IBS,
IN,
Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken.
13
oplng
1879.
NQ 2382.
jlen.
ÏST
leefdeljjk
VULDE
BUITENLAND.
Woensdag 3 December.
cncndaal
IUDA,
Bulleiilandscli Overzicht.
KOEPOKINENTING.
Bcgroolingsdiscusslêii.
i
L4.
uni-
r fime
nding.
i N bij
i rk t
69.
ELEN
UTEE-
9
it hunne
op den
irichten
GOUDSCHE COURANT.
'IMOFFEN,
in f 26,
ssschen,
•zonden
A. VAM
til te
t 1879,
rge vau
F HE-
i 9-3
El. 8.
iken en
4jn bij
Socie-
WIN-
e Wad-
1482,
■en, 90
macht te erkennen, om dan aan de optreding
voorwaarden te verbinden, De heer de Bruyn
brak nog een lans voor de indirecte belastingen
vooral op weelde-artikelen. Deze minister acht
hij in staat om de bezwaren tegen een tabaks
belasting uit den weg te ruimen. De heer
Rutgers van verschillende zijden aangevallen
over zijn eerste rede bleef het antwoord niet
schuldig. Met aanhaling der artikelen toonde
hij aan, waar strijd was tusschen grondwet en
syllabus, om ten slotte te conetateeren dat de
katholieken niet willen, de anti-revolutionairen
niet kunnen regeeren.
De heer van Hgnten toonde zich in zijn re
pliek nog onbekeerd, evenzeer als de heer van
der Hoeven, die niets van strijd tusschen grond
wet en syllabus wilde weten, en zich beriep op
den besten uitlegger van het laatste staatsstuk,
Paus Leo.
Nadat de heer van Ljjnden nog verklaard
had dat de onderwijs-quaestie regeeringszaak is
en de regeering die eerlijk zal nitvoeren en
toepassen sprak de minister van binneniandsche
zaken ten slotte een afdoend woord. Hij ver
dedigde de hoofdbeginselen, waarop de onder
wijswet rust, de onderwjjs-quaestie is voor hem
geen staatkundige maar een paedagogische. Het
karakter der openbare school wordt door hem
verdedigdlieter dan die school aan te vallen
zou men doen als men trachtte haar te verhef
fen en van de gelegenheid gebruik maakte om
godsdienstonderwijs buiten de schooluren te ge
ven. Ten slotte verklaarde hij dat gelijke aan
vallen als hij nu te verduren had van der
Biugghens laatste levensjaren hebben verbitterd;
deze is daaronder bezweken, hem hebben die
aanvallen niet verwonderd, maar ook niet ge
schokt.
En met deze krachtige verklaring werden de
belangrijke debatten gesloten en hoofdstuk I
met algemeene stemmen aangenomen. L.
De Fransche dagbladen geven weinig nieuws aan
gaande de opening der Fransche kamers. Alles
ging inderdaad rustig in zijn werk. Bij de opening
van de zittingen van den Senaat in het Luxem
bourg waren bijna geeu nieuwsgierigen. Die van de
Kamer lokte een duizendtal voorbijgangers, maar ze
bleven bedaard staan geen enkele kreet word ver
nomen en de politie had geen de minste moeite
om de orde te bewaren. Laug duurde de belang
stelling niet, want de snerpende koude was spoedig
den metsten te machtig.
In eene bestuursvergadering van de vier fractiën
der linkerzijde van de Kamer is op voorstel van
den heer Brisson besloten geeue poging te doen
tot onderwerping van het tegenwoordige kabinet,
n.aar een programma vast te stellen, wat aan de goed
keuring der Regeering zal worden onderworpen. Op
die wijze hoopt men dan met het tegenwoordige
bewind den tijd door te komen, die nog aan de
tegenwoordige Kamer rest.
De Voltaire meldt, dat de heer Ferry eene hervorming
op het onderwijs aan de hoogescholen voorbereidt.
