Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken.
1879.
N° 2385.
BUITENLAND.
Woensdag 10 December.
Begrootlngsdiscusslên.
liulleiilaudsch Overzicht.
I
J
De zon-
GOUDSCHË COURANT
een spoedige
i het drauk-
hein verdedigdhebben dikwijls commissiëa
geen gunstige resultaten gehad, aan wien de
schuld, vroeg de minister.
Tot de bijzondere punteg overgaande, achtte
hy den afstand der justicidbelen van de pilots
waar de rechtbank gevestigd is niet veel grOoter
dan vroeger; de denkbeelden om de getuigen
a décharge in hun woonstaats te verhooren
en ora van den kantooreclier een ommegaand
rechter te maken, zal hij (werwegen.
Is er strijd tusschen hét belang der recht-
zoekenden en de belangen» der schatkist, dan
moet het eerste voorgaand Ten opzichte van
het notariaat deelt de minfeter de meeniug niet
van den heer Gratama; 4
de rekeningen der notariasel
Door der. heer Elout was
daden zoo toenamen, de
dat daarvan bij zijn depart*
bleken, integendeel zijn n
doodstraf de kapitale misdrij
Hy is dan ook ten voilé
adviezen omtrent de afschaf
openbaar te maken, die afschaffing kan het
nauwkeurigst onderzoek verdragen omtrent de
prostitutie deelt de minister het gevoelen van
den heer Idserda, de zedeljjke guaestie moet de
voorrang hebben boven de medische. De zon
dagswet moet worden afgesebaft, maar een zon
dagswet acht de minister nuttig. Omtrent de
afschaffing van den lijfsdwang zal de minister
in overleg treden niet de commissie, belast met
de herziening van het wetboek van koophandel.
Keu wetsontwerp tot rerdee'big der markgronden
is in bewerking, omtrent de kerkeljjke goederen
is de minister voornemens een wettelijke regeling
voor te stellen, de vicariegoederen moeten na on
derzoek door byzondere wetten geregeld worden.
Het ontwerp-strafwetboek bevat bepalingen die
schandalen als in Rotterdam gebeurd zijn,
kunnen verhinderen. De aanneming van dat
wetboek zal voor boeven en bedriegers geen
blijde tijding zijn.
Ten slotte wees de inini-ter er op, dat wij
in 1863 feestgevierd hadden ter herinnering
dat wij in 1813 bevrijd waren van de vreemde
overbeersching, maar dat nog altijd het code
penal, dat monument der overbeersching, ons
strafwetboek was; hij drong erop’aan, dat nog
in dit zittingjaar het ontwerp zou behandeld
wordenmet eenigen goeden wil van de zijde
der vertegenwoordiging zou dit mogelijk zijn.
De behaijdeling der artikelen leverde weinig
byzouders op. Er werden enkele opmerkingen
gemaakt, die in overweging zouden genomen
worden. Het hoog militair gerechtshof, de
rjjksveldwacht,i de jacht en visscherij, vooral
niet het oog op de roofvissehery kregen een
beurt, een wet tegen dooden van nuttige vogels
werd toegezegd, de visch-aankweeking moet
worden bevorderdhet wild daarentegen moet
men niet uitbreiden. Bij den raad van state is
reeds het ontwerp met strafbepalingen tegen
desertie op de visschervloot, onlangs toegezegd.
Uitbreiding van het cellulair stelsel wordt door
den minister wenscheljjk geacht. Metalgemeene
stemnftm werd de begroeting voor justitie aan
genomen. Moge het dezen minister gegeven
zijn, dat zijn lievelingswensch, het verkrijgen
van een nationaal strafwetboek, nog in dit zit
tingjaar zal vejvuld worden! Reeds is door
den voorzitter der Kamer de commissie van
rapporteurs óter dat gewichtige ontwerp be-
benoemd, 'efl' bepaald dat het onderzoek ter-
hij tot de commissie van rapporteurs behoort.
Moge hij met zijne mede-rapporteurs, de heeren
Godefroi, van der Kaaij, Lohman en van der
Hoeven de voldoening smaken, dat de zaak on
der hnn leiding tot een goed einde wordt ge
bracht. En zoo zijn wij gekomen tot het
brandpunt der begrootingsdiscussiën, de begroe
ting van Binnenlandsche zaken. L.
