Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken. en BINNENLAND. BUITENLAND. Zondag 14 Maart. 1880 zondag 14 Maart. jgq 2426 zen. EN, BuiteiilanM Overzicht. KEVXISGEVIXG. R8, Gouda, kilo bruto. n voor Oudewater. n. o. oetermeer. phen, lattman, Bodegraven. Haastrecht. ti ue, Woerd en Ierland te verbreken, ebt der Britsche natie I tin in bet koninkrijk E Daarnaar streeft het leien, die thans wellicht let middel tot bet be- GOUDSCHE COURANT. olkavlijt, che Cou rt door den Gouda. GOUDA, 13 Maart 1880. Donderdagavond vergaderde de Afdeeliag Gouda <n Omrirele» van Volksonderwijs" Op de bovenmud Watten. ige en plot- irzaak van liane rheu- laal kennis erwenscbte rkennen in knie of ge- zich zelven er vjjanden in de krap ld betaald, tatzich met daarbjj te t: de kwaal geloofeljjke van ABS- [AT18CHE alle daar- :bt, kramp, ;en in den al, dat noch toch bjj de de smeer- len, en dug >g niet ge- WATTEN, ben, datzjj deling aan- eel kunnen vrees voor worden, ents. TEN heeft i het leven st de echte n uiterljjk je dus, om zjjn. deze e depots en i gerold in e gebruiks- pothouders den 'berei- ?VELT Az. Lord Beaconsfield beeft aan den Lord-Lieutenant van Ierland een brief gericht, die zijne aanleiding vond in de noodzakelijkheid om dezen hoogen ambtenaar op de hoogte te brengen van het besluit der regeering tot ontbinding van ’t Parlement, doch die door zijn iuhoud tevens bestemd Schijnt een ver kiezingsmanifest der regeering te zijn. De minister begint met te wijzen op den toestand van Ierland en op hetgeen de tegenwoordige regeering ten bate van dat land heeft gedaair oor de invoering van een openbaar onderwijs, dat vi or alle standen en - alle gezindten open staat. T ch bestaat bij een deel der bevolking het streven W den couatitutioneelen band tusschen Engeland en Dat is jammer, wijl de kn afhangt van de eenheid va$| en zyne uitgestrekte koloniél imperialisme, bestreden door in den lerscben home-rule L reiken van het doel zoeken dat zij gemist hebben door het schipbreuk lyden hunner plannen om de koloniën los te maken van het moederland. De natte moet thans beslissen. ^Engelands macht, besluit de heer Beaconsfield, en zijne woorden die den cry der regeering bij deze verkiezingen bevatten, zijn merkwaardig genoeg om m in hun geheel over te nemen, Engeland* macht en de vrede van Europa zullen voor een goed deel van de ^uitspraak des lands afhangen. De tegenwoordige regeering heeft tot heden dien voor de welvaart van alle be schaafde volken en voor het belang van ons eigen volk zoo hoog noodigen vrede kunnen bewaren. Doch deze onschatbare regeering kan niet verkregen worden door het lijdelijke beginsel van non-interventie. De vrede berust op de aanwezigheid, om niet te zeggen op het overwicht van Engeland in den raad van Europa. Op dit oogenblik zelfs moet de onzekere toestand, welke men meent dat onafscheidelijk is van eene algemeene verkiezing, Engelands invloed, zoo al niet verminderen, dan toch doen stilstaan, en dat is eene voorname reden om het beroep op de uitspraak des volks niet uit te stellen. Wat daarvan ook het gevolg moge zijn voor de tegen woordige raadslieden der kroon, moge de keuze van het volk een Parlement naar Westminster afvaardigen, dat Engelands macht niet onwaardig en vast besloten is om haar te handhaven." De strijd is dus begonnen, en gelukkig zal de verkiezingsagitatie niet te lang duren. Met welk een vuur echter gewerkt wordt, kan blyken uit eeu eenvoudig overzicht der verkiezings-berichlen in de bladen. Een Ixmdensch avondblad, Woensdag na middag om vier uren uitgegeven, dus nog niet kn volle een etmaal na de mededeeling der ministers, bevat reeds verkiezingsuieuws uit een dertigtal dis tricten. Men is van beide zyden overtuigd dat men geen tyd heeft te verliezen. Omtrent de stemming der Fransche republikeinen, na de verwerping van art. 7 der Ferry-wct, meldt men het volgende De Temps troost zich met de overweging, dat er nog geene eindbeslissing is. Het ontwerp moet nog voor de tweede maal worden gelezen en dit wenscht