elen. Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken. NEN, 1879r N° 2367. Woensdag 29 October. ocncndaal. IT, GOUDA, LF. ktn°. 148. MATER. Parlementaire Werkzaamheden. 14. Hindi.” 5. Album- N E N bij a,, N van f 26, oefflessohen, verzonden Zaandam, verking van Dr. POPP’S openbare zijn toen 4 GOUDSCHE COURANT. jzen. Zekerste laar verkiezing, I VAN AF HE- id is van 9—4 van EN. Zeer fijne laatste vinding. sn verdere aan- ir, de heei ^^afwezigheid ïg het anti-re- ir te vprdpdierpn 'jen wruMlende iere middelen ie vend. PP, K. K. hof- jde, hoop ik, dat zult bespoedigen. Dw. Dienaar, L van AKEN, aten rijn gevestigd en ik, winkelier op de i F. E. van Santen üo. (blauwe porce- Snabilié, apolh.; Kauwenhoven; te n by E. Noordjj» i Amsterdam bij F- CL, apotheek; te nte Schoonhoven Linuarij 1876. apte weder te zen- MONDWATER :t debiet vooral it alhier door de n ik UEd. mel- i heb vernomen, nitgewerkt tegen ja zelfs tegen middelen te ver- Besteedt men dikwjjls weken aan de behan deling der Staatsbegrooting, komen daarbij allerlei vraagstukken van politieken en adtni- nistratieven aard ter sprake, de begrooiing van Indië loopt gewoonljjk spoediger af en kost zelden zooveel dagen als de Staatsbegrooting weken, welke aanzienlijke cijfers daarbij ook betrokken zjjn. Met het reces in het vooruit zicht heeft men dit jaar zich vooral gehaast, in weerwil van de eutrée van den heer Keu- chenius, die kersversch uit Indië gekomen, tal gegevens zal hebben medegebracht om zijne e-afgevaardigden die inlichtingen te ver- vau t mede-i schaffen, die hun door de regeering mochten onthouden worden. In de zitting van Dinsdag opende de heer Lenting bet debat met de zooveel gerucht ge maakt hebbende zaak van den heer von Over- beck, die land heeft verkregen op de Noordkust van Borneo, en ‘daar onder Engelsche vlag een kolonie heeft aangelegd. Spreker achtte dit geheel in strijd met het tractaat van 1824 waarbjj het vaste land aan Engeland, de eilan den, Singapore uitgezonderd, aan ons zijn toe gewezen. Vervolgens besprak hjj de pandjesdien- sten, welke zaak reeds sedert 1866 in onderzoek is. Door den heer Oorver Hooft werd een zaak van gelijken aard als de Overbeck-quaestie ter sprake gebracht, die van de Ashmore shoal, rotsen tusschen Timor en Australië gelegen, die door de Engelsche regeering in bezit Waren genomen, welk gouvernement concessie gegeven had aan een maatschappij te Melbourne om aldaar guano te halen. Ook besprak deze spre ker de vaste bijdrage. Zeker zal met belangstelling de heer Keuche- mus gehoord zijn toen hij na van elf jaren verklaarde »dat volutionair beginsel zal trachten' te verdedigen dat in zjjn politieken grond ook uitgaat van het beginsel dat Jezus Christus de Koning al ler Koningen is, zonder machtverdeeling, zonder' plaatebekleeding door anderen, voor wien eenmaal alle koningen en natiën, alle afgevaardigden en staatslieden, alle leeraren en onderwjjzers de knieën moeten buigenen dat de Neder- landsche staat, klein maar groot toch altijd, door de hulp van den God zijner vaderen en de eendracht zijner zonen werkzaam behoort te zijn tot de vervulling van zijn hooge roeping, om de waarheid te brengen tot de in heidendom verzonken natiën der oude en nieuwe wereld, tot hun behoudenis en töt waarborg van orde, voorspoed en vrijheid.” Of die belangstelling evenwel zal gebleven zijn toen na die verheven inleiding de belas ting door de Europeanen in Indië te betalen streng door spreker werd afgekeurd en hij zich veel meer een afgevaardigde der Europeesche maatschappij *n Indië dan een Nederlandsch afgevaardigde toonde valt te betwijfelen, ten minste de heer Hejjdenrjjck gaf duideljjk zjjn teleurstelling over het gehoorde te kennen, liever had hij van