Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken. IG. I 1 Nq 2606. 1881. I BINNENLAND. Zondag 8 Mel. weg. V. Parlementaire Werkzaamheden. ij fjü 31. eKl.) HT uur GEN. den Ge- der leer volkomen vrij, maar niet als zij genomen ayn, kunnen beemettelyke i gsngngarir worden en het totkrenpei O, 3.- I 10.80. 4.W, 9, 2.35 11 45, I 8, 4.56 j 7.31. louda. 46, 2.7. 8 35, HAGE HEM. 11.60, 9.—. i 10 Mei emeente- Jgen ter et Stads- 9.39. 1,4.26, GOUDSCHE COURANT. i, 4.93, .si. j l, 9.33. ,4.55. 'ERS van 11 MEI et Raad- FEDEN: een ge- i van het xrntnul- aalsche It. pon- l. cent» dag op 80 enkel vangst wordt instens rij.)- aarten e GOUDA, 7 Mei 1381. Zooals uit bet renlag in dit nr. blijkt, ia de heer tnr. A. A. van Bergen IJzendoorn evenals door de kiesvereeniging te Alpheu ook hier ter stede door Burgerplicht met algemeene stemmen caudidaat gesteld voor de Tweede Kamer, terwijl ook de liberale kiesvereeniging te Oudewater diezelfde candidatuur stelde. Diegenen onzer lezers, welke tot de liberale party behooren, namen zeker met groot genoegen kennis 1 van dezen candidatuur, daar de kans van slagen met deze candidaat zeer groot is en omdat Gouda in den heer van Bergen IJzendoorn een waardig ver- tegenwoordiger zou hebben, die in de Kamer eene i' eervolle plaats zou innemen. Intusschen is de vraag op veler lippenZal onze Burgemeester de candi- l daluur aanvaarden Ook in de kiesvereeniging be- stond daarover verschil van gevoelen en voor het oogenblik is het ons niet gegeven die vraag met zekerheid te beantwoorden, zoodat ons slechts over- blyft te hopen, dat de heer van Bergen IJzendoorn de zaak in ernstig beraad moge uemeu en dat zijn definitief besluit zoodanig moge zyn, dat hij de candidatuur aanvaardt. Een dusdanig besluit zou hem aanspraak geven niet alleen op de erkentelijkheid en waardeering der Goudscbe {liberalen, maar op die van de gansche liberale paz^j- in het land, daar van zijn besluit een overwinning bij de stembus voor een groot deel af baukelijk is. '.7. 2.38.. V g der leer volkomen vrij, maar niet als zij De heer Sehaepman, die ruime beteekenis zeer christelijke leer in verband brengen met de vaag en nevelachtig achtende, en niet willende de maatregelen van aanbe- dat de katholieke onderwijzer zyn- overtuiging - l k school zou moeten prijsgeven stelde als motie voorDe Kamer van oordeel dat in de zaak van den ouderwijzer te Heerlo, gemeente Wouw, art. 33 der onderwijswet niet is ge schonden, gaat over tot de orde van den dag. Hiertegen verklaarde zich terstond de heer Lob man, geen betrekkelijke, volstrekte neutraliteit eischt de schoolwet, en die moet gehandhaafd worden, hoezeer hij dit ook betreurt, en daarom stelde hij de motie: De Kamer, van oordeel dat art. 33 der wet wel medebrengt absolute neutraliteit der open bare school, doch dat dit beginsel in verschil lende steden des lauds onmogelijk is te hand haven gaat over tot de orde van den dag. De interpellant is door het gesprokene niet be vredigd. Christen, Jood, Mahomedaan of Ja- panees, voor allen moet de openbare school toe gankelijk zijn, zeidedeheer Seret, maar tegen dat beginsel wordt gezondigd niet alleen ten platten lande maar ook in de steden, om de wet meer aannemelijk te maken in de toepassing. Maar is dat een eerljjke toepassing, is dat niet spelen met de neutraliteit? Streng toegepast is de onderwijswet een onmogeljjke wet en dus, natuurlijk volgens dien spreker, de strengst wordt daarop verklaard Bjj deze Courant behoort een Bijvoegsel. Niet de Indische specialiteit Keuchenius was Maandag aan het woord tot het doen zyuer reeds vroeger