Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken.
•I
1880.
NQ 2457.
Woensdag 26 Mei.
HET VERSLAG
TOESTAND DER GEMEENTE
in 1879.
1
v.
het na de be-
JL
GOUDSCHE COURANT.
ge
bet
OVER DEN
'Hoofdstuk VI. Politie.
a. Medische politie.
Als gewoonlijk werd ook in het afgeloopen
jaar toot bevordering der openbare reinheid
■zorg gedragen door het ververschen van het
water in de stadsgrachten door middel van
schuringen, door het uitbaggeren en zooveel
mogelijk schoonhouden der vaarten, zjjlen,
slooten en andere wateren en tot het ophalen
van de haardasch bjj de ingezetenen.
Bij de behandeling der begroeting voor 1879
stelden B. en W. voor wederom een gedeelte der
aanwezige zjjlen te doen rioleeren. Dit voorstel
mocht echter de goedkeuring van den Gemeen
teraad niet wegdragen. Door het in October
jl. genomen besluit om in 1880 met het rioleeren
voort te gaan heeft de Raad getoond het wen-
scheljjk te achten van dezen heilzamen maat
regel niet af te wyken.
De particulieren, die gehouden zjjn de hun
toebchoorende slooten en wateren te reinigen,
eerden voor zooveel noodig aan deze verplichting
herinnerd.
Op het reinigen der gooien en urinoirs werd
voortdurend naar behooren toegezien.
De vuilnis wordt van de straten, wegen en
pleinen door eenen pachter verwijderd. Aan
klachten over ophoopingen van mest en vuil
werd telkens zoodra mogeljjk tegemoet gekomen
door den last totonmiddelljjke opruiming daarvan.
Op de inwoners rust de verplichting de straten
vóór hunne huizen rein te houden.
Tengevolge van den strengen winter, voor
namelijk aan het einde des jaars, was de pro
ductie van baard- en kolenasch zeer groot. De
opbrengst uit den verkoop daarvan bedroeg in
1879 niet zooveel, dat daarmede de kosten van
het ophalen, dat van Gemeentewege geschiedt,
konden worden gedekt. Deze opbrengst, daarbij
gerekend de waarde van hetgeen door de Ge
meente zelf werd gebruikt, bedroeg 2903.35
terwijl het ophalen haar heeft gekost eenesom
van 3082.72.
De Wet tot voorziening tegen besnietteljjke
ziekten werd zoo goed mogelijk toegepast. Te
bejammeren is het echter dat het Gemeente-
bestuur hierin over het algemeen zoo weinig
medewerking van de zjjde der ingezetenen
ondervindt
De gezondheidstoestand was gedurende het
jaar 1879 over het algemeen bevredigendhij
kon vooral in het voorjaar en in den zomer
zeer voldoende heeten.
Naar de oudste Stads-Geneesheer ons mede
deelt kwamen er in den aanvang van het jaar
catarrhale en rheumatische ziekten voor; daarop
volgden de intermitteerende koortsen, terwijl er
gedurende de zomermaanden zeer weinig zieken
waren.
In de eerste maanden heerschten de mazelen,
voornamelijk onder de kinderen, epidemisch
velen, die stierven, bezweken niet zoozeer aan
deze ziekte als wel aan de daaruit voortvloeiende
gevolgen.
Sporadisch vertoonden zich gevallen van
roodvonk, febris typhoidea en kinkhoest en in
de maand Augustus, als gewoonlijk, van cholera
nostras.
In October en November deden zich de
uajaars-intermitteerende koortsen met rheuma-
tifche complicatie voor, terwijl in de beide
laatste maanden van het jaar weder sporadische
gevallen van mazelen werden waargenomen, be
nevens die van ontsteking der ademhalings-
werktuigen veroorzaakt door de vroegtijdig in
vallende strenge koude.
De sterfte onder de jonge kinderen blijft
voortdurend groot, vermoedeljjk toe te schrijven
aan gebrekkige verpleging en voeding inzon
derheid bij de minder gegoede klasse der be
volking.
Reeds in het eerste artikel aan dit verslag
gewjjd,hadden we reeds gelegenheid op die buiten
gewone sterfte te wijzen. Sedert maakten we
kennis niet een rede van den Geneeskundigen
Inspecteur in Utrecht en Gelderland.
Ook in Utrecht trekt de groote sterfte der
kinderen in verhouding tot andere steden de
aandacht. In een rede, door genoemden In
specteur onlangs in een vergadering der ver-
eeniging tot bevordering van volksgezondheid
aldaar gehouden, werd op dit feit de aandacht
gevestigd en als een voorname oorzaak van
die sterfte verhaald, iets waarvan elke bode
van een begrafenis aldaar overtuigd is zonder
dat hij ooit dat vermoedén heeft durven uit
spreken
De kindertjes worden doodeenvoudig ver
waarloosd men »laat« ze sterven. Dan»zijn
zij op een plaats waar hei beter is dan hier
zoo zeggen die brave, vrome ouders. In een
naburige gemeente, waar van 61 overledenen
29 kinderen waien, had de Inspecteur een
onderzoek ingesteld, en wat was hem gebleken?
Geneeskundige hulp werd in den regel eerst
ingeroepen wan neer die niet meer bnten kon. De
ouders waren in 4, zelfs 5 begrafenisfondsen
en vierden vrooljjk feest van het na de be
grafenis overschietende geld.<
Wordt het geen tijd, dat waar de ambtenaren
van den Staat dergeïijke gruwelen openlijk uit
spreken durven en dus de bewijzen in handen
moeten hebben, dat daar de Staat tusschen beiden
trede om deze tengelenmakerjj» te keer te gaan
In het St. Catharina Gasthuis werden ver
pleegd 48 m. 45 v. 93; 21 waren op 1 Jan.
