Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken. m. E. Nq 2449. 1880. Vrijdag 7 Mei. Li J Een flink plan, zoo mag ongetwijfeld het voornemen worden genoemd van eenige belangstellenden in onze nationale veeteelt en zuivelbereiding, om in het middelpunt van den wereldhandel te toonen, wat Nederland op dat gebied kan voortbren- i samenwerking niet SCHUTTERIJ. >9 rwljslii inen etc. "ylntielen nvondlye iriura 25) M R LXXISG3’ ViXG. S C H O UW, gevraagd jsthaven w. GOUDSCHE COURANT. Cursussen [en te ver ge teekeude, >emd, leever, itter. uisirateur. ar. itsoenljjk die een raven de an. an Boek- rie klassen loopen en is, zoekt listratieve Boekban- en. Aan verlangd, zich met No. 437, gemelde inschrijving moeten overleggen hun bewijs van Geboorte, zullende zij, die hier zijn geboren, zich ter bekoming daarvaii moeten vervoegen op de SECRETARIE dezer Gebeente, van des morgens tien tot des namiddags ee» ure. Wijders zijn zij verpligt, bij de inschrijving op te gevende straat^ de wijk en het nummer van hint beroep benevens dat hunner n;<4rt wankecr zij ingezetenen dezer tjfijn. gen, indien de noodige ontbreekt. Die belangstellenden hebben,1 lagen na het >ne bezwaren op ZA- m volgenden half acht NTVANGST radrage van a inwisseling Ier Hulpbank HH. Gunn. laard hebben ntore uit te /Mar onze mee- Ipbaak alhier, DBBLKottDlBS j trantwoording t GO CDA, 't Algemeen» k. op iederen tzage ligt ten r der Bank, ning, de koe bij de horens gevat; aan Neder land is het nu te bewijzen, dat al waren die mannen de eersten, die dit plan bedachten, zij niet de eenigen zijn, die in dien waarlijk na- tionalen tak van welvaart belangstellen, maar dat in alle rangen en standen, onder landbou wers en handelaren, onder ambtenaren en ren teniers, dat overal zich nu die belangstelling openbaart door aansluiting aan dit comité, door ondersteuning van zijn plan. Circulaires zijn reeds verspreid onder de Maat schappijen van landbouw en hare zusterinrich- tingen; weldra zullen ook zonder twijfel die circulaires in ruimer kring worden verspreid. Het groote belang der zaak dringt ons evenwel ook onzerzijds de aandacht er op te vestigen. Het is een treurig fffit, dat onze handel in vee en zuivelproducten (boter en kaas) achteruit gaat, maar het is een veel treuriger feit te moe ten erkennen dat dit onze, eigen schuld is. Er schijnt een zekere moedeloosheid te heersehen, die afziet van eiken strijd met concurrenten als Denemarken misschien komt er bij een zekere zelfgenoegzaamheid, die grootendeels teert op ouden roem, eu voedsel vindt in de hoogere prijzen die enkele vaten van de puikste boter, hier te lande gemaakt, elders kunnen bedingen hoe het zij, de uitvoer van deze producten is in andere landen, vooral in Denemarken, voor uitgegaan, en bij ons nagenoeg op dezelfde hoogte gebleven, dus achteruit gegaan. Een paar cijfers. Van 1866—1869 voerde De nemarken uit 8 millioen Deensche ponden, te gen 24 millioen van 1874—1877. Nederland voerde in 1866 18 millioen, in 1877 23 millioen ponden uit. Denemarken voert voor een waarde van 23 millioen zuivelproducten uit alleen naab China en Japan Nederland niets. Zelf» de uitroer naar ome eigen Indische be zittingen ie tan weinig beteekenis. En dit kou anders zijn. In weinige staten vindt men als hier duizenden aaneengelegen Hektaren natuurlijke wei- en hooilauden ot een melkgevend ras als het onze. Veel meer dan noodig is, laten wij ons van de wereldmarkt dringen én met onze zuivel én met ons vee. Op buitenlandsche tentoonstellingen zijn wij echter nooit behoorlijk vertegenwoordigd; het tentoongestelde was meer een bewijs van ver deeldheid, dan van machtige