h,
lp
Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken.
1880.
NQ 2430.
BUITENLAND.
Woensdag 24 Maart
Bultciilaiidscli Overzicht.
Parlementaire Werkzaamheden.
F
ver-
L.
jr
GOUDSCHE COURANT.
ly werd bij de
Irongen op de
regeling van het politietoezicht op het verkeer
en het gebruik van rij- en vaarwegen en rivier-
werken. De heer van Delden, den minister
toegevende dat daaromtrent een menigte be
door tegen schadeloosstelling” te vervangen werd
met 35 tegen 22 stemmen verworpen
De strafbepalingen lokten ten slotte nog
discussie uit, toen de minister het minimum der
boeten op ƒ1 bracht, waarin de heeren dodefroi
en Patjjn een vooruitloopen meenden te zien
op de vaststelling van het strafwetboek der
toekomst. Met 32 tegen 23 stemmen verwierp
de kamer een amendement van den heer Dodefroi
en stelde den minister in het gelijk.
Zooals boven gezegd is, het ontwerp werd
met algemeene stemmen aangenomen, waarna
de kamer tot nadere bijeenroeping uiteen ging,
om zich te verpoozen van de werkzaamheden
van het onderzoek in de sectiën van het straf
wetboek en de rentebelasting, twee ontwerpen
die volgens de loopende geruchten van
schillende zijden ernstig bestreden zijn.
Meermalen wezen wij op het onbestemde der rele
berichten die nu en dan uit Berlijn en Rome werden
geseind over den stand der ouderhandeliugen tusschen
de Pruisische regeeriug en den paus. Langen tijd
bepaalden zij zich tot vage geruchten die, bijna ge
regeld, kort na huung verspreiding wederom tegen
spraak vonden. Die periode is teneinde; er is een
officieel stuk aan die openbaarheid geleverd, waaruit
blijkt dat het Vaticaan gebogen beeft voor de vast
beraden handhaving van de oppermacht van den
staat door den Duiischcn rijkskanselier. In de Mei-
wetten wordt bepaald, dat de geestelijke autoriteiten
verplicht zijn om aan de administratieve macht ken
nis te geven van de namen der personen welke zij
tot ecnig geestelijk ambt willen benoemen en dat de
administratie, vertegenwoordigd door den Olxrprae-
sident, het recht van veto tegen de voorgenomen
benoeming kan uitoefenen. Tegen deze bepaling,
welke het beginsel huldigt, dat de slaat het recht
heeft zich te mengen in het bestuur der kerk, heeft
de katholieke geestelijkheid zich steeds verzet en de
curie bij voortduring geprotesteerd. lu een brief
aan den voorraaligen bisschop van Keulen, Paulus
Melchers, geeft thans de pons toe en hij schrijft,
ff dat wij, om het tot stand komen dier eendracht te
bespoedigen, zullen dulden dat aan de Pruisische
regeering voor de kanonieke bevestiging de namen
der priesters zullen worden medegedeeld, welke de
hoofden der diocesen benoemen om hunne bemoeiin
gen te deelen in de verzorging^ der zieken.n Hoe
nu verder de vredesvoorwaarden tusschen staat en
kerk zullen bepaald worden, blijft eene zaak van
later zorg. De preleminairen zijn gesloten, wijl de
kerk de oppermacht van den staat heeft erkend, en
Pruisen kan de kerk ran eenige te knellende bepa
lingen ontslaan, nu zij tegenover den staat deu toon
vau gelijke heeft laten varen en eerbied aan den
dag legt voor de volkomenheid der staatsmacht binnen
den door den staat zelf getrokken kring. Deze eerste
stap van den paus zou geene beteekeuis en geen nut
hebben, indien hij niet gevolgd werd door eene ge-
heele erkenning van de rechtsgeldigheid der Mei-
wetten, waarop eene vrijwillige verzachting dier weitin
door de wetgevende macht kan volgen. Ieder blijft
dan in zijne rol, eu de strijd houdt op door de
onderwerping der rebellen. Zoo spiegelt men zich
het einde van dezen bilangryken strijd voor, op
welken meu aanstonds door deu naam Kulturkanipf
zulk een scherpen stempel heeft gedrukt. Of die
vreedzame verhouding werkelijk van zoo langen duur
zal zijn? Het is moeilijk omtrent de bedoelingen
en plannen van den pauselijken stoel voorspellingen
p langen termijn te doen. De strijd der katholieke
kerk tegen den staat is oud, maar beleeft een
kraebtigen ouderdom. Het onberaden vuur der
jeugd is verdwenen, dat tot doldriftig handelen aan
spoort en geen rekenschap houdt met omstandigheden;
doch de sluwheid eener rijpe ondervinding verliest
onder het plooien hare veerkracht niet.
