Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken.
I
1879.
DE ADRES-DISCTJSSIÈN. I
J
4
Woensdag 1 October.
GOUDSCHE COURANT
eiKanaer over staan, aiweaer was net ae neer spoeaig zal women ingevoerd ais de naartoe
Hejjdenrjjck die de handelspolitiek ter sprake i nog noodige voorbereiding ook tot toekenning der
i-n -i—-4- J- KiJ- rechten aan een aanzienlijk deel der natie, zal
toelaten. Als lid der commissie van redactie
achtte de heer Moens, na goedkeuring van de
algetneene strekking van het adres van ant
woord, dit amendement geheel onaannemelijk.
Door de aanneming toch daarvan zou de regee
ring op zulk een inconstitutioneelen weg ge
leid worden dat het spreker onbegrijpelijk voor
kwam hoe zulk een voorstel door een man als
de heer Elout kon gedaan warden. De heer
Bchimmelpenninck van der Ojje zocht steun voor
het amendement te verkrijgen door op vroegere
handelingen van de ministers van Lijnden en
Goltstein te wijzen. Vooral de eerste staatsman
werd aan ziju verleden herinnerd. Van de innige
Nadat Maandag het besluit genomen was om
de regeering inlichtingen te vragen, overeen
komstig het advies van de commissie van onder
zoek der geloofsbrieven, aangaande de verkiezing
in het hoofdkiesdistrict Utrecht, werden de
discussiën over het adres van antwoord, een
weerklank op de troonrede, geopend en in de
zittingen van Dinsdag en Woensdag voortgezet
en ten einde gebracht.
Eerst een enkel wooid over de betwiste ver
kiezing van den heer Dn Tour van Bellinchave.
Uit het verslag der commissie bleek dat
10 personen te Harmelen ten onrechte als kiezers
op de kiezerslijst van die gemeente voorkwamen,
dat van deze onwettige kiezers 7 aan de ver
kiezing hadden deelgenomen en dat de heer
Du Tour slechts met een meerderheid van
5 stemmen gekozen was, zoodat door die 7 zeer
goed invloed op die verkiezing kon uitgeoefend
zjjn; van hier protest en tegenprotest van
andere kiezers, en een vrjj langdurige discussie
in de Tweede Kamer, hoofdzakeljjk over het
recht der kamer om zich met een onderzoek
der kiezerslijsten in te laten. Blijkt uit de
inlichtingen dat er onwettige kiezers tnedege-
stemd hebben, dan nog zal bjj vernietiging der
verkiezing,, de nieuwe stemming met dezelfde
Ijjsten plaats hebben; waarom dan dit onder
zoek? werd gevraagd door de heeren van
Wasseneer, van Baar, Godefrojj en van Eek;
de heeren Gratama, van der Linden en van der
Kaag echter achtten de conclusie der commissie
juist, en het onderzoek volkomen gewettigd;
met 43 tegen 33 stemmen vereenigde zich de
kamer dan ook daarmede, zoodat de heer Du
Tour nog geen igtting kan nemen.
Het bezwaar dat dit onderzoek geen
resultaten kan hebben, omdat de foutieve
kiezerslijst moet bljjven, is wel eenigszins ge
zocht. Wanneer toch bjj vernietiging der ver
kiezing, den dan gekozene met een meerderheid
van minstens 11 stemmen de overwinning be
haalt, dan kan dat tiental stemmen van on
wettige kiezers van geen invloed op de stemming
zjjn, en het is niet te verwachten dat tweemaal
achter elkander het verschil zoo gering zal zjjn
als bjj de betwiste verkiezing.
De heer Elout van Soeterwonde opende het
debat over het adres van antwoord; de waar
dige grijsaard gedacht zjjn vriend Groen, en
bracht terstond de wet tot regeling vata het
onderwjjs ter sprake, duidelijk wees hjj op de
klove die den heer ."tin Ljjnden van zjjn vorige
vrienden scheidt. De volgende spreker, de heer
Hejjdenrjjck begon met de verklaring dat niet
de minste hartstocht van hem te wachten was;
de geheeie ministerieels crisis en de samen
stelling van het ministerie werd besprokende
abdicatie van de liberale party werd geconsta
teerd; de eeuheid der oppositie werd geroemd;
en ten slotte werd tot kalmte aangespoord.
