Nieuws- en Advertentieblad .voor Gouda en Omstreken.
SM
1ËL.
iën
len.
a
II
N° 2444.
1880.
DUT
.EN
BUITENLAND-
Zondag 25 April.
i
snoegcn”
iwencke,
leer
S. 66.
sr,
ENK.
'lï
Parlementaire W erkzaamlieden.
Biiitcnlandscli Overzicht.
T:
'i
I
1880,
8
SSEN
i van
SOON
fl
i
I
ache wetsuitlegging, hij
M Pianist,
J
ONDELLE.
de
F
GOUDSCHE COURANT.
LU.
ETEN.
■ouw
tsen.
isels1
et de hand-
>n GLAD
3 OOMS Jz.
'ie misten.
sche Cou-
len door den
Gouda.
i van COS-
ende,
I,
-SoETEB.
H. 111.
tOHMK
i van
lheden
ijsver-
e gal
iltslag;
ijvend
te
I. Poet,
free.
Sweerman,
Prins.
Bij de behandeling van art. 1 verklaarde de
i__. toepasseljjk is op
“At op pjj-
penmerken omschreven bij besluit van 1818 ver
valt. De som van 10 achtte de minister niet
te hoog als men iets ter griffie van de recht
bank wilde deponeeren. Een amendement van
den heer Mackay om ook een cliché van het
merk te doen deponeeren werd met 24 tegen
21 stemmen verworpen en art. 1 en 2 aan
genomen.
m zich met het verslag A'„_o
niet vereenigen, dat echter door den heer Roel minister dat het artikel
verdedigd wordt, evenals,door den heer Lohman, etiquetten en dat het uitsluitend recht
Nadat de heer Schimmelpenninck v. d. Oije zijn
amendement had ingetrokken,maar als subamen
dement had voorgesteld dat de Kamer zou verkla
ren dat het besluit van den gemeenteraad in strijd
is met de wet en de verjvijzing naar het gevoe
len van den vorigen midister weg te laten, werd
dit subamendement mei 44 tegen 22 en het
>r Rutgers zelf met
igenomen. Daar echter Bij de voortzetting der Ireraadslaging op dei
het slot der conclusie volgenden dag, ontstond, naar aanleiding vai
eenige wijzigingen door de regeering in het
I ontwerp gebracht, eene geanimeerde discussie
L1van Kerkwijk, die tegen der
gelijke verrassingen te velde trok, den mi
nister, die zich achter de onbeduidendheid der
wijzigingen verschool, en den voorzitter, die
meende dat het amendeeren der wetsontwerpen
door de regeering, tjjdens de discussie, tot be
spoediging kon dienen.
Na dit incident, werd de artikels-gewijze be
handeling van het ontwerp voortgezet.
Art. 8 werd met 28 tegen 25 stemmen ver
worpen. Dit artikel verbond het gebruik van
een merk onafscheidelijk aan de onderneming;
de nieuwe verkrijger der laatste had van rechts
wege ook het eerste, indien hij voor tijdige
overschrijving zorgde; verzuimde hij dit, dan
ging het merk te niet.
Voóral de heer van Gennep trok tegen deze
bepaling te velde. Hoe noodig het was dat de
ewaMr-waaKtie tegen naoootsmg, nier betrad hg
onnoodig het terrein der particuliere belangen.
Niets belet om de onderneming en het merk
te scheiden, indien bijzondere belangen diteischen.
De minister achtte het behoud van het artikel
noodig, omdat het publiek belang eischt, dat
er zekerheid besta dat waren, voorzien vaneen
merk, steeds van dezelfde onderneming afkom
stig zijndie zekerheid gaat verloren, zoodra
afzonderlijke overdracht mogeljjkis. Merkwaar
dig mag het zeker genoemd worden, dat de mi
nister dit artikel op aandrang van het voor-
loopig verslag in de wet bracht, en dat dezelfde
Kamer het artikel nu toch verwierp.
De overige artikelen lokten slechts weiuig
discussie uit, en de geheele wet werd met al-
gemeene stemmen aangenomen. L.
BU deze Courant behoort een Bijvoegsel.