De landverhuizing uit Duibchland neemt in den
palingen bestaan, uitgevaardigd door provinciale,
gemeente- en waterschapsbesturen, acht het
wenscheljjk dat van rijkswege algemeene bepa
lingen omtrent dit onderwerp worden vastge
steld om daardoor de noodige eenheid te ver
krijgen, hier zou centralisatie volgens dien
spreker hoogst nuttig zjjn. Door den minister
wordt toegegeven dat door dit ontwerp niet
alles geregeld wordt, maar dat dit volstrekt
niet behoeft te leiden tot niet goedkeuring van
dit ontwerp. Bljjkt regeling van andere zaken
noodzakelijk dan kan dit bij volgende ontwerpen
geschieden.
Art. 1, bepalende dat geen voorafgaande ver
gunning gevorderd wordt om een openbaar middel
tot vervoer van personen of goederen in werkiug
te brengen, wordt zonder discussie aangenomen.
Op art. 2, bepalende dat aankondiging van
het beginnen van den dienst in het dagblad
der hoofdplaats van de provincie moet gedaan
worden, stelde de heer van der Werk twee
amendementen voor, het eene onj het bericht
te doen plaatsen in de bladen der arrondisse-
mentshoofdplaatsen en hét andere om niet
slechts bericht te zenden aan gedeputeerde
staten, maar ook aan de ambtenaren van het
openbaar ministerie bij de rechtbanken en
kantongerechten. Beide amendementen werden,
na bestrijding door den minister, verworpen,
het eerste met 40 tegen 14, het tweede met
30 tegen 24 stemmen.
De bepaling dat acht dagen voor de staking
of wijziging van den dienst daarvan kennis
geving in de bladen moet geschieden, wordt op
voorstel van den heer van Delden om het
onpractische en onuitvoerbare bij ijsgang bijv,
door den minister in zooverre gewijzigd dat
de termijn van acht dagen in die speciale ge
vallen vervalt. Onveranderd wordt goedgekeurd,
dat de bepalingen tot verzekering der veiligheid
van de reizigers met openbare middelen van
veryoër bij algemeenen maatregel van inwen
dig bestuur zullen worden vastgesteld, na ver
werping van een amendement van den beer
van Eek met 36 tegen 16 stemmen om ook
bepalingen tot regeling der orde op te nemen.
Na een langdurige discussie werd art. 8 aan
genomen, dat bepaalt dat de ondernemers ver
plicht zijn tegen schadeloosstelling, bij verschil
door den rechter te bepalen, de brievenmalen
mede te nemen en bovendien de pakketten,
's rjjksdienst betreffende, kosteloos te vervoeren
bij ontoereikendheid van de gewone middelen
van vervoer; een amendement om dit» kosteloos”
Na het intermezzo, door den heer des Amorie
van der Hoeven geleverd, kon men de discussie
over het ontwerp van den heer van Kerkwijk
voortzetten. De heer de Savornin Lohman vond
weder gelegenheid om de dwingland jj der liberalen
in het licht te stellen, die alles zouden te vreezen
hebben als de gemeenteraden met de voordracht
der burgemeesters belast werden. De richting
van spreker kou voor het ontwerp stemmen;
door den heer Roëll werd het als noodeloos, nut
teloos en stelselloos gekarakteriseerd, hetgeen
aan den heer Haffmans gelegenheid gaf om over
den dwang te klagen door de commissarissen
des konings op de burgemeesters uitgeoetend.