De minister Waddington heeft aan de gedelegeer
den der linkerzijde, met betrekking tot de schifting
van het personeel, verklaard, dat de regeering hare
taak geenszins als geëindigd beschouwde. Hij deelde
mede, dat erne wet op de hervormingen der rech
terlijke macht in gereedheid wordt gebracht en be
loofde nieuwe wijzigingen in het personeel van het
ministerie van financiën.
Het Journal officiel behelst een rapport van den
minister van justitie aan den president der republiek
over de toepassing der amnestiewet. Bij het aan
nemen dier wet waren de dottier 9 van 4311 ver
oordeelden te onderzoeken. Van de overige 1198
hebben 209 vermindering en 368 gehéele ontheffing
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Gouda,
brengen ter algemeene kennis, dat geregeld eiken
Vrijdag ten 8l/s uur in het Gasthuis gelegenheid
zal bestaan om zich kotteloot te doen inenten en
herinenten.
Gouda, den 2 December 1879.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
VAN BERGEN IJZEN DOORN.
De Secretaris,
BROUWER.
De zitting van Donderdag gaf den heer
Fransen van de Putte gelegenheid uitvoerig
zjjn houding tijdens de crisis te verdedigen, een
gevolg van de uitnoodiging door den heer
Heydenrjjck tot hem gericht. Nieuws werd
niet vernomenmeer belang zal dan zeker ook
gesteld zijn, in de verklaringen van dien spreker
omtrent grondwetsherziening, censusverlaging
euz.art. 194 der grondwet willende handhaven,
heeft hy bezwaar tegen een herziening, de
census neemt hjj in bescherming, omdut hjj,
die betaalt, uit den aard der r.aak het meest be
lang stelt in de publieke zaak spreker eindigde
zyne rede met de woorden: Geen volkssouvereini-
teit, geen algemeen stemrecht, de constitutioueele
monarchie, niets meer maar ook niets minder.”
Minder vredelievend is de heer van der Hoeven
gestemd, hjj motiveerde de stem, die hjj tegeu
de begroetingen van Binnen-en Buiteubpidaehe
zaken zal uitbrengen, omdat afstemming der
begrooting het eenige middel is om eeu minis
terie, dat niet wil heengaan, daartoe te ver
plichten. Spreker verklaart zich noch tegen
grondwetsherziening, noch tegen invoering van
het algemeen stemrecht; hieromtrent zou een
stemmigheid te verkrjjgen zjjn ook de katholiek
kan zonder eenig gemoedsbezwaar de grondwet
doen uitvoeren als dienaar des konings alleen
de kerkelijke quaestiën zoowel hier als in lodië
I maken een klove, die met te dempen is. Niet-
uitvoering der wet op het onderwjjs was naar
de meening vau dien spreker de plicht der
regeering. Met eenige maanden uitstel van
executie was hij niet tevreden te stelleneen
nieuw ministerie Kappeyue was voor hem ver
kieselijker dan dit, dat onder de vlag van on
partijdigheid, de meest in het oog loopende
partijdigheid tegeuover spreker’s partij had
betoond.
Nadat de heer van der Linden de liberalen
vermaand had eensgezind te bljjven, de heer
Sickesz zjjn steun aan dit ministerie had toe
gezegd, vertrouwen stellende in de heeren
Modderman en Vissering, en de beer van Nispen
nog eens de crisis, het algemeen stemrecht,
den ünanciëelen toestand en wat niet meer be
sproken had, was de minister van buitenlandsche
zaken als formeerder van het ministerie aan
het woord, om de 24 leden die reeds gesproken
hadden te beantwoorden.
Na de kroon verdedigd te hebben tegen den
aanval van den eersten spreker, erkende de
minister dat op dit oogenblik geen ministerieele
partjj bestaat. Na al het besprokene, en na
de blykbare verdeeldheid die bj; alle richtingen
omtrent grondwetsherziening bestaat, was net
voor den minister gemakkeljjk uitstel te pleiten,
omdat die herziening vooralsnog niet algemeen
noodzakelijk werd geoordeeld. Kieswetswijziging
kan ook zonder grondwetsherziening na regeling
der belastingen geschieden. Den heer de Jonge
gaf hij de verzekering, dat het ontwerp tot
wering van drankverbruik zal wordeu ingediend,
den heer Idserda dat de regeering sedert het
pdres-debat niet van opinie omtrent de wet op
het lager onderwas veranderd is, maar hierover
hebben we nog nadere verklaringen, (zullen zy
meer afdoend zijn?) van den minister van
Binneniandsche zaken te wachten.
