Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken.
m,
[- en TEEL-
TTÖ, gelegen
rofschen pol-
inxvten.
ING.
WS
mi
■1
■1880.
ordeelde.
ren.
Programma’s.
ïrT
n 4 en boren
'ebruari lb81.
o onder letter
BENTUM
1880.
N° 2523.
BINNENLAND.
Woensdag 27 October.
.VIUS,
.tschappij
am,
1880, ’ctnid-
m Kastelein
vttn in VEI-
De inzending van advertentlén kan geschieden tot één uur des namiddags van den dag der uitgave
m van een
iarnemelk-
Weg het
ilpwijk in
jhoorlijken
GOUDSCHE COURANT
worden berekend naar plaatsruimte.
Afzonderlijke Nommers VIJF CENTEN
B(j deze Courant behoort een Bijvoegsel.
die
en Notaris I.
Kantoor der
miterdam.
IDDERSvan
JERDAGden
liddags ten 1
Inschrijving
een
4M, Modiste
en liggen op
n10 tot des
Secretarie en
ige.
i door den
el geschreven,
jen geteekend
3nN0VEM-
jg ten 5 ure,
igeleverdijjn.
in, een
1ÜIS,
,n het-Bureau
De uitgave dezer Courant geschiedt ZONDAG,
WOENSDAG en VRIJDAG. In de Stad
geschiedt de uitgave in den avond van
DINSDAG, DONDERDAG en ZATER
DAG. De prjjs per drie maanden is f 1.75,
franco per post 2.
ADVERTENTIÊN worden geplaatst
van 15 regels a 50 Centeniedere regel
meer 10 Centen. GROOTE LETTERS
GOUDA, 26 October 188Ü.
Wij vestigen nogmaals de aandacht onxer atadgenooten
op de loaned voorstelling, die Donderdag 28 October
o. k. hier ter stede plaats heeft
De Dtlletlantenclub heeft by da vorige voor
stelling getoond de sympathie van het beschaafd pu
bliek te veldkoten, daar zy, verre van op vnlsch
effect te werken, er naar streeft door het eenvoudig,
ongekunsteld vertolken van een tooneelstuk kunst*
genot te verschaffen.
Moge een volle zaal blijk geven van de belang-
«telling der Goad ache ingezetenen in het eervol
streven der vereeuiging!
Dè heeren H- Ouderkerk en G. van Montfoort
alhier hebben een akte als hulponderwijzer behaald,
bij de verleden week gehouden eKamens voor lager
ouder* ys.
By de spoorbrug alhier had gisteren een treurig
ongeval plaats. Een schippersknecht werd door den
schipper op een bootsrpanntoeltje naar den top van
den mast gcheschen. Toen hij boven was, brak een der
touwen van het stoeltje, waardoor de knecht op het
dek viel en zich zoodanig aan zijn hoofd verwondde,
dat hij onmiddellyk dood was.
Onder de stukken die voor de najaarsvergadering
der Provinciale Staten van Zuid-Holland zijn rond-
gedeeld, komen wederom eenige missives voor, welke
betrekking hebben op den waterweg van Amsterdam
naar Botterdam. 4
Zij geven ons aanleiding om deze levensquaestie voor
onze gemeente andermaal ter sprake te brengen.
Nog niet lang geleden (in ons Nr. van 24 Sep
tember) maakten we gewag van een artikel over
dezen waterweg in het F ader land verschenen, ten
gunste van bet door de Staten van Zuid-Holland
genomen besluit, en eenige dagen later (29 Sept.)
namen we een schrijven op van Gedeputeerde Staten
<an Noord-Holland» aau den Minister v?n Waterstaat
gericht, waarin vooral de tolheffing door deze ge
meente wordt bestreden.
Behalve deze missive werd nog een tweede door
dat collegie aan den Minister gericht. Dit tweede
schrijven vond zijn aanleiding in de door den Minister
gedane vraag, of naar het gevoelen der Gedeputeerde
Staten van Noord-Holland de beslissing der Staten
van Zuid-Holland omtrent den Waterweg Amsterdam
Botterdam kan sameugaan met het door de Staten
van ons gewest over dezelfde aangelegenheid in 1878
genomen besluit.