De discussie over de begrooting van justitie
werd geopend door den heer Dijckraeester, die
de nadeelige gevolgen van de nieuwe rechterlijke
indeeling voor de schatkist en de reehtzoekenden
ter sprake bracht, wat nader door den heer
Osenbruggen wordt toegelicht, die echter meent
dat vertering ook met deze wet mogelijk is.
Het notariaat werd als gewoonljjk door den
heer Oldenhuis Gratama besproken; hy ver
heugde zich over de uitbreiding van het aantal
notarissen, wijst nog op het vicieuse der noteris-
tariéven en verdedigt ten slotte het vrjje notariaat.
De heer Mackay verdedigde de tegenwoordige
rechterlijke inrichting, en achtte dat te groote
uitbreiding van personeel ongunstig zal werken;
met het vrjje notariaat was hy niet ingenomen,
meer met het idee van den heer Osenbruggeu,
om den kantonrechter tot een ommegaand rechter
te maken. De heer Wintgens juicht de instelling
eener commissie tot herziening van liet wetboek
van koophandel toehij dringt aan op bepalingen
om schandelijke handelingen te voorkomen zooals
in de tweede stad des rijks zijn voorgekomen
acht hy de beurs een goede boom, deze moet op
zijn tijd gesnoeid worden; verbetering van onze
wetgeving op dat gebied acht hy dringend noodig.
Tegen de aanvallen van de heeren Djjckmeesccr
en Gratama verdedigde de heer Godefroi in de
zitting van Woensdag de tegenwoordige rechter
lijke organisatie, de klachten achtte hij zeer
overdreven; uitbreiding van de rechtsmacht der
kantonrechters en der rechtbanken acht hy
wenscheljjk mits het appel in strafzaken wordt
uitgebreid. Hij dankt den minister voor de
instelling der commissie tot herziening van het
wetboek van koophandel en dringt op partiëele
regeling aan van die onderwerpen, die in staat
van wjjze zijn gebracht, vooral met het oog op
het gebeurde acht bij een wet. op de vennoot
schappen noodzakeljjk, al zal die dan ook geen
einde maken aan alle schandalen.
De heer de Beaufort besprak twee gewichtige
zaken, al zjjn die ook meer van lokalen aard en
wel de vicariegoederen, geen nieuw onderwerp
bjj de begrootingsdiscussiën, en de verdeeljug
van markgronden spreker drong op i
regeling aan. Het beteugelen van
misbruik, de prostitutie en de zondagsviering
worden door den heer Elout ter sprake gebracht.
Het besluit, in Zwitserland genomen, om de
doodstraf weder te herstellen, deed dien spreker
een poging aanwenden om ook hier in die
richting werkzaam te zjjn. Het voornemen van
den minister om een commissie te belasten met
het onderzoek naar den aard der vicaiiegoederen
werd door den heer van Eysinga toegejuicht.
En alsof er nog niet commissiën genoeg
zjjn drong de heer van Eek ook aan op een
commissie tot herziening van het burgerlijk
wetboek; met partieele regeling in zake koop
handel kan hjj-zieh niet vereenigen, ook verklaart
hjj zich voor de afschaffing Van den lijfsdwang
en wijst verder op de ongelukkige werking van
de proeureurswet.
Door de heeren van Nispen en van der Linden
werden verschillende onderwerpen besproken,
hetzjj ter weel legging, hetzij ter aanvulling van
wat reeds door andere sprekers was in het midden
gebracht. Nadat de .heer Idserda nog het een
en ander omtrent de prostitutie en de heer de
Jonge omtrent het drankmisbruik gezegd had
was de minister van iustitie aan het woord om
Wij hebben thans een meer uitvoerig verslag
voor ons van de Fransche kamerzitting van Vrijdag,
waarin de heer Brisson het ministerie heeft geïn
terpelleerd over zijne algemeeue politiek, of om juister
te spreken over een aantal onderdeden van tijue
binnenlandsche politiek. Hetgeen door de heeren
Brisson en Waddington gezegd is was in het telegram,
waaruit wij Zaterdag onze mededeeling putten, be
hoorlijk weergegeven.