'79 aanwezig. Hiervan herstelden 14 m. 16 v.
30, over.leden 22 m. 14 v. 36, vertrokken op
eigen verlangen 3 m. 3 v. 6, zoodat zich aan
het einde van het jaar aldaar bevonden 9 m.
12 v. 21. Van de verpleegden werden 60 per
sonen geneeskundig en 12 personen heelkundig
behandeld.
In den loop van dit jaar werden 18 personen
minder verpleegd dan in het jaar te voren.
Het getal verpleegdagen bedroeg 7310, dus
1529 minder dan in het jaar te voren.
Van de in het Gasthuis aanwezige badinrich
ting, in welker toestand eene groote verbetering
is gekomen, maakten 138 personen (94 mannen
en 44 vrouwen) van buiten het gesticht gebruik.
In 1878 werden aan de inrichting 223 baden
genomen. De prijs van het bad is 0.60.
Voor het Gasthuis werden 1581 recepten ge
reed gemaakt tegen 2080 in het vorige jaar.
De kosten der geneesmiddelen zijn begrepen
onder die der geneesmiddelen voor de armen
en kunnen niet afzonderlijk worden opgegeven.
De genees- en heelkundige hulp werd met
zorg verleend. Het personeel, niet de zieken
verpleging belast, gaf over het algemeen reden
tot tevredenheid.
De voeding was doelmatig en degelijk.
De toestand van het gebouw is voldoende
er werden daaraan belangrijke herstellingen en
verbeteringen aangebracht.
De finantieele toestand was gunstig. In het
afgeloopen jaar was het wederom niet noodig
het geheele bedrag der door de Gemeente ver
leende subsidie op te nemen. Door de storting
der inkoopgelden van twee in het Oude-Vrou-
wenhuis of St. Elisabeth’s Gasthuis toegelaten
kostkoopsters, welk gesticht onder ééne admi
nistratie staat met het St. Catharina Gasthuis,
werd van deze subsidie, geraamd op f 9639.78
slechts 6200.gebruikt. Het totaal bedrag
der uitgaven was 8250.
De geneeskundige dienst bij de armen in
hunne woningen verpleegd, is opgedragen aan
drie geneesheeren, een heelmeester, een verlos
kundige en vier vroedvrouwen.
Gedurende 1879 waren er slechts twee ge
neesheeren, die de praktijk waarnamen, aange
zien in eene bestaande vacature nog niet
voorzien was.
Er werden op de Stads-Apotheek gereed
maakt 13191 recepten, waaronder die voor
Gasthuis zyn begrepen.
In het vorige jaar beliep het getal 13353.
Ingevolge de bij de behandeling der Gemeente-
begrooting genomen beslissing werd de levering
van de chinine, de levertraan en de suiker voor
de Apotheek benoodigd in het openbaar aan
besteed. Voor de suiker werd niet ingeschreven.
Aan geneesmiddelen werd in het geheel uit
gegeven eene som van f 2279 5"73
Volgens de bij B. en W. ingekomen opgaven
van Heeren Geneeskundigen hebben er 375
koepokinentingen plaats gehod, tegen 323 in
1874, 340 in 1875, 332 in 1876, 356 in 1877
en 417 in 1878.
Eenmaal per week wordt in 't Gasthuis gelegen
heid gegeven tot kostelooze koepokinenting.
Vleesch en visch zyn overeenkomstig de be
staande verordeningen aan keuring ondetworpen.
Er werden goedgekeurd1048 runderen, 755
vette en 1552 nuchtere kalveren, 377 schapen,
1325 varkens en 376 geiten. Afgekeurd werden
3 runderen, 8 nuchtere kalveren, 3 schapen en
1 geit.
Bij den invoer zijn goedgekeurd 5785kilogr.
rundvleesch, 493kilogr kalfsvleesch, 75kilogr.
schapenvleesch en 1640 kilogr. spek. Afgekeurd
werden 60 kilogr. kalfsvleesch en 90 kilogr.
spek. In de Gemeente werden voorts afgekeurd
5 kilogr. kalfs- en 28 kilogr. schapenvleesch.
JEr werden 7 partijen zeevisch en 1 partij
riviervisch afgekeurd.
Aan de heeren de Vries Robbé en Kaptijn
werd, zooals reeds in het vorige verslag gemeld
is, concessie verleend voor den aanleg en de
exploitatie eener waterleiding van gefiltreerd
IJselwater binnen deze Gemeente. Wederom
werden op verzoek van genoemde heeren eenige
wijzigingen in de concessievoorwaarden gebracht.
Ook besloot de Raad, nadat gebleken was, dat
eene inschryving ter verkrijging van het voor
de oprichting benoodigde kapitaal niet bet ge-
wenschte resultaat kon cpleveren, eene rente-
garantie gedurende drie jaren voor een zeker
gedeelte van dit kapitaal toe te staan en den
concessionarissen voor de tweede en derde maal
den termijn, binnen welken zij zich omtrent
de al of niet aanvaarding der concessie hadden
te verklaren, met dr e mianden te verlengen.
Het baatte niet. De concessie aanvragers, die
verlangden dat de Gemiente eene rente ad4’/a
pCt. over een op te nemen kapitaal groot
135000.—, gedurende den duur der concessie
en de amortisatie dezer leening zoude waarborgen,
hebben gemeend van de concessie te moeten
afzien, toen de Gemeenteraad zich niet genegen
betoonde aan hunnen wensc'n gevolg te geven.
Daarna werd door eenige Raadsleden het
voorstel ingediend tot aanleg en exploitatie
eener waterleiding van gefiltreerd IJse1 water
van gemeentewege.
De beslissing omtrent dit voorstel werdeebter
aangehouden totdat zal zijn ingekomen het