aangekondigde interpellatie over het burgerlijk bestuur in Atjeh, maar de Christen staatsman Keuchenius ter verdediging eener motie reeds tjjdens de behandeling der staats- hegrooting voorgesteld en toen door den Voor- zitter tot later uitgesteld. Buna twee uren had de voorsteller noodig voor de toelichting en aanprijzing der motie, luidende„De Kamer van oordeel dat de toelating van een Christen zendeling tot de uitoefening van zyn dienstwerk in Nederlandsch-Indië niet behoort afhan kelijk gemaakt te worden van de gemoed»- of andere bezwaren by hem of derden tegen vac cinatie of revacctinatie bestaande, gaat over tot de orde van den dag.” Aan den zendeling Biegen is by besluit van 11 Aug. 1880 door den G. G. te kennen gegeven dat indien, de gemoedsbezwaren znner leerlingen tegen de vaccine niet ophouden, zyn prediking waar door die bezwaren in het leven worden geroepen door de Regeering schadelijk moet worden ge acht en mitsdien zal moeten worden overgegaan tot intrekking der verleende toelating tot uit- oefeuing van zjjn dienstwerk. De Minister heeft in antwoord op een adres der Zendings- vereeniging over die zaak nieuwe krenking op het hoofd van dien zendeling geladen. Vaccinatie dus boieu evangelirntte! Een prachtig onderwerp, vooral als men zich niet tot het eenvoudige feit bepaalt maar de vac cinatie zelf tot een opderwerp van beschouwing maakt, de wetenschap tegenover het dogma stelt, het atbeisme der geneesheeren vergelijkt met de godzaligheid der door gemoedsbezwa ren bezochte zendelingen om ten slotte op de lessen der geschiedenis te wyzen en de Kamer te herinneren, dat alles voorbij gaat watgroot is en machtig en God alleen is, wat Hij was en zyn zal. De Heer Des Amorie van der Hoeven heeft van zyn standpunt ook gemoedsbezwaren tegen de Regeering, die aanschrijving doet aan de inlandsche hoofden omtrent het toezicht op de R. K. geestelykenen het doopen van inlaud- eche kinderen; hy wil eerbiediging der gemoeds bezwaren. Kort en bondig verdedigde de heer Rombach, den geest van obstructionisms afkeurende die naar men zegt in de Kamer rondwaart, de vac cine tegen de ingébrachte beschuldigingen. Na dat de Minister ook nog de waarde der vaccine in het licht had gesteld, werd op voorstel van den heer Viruly de discussie met 29 tegen 22 stemmen gesloten. Dit besluit belette evenwel den voorsteller niet om in de zitting van Dinsdag nog eena anderhalf uur over allerlei zaken te spreken; het reglement van orde gaf hem daartoe het recht en waarom zou hij daarvan geen gebruik maken? Of het echter aangaat, om ook rede voeringen van anderen mede te deelen, die door de motie van sluiting in het voordragen ver hinderd waren, mag men betwyfelen. Overigens gaf de tweede redevoering weinig nieuws. Den heer van der Hoeven werd al leen verzocht de Minabassa aan de Protestanten over te laten. Een klein staaltje van hetgeen gebeuren zotf als de clericale partyen heerschappij voerden. Vry scherp was het antwoord van den Mi nister. Van de vaccinatie is de Minister niet genoeg op de hoogte om daarover debat te voeren. De zennelingen zyn in de verkondi- de gezondheidsleer en reling der Regeering krachteloos trachten te mar ken of tegen te werken. Menig heiden is vol gens den Minister soms betere beginselen toe- gedaan dan door andere ijveraars worden ver-1 konnigd. Met 46 tegen 15 stemmen werd de' motie verworpen 10 antj-revolutionairen en 5 katholieken stemden er voor. Daarop vroeg de heer De Jong aan den Mi nister Heeft de Regeering van Engeland ook bjj onze Regeering aangètrongeu om toe te zien dat geen vee uit onze Ravens naar Enge land