Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken.
INTJE
w.
3RIJ,
Nq 2585.
1881.
BUITENLAND.
Zondag 20 Maart.
ving
Hultenlandscli Overzicht.
REXX1SGEF1XG.
BEKENDMAKING.
dien datum GRATIS.
1881,
IR,
Met 1 April be-
gint een nieuw
Kwartaal van de
GOUDSCHE COURANT, zij
die zich abonneeren, ontvangen
ZF^TZElSTTIEISr.
th
WWtiS
IEKERK,
een
GOUDSCHE COURANT.
Mei 1881.
aria voor-
3 aan de
len Notaris
GoudscAe
o eische
zich op
istaande
en naam
dat, wat
kt op het
geheim
hij den
tationale
rerschll-
30UDEK
B(J deze Courant behoort een Bijvoegsel
uitstelversterking i
en bljjft noodig. De
ranging der patentbelasting is in bewerking.
Die belasting zal van de nijverheidsmannen het
karakter dragen van een belasting op de in
komsten, nit nijverheid getrokken en znlks met
eigen aangifte en onder dezelfde voorwaarden
als in de rentewet zgn aangenomen en verdeeld
in verschillende klassen.
Uitstel der Rentewet beschouwt de Minister
als afstelvan hem is de aanneming der motie
niets anders dan afkeuring der finantieele
politiek der Regeering.
In de zitting van Woensdag stelde de meer
derheid den Minister in het gelijk, zonder dat
daaruit evenwel iets af te leiden is omtrent
het lot dat het veel besproken ontwerp wacht.
De heer Brouwers kan zich met dergeljjke
motiëndie tot stilstaan dwingen niet vereenigen,
ook is hjj het niet eens met de motieven, er
is meer geld noodig, wil men tot belasting
hervorming komen, den heer van Houten ad
viseert spreker de motie in te trekken.
Een ander gevoelen wordt door den heer
Schaepman verdedigd, de motie heeft naar zjjn
meening geen vijandige strekking, de Minister
moet integendeel voor het uitstel dankbaar
zgn, kabinete-qnaestie of portefeuille-quaestie
mag althans niet gesteld worden bij de regeling
der werkzaamheden. Ook de heer Keucnenius
acht de aanneming der motie een middel om
den Minister voor zgn werkkring te behouden,
hoewel hjj het niet kan toegeven, dat de ver
werping der Rentewet de aftreding van den
Minister ten gevolge moet hebben. Regeling
der geldmiddelen van Indië en de indiening
van een ontwerp tot regeling der bedrijfs-
Ofschoon de ontiettende gebeurtenis te Petersburg
reeds uitvoerig door ons is medegedeeld, verdient bet
onderstaande verbaal toeb vermelding, om de tref
fende bijzonderheden welke bet bevat
De Keizer en de Grootvorsten waren by de groot
vorstin Catharina Micbailowna op bet ontbyt genoo-
digd. De Grootvorat-troonopvolger waa de eenige die
de uituoodigiog niet had aangenomen. Na afloop der
parade was ontniddelyk huiswaarts gekeerd. Nau
welijks had de Czarewitaob zich met zijne familie
aan tafel gezet of men hoorde de vreeselyke ont
ploffingen. Men vermoedde in het Anitschkowpaleis
ten naasteby wat er waa voorgevallen en gedurende
tien minuten heersehte de grootste onrast en bezorgd
heid. Een ordonnans-offioier kwam in galop het
plein van het paleis oprijden, en de troonopvolger
ijlde hem blootshoofd te gemoet. De man was zoo
buiten ziobzelven van aandoening en ontsteltenis,
dat hy aanvankelijk geen woord kon uitbrengen;
eerst na herhaald vragen vernam de troonopvolger
de verschrikkelijke gebeurtenis. Op dit bericht ijlden
de prinsen naar het winterpaleis, waar zy den groot
vorst Michael met syn afgryselyk verminkten broeder
bezig vonden. De laatste woorden van Alexander
