Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken. I 187'9. N° 2370. Woensdag 5 November. I De Waterleiding. ■i Ij i GOUDSCHE COURANT. De op jl. Woensdag avond alhier gehouden meeting over de waterleiding kan niet worden geacht eenig afdoend resultaat te hebben gehad. Op ons heeft de discussie en het besluit om een adres te teekenen, waarin in algemeene bewoordingen de wensch naar eene waterleiding wordt uitgedrukt en dat wel a tout prix, den indruk gemaakt van een degenstoot in het water. De discussie heeft zich bepaald tot de vraag: is eene waterleiling wenschelijk of niet? Zoo algemeen gesteld, was natuurlijk niemand er tegen. Welk Gouwenaar, al is hij van ouder tot ouder gewoon zijn water uit vuile grachten te scheppen, zal op de vraag, of hij niet liever frisch, chemisch gezuiverd water zou drinken, ontkennend antwoorden? In beginsel kan niemand in onze stad, zoo hij zich althans mag verheugen in een gezond hersengestel, iets hebben tegen eene waterlei ding. Als aanloop tot debat was het stellen der principieele vraag niet ongewenscht, maar dan onmiddellijk tot de conclusie te komen Een waterleiding moet er komen, hoe dan ook,” zie dat is voor een gewoon menschen- verstand wat kras. Verbeeld u, dat de voor zitter gevraagd had: >Wie is tegen gezonde arbeiderswoningen, of tegen goed en goedkoop vleesch of tegen een goed ingericht gymnasium?” Ik geloof dat er zich evenmin een stem tegen deze zeer wenschelijke en nuttige zaken zou verheven hebben. Maar zouden alle teekenaars op het adres dan ook aanstonds bereid zjjn geweest te concludeerengezonde arbeiderswo ningen moeten er komen, goed en goedkoop vleesch zal er zijn, een gymnasium willen wij d tout prixéén. twee, drie, een adres aan den raad om ons in de eerstvolgende zitting al die zeer fraaie zaken, welke voor velen een behoefte, I ja een levensbehoefte zijn, te verschaffen, hoe dan ook en door wien ook. Wij zijn zoo vrij er aau te twijfelen. Zelfs het argument, dat de iiuancieele zijde behoort te worden overge laten aan den raad, zou geen vat gehad hebben op het gezond verstand van nuchtere Hollan ders, die onmiddellijk zouden begrepen hebben, dat men practisch moet blijven en dat ten slotte de kosten van alle stedelijke inrichtingen bestreden worden uit den zak der burgerij. De verklaring; dat de burgerij gaarne een waterleiding wenscht, is volkomen overbodig. Dat is reeds genoeg gebleken bij verkiezingen, bij de behandeling der concessie. Voor zoover bekend is, zijn noch B. en W.. noch de raadsleden per se tegen verbetering van het drinkwaterreeds het plaatsen van tonnen met IJselwater bewijst het tegendeel. Noch de blo zende wangen van de jeugdige bewoners van den gezegenden IJseloever, noch het Smir- naasch tapijt op den bodem onzer geurige grachten, nog de zeker betreurenswaardige kin dersterfte behoeven in den tegenwoordigen stand der zaak als argumenten te worden aan gehaald ten bewjjze dat gezuiverd IJselwater beter is dan een grogje van allerhande onwel riekende bestanddeelen. Die op dergelijke teks ten zijn vertoog bouwt, preekt voor bekeerden. Het verschil in den boezem van den raad en van de burgerjj betreft de vraagof voor eene stad als de onze de vervulling van den zeer gewettigden wensch naar zuiver water moge lijk is of niet. De vraag waar alles op aan komt, is dezeZijn er hier ter stede gegevens genoeg om te kunnen rekenen op het welsla gen eener concessie aan particulieren of om te mogen verwachten, dat de kosten eener stede- Ijjke inrichting niet zóó hoog loopen, dat het jaarlijksch defecit der