Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken.
•T.
MG
if
w
1880.
N° 2421.
kt.
BUITENLAND.
LS
n
p Woensdag 3 Kaart.
irden
LERAAR
en MEÜ-
Buitenlandse!! Overzicht.
Parlementaire Werkzaamheden.
-Nationale Militie.
>1.
Lz.j
kennisgeving.
f
RS,
voornoemd
GOUDSCHE COURANT.
es middags
l" aan den
eurwaarder
Grenen
he, Memel-
n; Coperw.
hrooten
Ellens en
Grenen
Vuren
n
enz.
de
ebak.
de Werf
ie Nieu'we
:n Hoogen
verkoop te
vervoer te
ir Delen,
lyke partij
i, JSiken
oorlog ver-
op grond
:ostbare
De Peteraburgsche correspondent van Daily fteict
teint, onder dagteekening van Vrijdag, dat de be-
noeming van generaal Loris Melikoff tot hoofd van
het uitvoerend gezag, het hooftlonderwerp der be
schouwingen in He Russische kringen blijft. Ouder
alle klassen der bevolking is er slechts één stem,
om de benoeming en de daaraan voorafgegane be
sluiten goed te keuren, zelfe onder hen die met
den tegen woordigen staat van zaken niet volkomen
ingenomeu zijn. De berichtgever zondert d .arvan
natuurlijk uit de bende anarchisten, die in g ene
geregelde maatschappij te huis behooren. Hij komt
tot de slotsom, dat een krachtig en doortastend be
stuur dringend noodig is.
«Gisteren (zegt hij verder) sloot de beurs in eene
vaste stemming, toen het bericht der benoeming van
generaal Loris Melikoff bekend werd. Heden was
het merkelijk flauwer, waarschijnlijk ten gevolge van
den indruk, in het buitenland door de benoeming
van een dictator veroorzaakt. Doch te Petersburg,
voornamelijk in de kringen waar men met generaal
Loris Melikoff en zijn vroeger bestuur nauwkeurig
bekend is, wordt in geenen deel de vrees gekoesterd,
dat de uitgebreide macht, waarmede hij bekleed is,
tot kwade gevolgen leiden zal. Zijn vroeger be
stuur, hoewel op een minder belangrijken post,
rechtvaardigt de verwachting, dat hij met geestkracht,
doch bezadigdheid, zal’ te werk gaan. Zijn vrij
zinnige denkbeelden ten opzichte van de pers en
andere aangelegenheden zijn bekend, zoodat ieder
overtuigd is, dat voor de gewichtige betrekking,
welke thans in het leven is geroepen, geen geschikter
man kon gekozen worden.
//Ongetwijfeld zullen de verontrustende geruchten
in het buitenland voortduren, eu deze gelegenheid
te baat worden genomen voor het verspreiden van
overdreven mededeelingen over inhechtenisnemingen,
enz. Ik kan de verzekering geven, dat de berichten,
welke dienaangaande uit Duitsche en Oostenryksche
bron aan de Èngelsche bladen geseind worden, van
allen grond ontbloot zijn.
De Fransche bladen houden zich sedert eene'week
bezig met de arrestatie te Parijs van zekeren Hart
mann, die door de Russisdhè regeering voor mede
plichtig gehouden wordt aan den aanslag op den
keizerlijken 1rein te Moskou, en wie'ns uitlevering aan
de Fransche regeering is gevraagd. Frankrijk heeft
echter met Rusland geen uitleveringtractaat en zal
dat vooreerst ook wvl niet sluiten, wijl het Russische
stelsel van strafvordering niet aan de beschuldigden
de^ waarborgen aanbiedt, welke tusschen* beschaafde
vwkeren den grondslag der uitlevering van misda
digers vormen. Men neemt Het du* den preflet
van politie reeds zeer kwalijk dat hy op verzotte
der Russische ambassade den man heeft gevangen
genomen. Als hij zonder middel van bestaan of
zonder legitimeerende papieren was, had men hem
i
De Wbrkzkarnheden der tweede kamer be
paalden" zich in deafgeloopen week hoofdzakelijk
tot het onderzoeken der ingekomen wetsont
werpen in de afdeelingen. De twee nieuw ge
kozen leden, de heeren Tak voor Amsterdam
en Njjst voor Maastricht, werden toegelaten.