wordt verzonden Zoo ja, welke maat regelen heeft de Regeering genomen om in dit opzicht aan den wenech van Engeland te ge- moet te konten? De Minister erkende het eerste, verklaarde dat de veearts met de keuring belast dit met de meeste nauwkeurigheid verrichtte, dat er sprake is van disinfectie der spoorwegwag- gons en dat de uitvoer ven schapen naar En geland geen nadeel ondervindt en de Eugel- sche Regeering geen bezwaar heeft in het rotkreupel. De heer De Jong is door dat ant woord niet voldaanzoolang de Minister niet zelf de teugels in handen neemt, maar de zaak aan 't geneeskundig staatstoezicht overlaat, zal er altjjd verzwakking en achteruitgang bestaan; alleen door krachtige maatregelen, zooals door den vorigen Minister in het spoeling-district genomen ayn, kunnen beemetcelyke ziekten te gengegaan worden en het totkreupei wensehte Ky daaronder op het advies van vele deskun digen te zien opnemen. Na repliek van den Minister en een verdediging van het genees kundig staatstoezicht door den heer ïdserda werd net debat over deze interpellatie gesloten, waarna de heer Van Houten verlof vroeg den Minister te interpelleeren omtrent zyn plaunen met de hervorming van het kiesrecht nu de rentewet is ingetrokken. Vroeger toch was de blootlegging dier plan nen uitgesteld tot na afdoening der financieele wetten. Op een nader te bepalen dag zal dat onderwerp behandeld worden, nu was nog aan het wooid de heer De Jonge. Art 33 al. 2 der schoolwet luidt: „De ouderwijzer onthoudt zich van iets te leeren, te doen of te laten wat strydig is met den eerbied verschuldigd aan de godsdienstige begrippen van andersdenkenden." Wat moet door andersdenkenden verstaan wordenmoet men zich alleen voor de aanwezige kinderen in acht nemen of heeft dat woord een verdere strekking? De interpellant verzocht, na het gebeurde te Wouw, waar volgens een rapport van den oud-schoolopziener de Roock de onder wijzer bjj het begin der school bad op een wyze die protestanten zou kunnen ergeren, van de Regeering een positief en duidelijk antwoord. De heer Vermeulen acht geen twyfel mpgelyk. De bedoeling des wetgevers kan alleen geweest zyn, dat niemand op de openbare school in- zyn godsdienstige begrippen worden gekrenkt. Een andere opvatting is niet mogelijk en zou tot de grootste absurditeiten voeren. Meuk n door aan den eutrale scholen hare hier en daar gekleurde richting te ontnemen, deze alleen maken tot moderne sectescholen, meer niet. Men zal dan vormen of godloochenaars of tar- tuffes van het liberalisme. De Minister was door die groote’woorden niet verschrikt. Hy herinnerde de geschiedenis van het artikel en verklaarde dat hij overeen komstig die geschiedenis, zoo dikwyls overtre ding beoordeeld moet worden, het woord anders denkenden in zeer ruime beteekenis zal opvatten. log licht ontstoken moet worden dan wordt waarheid der feiten betwis- le feer Sehaepman zyn motie in. de heer Minister, die durft betwyfelen of mogelyke toe, Door den dat het gevaarlijk is motiën te bouwen op dag bladartikelen, waartegen de heer Lohman aan voerde dat het verzoek van den heer de Roock maanden lang op de bateaux gelegen heeft Als a a a V Tl nu n< de natie mislet De Regeerii tende trok d< Dit deed ook de heer Lohman, verontwaardigd over een Minister, die durft betwyfelen of een feit is gebeurd, als hy ruimschoots gelegenheid gehad heeft bet te onderzoeken. Met zulk een minister we^scht hij de liberale party geluk. Hiermede liep deze interpellatie af, en kon men eindelyk aan de visschery-wet gaan. L.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1881 | | pagina 1