waterleiding de financieele krachten der gemeente te boven gaat. Dat deze vraag op de meeting niet is mogen behandeld worden, geeft veel grond voor het vermoeden dat er eenvoudig is bedoeld eene manifestatie, die als wapen kan dienen in de hand van die raadsleden, welke a tori et a travers hunne meening willen doordrijven. Wij hopen intusschen, dat de onbevooroordeelde, kalme leden van den raad niet meer gewicht zullen hechten aan het adres dan het verdient, en het eenvoudig zullen beschouwen als de officieele bevestiging van wat zij heeds wisten: dat zij een groot deel der burgerjj aan zich zullen ver plichten, indien het hun gelukt eepe waterlei ding tot stand te brengen. Intusschen kan deze meeting haar nut heb ben. Er is gebleken, dat er bij een deel onzer burgerij, bij de ijveraars, wantrouwen bestaat in de oprechtheid van hen, die twijfelen aan de practische uitvoerbaarheid van de aanhangige plannen. Er is zelfs geïnsinueerd, dat de be woners van de Haven beter water hebben dan de overige stedelingen en dat deze onmenschen, zich te goed doende aan het frissche vocht van tusschen de schutsluizen, zich met hand en tand verzetten tegen de mogelijkheid, dat hun medeburgers op andere straten en grachten zich zouden laven aan dergelijken godendrank. Er is gebleken, dat er l.Jselwater-zeloten zijn, die een geloof hebben, dat bergen verzet en dus blind zijn voor alle bezwaren, die tégen de in williging van hun wensch knnnen worden in gébracht. De bedaarde meerderheid onzer bur gerij, die de kas der stad moet gevuld houden, zal evenwel niet wenschen, dat in dergeljjke opgewonden stemming, die de wildste spelingen der phantasie aanziet voor werkelijkheid, de zaak worde beslist. Bij eene zaak als deze be hoort kalm overleg de teugels te voeren over vurige geestdrift. Dat Burgemeester en Wethouders dit begrij pen strekt hun tot lof. Staande voor een sprong in het donker, zooalshet besluit tot het'aanleg gen eener waterleiding, hetzij voor Rekening, hetzij onder rentegarautie der gemeente op dit oogenblik zeker nog is, aarzelen zij, om toe te geven aan den aandrang der warme voorstan ders. Zij zijn nog niet overtuigd, dat de ver betering, die de aanvoer van zuiver IJselwa ter zal aanbrengen, de som waard is, welke naar hunne meening zal worden gevorderd en welke zij achten boven de draagkracht der be lasting-betalende burgerij te zijn. Zij wenschen alvorens den sprong te doen, goed de plaats te verkennen, waar zij te land zullen komen. Deze houding van B. en W. is naar onze meening de juiste en verdient ten allen tijde waardeering, ook al is men van oordeel, dat het dagelijksch bestuur te angstvallig is in zijne berekeningen, hetgeen wij evenwel gelooven, dat* in deze niet het geval is. Intusschen het wantrouwen blijkt te bestaan; wij hoorden het vermoeden opperen, dat het bestuur door zijne te groote angstvalligheid ge dreven, de berekening der kosten voor eene ste- deljjke waterleiding onwillekeurig te ruim geno men had. A nderen gelooven, en gaarne erkennen wij onder dezen te behooren, anderen meenen, dat de ijveraars en onder dezen met name Dr. Luijten door zijne groote ingenomenheid de be zwaren te klein achten en berekeningen maken, die kant noch wal raken. ‘Wat ons aangaat, wij hebben na alle gewisselde schrifturen en debatten nog geene juiste voorstelling van het geen de waterleiding per saldo jaarlijks ongeveer zal kosten. Wel zjjn wij tot de overtuiging gekomen, da^, Dr. Luijtens eerste verzekering dat we eene leiding cadeau zouden krijgen, vol strekt geene kans heeft op vervulling. Om