Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken. I I.VG. U DE RS van NSDAG den middags ten inschrijving 2F~ wordt bereid ie Javakina, JONCKERS N° 2387. 1879. 4 i i’G. Zondag 14 December. ENKOKER papier en r van GEENE bezorgt bij ie., zal gene- Bcgroolliusilisciissiëii. KEVMSGEVIXG. Nationale Militie. I l tfaren, t I 1 - I Langen len IJze- >rug. ekkende angs de Houten e Rijpad n. r Straten, er en bij- Art. 17. Voor de Militie wordt niet ingeschreven. Voorts strekt tot informatie van de Belanghebbenden Bij deze Courant behoort een Bijvoegsel. Voor ingezeten wordt gehouden At. 16. De inschrijving geschiedt: zijn 19e 4 spraak •’I t '•V, •V de inschrijving, volgens der 2e en 3e zin- 10, en die erhoud der verf te be- dienste der i, benoodigde a f 1.25. a -1.40. d bij den heer urfmarkt. ggen dage- oormiddags r Secretarie merwerf ter op zegel noeten den des *namid- itarie inge- GOUDSCHE COURANT. II IDERS van SIMG den idaags ten ischrijving^z RBOÜW liggen op 10 tot des iretarie en re, Alwaar Bestekken baar zgn. 1 geschre- orgen ge- illen den lamiddags e moeten p 1 - Gouda, 12 December 1879. Burgemeester en Wethouders voornoe^nd, VAN BERGEN IJZEN DOORN. De Secretaris, BROUWER. aan personeel is thans groot be- het middelbaar onderwijs Lit te noodig voor de invoeryig der wet liet lager onderwijs wordt door _r o en wel 4’ inillioen voor de witkeering aan de gemeenten, 2 inillioen voor kosten van uanbouw en uui- rft8, lo. De ia een vreemd Rijk achtergebleven zoon van een ingezeten die geen Nederlander is: 2o. De in een vreemd Rijk vtrblijfhoudende ou- derlooze zoon van een vreemdeling al is zijn voogd ingezetenen’; 3o. De zoon van den Nederlander, die ter zake van ’stands dienst in ’s Rijks overzeesche bezittingen of koloniën woont. Art. 18. Elk die volgens art. 15 behoort te worde* ingeschreven, is verplicht zich daartoe bij Burgemeester en Wethouders aan te geven tnsschen den Isten en 31 sten Januarij. Bij ongesteldheid, afwezigheid of ontstentenis, is zijn vader, of, is deze overleden, zijne moeder, of, zijn beiden overleden, zijn vöogd tot het doen van die aangifte verpligt. De wijze, waarop van het jdoen ‘van die aangifte blijken moet, wordt door Ons* bepaald. Art. 20. Hij, die eerstna het intrede^ van jaar, doch voor het volbrengen van zijn 20ste, ingezeten wordt, is verpligt zich, zoodra dit plaats heeft, ter inschrijving aan te geven bij Burgemeester ’en Wet houders der Gemeente, waar - art, 16 moet geschieden. Daarbij gelden de»,bepalingen snede van art. 18*, 1 Zijne inschrijving geschiedtfin het register van het jaar, waartoe hij volgens zijnen leeftijdbehoort. Burgemeester en Wethouders voornoemd, roepep dien tengevolge de ingezetenen, dl© hUD. 18dejaar hebben bereikt, dat wijn zij die in het jaar 1861 zijn geboren, en overeenkomstig het vorenstaande in deze gcmeent®tot aangifte ver pligt zijn, op, om zich op dr volgende dagen, ter Secretarie aan te melden van des voormiddag» 10 tot des namiddags 1 ure en ^ich in de daarbij ver melde órde te doen inschrijven, te weten': - oie hun geslachtsnaam begint met de Letter A, B, C, D, E, F, G, H, I, J, K, L, en M tusscheu den 2 en 15^ Januarij 1880 en die hun geslachtsnaam begint met de Letter N, O, P, Q, R. S, T, U, V, W, X, Y en Z tnsschen den 15 en 31 Januarij 1880. dat het register van inschrijving op den Sisten Januarij, des namiddags ten, 4 ure voorloopig wordt gesloten en zij die alsdan verzuimd hebben de voor schreven aangifte te doen, ingevolge art. 183 der Wet vervallen in eene boete vap 25.tot 100. dat ieder, die voor de Militie* moet worden ingeschre ven, zich behoort te voorzien van een extract uit het geboorte-register, hetwelk bij de aangifte moet wor den medegebragt Dat dit extract aan hen, die