Acht de heer van Houten het voorstel noch
gevaarljjk, noch noodeloos, hij stelt prijs op
de periodieke aftreding en maakt van de opname
daarvan in art. 2 zijn stem afhankelijk. Na
bestrijding door den heer Sickesz en een warme
aanbeveling van den heer Keuchenius, verdedigde
de voorsteller de beginselen waurop het rustte,
zooals die reeds uitvoerig in de memorie van
toelichting en in het antwoord op het voor-
loopig verslag, ter kennis van het algemeen
gebracht waren. Een groot gedeelte der zitting
vpn Donderdag was nog aan dit voorstel gewjjd,
zoodat van dood zwijgen, waarvoor de voor
steller bevreesd was geweest, geen sprake was.
Eerst verdedigde de heer Borgesius de liberale
party tegen de beschuldiging, dat zij bij de
bestrijding van dit voorstel van haar beginselen
afweek en vervolgens bestreed hij de noodzake
lijkheid van dit voorstel, omdat toch nu reeds
de gemeenteraden het recht hebben zich tot
den koning te wenden en de burgemeesters in
den regel uit de burgerjj benoemd worden.
Heeft men dronken burgemeesters, zooals ge
zegd is, men heeft ook dronken gemeenteraads
leden; beter dan een onderwerping aan den
gemeenteraad, acht spreker ondergeschiktheid
aan de commissarissen des konings.
De heer Bergsma bestreed het voorstel als
leidende tot familie- of priesterregeering, beide
evenzeer te vreezen. Hij drong aan op betere
bezoldiging der betrekking, opdat steeds ge
schikte personen zouden te krjjgen zijn, wat
nu niet altjjd het geval is. De heeren Teding
van Berkhout, de Jonge en van Nispen ver
dedigden daarentegen bet voorstel als leidende
tot decentralisatie. Verre wierp de laatste de
beschuldiging van priesterregeering van zich.
De heer Roëll noemde het middel erger dan de
kwaal, als ons zullende terugvoeren tot vroegere,
te recht veroordeelde toestanden, terwijl de
heer Cremers in het licht stelde, dat te veel
gewicht aan het voorstel werd gehecht, dat
door hem even als door den heer Schagen van
Leeuwen onnoodig werd geoordeeld.
De minister van binnenlandsche zaken achtte
zich ook nog verplicht op te komen tegen de
beschuldiging, dat bij benoemingen niet op het
belang der gemeente zou zjjn gelet, waarna art.
1 met 44 tegen 27 stemmen werd verworpen.
Na de plechtige ter aarde bestelling van deze
poging tot een wijziging van de gemeentewet,werd
een onderhandsche verkoop van kroondomein
goedgekeurd, en daarna had een beraadslaging
plaats over bet voorstel om een crediet v .ƒ240,000
aan den minister van marine te verleenen ter
bekostiging van een lichtschip bij Terschelling
en een bij den Nieuwen Waterweg. Tegen
dit voorstel had de heer Corver Hooft finan-
tieele-, de heer de Casembroot technische be
zwaren de eerste achtte het niet wettig uit
gaven vast te stellen, als de middelen ter be
taling niet aangewezen waren, de tweede achtte
pet niet niogehjk het vuurschip bij Terschelling
blijken. Intusschen is deze post in het belang
van den handel. Mogen dooi die vuurschepen
vele kostbare ladingen behouden bljjven, dau
opbrengen
jdag werd nog een
sedert 11 jaren op
itsoUtwerp nopens de
Ér werd met alge-
In de zitting
-w- -r-w -- -
op zijn plaats te houden, terwijl hij daarvan
ook het nut niet inzag, waarom hij voorstelde
dit te doen vervallen. Na verdediging van het
wetsvoorstel door de ministers van financiën en
marine werd het amendement met 50 tegen 9
stemmen verworpen en het,wetsontwerp met
53 tegen 5 stemmen aangenomen.
Het eindcijfer der begroeting van marine
moet dus met die uitgaaf vermeerderd worden,
zoodat de vroegere vermindering een illusie zal
den handel. Mogen door die vuurschepen
zal dit geld goede renten
In de zitting van Vrjjdi
zaak geregeld, die reeds
afdoening wachtte, het wel
openbare middelen van vervi
meene stemmen aangenomen.!,
Door den heer van der Ia
algemeene beraadslaging aange
-l:__j van [jgj politjgf
het gebruik van rij-
De heer van