Jammer dat nu en dan uitdrukkingen van dien
spreker juist niet getuigden van die kalmte, die
hjj zjjn partjjgenooten aanprees.
In de zitting van Dinsdag was de heer van
Houten het eerst aan het woord. Herziëning
van de kieswet beheerscht volgfens spreker meer
dan de regeling van het lager onderwijs
den toestand. Is om tot die herziening te ge
raken, grondwetsherziening uoodig, dan moet
die zoo. spoedig mogeljjk plaats hebben. Ook
vroeg spreker overlegging van het besluit des
konings omtrent het professoraat van de minis
ter Modderman. Zoowel de heer Barge als de
heer de Bruytj bljjken niet gerust te zjjn; én
de paragraaf omtrent de handelsvrijheid én die
omtrent het onderwijs worden door hen be-
ernst der regeering! Die woorden waren geen
compliment voor den minister Vissering; voor
den heer Borgesius was die dan ook hoogst
ernstig, hij juichte de woorden van de troon
rede toe, omdat daardoor party gekozen wordt
voor een bepaald beginsel en de regeering zoo,
hoezeer boven de partyen staande, van zelf
weder een party regeering in den goeden zin
moet worden. Hoe het protectionisme in buiten
en binnenland het hoofd moge opsteken, de
regeering heeft nu eens voor goed gezegd dat
het van haar niets te wachten heeft. Er moge
ook hier malaise zjjn, maar die heeft zich niet
zoo vroeg en niet zoo erg vertoond dan in die
tanden, waar het protectionisme heerschappij
voert. Ook de economist de Bruyn Kops ver
dedigt nog de woorden van de troonrede en
van het adres, waarna de minister van bniten-
landsche zaken verklaarde dat nog geen hau-
delstractaten zjjn opgezegd, doch dat op dit
oogenblik over deze zaak een belangrijke ge
dachtenwisseling tussen de verschillende regee-
ringen gevoerd wordt. De minister van financiën,
de heer Vissering, toonde zich een man van
beginselen door krachtig de vryheid op het
gebied van handel en nijverheid te verdedigen;
als hoogleeraar had hjj steeds de beginselen
der vrijheid krachtig verdedigd, aan de groene
tafel gezeten, was van hem geen opoffering van
beginselen te wachten. De minister wil be
scherming, maar een bescherming, die wezen
lijk waard is zoo genoemd te wordenhjj wil
bescherming door goede wetten, bescherming
dóór vryheid van bedrijf, bescherming door
goede recbtsbedeelingdoor de diplomatie
bescherming door in het verkeer alle hinderpalen
weg te nemen, die de vrije ontwikkeling in
den weg staan. Maar een bescherming, die
enkel is bevoorrechting, begunstiging van den
eenen tak ten voordeele van den anderen, zoo
danige bescherming van strijd van belangen
wenscht de regeering te keeren. De verklaring
in de troonrede staat daar ter geruststelling
van allen die misschien vrees koesteren dat
vermeerdering van lasten zou verkregen worden
door opoffering der handelsvrijheid, die altoos
den bloei des lands krachtig bevorderd heeft.
Nadat de heer van Delden als lid der com
missie nog nader de woorden van het adres
heeft toegelicht, en de heeren Hejjdenryck en
Oorver Hooft gerepliceerd hadden, vereenigde
zich de kamer met 53 tegen 16 stemmen met
de woorden van het adres. Van deze vertegen
woordiging hebben wij dus zoo min als van
deze regeering beperking van de vryheid van
handel en nijverheid te vreezen.
Na de geanimeerde discussie over de be
scherming kwam het onderwijs aan de orde.