Dat de Amsterdamsche kiezers den afgetreden
minister een bewijs van sympathie gegeven
hebben is niet te verwonderen; de heer Tak
toch heeft het kanaal door de Geldersche vallei
voorgesteld en krachtig verdedigd, de afstem-
mine heeft hem de portefeuille doen nederleggen;
nu kan hij als vertegenwoordiger trachten te
verkrjjgen, wat hem als minister mislukt is:
een goeden waterweg voor Amsterdam «naar
den Rijn. De heer Njjst is op politiek terrein
een onbekend persoon, toch is deze verkiezing
van eenig politiek belang, omdat door den heer
«Njjst de overwinning behaald is op den candi-
daat der geestelijkheid, in wier veelvermogende
bescherming hij zich niet mocht verheugen.
Zou deze verkiezing het bewjjs zijn, dat in
Limburg ook weder een andere geest ontwaakt, of
heeft men slechts te doen met lokale omstan
digheden, die niet zelden van den grSotsten
invloed zjjn bij verkiezingen?
In de zitting van Donderdag waren 'twee
interpellation aan de orde. De heer Hchimmel-
penninek van .der Oye vroeg waarom de
regeering gemeend heeft de verleening der
concessie tot droogmaking van den Horster-
meer-polder, beoosten de Vecht, in, Utrecht,
niet.té kunjnen bevorderen, waar noch een wet
op de onteigening, noch eenige rjjkssubsidie
EERSTE ZITTING von den MILI1IERAAD.
BURGEMEESTERen WETHOUDERS van Gouda,
brengen ter kennis van belanghebbenden, dat de
EERSTE ZITTING van den MILITIERAAD, be-
doeld bij art. 86 der wet van den 19den Augustus
1861, (Staatsblad No. 72), zal *p!aats hebben op
het Raadhuis alhier, Dinsdag den l6n Maart 1880,
des namiddags ten 1 ure, voor hen die bij de loting
getrokken hebben No. 1 tot eu met 65, en voor
de hoogere nommera, Woensdag den 17n Maart
daaraanvolgende, des namiddags ten 12,/a ure.
In deze zitting moeten verschijnen de Vrijwilligers
voor de Militie en de Lo'.elingeu die vrijstelling
verlangen wegens ziekelijke gesteldheid, gebreken of
gemis van de gevorderde lengte, terwijl daariu tevens
uitspraak wordt gedaan, omtrent beu die vrijstelling
heblten ingediend eu alle verdere Ldlel'ngen.
Voorts wordt den Loteling, die zijn bewijzen tot
vrijstelling nog niet heeft ingeleverd, herinnerd
Dat om vrystelling te erlangen wegens HROE-
.DERDIEN8T, of te zyn EENIGE WETTIGE
ZOON, volgens art. 21 van het Koninklijk besluit
vsn den 8sten Mei 1862 (Staatsblad no. 46), ver-
eischte bewijsstukken, uiterlyk tien dageu vóór den
dag waarop de Eerste Zitting van den Militieraad
wordt geopend, bij den Burgemeester moeten worden
iugeleverd, en
dat hij, die voor bovengenoemden Militieraad niet
is verschenen, gehouden wordt geene r- deneu tot vry
stelling te hebben eu voor den dienst wordt aange
wezen, terwijl hel niet ontvangen vau eene bijzon
dere kennisgeving of van een, oproepfngsbiljet niet
ontheft van de verplichting tot het veischijnen voor
deu Militieraad of tot het indienen van tie tot sta
ving der redenen van vrijstelling gevorderde b< wijs
stukken.
Gouda, den 2n Maart 1880.
Burgemeester eu Wethouders voornoemd,
VAN BERGEN IJZENDOORN.
De Secretaris,
BROUWER.
al te Deljs-
insdag en
leer H. de
Het gaat nu gemakkelijk den gevlochten
directeur alles te wijten, hij kan en zal zich
ook niet verdedigen, toch is de positie der
commissarissen niet benjjdenswaardig, en zjj
zijn zeker meer te beklagen dan den eenvoudigen
burgerman, die in hun doorzicht vertrouwen
stellende een gedeelte zijner spaarpenningen aan
hun toezicht en controle heeft toevertrouwd.
