Gouda bij het behoud van deze vaart. Wordt vervolgd). STAAT van BRIEVEN, geadresseerd aan onbe kenden, geduren de 2e helft der maand April 1879 uit Gouda verzonden, eu door tusschenkomst vau het Postkantoor aldaar terug te bekomen: M"j. 11. van Vollenhoven eu Lonrens, Amsterdam M. Koopman, Delfshaven Verbeek en Cabrij, Leiden D. A. Begeer, Rotterdam; E. B. Stuit, IJsselstein; De Kets Houtman, Zwolle. Van het Hulpkantoor Haastrecht-. Mej. P. vau Mourik, geb. Verlee, Roermond. Goudaden 21 M.ei 1879. De Directeur v/h. Postkantoor te Gouda, VAN KRUIJNE. Terechtzitting van Woensdag 21-Mei 1879. KantonrechterMr. J. H. van MIEROP. Ambtenaar van het Openbaar Ministerie Mr. JIV. Aè SOHOLTEN te Rotterdam, v VEROORDEELD J. C. van D., blikslager, wonende te Gouda, tot eene boete van 5.50 of gevang, van^ eéu dag, wegens maken vau nachigerucht iu de Keizerstraat te Gouda, verstorende de rust der iuwoners, door aldaar met eeu ijzeren ketting op eens anders deur

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1879 | | pagina 2