•i
o
Rand.
Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken.
NQ 24?1.
1880.
BUITENLAND-
Zondag 27 Juni.
i
spoorweg.
1880.
Ministerie van Justitie.
KEWISGIAIXG
Bullculaitdsch Overzicht.
si!
I
if
I
3
■I
en 2e KI.)
UTRECHT tuur
VENINGEN.
n ten.
5, 12.50, 3.-
.15, 8.—, 3.5»,
18, 4.5, 4.28,
redevoering gehouden beeft.
1.43.
1, 2.41,8.43,
2.41, 3.48,
2.41,3.4a,
,455,7.31.
wordt het
GOUDSCHE COURANT.
10.30. 10.40,
O, 8.80, 9.30.
50, 6 25, 7.25,
15, 2 28, 8.85,
55, 9.35, 10.35.
131. 10.9.
10 9.
31. 6.—, 10.9.
•34,2.21,3.4,
4, 10.9, 11,1,
34. 2.21, 3.4,
10.9.
N en HAGE
i ARNHEM.
11.15, 12.9,
55, 9.53.
10.—, 11.15,
.45, 9.—.
10.10, 10.30,
15, 8.15, 9.30.
2, 8.23.
6.56, 8.38.
I. 20, 7.7.
II. 18, 12.12,
18, 9.57.
«M,
(lende Kunsten,
i Directeur der
e Utrecht.
oetnd vak, kan
IJK BURGER,
den. Goed re.
hten.
ider letter L. aan
KOK Comp,,
uda.
i^BRÏNKMAN
e bekomen
de geschilderde
St. Janskerk te
liedenia der 8t
Rekeningen,enz.
nderljjk levens-
■s de Gebroeders
’rabeth,
Bij iezr Courant behoort een Bijvoegsel.
De MINISTER van JUSTITIE vestigt voor het
laatst de aandacht van alle belanghebbenden op de
iwvdtaktlijl'e vtmüxwiH} van de op 1 Januarij 1879
bestaande Hypothecaire Inrchryvingen ingevolge de
bepalingen der wet van 5 Junij 1878 (Slaatiblad n. 90).
By gebreke van vernieuwing gedurende de nog
loopende maanden vau dit jaar 1880 houdt de vroe
gere inschrijving op van kracht te zijn en ken zij
niet meer worden vernieuwd.
De aanvraag tot vernieuwing moet geschieden
door den hypothecairen sohuldeischer of door een
derde namens hem op de wijze in artikel 2 der ge
noemde wet omschreven.
Toeziende voogden en toeziende curators lijn, op
straffe van vergoeding van kosten, schaden en inte
ressen. verfligt toe te zien, dat de hypothecaire in-
aehryviugeu tot zekerheid van het beheer van den
voogd of cantor, binnen den vermelden tijd worden
vevuiegwdi
De overschrijving vau prooessen-verbaal van beslag
op onroerende goederen die niet in 1880 zal zijn
vernieuwd, vervalt daarna van regtswege en wordt
ambtshalve doorgehaald.
*S Gravenbage, 16 Junij 1880.
De Minister voornoemd,
A. E. J. MODDERMAN.
De BURGEMEESTER van Gouda, brengt by dese
ter kennis van de belsugbebbendeo, dat door den
Heer Provincialen Inspecteur der Directe Belastingen
enz, te Rotterdam, op den 22 Juni 1880 is execu
toir verklaard:
Het le Kohier van het Patentrecht over het
dienstjaar 1880/81. Dat voormeld Kohier ter in-
wotderiug ia gesteld in Êaudeu van den Heer Ont
vanger, dat ieder daarop voorkomende verplicht is,
zyuen aanslag op den by de wet bepaalden voet te
voldoen, en dat heden iugaat de termyn vau
DRIE MAANDEN, binnen welke de reclames be
boeren te warden ingedieud.
Goadm den 24 Juni 1880.
De Burgemeester voornoemd,
VAN BERGEN IJZENDOORN.'
Een belangrijk incident was het zonder twyfel
dat de heer Gambetta, na zijn bijna tweejarig stil*
zwijgen, bij de beraadslaging over de amneslie-wet
den voonittenstoel aan den beer Brisson inge-
geruimd en zelf op de tribune der Fransche Kamer
van afgevaardigden eene redevoering gehouden heeft.
Nu deze rede in haar geheel voor ous ligt, blykt
one dat Gambetta’s rede, om haar inhoud, eeu
versobijnsel van de hoogste beteekeuis voor Frank
rijk» staatkundigen toestand is.
Welsprekend was hij, dat was te verwachten i
snaar met le voorzien was het, dal hy bij deze
gelegenheid, sprekende over de amnestie, den toon
zou aannemen die alleen past aan eeu man, wien
iu sen land van vrije beraadslaging, de leiding van
een groot deel der openbare meening zonder tegen
spraak is toevertrouwdniet te voorzien was het
dat de rede van den president der Kamer voor
de amnestie, een „discours-miuistre" zou zijn.