het blad af te wachten, alvorens zich te begeven in bespiegelingen over de gevolgen der verwrrping. Voor het overige geeft ook dit blad te kennen, dal de Senaat mnar beter had gedaan met het ar tikel goed te keuren, niet omdat het goed is in zich zelf, maar om erger te voorkomen. Men kan echter daarom niet euvel duiden, dat de Senaat een voudig heeft gevraagd, wat voor het oogenblik aan de orde was. zonder te letten op de latere moei lijkheden. De be'bats toont nogmaals aan, dal het artikel volstrekt niet is, wat men er van heeft gemaakt. Men heeft er eene poging in gezien, om de congregatiën uit het onderwijs te houden en het is eenvoudig ecu maatregel, om baar te nopen eene vergunning te vragen, die aan de meesten niet zou ziju geweigerd, nwif alleen zou worden onthouden BU deze Courant behoort een Bijvoegsel. INRICHTINGEN WELKE GEVAAR, SCHADE OF NADEEL KUNNEN VEROORZAKEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der ge- meente Gouda; - Gelet op artt. 6 en 7 der wet van den 2n Juni 1875, {SuMlad no. 95). Brengen ter algemeene kennis, dat op de Secre tarie ter visie is gelegd 1. een verzoek met bijlagen van D. Zuydam om Vergunning tot het plaatsen van eeu Stoomwerktuig op eeu stuk land buitendijks gelegen aan deu IJsel kadaster Sectie No. 1198. 2. een verzoek met bijlagen van A. I. van Cre- veld om vergunning tot het oprichten eener Slach terij in het perceel gelegen aan de Groenmarkt wyk H. No. 28, kadaster Sectie B. No. 749. 8. een verz'>ek met bijlagen van C. van Vliet, om vergunning tot het upnchten eener Broodbakkerij in het perceel gelegen aan de Turfmarkt wijk H. No. 284, kadaster Sectie B. No. 1440. 4. een verzoek met bijlagen va* P. I. H. Klopper om vergunning tot het plaatsen van een stoomwerk tuig in het perceel gelegen aan de Nieuwe Haven wyk N. No. 122, kadaster Sectie B. No. 1782. 5. een verzoek met bijlagen van W. Waldschmidt om vergunning tot bet oprichten eener Blikslagerij in het perceel gelegen aan de Keizerstraat wijk K. No. 199, kadaster Sectie D. No. 1497. 6. een verzoek met bijlagen van G. Donk om vergunning tot het oprichien eener Kuiperij in het perceel gelegen in de Boeltkade wijk R. No. 108, kadaster Sectie A_ No. 1987 -y”* 7. een verzoek met bijlagen van C. van der Wolff om vergunning tot het oprichien eener Slachterij in het perceel gelegen aan de Keizerstraat wyk K. No. 202, kadaster Sectie D. No. 302. Dat op Zaterdag deu 27 Maart 1880, des namid dags ten 1 ure op het Raadhuis, gelegenheid is om bezwaren tegen de gevraagde vergunningen in te brengen, en dat gedurende drie dagen vóór dien dag, op dc Secretarie der gemeente, van de ter zake inge- komen schrifturen kan worden kennis genomen. Gouda, den 13 Maart 1880. Burgemeester en Wethouders voornoemd, VAN BERGEN IJZENDOORN. De Secretaris, BROUWER. K E N’iïï8 G V IN O. De BURGEMEESTER van Gouda brengt by deze ter kennis van de belanghebbenden, dat door den Heer Provincialen Inspecteur der directe Be lastingen enz. te Rotterdam, op den 9 Maart 1880 is executoir verklaard: bet 3e kwartaal* Kohier van het Patentrecht dienst 1879/80. Dat voormeld Kohier ter invordering is gesteld in handen van den Heer Ontvanger, dat ieder daarop voorkomende verplicht is, zijnen aanslag op den bij de wet be paalden voet te voldoen, en dat heden ingaat de termijn van DRIE MAANDEN, binnen welke de reclames behooren te worden ingediend. Gouda, den 12n Maart 1880. De Burgemeester voornoemd, VAN BERGEN IJZENDOORN^ KENNIS G E V I N G. De BURGEMEESTER van GOUDA, brengt bij deze ter kennis van de belanghebbenden, dat door den Heer Provinc alen Inspecteur der Directe Belas tingen enz. te Rotterdam, op den 2n Maart 1880 zijn executoir verklaard het 3de kwartaals en een suppletoir voljanrs kohier voor de belasting op het personeel N°. en 7. Dat voormelde Kohieren ter invordering zijn ge steld in handen van den fleer Ontvanger, dat ieder daarop voorkomende verpligt is, zijnen aanslag op den bij de wet bepaalden voet te voldoen, en dat heden ingnat de termijn van DRIE .MAANDEN, binnen welke de reclames behooren te worden ingediend. Gouda, den 12n Maart 1880. De Burgemeester voornoemd, VAN BERGEN IJZENDOORN. aan die,wier houding en wijze van werken gevaar ople veren voor het behoud der nationale eenheid. Zelfs deze zouden met verdraagzaamheid behandeld zijn geworden. De üniven juicht natuurlijk, maar het blad is toch nog niet geheel gerust, daar de tweede lezing nog anders zou kunnen uitvallen. De heer De Freycinet heeft in zijne verdediging van artikel zeven vooral doen uitkomen, dat hetgeen wapen was tegen den godsdienst. ,Ware dal zoo. sprak hij, dan zou ik hier niet staan om het te verdedigen”. Integendeel de katholieke godsdienst benadeelt zich zelven met heul te zoeken bij de ver enigingen als die der jezuieten. De regeering zou zeer gematigd zijn in de toepassing van het artikel doch het wordt uoodig dat de staat zijn Quos etjo laat hooren tegen de vereenigingen die zich ieder oogenblik zijne verbitterde vijanden betoonen. Deze wet is ingediend door een gematigd ministerie, waar van de heer Waddington het hoofd was, en het gaat niet aan, na al wat er over gezegd en geschreven is, ook madt een duimbreeds terug te gaan. De kamer heeft met overgroote meerderheid artikel zeven aan genomen, en de regeering' moet rekening met haar votum houden. De aanneming van het artikel is eene politieke noodzakelijkheid geworden, want bij verwer ping zal aan de regeering de eisch gesteld worden lot toepassing van nog veel strengere bestaande wetten. De minister bedoelde hiermede twee wetten op den geestelijken stand, van 1790 en 1792, die volgens een vonnis van het hof van cassatie nog van kracht zijn. Zonder twyfel zijn deze wetten ge maakt in een tijd welke hare toepassing op dit oogenblik niet wenschelijk kan maken. Zij verbie den het beataan van niet door het staatsgezag erkende godsdienstige vereenigingen, doch als men derge- lijke bepalingen thans zou willen navolgen, nadat ze jaren lang geslapen hebben, zou men ze opnieuw moeten motiveeren en de rechtspraak niet doen blij ven rusten op motieven van de vruchtbare maar niet altijd van bedaard overleg getuigende eerste jaren der revolutie vau 1789. De kamer zal echter dat wapen niet uit handen geven. Het hof van cassatie heeft de wetten voor rechtsgeldig ver klaard; ze hunnen niet afgeschaft worden zonder medewerking van de kamer, en deze houdt eeu wapen in handen van agitatie tegen de jezuieten, van wraak op den senaat. Edouard Lockroy begint de zen veldtocht reeds in de Rappel. ffDe overwinning der jezuieten* betitelt hy syn artikel, waarvan de conclusie luidtde senaat is in banden der jezuieten; men kan den senaat missenwelnu men handde zonder deu senaat 1 De uiterste eisch zal wel in dien vorm bij de meerderheid der kamer geen da- delijken ingang vinden, maar de toorn tegen den senaat die er in doorstraalt, kookt in het gemoed van menig kamerlid, ook al is hij de radicale be ginselen van Lockrov niet toegedaan. De Duitsche Rijksdag heeft een paar dagen geen fitting gehouden om de commission gelegenheid te geven meer af te doen. De lust van de leden om te vergaderen was buitendien niet groot, want Maan dag moest de zitting worden opgebroken, omdat er te weinig leden waren. Donderdag werd de beraad slaging over de begrooling hervat Daarna kwam in eerste lezing aan de orde het ontwerp betreffende de belasting op de brouwerijenvan verschillende zijden werd daartegen oppositie gevoerd, waarbij het hoofdargument was, dat in een belasting van het bier niet kon worden getreden zonder gelijktijdige verhooging van de belasting van deu brandewijn; de Regeering bestreed dit argument met de bewaring, dat men het ontwerp op zich zelf moei beschouwen, als deel van het belastingplan, en niet id verband met de brandewijn-belasting. Enkele leden drongen aan op verwijzing van het ontwerp naar een commissie, maar de meerderheid wilde daarvan niet weten en stemde voor de tweede lezing om dan art. 1 te verwerpen.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1880 | | pagina 1