Niet te veel kan het herhaald worden, dat
het gebeurde voör velen een ernstige 'les moge
zijnAlleen door een nauwkeurig toezicht,
door strenge controle zal het mogelijk zijn
het vertrouwen, dat ernstig geschokt is, te her
stellen. Zijn er no^ lijdende maatschappijen
men ruime die op, men zuivere den dampkring,
en men zie vooral goed toe aan wien men
gelden toevertrouwt.
Moge dit proces het laatste zijn, wat ons
aan de noodlottige catastrophe van het afge-
loopen jaar herinnert! L.
voor dit werk wordt gewaagd, en zelfs door
de betrokkenen wordt aangeboden aan de kosten
voor eventueele defenaie-belangen zooveel mo
gelijk te gemoet te komen.
De ministers van watentaat en
dedigden de houding der regeering
van defensie-bezwaren. Voor de zoo
Hollandsche waterlinie zijn die wateren nood
zakelijk, werden zij drooggemaakt, dan zouden
kostbare werken noodig ïjjn, om die linie in
orde te houden uitvoerig besprak de minister
van oorlog de geschiedenis der droogmaking,
waarvoor reeds in 1853 concessie is aangevraagd;
in 1856 werd een gemengde commissie benoemd,
in 1858 rapport uitgebracht, alle ministers van
oorlog hebben achtereenvolgens bezwaren ge
maakt uit het oogpunt derdefensie. Gedeelte
lijke droogmaking dier plassen met het doel
om grond te winnen kan nooit aanbevolen
1 worden, en droogmaking van alle plassen be-
oosteh de Vecht kan dan alleen plaats hebben
als de noodige werken voor de verbetering der
defensie worden aangelegd.
Wel was de interpellant met die verklaringen
niet tevreden, doch bepaalde voorstellen deed
hij niet, later hoopte hij Op de zaak terug te
komen.
Een zaak heeft men uit die discussie kunnen
leeren. Hebben velen bezwaar in de hooge
cijfers van de begrooting van oorlog, achten
velen vermindering dringend noodig, het is
nu weder gebleken, dat de defensie nog meer
kost, dan door die cjjf'erfcrwordt aangewezen.
Men ziet veel, maar er is nog meer wat niet
zoo dadeljjk. in het oog springtdie plassen
zouden drooggemaakt zeker vrij wat meer ren-
deeren dan tegenwoordig; dat nadeel komt ook
ten laste onzer defensie, al wordt de begrooting
daarmede niet belast.
De tweede interpellatie richtte de heer van
Kerkwijk tot den minister van buitenlandsche
zaken, om overlegging van stukken te verzoeken
aangaande de conventie met Luxemburg gesloten.
De minister was terstond bereid om aan dat
verzoek te voldoen.
Meer belangstelling dan die parlementaire
werkzaamheden heeft zeker het rechtsgeding
gewekt dat thans voor den hoogen raad der
Nederlanden gevoerd wordt. H. Kerdjjk staat
terecht om zich te verantwoorden omtrent het
gebeurde bij de Afrikaanschehandelsvereeniging.
En het getuigenverhoor, en de eisch van deu
procureur-generaal en de verdediging door den
advocaat van Gigch zullen zeker door de vele
slachtoffers' van die treurige geschiedenis met
belangstelling gevolgd zijn. En wat zal de
'indruk zijn, die een en ander niet sleohts op be
langstellenden, maar ook op het algemeen maakt?
Zeker geen aangename. Uit het proces toch
blijkt van jarenlange knoeierijen, door één
directeur begaan, door den anderen stilzwijgend
goedgekeurd, en door commissarissen bekrach
tigd. En men moge nu alle schuld
op den afwezigen willen werpenmen moge
zich verschuilen achter den invloed, dien deze
uitoefende, men moge de zwakheid van den
beschuldigde hoog laten klinken en het mede
lijden der ’rechters inroepen, dat alles neemt
niet weg, dat hettgeheele geding een hoogst
treurigen indruk maakt. Of wat moet men
denken van hooggeplaatste manpen, die voor
de hoogste rechtbank des lands moeten ver
klaren, dat zij jaren'lang als commissaris aan
zienlijke sommen hebben getrokken, zonder dat
zij ooit aan de verplichtingen die op hen rustten
hebben voldaanwat moet men denken van
een man, die jaren lang aanzienlijke voordeelen
genoot, en toch kon en moest weten, dat die
op onrechtr^itige wijze verkregen waren?