Het benoemen van den heer Prnijs van der
Hoeven tot regeeringscommissaris in Atjeh op
een traktement van 3000 's maands, terwijl
zyn medecommissaris de generaal van der Heijden
slechts 2600 ’s maands geniet, gaf den heer
de Casembroot in de zitting van Dinsdag aan
leiding om de regeering te vragenin welke
verhouding die twee ambtenaren op staatkundig
gebied tot elkander stondenheeft de militaire
bevelhebber van Atjeh vóór de benoeming van
zjjn medecommissaris verklaard dat het noodig
was een civiel gezag te vestigenzullen de
noodige gelden voor die regeling aan de ver
tegenwoordiging worden aangevraagd zal zich
eindelyk die organisatie alleen bepalen tot dit
gedeelte der onderhoorigheden dat door onze
wapens is ten onder gebracht. Kon de minis
ter de tweede vraag bevestigend beantwoorden
dan zou daardoor volgens de interpellant veel
ongerustheid worden weggenomen.
In zjjn beantwoording wjjst de minister van
koloniën er op, dat het uitzenden van een
civielen commissaris naast den militairen bevel
hebber reeds meermalen is voorgekomendat
het tractement van den generaal volstrekt niet
minder is dan dat van zijn collega door ver
schillende emolumenten; dat de vrees voor con
flicten tusscben beiden overdreven is, daar de
benoeming van den civielen commissaris op
verzoek en met medeweten van den militairen
bevelhebber is geschied. Wat de Uitgaven voor
het burgerljjk bestuur betreft, daaromtrent zal
de vertegenwoordiging kunnen beslissen bij de
vaststelling der Indische begrooting. Omtrent
de vierde vraag antwoordde de minister dat de
geheele regeling was overgelaten aan de regee-
ringscommissarissen.
De interpellant, toonde zich evenmin als de
heer Rutgers van Rozenburg voldaan over het
antwoord des ministers. Krachtige handhaving
van het gezag van den man, waarvoor
inlanders vreesden, achtte beide sprekers nog
dringend noodzakelijk, de andere leden berustten
echter in de verklaringen van den minister,
zoodat de interpellatie geen verder gevolg had,
en met een dankbetuiging aan de minister voor
de gegeven inlichtingen afliep.
Reeds meermalen is de eigenaardige wjjze ter
sprake gebracht van de uitlegging der bepalin
gen van de gemeentewet omtrent het ter visie
leggen van de kohieren der gemeentelijke directe
belastingen te Amsterdam. Daar toch kan men
slechts inzage krjjgen van zijn eigen aanslag,
niet van dien van anderen. Een adres daar
omtrent ingezonden door den heer Metelerkamp,
was aan den minister gezonden tot hel ver-
krijgen van inlichtingen. Die inlichtingen wa
ren verstrekt en nu stelde de commissie uit de
kamer voor om die voor kennisgeving aan te
nemen, en ten aanzien van adressants verzoek
over te gaan tot de orde van den dag. Door
den heer Rutgers is de kamer in de gelegenheid
gesteld om van haar afkeuring der Amster-
damsche wetsinterpretatie dat voor ieder voor
niemand beteekent, te doen blijken, door het
voorstellen van een amendement op de con
clusie der commissie, waarin de kamer verklaart
dat zij zich niet vereenigt met het gevoelen van
den laatst afgetreden minister, dat de handel-
wjjze te Amsterdam niet is in strjjd met de
wet. De heer Schimmelpenninck van der Oye
wil afschrift van het verslag gezonden hebben
aan den adressant in plaats van tot de orde van
den dag over te gaan.
De heer Godefroy verdedigde de Amsterdam-
De vorming van een nieuw Eugelsoh ministerie
schijnt door H. M. spgedrageu te tyn aan lord
Hartington, Geljjk echter te verwachten wns, heeft
hij daarvan afstand gedaan ten gunste van den
heer Gladstone. Het bericht, dat deze bij de koningin
ontboden is, mag dus eerlang worden verwacht.