Deze vraag werd juist door Gedeputeerde Staten
ontvangen, toen de door ons reeds overgenomen brief
ter verzending gereed lag. Bij dat schrijven voegden
zij daarna nog in hoofdzaak het volgende:
In de eerste plaats moeten wij er op wiizen, dat
de Provinciale Staten in 1878 volkomen bekend waren
met alles wat er vroeger over de zaak was voorgevallen,
ook met de onderhandelingeu, door de beide collegiën
van Gedeputeerde Staten met de Begeering daarover
gevoerd, en dat zij uitdrukkelijk hebben doen blijken
van hünne instemming met hetgeen door ons en onze
ambtgenooten in Zuid-Holland in deze was verricht.
veranderingen de locale belangen derwijze op den
voorgrond zyn geplaatst, dat het groote doei der
kanaalverbetering zou worden gemist.
En dat de Staten onzer Provincie evenzeer daar
voor vreesden, bewijst het voorgevallene in hunne
vergadering van 8 Juli 11. en hunne opdracht aan
ons collegie, waaraan wy by onzen brief van J1 dezer
(de meergemelde vroeger opgenomen missive) hebben
voldaan. Daaruit blijkt, dat zy in het werk, uit
gevoerd naar de inzichten van Zuid-Hollauds bestuur,
iels anders zien dan het werk waarvoor by hun
besluit van Juli 1878 belangrijke bijdragen uit de
Provinciale fondsen zijn toegezegd, iets waardoor
de belangen der groote binneulaudsche scheepvaart
niet voldoende zonden zijn gebaat.
Wij betwijfelen dan ook zeer of eene nadere aan
vrage om Provinciaal subsidie voor een werk gelyk
de Staten van Zuid-Holland het verlangen, by de
Staten van ons gewest wel een gunstig onthaal sou
vinden. Ons collegie zou er niet toe kunnen be
sluiten, zulk eene aanvrage te ondersteunen.
Wij herhalen daarom ons verzoek om uwe veel
vermogende medewerking te blyven verleenen, ten
einde het werk worde uitgevoerd in den geest van
het bij den gemeenschappel ijken brief van 2/3 Oc
tober 1877 aan de Begeering aangeboden plan.
Beide missives der Gedeputeerde Staten van Noord-
Holland gaven aan die van Zuid-Holland aanleiding
om bij brief van 20 September zich tot den Minister
te wenden. Deze brief luidt als volgt
Onze ambtgenooten van Noord-Holland hebben
de henschheid gehad by missive van 15 Augustus jl.
ons kopijelijk mededeeling te doen van hunne aan
Uwe Excellentie gelijktijdig veilenden missives van
11 en 18 Augustus jl. in zake de vaart verbetering
tusschen het IJ of het Noordzeekanaal en het Zuid-
Hollandsche rivieren en stroomen.
De zoo verkregen kennis van deze missives geeft
ons aanleiding de volgende beschouwingen, ter voor
koming van Let misverstand dat zij kouden doen,
rijzen, aan Uwe Excellentie aan te bieden.
De 1ste dier missives strekt om, ter uitvoering
van een besluit der Staten van Noord-Holland van
den 8sten Juli by Uwe Excellentie aan te dringen
op gelijktijdige verzekering der uitvoering van twee
groote werken, waarvan door hen het 2de het meest
belangrijke wordt genoemd. Zy zyn de zoo oven
genoemde verbetering van den waterweg tusschen de
Zuid-Hollandsche rivieren en stroomen en het Noord-
zeekanaaliu den geest van het door onze ambtgenooten
in Noord-Holland en ons bij gezamenlijke missive
van 3/8 October 1877, aan den ambtsvooiyanger
Uwer Excellentie overgelegde plan, en de stichting
van een kanaal, dat het Noordzeekanaal met den
Boven-Waal moet verbinden.