eene soliede concessie te verkrijgen is er zekerrente- garantie noodig, die, bij de onzekerheid der réussite, in de eerste jaren althans belangrijke offers van de gemeente zal kunnen vergen. Tegenover het wantrouwen der ijveraars jegens al wie niet zoo licht in vuur geraakt, stellen wij het weinige vertrouwen, dat ons de bere keningen van de vroegere concessionarissen en die van Dr. Luijten inboezemen. Reeds de oorspronkelijke aanvrage om con cessie was in ons oog niet ernstig gemeend of wel droeg blijken van overgroot optimisme, omdat wjj ons niet konden voorstellen, dat in eene kleine stad als Gouda, eene particuliere onderneming als deze eenige kans van slagen kan hebben zonder garantie van renten. Later werd ons vertrouwen op de juistheid der finan cieele basis niet vergroot door het bericht, dat de ton der Luiksche firma zou worden voor geschoten op voorwaarde dat dezelfde firma leverancier zou zijn van het technisch materieel, en dat er nu toch garantie werd gevraagd. Dr. Luijten heeft onzes inziens eene bereke ning geleverd, die de blijken draagt, dat inge nomenheid met een lievelingsdenkbeeld niet de beste waarborg is voor juistheid in het becijfe ren van de kansen op verwezenlijking daarvan. Heeft hij b.v. zijne opgaven der waarschijnlijke deelnemers vergeleken met het getal der aan- geslagenen in den hoofdelijken omslag Heeft Dr. Luijten, die zelf mede de kohieren heeft vastgesteld, dan zoo weinig vertrouwen in de juistheid van de aanslagen, dat hij zich over tuigd houdt, dat er onder degenen, die minder inkomen hebben dan 400’s jaars, nog menig een gevonden wordt, die wel eenige guldens voor water, maar geen cent voor de stadskas kan missen Op de meeting werd ons verzekerd, dat Dr. L, zijn geheeleleven van deze quaestie zijne studie gemaakt had. Met deze zeker van bevriende zijde afkomstige en met de beste bedoelingen afgelegde verklaring bewees men Dr. L. naar onze meening geen dienst. Indien de vroeger in dit blad medegedeelde, geheel uit de lucht gegrepen berekening moest gelden als de vrucht van die gezette studie, dan zouden wij van oordeel zijn, dat het geachte raadslid zijn le ven beter had kunnen besteden. Waar nog zoo weinig zekerheid heerscht, is eene vraag naar meer licht niet ongepast. Wij zijn evenzeer overtuigd van de wensche- hjkheid der zaak als wie ookwij gaan zelfs verder en geven toe, dat de stad, als demoge lijkheid bestaat, behoort te zorgen voor goed drinkwater, want aau het gemeentebestuur is een groot gedeelte toeyertrouwd van de zorg voor de openbare gezondheid, maar als bedaarde burgers .wenschen wij, dat er geen overijld be sluit worde genomen, maar dat men de kosten berekene, voordat men gaat bouwen. Hieromtrent geven wjj het volgende denkbeeld in overweging. Zou er met op kosten der stad een advies kunnen worden gevraagd aan eene door den raad benoemde commissie van deskundige mannen buiten deze gemeente. Als men b.v. aan drie in de practijfc der waterleiding-exploitatie erva ren technici en chemisten opdroeg een onder zoek in te stellen naar de geschiktheid van het IJselwater voor drinkwater en de beste methode om dat te zuiveren, naarde kosten eener leiding te dezer stede en hare exploitatie, naar de waarschijnlijke baten en lasten, naar de voor- deelen van gemeente-exploitatie boven die door particulieren of omgekeerd, in één woord men droeg hun op om bepaalde plannen te ontwer pen, geëvenredigd aan de behoeften der stad, zoowel bij wijze van concessie als van stedelijke1

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1879 | | pagina 1