binnen deze Gemeente zijn geboren, op hunne aanvrage, op hei Bureau van den Burgerlijken Stand gratis zal worden uiigereikt, terwijl zij die elders geboren zijn, zich ter Gemeente secretarie kunnen aanmelden, ten einde genoemd extract van het Gemeentebestuur hunner geboorte plaats te doen aanvragen, en dat een ieder gehouden is te zorgen dat hij bij de inschrijving Wijk en Nommer zijner woning juist kan opgeven. Wie gedacht heeft dat na het debat over de motiën het ondgjwijs niet meer bij de alge- meene beraadslagingen over de begroeting van binnenlandsche zaken ter sprake zon komen, heeft zich deerlijk vergist. Terstond na de af stemming der motiën stelde de heer Lohman het weet aan de orde, niet om een fakkel var/ tweedracht te ontsteken, maar om het recht der minderheid te verdedigen 1 In een uitvoe rige rede betoogde hij het recht zijner partij om te blijven agiteeren tot, öf het onderwij INRICHTINGEN WELKE GEVAAR, SCHADE OF NADEEL KUNNEN VEROORZAKEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der ge meente Gouda Gelet op artt. 6 en 7 der wet van den 2u Junij 1875, (Staatsblad no. 95). Brengen "ter algemeene kennis, dat op de Secre tarie ter visie is gelegd le. Een verzoek met bijlagen van K. van Eijk om vergunning tot hel plaatsen van een stoomwerk tuig in het perceel gelegen aan den Winterdijk wijk Q no. 119, kadaster sectie A. no. 2183. 2e. Een verzoek met bijlagen van H. Slangen, om vergunning tot het oprichten eener smederij in het perceel gelegen in de Roozendaal wijk M. no. 5* kadaster sectie C. no. 2377; en 3e. Een verzok met bijlagen van T. Gravesteijn om vergunning tot het oprichten eener koper- en blikslagerij in het perceel gelegen in den Groenen- <laal, wijk I no. 20, kadaster sectie B. no. 1675. Dat op Zaterdag, den 27 December 1879 des na middags ten 1 ure op het Raadhuis gelegenheid is om bezwaren tegen de gevraagde vergunning in te brengen en dat gedurende drie dagen vóór djen dag óp de secretarie der gemeente van de ter zake in gekomen schrifturen kan worden kennis genomen. Gouda, den 13 December 1879. Burgemeester en Wethouders voornoemd, VAN BERGEN IJZENDOORN. De Secretaris, BROUWER. aan haar onderworpen is, óf, wel de schatkist beschikbaar wordfc gesteld om in de behoefte te voorzien. Nieuws werd niet vernomen. Ge lukkig bracht de heer Bredius het. debat op een ander terrein overhij juichte de beloofde herziening der gemeentewet toe, keurde deoj> richtiug van een rijks krankzinnigengesticht en een tweede kweekschool voor vroedvrouwen goed, gaf zijn tevredenheid te kennen omtrent de afdoende verklaringen van den minister in zake de schoolwet, doch was minder tevreden dat de minister over een herziening der pro vinciale wet gezwegen en de bestaande schut terijen geprezen had de circulaire omtrent de Zondagsoei’eningen achtte spreker onvoorzichtig. In de zitting van Maandag keerde evenwel de heer Brouwers tot het stokpaardje terug. Hij schreef den aandrang der liberale partij niet aan belangstelling in het onderwijs, maar aan vrees toe. 11 jj verdedigt de af wachtende houding, die hij tegenover het ministerie heeft aangenomen, doch kan den minister niet toegeven dat de onderwijsquaestie slechts een paedagogi- sche quaestie is,’4iec is een politieke quaestie, in zooverre het de uitvoering eener ,wet betreft, dia de aanranding der vrijheid in zich bevat! De heer Humqjda van Éijsinga beantwoordt den heer Lohman, en wijst hem op verschillende onjuistheden; uit den aard der zaak kwamen onderwerpen ter sprake, die \ed.s herhaaldelijk ba-liscussieerd warende grielen en klachten toch waren volstrekt niet nieuw, het antwoord kon het dus ook niet zijn. De heer de Beau fort achtte zich daarna als deskuildige verplicht de openbare school