De bestemming van de heeren Lemoinue en Léon
Say voor de gezautschapsposten van de Franache
republiek te Brussel en te Loadeu wordt druk bespro
ken. Beiden zijn uit de school van het Journal de»
Débat», een der achtenswaardigste bladen der aarde
waar reeds menig groot staatsman zyne opleiding
genoot. De geheele liberale pers begroet de benoeming
met groote voorliefde, hoezeer men vooral bet ver
lies van Lemoinne voor de pers betreurt. Het ia
inderdaad eene open vraag of hij en in positie en
in de gelegenheid om nuttigen invloed uit te oefenen
vel vooruitgaat, als hij de bureelen van de Débals
verlaat voor het gezantschapshotel te Brussel. Met
den heer Say is het een ander gevalhij was reeds
in de politieke loopbaan getreden, en hem wacht
eene gewichtige taak, waarvoor hij ten volle berekend
is, in het tot stnnd brengen van iën nieuw hande’s-
tractaat tusschen Engeland en Frankrijk, waarvan
reeds lang sprake was.
met het onderzoek omtrent de verbetering
den waterweg langs Rotterdam naar zee.
in de zitting van 19 December 11. de
van 3 millioen tot verbt
op voorstel van den Mac
om
het rapport der commissie, dit kon
veroor
zaken en op den geschikten tijd in het voorjaar
zou men weder kunnen beginnen-^JWanneer
komt nn dit rapport, vroeg de Ijg'er Mees, en
hoe is nu de stand der zaak/ De minister
betuigde zijn belangstelling in het werk, deelde
mede dat de vorming van de Nieuwe Maas niet
o ongunstig stond, maar moest tevens verklaren
de I dat het rapport wel tot Augustus zou uitblijven
en dit jaar dus wel geen gelden zouden noodig
zijn. Het antwoord was voor Rotterdam niet
bemoedigend en de interpellant vond daarin
dan ook aanleiding om nog eens op het gewicht
van het werk te wijzen, nu ook de andere wegen
uit zee naar Rotterdam onvoldoende zijn, en
op het spoedig indienen van een wetsontwerp
aan te dringen; hoe groot de belangstelling van
den minister moge zijn, toezegging deed hij
niet. Andere sprekers namen aan dit debat
geen deel. Zweeg men misschien, omdat men
overtuigd was, dat niets zon baten?
De commissie tot het onderzoek der geloofs
brieven van den heer Bastert stelde voor, na
kennis genomen te hebben der gevraagde stuk
ken gemelden heer niet als lid der kamer toe
te laten, over die conclusie zal nader beslist
worden.
Daarop werden de discussiën geopend over
het wetsontwerp, houdende bepalingen op
handels- en fabriekmerken.
Terstond werden de details van het ontwerp
besproken. Zoo acht de heer van de Werk het
noodig, dat ook de landbouw-producten speciaal
in die wet zouden genoemd worden, de heer
Mackay vond de termijn van 6 maanden voor
den fabriekant veel te kort, onderwerpen die
meer bij de artikelen dan bij de algemeene be
raadslagingen te huis behoorden. Het kostte
den minister van justitie dan ook weinigmoeite
die bezwaren op te lossen. Worden landbouw-
producten handelswaar, dan komen zij ook onder
deze wet, die het werk is van vijf achtereen
volgende ministers,
gemeenteraad in strijd
len van den vorigen midister weg te laten, werd
amendement van den heei
49 tegen 17 stemmen aangenomen. ,uaar ecnter liy de voortzetting der beraadslaging op den
de stemmen staakten over het slot dor conclusie volgenden dag, ontstond, naar aanleiding van
om tot de orde van den dag over te gaan, eenige wijzigingen door de regeering in het
moest de eindstemming aitgesteld worden.
In de eerste kamer zijn alle aan de orde tusscben den lieer
zijnde ontwerpen afgedaan en dat deel der
vertegenwoordiging is op reces gegaan, ha van
haar voorzitter afscheid igenomen te hebben,-
die tot commissaris des fconings in de provincie
Utrecht benoemd is.
In de zitting van Woensdag werd na ver
werping van het laatste (gedeelte der conclusie
om tot de orde van denI dag over te gaan in
zake van de Amsterdafcsche kohierquaestie.
toch tot de orde van den dag overgaan; de
heer Mees was aan het woord om den minister
inlichtingen te vragen omtrent den stand der
werkzaamheden van de staatscommissie, belast
AnisnWfnnh- .1.' 1. V£LU
itterdam naar zee. Was
december 11. de post
iréediug der doorgraving
L1 BIUWW gaMlm^
de vertegenwoordiging eerst kennis te doen
nemen van 1 M
slechts een uitstel van eenige maanden