II op de plaats des onheils waren«Om Godswil,
zoo spoedig mogelyk naar huis". Toen verloor hjj
het bewustzijn, en ofschoon hy nu en dan weder
voor een korte poos by kennis kwam, kon hij geen
woord uitbrengen. Toen men do ongelukkige naar
zyn kamer had gedragen, kwam de vorstin Dolgoruki
bleek en ademloos het vertrek binnen en wierp zich
aan het voeteinde van het bed nederde ongelukkige
vrouw was radelooshare jammerklachten waren
hartverscheurend. In een kort oogenblik van be
wustzijn wendde de Keizer het gelaat tot haar, knikte
IL, BAK-
verdere
.ING, en
timing tot
it gelegen
aen Wad-
oond door
belasting moeten overgaan. Ook de heer van
Baar acht de behandeling onnoodig, daar de
schatkist gelukkig niet in noodlijdenden toe
stand verkeert. Anders sprak de heer Bastert,
hij achtte de motie geen motie van orde, maar
van wanorde, en heeft veel bezwaar tegen de
rooskleurige schilderingen omtrent den toestand
der schatkist. Nog nader spreken de hee-
ren Brouwers en Nijst, beiden Limburgsche
afgevaardigden tegen de motie, wat hen van
den heer Hejjdenrjjck een bestraffing op den
hals haalde, hetzij de Rentewet wordt aange
nomen of verworpen, het eal geen invloed
hebben op de watêrstaats-werken, noch op de
verlaging der grondbelasting van Limburg.
Evenwel noodigde spreker den heer van Houten
uit zjjn motie in te trekken.
Aan dit verzoek voldeed de voorsteller, hij
toch begreep dat zgn motieven verkeerd opgevat
werden, hij meende de Regeering te steunen
en had gezien dat men de motie als vijandig
beschouwde. De heer Schimmelpenninck van
der Oye achtte echter stemming noodig en nam
de motie over, wat den heer de Bruyn aan
leiding gaf om die nog eens te verdedigen.
De Minister van Finantiën verklaarde dat hjj
de motie volstrekt niet voor vriendschappelijk
houdt, de Rentewet moet behandeld worden,
is in 1881 nog geen geld noodig, in 1882
zeker, ook wil de Minister de Zeep-accijns af
schaffen en die op het Zout wijzigen. Een
uitdrukking van den Minister aan de strafge
vangenissen der inquisitie ontleend, ontlokte
den heer Schaepman een krachtig protest.
Met 51 tegen 30 stemmen verwierp de Kamer
de ongemotiveerde motie van uitstel van den
heer van Eek en met 51 tegen 29 stemmen
die van de heeren van Houten en Schimmel
penninck van der Oye, zoodat Donderdag de
behandeling der Rentewet begonnen is.
L.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Ge
meente Gouda, brengen ter kennis van alle Patent-
plicitige ingezetenen, wier namen voorkomen op de
suppletoirs registers voor bet dienstjaar 1880/81, dat
de PATENTBLADEN in gereedheid en op de
Secretarie dezer Gemeente verkrygbaar zyn, wanneer
zy zich daartoe, persoonlijk aanmelden, ran den 21
Maart 1881 tot en met den 2* April daaraanvol
gende, des voormiddags ran 10 tot des namid
dags 1 ure (de Zondag uitgezonderd); zullende,
overeenkomstig Z. M. besluit van 17 October 1820,
de binnen dien tyd door de belanghebbenden niet
afgebaalde PATENTEN, door den Deurwaarder der
Directe belastingen, aan hunne huizen, tegen be
taling ran tien enten worden uitgereiktterwyl de
nalatigen vervallen in eene boete ran ej/iie» ftfl-
den, bijaldien zy, aangevraagd wordende, hun PATENT
of een afechri/t van hetzelve niet kunnen vertoonen.
Gouda, den 18 Maart 1881.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
van BERGEN IJZENDOORN.