Als zoodanig deed Gambetta zich kennen in de
eerste plaats door zijne matiging, dnor zijne ont
houding van alle heftige aanvallen op zijne tegen
standen en door de waardeeriug, welke hij een en
andermaal aansprak voor hem die in gevoelen met
hem verschillen. Den heer Périer en de mannen
van het linker-centrum, die tegen de amnestie ge
zind bleven, verzocht, ja bezwoer hy, zioh niet van
de meerderheid te scheiden. «Ik weet, zeide hy,
en in den mond van Gambetta zijn dia woorden
van den heer Lepere, vroeger minister en tegenstan
der der amnestie, de rede vau Gambetta
en in alle gemeenten aangeplakt zal worden, «tb
de beste verklaring van den grooten maatregel van
verzoening, tot welken de Kamer besloten heeft.*
Daar de Fransche Senaat het ontwerp van wet be
treffende de algemeene amnestie niet van dringenden
aard heeft verklaard, zou de commissie eerst gisteren
(Vrijdag) worden samengesteld en de beraadslaging
op zijn vroegst Maandag, doch meer waarschijnlijk
eerst Donderdag, van de aanstaande week een aan»
vang nemen. Men verkeert in groote onzekerheid
over de houding van het linkercentrum, ofschoon
het blad van Dufaure, le Parlement, sterk tegen
het voorstel is. Indien Jules Simon aan Het debat
deelneemt, zal hij de voordracht ondersteunen. De
heer Léon Say moet van al zijn invloed gebruik
maken om de aanneming te bevorderen.
Het Journal des Débat», vroeger tegen de algemeene
amnestie, meent dat den Senaat thans niet anders
overschiet dan de voordracht goed te keuren, daar
door eene verwerping eene botsing zou ontstaan,
welke onberekenbare gevolgen zou kunnen hebben.
Aan de Köln. Zeit. wordt /Zuit goede bron* be
richt, dat de Pruisische Minister Puttkamer, na de
aanneming van art. 9, de nieuwe Meiwet, verklaard
heeft, dat de Regeering art. 4 zal laten vaHeu,
omdat zij de voorkeur geeft aan de conservatief*
nationaal-liberale transactie. Dat zal de XrMtfMsfqnf
tegenvallen, welke de verwachting uitspreekt, dat de
Regeering het bisschopsartikel zal handhaven.
In het Engelsche Lagerhuis was er Woensdag
groot spectakel; Bradlaugh wilde in stryd met het
den vorigen dag genomen besluit toch zitting nemen.
Hij werd uitgenoodigd om zich te verwijderen*
weigerde en moest door de deurwaarders worden
teruggeduwd; toen ook dit niet hielp, werd hij
gevangengenomen. Men weet, dat de Regeering
voor de toelating van Bradlaugh had gestemd, maar
in de minderheid bleef. De conservatieve Maden
zijn uitgelaten vau blijdschap over de eerste nedei-
laag vau de Regeering. Bradlaugh is den volgenden
dag weder losgelaten.
Deze geheele vertooning diende alleen om B. in
de gelegenheid te stellen zijne zaak door den rechter
|e doen beslechten. Wat de uitspraak van dezen
zal zijn, is niet te voorzien; doch zeker zal/het
einde wezen, dat er door eene wet een einde ge
maakt zal worden aan de noodzakelijkheid voor leden
om een eed te doen of eene verklaring af te leggen,
in bewoordingen waartegen hun overtuiging zich ver
zet. De kiezers zullen, door Bradlaugh telkens te
herkiezen, dë wetgevende macht hiertoe dwingen en
het was juist omdat hij de hopeloosheid van den
strijd inzag, waarin men zich begaf, dat de mi
nister Gladstone, in eene algemeen bewonderde rede,
het lagerhuis aan ried den herkozene toe te laten.
De gemeentelijke en provinciale verkiezingen,
welke verleden Zondag in Italië hebben plaats ge-'
bad, zijn vooral opmerkelijk, omdat de cleracalen
daarbij weder voor de eerste maal in het strijdpeik
zijn gestreden. In tegenstelling met de onlangs
gehouden parlementaire verkiezingen, gaven zij in
menig opzicht de meerderheid aan de conservatieven.
Fei.ige leden der ministeriële partij, o. a. de heeren
Ruspoli, burgemeester van Rome, Araadei, secretaris
generaal bij het ministerie van landbouw, en Garibaldi,
werden geslagen. De conservatieve kiezers waren in
grooten getale opgekomeo, en ditmaal sloten de
clericalen zich bij hen aan en stemden voor hunne
condidaten. De paus heeft de deelneming aan deze
verkiezingen goedgekeurd. Z. H. heeft, door tusschen-
komet van kardinaal Nina, den priesters, die aan
deze verkiezingen deelnamen, zijne tevredenheid be
tuigd over den verkregen uitslag en ook den heer
Salviati, voorzitter van de algemeene vereeniging
der Italiaansche clericalen, met zijne benoeming tot
lid van den Raad geluk gcwenecht.