den heer Keuchenius de middelen leeren kennen, geschikt om het lot der inlanders ta verbeteren, terwijl hij overigens den ministers den raad gaf een conservatieve staatkunde in Indië te volgen. De beer Insinger wijst op den vermeerderden invoer van kruit en sterke dranken in Indie, dat niet getuigt van vermeerdering van mora liteit; een aanval van dizen spreker op de commissie van rapporteurs wegens het niet op nemen van beschuldigingen tegen ambtenaren zonder tevens de feiten te vermelden, wordt door den heer Mirandolle als voorzitter dier commissie afgeslagen. opiumuitbreiding van de verboden kringen wordt door den minister als het eenige afdoende middel beschouwd om dat misbruik te vermin deren. De heer Lenting keurde de veelvuldige verplaatsing van ambtenaren af. Het verzoek van den heer van Gennep om het verslag om trent de instelling van gemeenteraden in Indië over te leggen, wordt door den minister niet ingewilligd. Het inlandsch onderwijs gaf aan leiding tot een heftig debat, tusschen de heeren Keuchenius en van der Hoeven naar aanleiding van het gezegde van den eersten spreker over de plaatsbekleeding. Hoewel samengaande in vele opzichten, zeide de heer Keuchenius, bestaat toch een onoverkomelijke klove tusschen de clerica- len, dat duideljjk in het licht te stellen was het doel zijner inleiding geweest, om alle ver warring te voorkomen. >Was het uw plicht” werd den afgevaardigde van Gorinchetn door den heer van der Hoeven toegevoegd, >om bij uw eerste komst in deze kamer de fakkel der tweedracht te zwaaien en juist op punten van geloofsverschil te wijzen, dat toch niet verhin dert, dat men op vele punten kan samengaan.” De heer Moens drong op uitbreiding van het inlandsch onderwjjs aan wat de heer Keuche- nins deed zeggen dat hij een heidenscHe bevol king gelukkiger acht zonder ongeloovige in specteurs van het onderwijs, dan wanneer zjj op godsdienstlooze scholen onderlicht genieten. Bij de behandeling van het dep. van openbare werken, wordt door den heer van der Kaap krachtig aangedrongen op voortzetting der wer ken, met zooveel mogeljjk inkrimping der heereu- diensten. Daaromtrent worden door den minister de stelligste verzekeringen gegeven. De heer Corver Hooft bleef geheel in zjjn rol, toen hjj tegen den aanleg van meerdere spoorwegen waarschuwde. Hulde doende aan den heer van der Heijden, besprak de heer van der Hoeven het dooden van negen krijgsgevangenen en de heer Keuchenius het verwoesten van Kampongs in Atjeh, op grond van particuliere correspon denten, wat dien heeren een bestraffing van den heer de Casembroot op den hals haalde; »er zjjn kampongs verwoest,” zeide de admiraal, toegegeven maar een oorlog is een onmensche- lijke zaak en die hem begint, moet weten wat hij doet. Maar eenmaal begonnen, moet hij, hoe verschrikkelijker hoe beter worden ten einde gebracht. Ziedaar: zuivere wijn, mogen die woorden niet tevergeefs gesproken zjjn, en velen doen gruwen van oorlogen en van alles wat daarmede in eenig verband staat. De minister wees op het onwaarschijnlijke der medegedeelde berichten bljjkbaar in den terug keer der uitgeweken bevolking,waarna de heer van der Hoeven een onderzoek vraagt naar den lasteraar, die zulke geruchten heeft durven ver spreiden, om die zjjn welverdiende straf te doen ondergaan. Nadat de heer de Casembroot nog het een en ander omtrent de verdediging van Java heeft ten beste gegeven worden de verschillen de begroetingen met overgroot» meerderheid aangenomen. Tegen de uitgaven in Indie ver zette zich alleen de heer van Nispenbij de stemming over de uitgaven in Nederland voegde de heer Arnoldts zich bij hem. Nadat met 38 tegen 26 stemmen het artikel betreffende de voor memorie uitgetrokken lee- ning