Waren de woorden van het adres eeu weer
klank op de troonrede, de heer Elout stelde
voor te lezenwjj koesteren het vertrouwen,
sproken en veroordeeld. De heer Mirandolle
daarentegen verdedigt het adres, dat een zuivere
weerklank op de troonrede is; bjj de begrOoting
zal het ministerie in de gelegenheid zijn, zjjn
denkbeelden ook betreffende de grondwetsher
ziening mede te deelen.
De heer Haffmans was nog door al die dis-
enssiën niet veel wjjzer gewordenhij had weder
licht, veel licht noodig. Hoe komt gjj daar?
vroeg hij het ministerie, welke zjjn uw voor
uitzichten, uw kansen op duurzaamheid; wat
is uw richting, in welken geest zult gjj be
sturen? Kunt gjj uw eigen weg gaan of zult
gy verplicht zijn aan den leiband van één party
te loopen? Waarljjk die vragen getuigden niet
van veel vertronwen in de mannen die aan de
groene tafel gezeten zjjn.
Toegevende dat meer licht dringend noodig
was, trad de heer van Eek meer op als kampioen
voor de schoolwet; hij bestreed niet slechte den
heer van Houten, maar ook het petitionnement
en de collecte werden door hem ter sprake
gebracht, waarna hij bjj het ministerie aandrong
om het tydstip der invoering te bepalen.
Had de heer Oorver Hooft tegen de school
wet gestemd, nu die door de meerderheid aan
genomen was moest zjj ook, als de voorberei
dende maatregelen gereed waren, ingevoerd
worden. Nadat de neer Wintgens, lid der
adres-commissie, de strekking van het adres
verdedigd had, was de minister van buiten-
landsche zaken aan het woord. Hjj schetste
den loop der crisis, maerendeels algemeen be
kende feiten, en verklaaraé nog later jop een
verzoek van den heer vaa de Puttê dat de
stukken omtrent de crisis ter inzage van de
leden, ter griffie zouden nedergelegd worden.
Na eenige replieken o. a. ook van van Houten
werd de algemeens strekking van het adres
met 51 tegen 22 stemmen goedgekeurd. De 1
geheeie liberale party vereenigde zich met die
strekking.
De vier eerste paragrafen gaven geen aan
leiding tot discussie.
De verhooging van belastingen in 5 in
het vooruitzicht gesteld was, naar den heer
Hejjdenrjjck meende, niet noodig als men wil
terugkomen op de koloniale-handels- en onder
wijspolitiek. En versterking der inkomsten én
betere verdeeling der lasten werd door de kamer
met 55 tegen 19 stemmen gehandhaafd. Zal
die meerderheid bljjven, als eens de wetsont
werpen tot verhooging van belastingen door de
vertegenwoordiging moeten goedgekeurd wor
den?
In de zitting van Woensdag was meer be
paald ons handelstelsel en het onderwjjs aan
de orde, waarby het ministerie in de gelegen
heid werd gesteld van zijn inzichten te doen
bljjken en duidelijk te maken, wat een minis
terie boven en buiten de partijen was, als het
zaken betrof, waar de partjjen Ijjnrecbt tegen dat de herziene wet op het lager onderwjjs zoo
elkander over staau. Alweder was het de heer spoedig zal worden ingevoerd als de daartoe
bracht, en ten strengste de verklaring in de
troonrede afkeurde, vooral ook met het oog op
hetgeen thans in Duitscbland geschiedt. Spreker
is volstrekt geen voorstander van het protec
tionisme in normale omstandigheden, maar het
is naar zjjn inzien geheel iets anders of het
bij den gedrukten toestand geen zaak is tjjdeljjke
maatregelen van reciprociteit te nemen. Ook
de heer Insinger sprak in protectionistischen
geest. Is de over handelsvrijheid in de troon
rede geplaatsLom die eenigszins op te fleuren,
dan kan de hier van Baar daarin berusten, hjj
zou het echtefcbetreuren indien dit met voor
bedachte rade^eschied was; waarljjk die af
gevaardigde heeft geringe gedachten van den