eensgezindheid, ge-' lijk in andere landen wordt gevonden, en ook door de regeeripgen geldelijk gesteund. Daarin moet nu in de eerste plaats verande ring komen. Het voorloopig comité (te recht met den Directeur der landbouwschool, den heer Jongkindt Coninck aan het hoofd) wenscht dat Nederland op de te houden internationale of andere belangrijke tentoonstellingen van vee en zuivelbereiding, niet langer door afwezigheid schittert, maar door ferm de handen ineen te slaan het bewijs levert, dat 1°. ons vee als melkgevend ras voor geen ras behoeft onder te doen, maar wij de markt voor dat ras in handen hebben, even goed als ile Engelsehe fokkers voor vet vee (mits wij hun voorbeeld, zij ’t ook in ’t klein, navolgen); 2°. onze zuivel (boter en kaas) voor die van Scandinavië, noch voor Duitschland en Oosten rijk behoeft onder te doen, maar dat wij inte gendeel in de gunstigste omstandigheden ver- keeren, om én voor bus vee én voor onze zuivel de hoogste markt te bedingen. Dit zou aanvankelijk moeten bereikt worden door op de in October te Londen te houden tentoonstelling in te zenden eene collectie van 15 a 20 stuks uitmuntend fok- en melkvee en eene volledige flinke collectie van boter en kaas, net geëtaleerd, en door aldaar eene Noord-Holland- BEKENDMAKING. BURGEMEESTER eu WETHOUDERS van Gouda, Gezien de Wet op de SCHUTTERIJEN van den 11 den April 1827, (Staatsblad no. 17.) alsmede de Reglementaire bepalingen, voorkomende in het Staats blad van den 2 laten Maart 1828» no. 6, Brengen ter algemeene kennis, dat de Ingezetenen die op den In Januarij 1880 hun 24ste jaar hebben bereikt, verplicht zijn zich voor den DIENST der SCHUTTERIJ te doen inschrijven. Dat tot de inschrijving zitting zal worden gehou den in het Raadhuis <kz r Gemeente, van den 15n tot den 31 n Mei aanslaande, dagelijks (de Zondagen uitgezonderd) van des vuorm iddags tien lot des namiddags een ure. Dut de bovengemelde Wet ten aanzien der voor schreven? verpligling, de navolgende bepalingen en voorschriften la-vat. Art. 1. Ieder ingezeten van het Rijk, die op den laten Januari van elk jaar, zijn 25ste jaar zal zijn ingetreden en zijn 34ste niet voleindigd zal heb ben, ral, ingevolge de bepalingen dezer Wet, daar toe geroepen zijnde, verplicht wezen de Schu;lerlijke dienst uit te oefenen. Art. 2. Als ingezetenen worden,, met betrekking tot de toepassing dezer Wet, beschouwd a. Alle Nederlanders binnen het Rijk hun gewoon verblijf houdende. b. Alle vreemdelingen binnen het Rijk woonachtig, welke hun voornemen om zich daar te vestigen, zullen hébben aan dm dag gelegd, htlzij door een uitdruk kelijke verklaring, hetzij door het werkelijk overbrengen van den zetel van hun vermogen en de hoofdmiddelen van hun bestaan. De tijdelijke uitoefening van een bedrijf of hand werk in eenige ondergeschikte betrekking, gelijk die van leerhng, kmcht, enz., kan op zichzelf niet beschouwd worden als een bewijs van hel voornemen, om zich in dit Rijk te vestigen. Abt. 6 Elk jaar, voor den eersten Junij, zullen de Ingezetenen, welke op den eersten January van het jaar hun 25ste jaar van ouderdom zullen zijn ingetreden, zonder onderscheid of zij vermeenen mogten al of niet tot de vrijgestelden of uitgeslotenen te belmo ren, verpliut zijn zich bij het Bestuur der Gemeente, in welke zij wonen, voor de Schutterij te doen inschrijven. Art, 7 Zij, die in meer dun eene gemeente hun ge woon verblyf houden, of den zetel van hun vermogen hebben g» vestigd, zullen tot de Inschrijving verpligt zijn binnen die gemeente, alwaar eene dienstdoende Schutterij aanwezig is. Bijaldien in die verschillende gemeenten alleen dienstdoende of alleen rustende