was aangenomen, werd ook de wet op de middelen in Nederland met 66 tegen 5 stemmen en die op de middelen in Indie met algemeene stemmen goedgekeurd. Als wjj nu nog vermeld hebben dat in een avondzitting, Donderdag gehouden, een drietal is opgemaakt om te voorzien in één der vaca turen in de rekenkamer ontstaan, dan zijn wij Door den heer van Gennep, ook een Indische specialiteit, werd in de zitting van Woensdag in het licht gesteld, dat de Indische financiën door een voordeeligen koffieoogst en den ver beterden toestand in Atjeh aanmerkelijk beter zjjn dan in hët eerst gedacht werd en zij hoogst gunstig kunnen genoemd worden. Men moet echter daarbjj niet vergeten dat die uitkomst verkregen is door den inlanders hoogere lasten op te leggen en door bezuiniging op dringend noodige uitgaven. Spreker verdedigt een vaste bijdrage van 4 millioen in het belang van moederland en kolonie en stelde als einddoel de vaststelling der Indische begroeting in Indië door een Indisch parlement, waardoor het al leen mogeljjk is alle bestaande quaestien te doen verdwjjnen. J >Het stuit hem,” zoo eindigde die spreker, »dat het christelijke en beachaafle Nederland, waarop men hem als kind geleerd heeft fier te zjjn op den zak zon loopen van Indië en dat bier voor vier academies, voor Vlissingsche havenwerken, en voor een kostbare rechterljjke organisatie de Indische overschotten werden ge bruikt.” Minder optimistisch was de minister van koloniën gestemd. Hij wees op de vele uitga ven ook ter bestrjjding der veepest, eu wierp het denkbeeld van een leening van Indië vol strekt niet weg. Omtrent de vaste bijdrage wordt tusschen kolonie en financiën onderhan deld; de zoo hevig aangevallen belasting op Java en de wjjze van invoering wordt krachtig door den minister tegen de aanvallen van den afgevaardigde vaaBaf jvia, liet hjj zich ont vallen, verdedigdverschillende onjuistheden van dien ’spreker werd er in het licht gesteld. Omtrent de Engelsche stoutigheden werd door den minister naar de memorie van beantwoor ding verwezen wat den heer de Casembroot aanleiding gaf overlegging der stukken te vra gen. Repliek van den heer Keuchenius kou niet uitbljjven, vooral toen ook de heer van der Hoeven zich tegen hem had verklaard, en zjjn afkeuring betuigde om den koning der koningen als aanloop te gebruiken om tot de veroordeeling van belastingen te komen, die wettig waren ingevoerd. Na replieken van de heeren van Gennep, Insinger en de Casembroot werden de alge meene beraadslagingen gesloten en waren in de zitting van Donderdag de onderdeelen aan de orde. Het ligt in den aard der zaak, dat den on derdeelen slechts een hoogst bescheiden plaats bij de discussie kon ingeruimd worden. De heer Fransen vau de Putte sprak een woord van hulde aan den afgetreden minister, den lieer, van Rees en besprak verder de benoeming van dep heer Sprenger van Ejjk, eerst tot alge meen secretaris en daarna tot lid van den raad van Indië' en de noodzakeljjkheid om het hoofd bestuur van Batavia naar Buitenzorg over te brengen. De heer Keuchenius verklaarde zich om de kosten tegen die overbrenging en kon zich zeer goed vereenigen met het vernieuwde onderzoek door den minister ingesteld. Het politie-regle- ment lokte slechts weinig discussie uit, men wil de werking afwachten. De heer Rutgers achtte het billjjk dat de dit jaar gepensioneerde officieien zullen deelen in de pensioensverhoogiug, reeds verleden jaar i vastgesteld, doch nog niet inwerking getreden. De minister heeft daartegen evenwel bezwaar, j omdat dit de deur zou openen voor tal van reclames. De heeren Elout, Keuchenius en Fransen vaij de Putte spraken over het misbruik van

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1879 | | pagina 1