Omtrent het vorig ministerie werd het stil
zwijgen bewaard, wel werd de optreding van
dit ministerie verdedigd door een vingerwijzing
op de buitengewone omstandigheden van dezen
zomer. Hoogst belangrgk waren de redevoe
ringen op den vjjfden en laatsten dag van dit
debat uitgesproken.
De minister van financiën, een der mannen
die den formeerder van hei ministerie voor
dwalen moeten hoeden, was toen het eerst aan
bet woord. In een uitvoerige rede besprak
hij den tegenwoordigen financieelen toestand,
de belasting-hervorming en het verband tusschen
de financiëele en algemeene poliliek van het
kabinet.
Was de tegenwoordige fiiancieele toestand
niet geheel zonder bezwaar, de minister wees
er op, dat wjj altijd meer uitgaven gehad
hadden dan door de gewone inkomsten konden
gedekt worden, dit behoefde dus ook nu geeu
bezwaar te zyn, mits de gewone middelen ver
sterkt worden, en daartoe knnnen wjj komen
door verdubbelde inspanning van onze krachten.
Uitbreiding van alirecte belastingen wordt
door den minister afgekeurd, gelijk reeds uit
de memorie van antwoord gebleken was. Als
eenmaal de herziening van de grondbelasting
der ongebouwde eigendommen is tot stand ge
bracht, zal sprake kunnen zjjn van een betere
regeling der mutatie-rechten, op welker af
schaffing de heer Rutgers bad aangedrongen.
Belastinghervorming, ook zonder grondwets
herziening, acht de minister evenzeer mogelijk,
als de invoering van nieuwe middelen vóór de
noodzakelijke'hervorming is tot sUaêgebrach^
dan zal het ook mogelyk zjjn bef kiesrecht te-
regelen zonder dat grondwetsherziening noodig
is. Omtrent de schoolwet verklaarde de minister,
dat de invoer dier wet niet afhankelijk is van
de belasting-quaestie. De schoolwet zal over
eenkomstig de belofte der regeering zoo epoedig
mogelijk worden ingevoerd, en door ieder zal
daaraan worden bijgedragen, omdat die uitgaven
zullen strekken tot verbetering van de openbare
school en het onderwijs, om het volk daardoor
tot meerdere volkomenheid op te kweeken.
De heer Heydenryck had ruime aanleiding
tot repliek gevonden. Nog eens besprak hjj de
vergadering der liberale leden tjjdens de crisis
en constateerde de onmacht der liberale partjj
om een ministerie saam te stellen nog altyd
koestert spreker hoop, dat het ministerie op
den goeden weg zal terug keeren, hjj wil af
wachten. In een korte rede verklaarde de heer
Moens, dat hij met het meeste genoegen de ver
klaring van den minister van financiën iu zake
de onderwijswet vernomen had, hij voor zich
acht de invoering in het midden van 1880 wen-
schelyk, mogelyk en noodzakelijk. Geheel an
ders sprak natunriyk de heer Élout; betreurde
deze getnoedeiyke spr. de houding door den heer
van Lynden aangenomen, waarschuwde hij hem
ernstig voor het gevaar dat zijn staatkunde in
staatkunst zoude ontaarden, vaderlyk vermaande
hij den minister Six, erustig waarschuwde hij
hem voor de verderfelijke gevolgen van het
staats-alvermogen door de liberalen gehuldigd,
voor dat liberalisme, waaruit socialisme en nihi
lisme zyn voortgesproten. Ook het volkspeti-
tiouement bleef niet onvermeld. De heer Haf-
mans, die tot nu toe het stilzwijgen had bewaard,
moest op het einde van het debat kortelyk in
het licht stellen dat de optreding van dit minis
terie te vroeg was geweest; eerst had men den
liberalen de gelegenheid moeten geven hun on-