Schutterijen bestaan, zullen zij zich doen inschrijven in de gemeente, alwaar zij voor de personele belasting zijn aangeslagen, en de ambtenaren in die gemeente, alwaar zij ambtshalve verpligt zijn hun verblijf te houden. Art. 8. Die van hunnen ouderdom geen voldoend bewjjs geven, zullen door het piaatselijk bestuur worden ingeschreven naar deszei fa oordeel, onvermin derd de bevoegdheid van den ingeschrevene om van zijnen juisten ouderdom nader te doen blijken. Dientengevolge worden de ingezetenen, die in de termen van gemelde artikelen vallen, dal zijn zij die in het vorige jaar den 24-jarigen leeftijd HEBBEN BEREIKT en mitsdien geboren zijn in den jare 1855 mitsgaders de zoodanigen tusschen de 24 en 34 jaren oud, welke sedert de laatst gedane oproeping in dato 2 Mei 1879 zich alhier met der woon hebben gevestigd, opgeroepenom zich op den hier boven- gcmelelen tijd en op de plaats voor de inschrijving bepaald aan te melden, zullende zij, welke hieromtrent onverhoopt megten nalatig zijn, niet te min, vanwege het gemeeute-bestuur, ambtshalve worden ingeschreven, bovendien door den Schutters-Raad worden verwezen tot eene geldboete en ZONDER LOTING bij de SCHUTTERIJ worden ingelijfd, indien het zal blijken, dat er tijdens de verzuimde inschrijving gcenc reden tot uitsluiting of vrijstelling ten hunnen aanzien bestond. Wordende eindelijk degenen, welke aan de in schrijving moeten voldoen, medegedeeld, dat zij bij hunne woning, hi ouders, alsmede si Gemeente geweest Gouda, den 4n Mei 1880. Burgemeester en Wethouders voornoemd, I VAN-BERGEN IJZENDOORN. De Secretaris, BROUWER. BJJRGEMEESTERen WETHOUDERS van Gouda. Gezien artikel 182 der Wet van den 29sten Juni 1851 (Staatsblad no. 85). Brengen ter kennis van de Ingezetenen, dat het UITVOERIG en BEREDENEERD VERSLAG van den toestand der Gemeente in 1879, ter Plaatse lijk? Secretarie in druk verkrijgbaar is, tegen be taling van vijftig cents. Gouda, den 4n Mei 1880. Burgemeester en Wethouders voornoemd, VAN BERGEN IJZENDOORN. De Secretaris BROUWER. KENNISGEVING. BURGEM EESTER en WETHOUDERS van Gouda, Gezien art. 228 der Wet van den 29sten Juni 1851 (Staatsblad no. 85) regelende de samenstelling, inrichting en bevoegdiund-war Gemeentebesturen. Brengen ter kennis van de Ingezetenen, dat de termijnen voor de vorderingen 4en la<»e v van het Rijk, bij de Wet bepaald of te bepalen ffkdie ten laste der Gemeente van toepassing dat mitsdien alle zoodanige vorderingen ovU.L'lf Dienst van 1879, vóór of uiterlijk op den SOsten Juni aanstaande behooren te worden ingediend. Gouda, den 4n Mei 1880. Burgemeester en Wethouders voornoemd, VAN BERGEN IJZENDOORN. De Secretaris, BRÓUWER. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Gouda, Gelet op art. 1 der Verordening op het zuiver houden van Wateringen, Slooten en andere Wateren, die aan bijzondere personen toebehooreu. Brengen ter kennis van de eigenaren der Slooten, gelegen langs de le, 2e, 3e en 4 e Kade bij de Kar- nemelksloot, die langs eu achter de Boelekade en die tus«chen den Kattensingel en de Weterjng van af de Spoorstraat tot aan de Crabethstraat, dat op Woensdag dtn 12 Mei aanstaande ov-r die wateren zal worden gedreven eene SCHOUW, (en einde te onderzoeken of ze behoorlijk gezuiverd zijn van drijvend vuil en andere stoffen, die de doorstrooming van het water kunnen belemmeren of stank of schadelijke uitdampingen veroorzaken en welke zui vering door en ten koste van genoemde eigenaren behoort te geschieden. Goudaden 4n Mei 1880. Burgemeester en Wethouders voornoemd, VAN BERGEN IJZENDOORN. De Secretaris, BROUWER.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1880 | | pagina 1