De Secretaris,
BROUWER.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Gouda,
doen te weten, dat bet primitief Kohier voor de
plaatselyke directe belasting dezer Gemeente, voor
net dienstjaar 1881, door den Raad vastgesteld,
gedurende acht dagen, van dea voormiddags tien
tot des namiddags en, en van drie tot vijf ere,
ter Secretarie der gemeente, voor een ieder ter lezing
is nedergelegd, binnen welken tyd elk aangeslagene,
tegen zynen aanslag, bij Gedeputeerde Staten in beroep
kan komen bij verzoekschrift, op ongezegeld papier
geschreven.
Gouda, den 19n Maart 1881.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Van BERGEN IJZENDOORN.
De Secretarie,
BROUWER.
Parlementaire Werkzaamheden.
Motiën en interpellatiën waren Dinsdag aan
de orde. Wilde heer Bahlman inlichtingen van
den Minister omtrent de overstroomingen in
Noord-Brabant, over de opruiming van het zand
en over de houding der dijkbesturen, de heer
4e Casembroot wil inlichtingen omtrent de be
hartiging van ’t belang der Javaansche be
volking door de exploitatie der Staatsspoorwegen
op Java.
In krachtige bewoordingen stelde de heer
Cremers voor de Regeering uit te noodigen aan
de Regeering van Rusland het leedwezen der
Kamer te betuigen over den verraderlnken laag-
hartigen aanslag, waarvan de Keizer het slacht
offer geweest is.
Eindeljjk had men ook de motie tot uitstel
van de behandeling der rentebelasting. De heer
Blussé acht dit voorstel een zachte teraarde
bestelling van het regeeringsvoorstel. Tegen
over den guustigen toestand, zooals die door
den voorsteller der motie geschilderd was, stelde
deze spreker andere cjjfers, en wees op tal van
wil beginnen met wat
Eerst de verhouding van den finantiëelen toe-
2 L—L.2.2 Nederland geregeld,
dan belasting-h<
zaken, die veel geld zullen vorderen. Wat ein
delijk de belasting-hervorming betreft, hoe meer
wetten voorgelegd worden, hoe moeiljjker het
zal zgn die nog tot stand te brengen. Spreker
wil beginnen met wat gereed is, en daarom is
hjj ook ten sterkste tegen de motie van uitstel.
stand tusschen Indië an Nederland
de ^Nommerë" tot -J*
j- a.. js T00I. uitstel.
Is rentebelasting thans reeds noodig, vroeg
de heer Heydenrgck. Reeds is aangewezen,
dat de raming der middelen te laag is geweest
wel zgn nieuwe uitgaven in het vooruitzicht;
maar men kan toch da ontwerpen afwachten,
uitstel dus om zoo tot afstel te komen.
Niet alzoo de heer Rutgers; deze spreker
ziet nadeelige saldo's in de toekomst en acht
versterking der middelen noodig. De heer Oor
ver Hooft wil eerst een regeling van de Rijks-
en gemeente-belastingen, dus ook een uitstel
voor onbepaalden tyd, om van die gehate rente-
wet vrij te loopen.
De heer Idserda acht het noodig met het
oog op de aanstaande verkiezingen dat het ont
werp behandeld wordt, de kiezers hebben recht
te weten hoe de afgevaardigden over zulk een
gewichtig onderwerp denken. Ook de heer van
der Kaag acht behandeling noodzakelgker is
toch genoeg bekend van de plannen van den
Minister en versterking der middelen is noodig.
De heer de Savornin Lehman tegen de rente-
wet zjjnde, is voOr de Motie van uitstel.
Uitvoerig verdedigde de beer van Houten de
motie zonder evenwel nieuwe motieven aan te
voerende middelen vorderen geen versterking
na de gunstige resultaten van den laatsten tijd,
waarom dan eerst geen volledige openlegging
der regeeringsplannen
De Minister van Finantiën bestrijdt zoowel
de gemotiveerde als ongemotiveerde motie van
der middelen was noodig
i bedrijfsbelasting, ter ver-