De Belgische Indépendance berichtte onlangs dat
de bisschoppen water in bun wyu hadden gedaan
en met het ook op den afloop der verkiezingen,
of liever op het behoud van het gezantschap bij
het Vaticaan, het bezoeken van de neutrale school
hadden toegestaan. De clericale bladen spraken dit
terstond verwoed tegen. Thans blijkt de Indépendance
A
van beteekenis, ik weet hoeveel in de ure des
gevaars zij waard zyn, op wier gematigheid en stand
vastigheid men bouwen kan. Met hun krachtige,
hun vaderlandslievende toewijding is het ons gelukt
het moeilijke tiental jareu, dat achter ons ligt, door
te komen. Daarom zeggen wij tot deze vrienden,
tot deze wakkere mannenMij ft bij ons laat eene
daad van vergiffenis en goedertierenheid ons niet
scheiden gij met ons de lasten gedragen, deelt nu
ook met ons de eer.*
Zelfs voor den vroegeren ^vice-keizer", den heer
Rouhcr, had Gambatta een woord van beleefdheid,
toen hij herinnerde aan zijn verzet tegen het ple
bisciet, vóór tien jaren, toen hij stond tegen mannen,
jydout le plus illustre me fait en ce moment l’honneur
de m’écouter.*
Hij stelde ook, zonder grootspraak doch met
waardigheid, zijne tegenwoordige verhouding tot
de regeering in het licht. Haar verantwoordelijkheid
blijft ongedeerd; de zijne reikt niet verder dan „tot
de waardigheid, lot welke het vertrouwen der ver
gadering hem verheven heeft*. Maar hij zou meenen
aan zijn plicht te kort te doen inden hij bij deze
gelegenheid het stilzwijgen bewaarde. Zelf sedert
twaaf jaren afgevaardigde vgn Belleville, het werk-
lieden-kwartier der hoofdstad, overtuigd dat hij zijne
kiezers nooit gevleid noch de waarheid voor hen
verzwegen heeft, voelde hij zich ook nu geroepen
om aan te toonen dat de fout, die zij begaan
hebben met den communard Trinquet tot lid van
den gemeenteraad te verkietsn, niet de beteekenis
heeft welke de tegenstanders der amnestie daaraan
zoeken te geven. Deze verkiezing was een locaal
feit en als zoodanig reeds piet van groot gewicht,
maar zij was bovendien het laatste wapen eener be
weging, aan welke door hei. Verkenen der amnestie
eeu einde wordt gemaakt Al deze verkiezingen van
communards en van niet-verkiesbare personen zijn
slechts gebruikt als middel om de amnestie te ver-
krygen en werden aan de kiezers in handen gegeven,
niet door de vrienden der republiek, maar bij voor
keur door hare vijanden.
Een fdiscours-ministre* was deze rede ook door
de uiteenzetting der politieke wijsheid, welke de
amnestie verlangt, om een einde te maken aan het
wroeten in en het redeneeren over de ongelukkige
gebeurtenissen van vóór tien jaren welke, men moge
ze beschouwen zooals men wil, men niet verhinderen
kan dat voor verschillende beoordeelingen vatbaar
ayn. Frankrijk is de vreeselijke misdaden, die ge
pleegd zijn, niet vergetenhet kan de misdadigers
niet vergetenhet kan de misdadigers niet ver
geven maar het 'is dezen eeuwigen strijd over de
amnestie moede en wenscht verlost te worden van
dit laatste overblijfsel van den burger-oorlog. Zij
die zich over dezen maatregel ongerust maken, mogen
bedenken dat van den terugkeer der Kamer naar
Parijs ook de verschrikkelijkste gevolgen tegemoet
gezien werden. Maar niets kwaads is er gebeurd.
Ook het overige Europa is thans niet ongerust meer.
Minder dan iemand verklaarde Gambetta zich ge
neigd om voorschriften voor binnenlandsche staat
kunde te gaan halen in ’t buitenland. Maar Frank
rijk is nu eenmaal geen eiland het ziet zich geplaatst
tusschen eeuwenoude e» algemeen geëerbiedigde monar
chale staten van deze kan men zich te minder afschei
den naarmate, de overtuiging meer algemeen door
dringt, dat de republiek er in geslaagd is deze'natie
van 40 millioen zielen de macht en den invloed
terug te geven, welke baar regelmatig toekomen.
Welnu, zes maanden geleden was men nog ongerust;
thans is het algemeen gevoelen der meest vertrouw
bare .vertegenwoordigers van de Europeesche politiek,
dat niemand in de amnestie meer eenig gevaar ziet.
Gambetta eindigde zijne rede met een welsprekend
beroep op het feest van eendracht en verzoening,
dat men zich voorstelt den 14n Juli te vieren en
dat niet beter in te leiden is dan door het boek
dezer tien jaren te sluiten, den grafsteen der ver
getelheid te leggen op de misdaden en de herin
neringen der commune, en aan allen, die somtijds
te klagen hebben, luide de waarheid te verkondigen,
zydat er maar één Frankryk en ééne republiek is
De indruk, door Gambetta teweeg gebracht,
best hierdoor gekend dat op voorstel