tegen de gewone beschuldi gingen en lastringen te verdedigen, zooalsreeds dikwijls gedaan is, zonder dat het iets baat. Hoe toch zou de schoolquaestie als opwindings- middek dienst kunnen doen, als men zich niet meer dan de vrijheid veroorloofde, om eenige onjuistheden in omloop te brengen Terstond na hem trad de heer Mackay op om het meer- endeel der openbare onderwijzers voor te stellen als apostelen van het ongeloof, en dergelijke liefelijkheden meer; het geheugen der heeren van die nieuwe revolutionaire party is zeer kprt, zooals de heer Looting in zijn philippics tegen den heer Lobman zeide. Hij had er de bond- genooten bij kunnen nemen, want ook de toe spraak van den heer van Nispen leed'aan het zelfde euvel. Het geheelè buitenland werd er bijgehaald, maar het verschil tusschen de ver-* klaringen van den paus en de Belgische bis schoppen eenvoudig vergeten. Herhaaldelijk werd gezegd dat de minister blind en doof moest zijn om te spreken zooals hij gedaan had; onbekendheid met de zaak werd hem ten laste gelegd Waarlijk na al die argumenten mag men wel vragen aan welke zijde vrees is, bij de libe ralen, die krachtig op de invoering eener goed- gekeurde en bekrachtige wet aandringen of bij de coalitie, die d^ior wettige en onwettige mid delen de invoering zoiï willen verhinderen. In de zitting van Dinsdag was het woord, aan den minister van binnenlandsche zaken. De harde woorden tegen hem gericht zacht zinnig latende rusten, verdedigde hij eerst de circulaire in zake schutterdiensten op Zondag. "Slechts 18 schutterijen houden Zondagsoefe- ipngen en reeds in 1829 is aanmerking op den Zondagsdienst gemaakt. Door gelpek zwaar om 1 breiden. De som tot regeling van het lager onderwijs w den luinister 'op 8 millioeh' gesteld, INSCHRIJVING VOOR DE EERSTE KENNISGEVING. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der ge meente Gouda. Gezien de Vtet van den 19den Augustus 1861 (Staatsblad n°. 72,) betrekkelijk de Nationale Militie. Heriuueren bij deze alle belanghebbenden aan hunne verpligtiiig, tot het doen van aangifte ter inschrijving voor de Nationale Militie, iu de maand J-unuarii 11880 en bfengen ter hunner kennis de volgende bepalin gen der genoemde Wet Art. 15. Jaarlyks worden voor de Militie inge schreven alle mannelijke ingezetenen, die op den Isten January van het jaar hun 19e jaar waren ingetreden. 1°^ Hy, wiens vader, of, *is deze overleden, wiens moeder; of, .zijn beiden overlcd^in, wiens voogd inge zeten is volgens de Wet van den 28sten Julij 1850 {Staatsblad no. 44),; 2o. Hy, die geen ouders of voogd hebbende, gedurende; de laatste, aan het in de eerste zinsnede van dit artikel vermelde tijdstip voorafgaande, acht tien maanden in Nederland verblijf hield 3o. Hij, Van wiens- ouders Jfe langstlevende in gezeten was, al is zijn voogd geen ingezeten, mits hij binnen het rijk verblyf houdt. Voor ^ingezeten wordt niet gehouden de vreem- deling behoorende tot eenen staat, waar de Neder lander niet aan de verpligte krijgsdienst is onder worpen, of waar ten aanzien der dienstpligtigheid het beginsel van wederkeerigheid is aangenomen. 'lo. Van een ongehuwde in de «Gemeente, waar de vader,' of, ia deze overleden, de moeder, of, zijn beiden overleden, de voogd, woont 2o. Van een gehuwde en van een weduwnaar in de Gemeente, waar hij woont 3o. Van hem, die geen vader, moeder of voogd heeft of door deze is achtAelaten, of wiens voogd buiten ’s lauds gevestigd is, in de Gemeente waar hij woont 4o. Van den buiten ’s lands wohenden zoon van een Nederlander die ter zake van ’s lands dienst in een yreemd land woont, in de Gemeente waar zijn vader of yoogd het laatpt in Nederland gewoond heeft.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1879 | | pagina 1