Alleen willen wij nog doen uitkomen, dat de
heer Waddington erkend heeft, dat het ministerie
niet op alle punten homogeen is. Onder een vrij
regeeringsstelsel, zeide hy, kan een ministerie niet
zoo homogeen zijn als onder een despotiek régime;
het tegenwoordig kabinet is echter, wat de hoofd
zaken aangaat, homogeen.
Dat bleek ook uit de daarop volgende rede van
den heer Jules Ferry. Het is waarschijnlijk niet
zonder bedoeling geweest, dat deze minister, wiens
liberale gevoelens onverdacht zijn, aanstonds na den
lieer Waddington, den cen/re-ya«c^e-minister, het
woord nam. Hij wees op het practisch nut van
eene regeering, waarin ook de mecr^'besehroomde
elementen der republikeinsche meerderheid hunne
stem konden doen hooren. Zou een volgend kabinet
in den jwest van den heer Brisson in staat zijn om
hetgeen||Be natie weuschl zoo aangenaam te maken
aan den senaat, als een ministerie met de heeren
Waddington en Say? Het ministerie is volkomen
eenstemmig omtrent de ontwerpen betreffende het
onderwijs, die eerlang aan de orde moeten komen,
en moet men het dan op zulk eene wijze verzwakken!
Ook daarover, zoo zou men uit Ferry’s rede
willen opmaken, dat de onafzetbaarheid der
rechterlijke ambtenaren nimmer in den weg mag staan
aan den te nemen maatregel, die zorgen moet, dat
de eerbied voor de republiek ongedeerd blijven zal.
Na den onderwijsminister de heer Devés, de voor
steller van de later aangenomen motie van vertrouwen,
die enkel op utiliteitsgrond het behoud van het
ministerie verdedigde.
Omtrent de stemming kan nog worden medegedeeld,
dat de meerderheid voor de regeering bestond uit de
geheele fractie van het linker-centrum, 37 leden, 152
leden der- zuivere linkerzijde en 32 van de geavan-
ceerden of Gambetiisten. Daaronder was ook de
heer Brisson. De minderheid bestond uit 60 Bona-
partisten, 29 royalisten en 8 radicalen, waaronder
de heeren Iluspail, Girurdiu en Taillandier. 13 leden
I ongeveer waren afwezig, 200 bleven buiten stemming,
i Dit waren ongeveer 20 royalisten, 30 Bonapattisteu
1 en 150 geavanceerdeii. Van deze hadden er eerst
eenigen tegen het kabinet gestemd, maar bespeurende,
dat een gedeelte van de rechterzijde hetzelfde deed,
namen zij hunne stemmen terug, om niet het minis
terie te doen vdlen, door eene coalitie met reaction-
nairen.
Wij geloovep dat een meer radicaal getint minis
terie voor Franktijk op dit oogenblik en misschien
nog langen tijd de schroinelijkste gevolgen zou hebben,
en wij hebben den langzamen gang van het tegen
woordig kabinet gaarne gevolgd. Z< Ifs sterke brga-
nismen, zooals de Franscha ^maatschappij zonder
twijfel is, moet men niet tóy veel opeens te ver
duwen fireven, of zii verturen/het niet aemakkeliik
Ie klachten omtrent
i acht hij overdreven,
gezegd, dat de mis-
ininister verklaarde
paent niets was ge-
L de afschaffing der
fen niet toegenomen,
bereid de gevraagde
(ng van de doodstraf
verdragen
itér het gevoelen
de 30 onderwerpen van het voorloopig verslag
en de 24, waarover de discussie geloopen had,
te bespreken. In het begin zijner rede keurde
hij de critiek op de onlangs vastgestelde wetten
af; de benoeming van commissiën werd door
stond na het winterreces zal plaats hebben.
Een bewijs dat de bekwaamheden van onzen
geachten afgevaardigde Patjjii niet slechts in
ons district, maar ook door zijn mede-afge-
vaardigden zeer gewaardeerd wordt, is wel dat
en worden ziek. Daarenboveh hert de Fransche ge
schiedenis niet, dat de bekwaamheid tot regeeren
bij de Fransche staatsleden in rechte reden toenam
met het radicale hunner beginselen.
De dag der discussie in de Belgische Kamer over