In den aanvang van die missive werd tevens naar
aanleiding van stellingen, die volgens onze ambtge-
nooten, door enkele leden onzer Staten, by de behan
deling der subsidie-verleening ten behoeve van het
1ste werk, in onze Staten-Vergadering zouden zyn
verkondigd, aan Uwe Excellentie opgemerkt, dat, bij
het tot stand komen dier vaart verbetering een einde
zal moeten komen aan de verschillende heffingen, welke
thans op die vaart worden geheven door gemeenten of
anderen.
Reeds de kennisneming van deze missive zoude
al ware daaraan de latere niet toegevoegd
ons aanleiding hebben gegeven de aandacht Uwer
Excellentie op twee punten te
Daana wordt kortelijk herinnerd aan den loop dezer
zaak, en aangetoond dat het geheele werk geen ander
doel had dan om den bestaanden gebrekkigen water
weg te vervangen door een anderen, ontdaan van
alle mogelyke belemmeringen die de scheepvaart er
thans ondervindt, scherpe bochten, onvoldoende breedte
en diepte, oponthoud van allerlei aard en drukkende
heffingen. t-
Naar onze overtuiging is die geest van het plan
door de Staten van Zuid-Hollaud ten eenenmale
miskend.
Wekte het reeds onze bevreemding, dat onze ambt
genooten in Zuid-Holland in den zomer van 1878
nog geen gevolg gaven aan de afspraak met uwen
ambts-voorganger gemaakt, gelijk door hem en door
ons is gedaan, groot waa onze teleurstelling, toen
wij later moesten vernemen dat hel geheele plan van
bet werk nog door hen aan een vernieuwd onderzoek
werd onderworpen, alsof er «iets waa voorafgegaan,
en toen wij kennis namen van hunne voordracht aau
de Staten van hun gewest, door dezen met eene kleine
wijziging aangenomen.
Bij die voordracht, en ook bij het besluit der
Staten, zijn aau het verleenen van Provinciaal subsidie
voorwaarden verbonden, waarvan by de vroeger ge*
voerde onderhandelingen geen sprake is geweest en
die grootendeels afbreuk doen aau de waarde van
het uit te voeren werk.
Wij behoeven, ten betooge hiervan, slechts te
wijzen op d$ eetste en meest stellige voorwaarde,
eene veranderde richting van het kanaal bij Gouda.
Welk doel wordt met die veranderde richting
beoogd Bevordering vau het belang der Nijverheid
te Gouda Zeker nietdaarvoor was, naar bet oordeel
onzer beide collegiën» bij het aau den Minister voor
gedragen plau voldoende gezorgd, gelijk dan ook in
het rapport der Hoofdingenieurs, waarbij dat plan
ons werd toegezouden, duidelijk is aangetooud.
Niet aan de onmiddellijke nabijheid van een groot
scheepvaarlkanaal heeft de Goudsche Nijverheid be
hoefte; zij is volkomen gebaat door een goed en
goedkoop vaarwater voor de kleine vrachtvaart, be
paaldelijk voor de beurtvaart, gelijk in ons plan was
begrepen.
Waarom zou men dan aau het boofdkanaal eene
andere richting geven dan daar is voorgesteld, waar
door de weg iets langer zou worden en de kosten
van het werk aanzienlijk worden verhoogd?
Wy moeten er rondweg voor uitkomen, aan
verandering geene andere beteekenis te kunnen toe
kennen, dan het .streven om het kanaal dat
volgens ons plan van de spoorwegbrug te Gouda
af in de kortst mogelijke lichting, en daarom even
buiten het grondgebied van Gouda om, naar de
groote schutsluis bij de Galg zou loopen een
deel van dat grondgebied te doen doorsnijden, in
de ineening dat Gouda dan zou kunnen voortgaan
met er rechten te heffen.
Over die heffing zelve handelden wij reeds breed
voerig bij onzen brief van den lldcn dezer, wij
hebber, daaraan niets toe te voegen.
Dit echter moeten wij nog zeggen, dat het ons
genoegen deed uit het verslag van het verhandelde
in de vergadering der Staten van Zuid-Holland te
vernemen, dat meer dan één lid dier vergadering
met kracht en klein tegen het voorstel van de Ge
deputeerde Staten en tegen de voortgezette heffing
van rechten op het nieuwe kanaal is te velde ge
trokken. Ook wij meen en dat bii de voorsrestelde