Nieuws- en Advertentieblad voor (iouda en Omstreken.
EEBHJ
26(f O
►L
S,
1881.
8?
:ng
Woensdag 18 Mei.
EN.
OOM
vering.
Parlementaire Werkzaamheden.
.’eeren,
ider-
B
in het Bureau
••■sar
1, een eigei
jend be tas
st benoodigde
GEBAKKEN,
DAG den 19
te District te
i Bleiwrijk in
GOUDSCHE COURANT.
t LEVEREN
lij is bekend
honden en de
881 verkozen
>n 2e District,
VestfaaMie
os of h. pon-
2 holl. cents
'ksterdag
teld op 80
ours, enkel
ontvangst
iden, wordt
bij minstens
•achtvrij.)
p. kaarten
I.
1KENS, MA-
EGEN, enz.
worden alle
onverschillig
ziekten zjjn
AT IJ N van
sfflesschen,
aanvrage
het de bestrijding van drankmisbruik gold, sprak
met kalmte en zonder hartstocht; eerst schetste
hij wat hier en elders op dat gebied verricht is,
zoodat van de350 millioea inwoners nu 277mil-
lioen onder strenge bepalingen omtrent het dnffik-
verbruik staan. Van zjjn standpunt zou spr.
veel verder willen gaan, maar dat is niet mo
gelijk verschillende der Mngegeven bezwaren
trachtte hjj op te lossen en door- feiten de
noodzakelijkheid der bepalingen aan te toonen.
Niet minder krachtig sprak de heer Goeman
Borgesius. Hij bestreed wat door den béér
Schaepman omtrent het drankverbruik was
aangevoerd. Vóór 10 jaren was de opbrengst
der belasting op het gedistilleerd 17 thans
22.5 millioen gulden. Dat toenemend gebruik
vooral is, volgens spreker, de gevaarljjkste
zijde der quaestie; maar ook het verband
tusschen drankmisbruik, misdaad, armoede en
krankzinnigenwezen mag niet te licht gesteld
worden, daar van enkele misdrijven 80 pCt.
aan drankmisbruik moeten toegeschreven wor
den. Verder wees spreker er op wat in den
vreemde met goed gevolg geschiedt. Bestaat
er weinig verschil of de staat iets moet doen,
de vraag is of deze wet geschikt is om het doel
te bereiken, dat men beoogt, en dit beantwoordt
spreker bevestigend na een nauwkeurige studie
gemaakt te hebben van die wetgevingen in het
buitenland. Ook de heer Sickesz toonde zich
een ijverig voorstander van dit ontwerp, alsook
van verschillende andere wetten op philantroptsch
gebied zooals de vogelonwet, waarvan de ver
diensten door den neer Schaepman verkleind
was. Vermindering der tapperijen en het verbod
om tapperijen met winkelneringen te verbinden,
acht hjj zeer noodig. Met gemeen overleg acht
spreker het tot stand brengen dezer wet moge-
lyk. De heer Heydenrjjck verschilde in meening
met de vorige sprekers. Niemand weet te zeg
gen wat sterke drank isook is het misbruik
niet zoo groot als wel beweerd wordt, waarom
hy de bestrijding liever aan de politie zou over
laten; van deze wet wacht hy geen heil, zoolang
men de natie de vrees voor de hel en bet uit
zicht op den hemel blyft ontnemen. Over be
schaving en ondermijning van het zedelyk
godsdienstig leven zijn veel meer oorzaak van
zelfmoord dan het drankmisbruik. Van de ge
legenheid, hem geboden, maakte spreker gebruik
om den Minister van justitie, toekomstig kabi-
netsformeerder te vragen, of hjj niet zou kunnen
besluiten tot intrekking der wet op het lager
onderwjjs en tot bevordering van het bjjzonder
onderwys,
De heer Van Wassenaar Catwyck blyft Staats-
tusschenkomst geoorloofd en gewenscht achten.
Al wordt door dit ontwerp niet al verkregen
wat men wenscht, men is op den goeden weg.
De heer Wintgens acht dronkenschap een
quaestie van klimaat, en tot oplossing dier
quaestie gaat naar zjjn meening het ontwerp te
ver. Zonder schadevergoeding mogen geen be
staande kroegen of tapperyen opgeheven worden
die wet zal een monopolie scheppen en jenever-
paleizen zullen verrijzen voor de aristocratie der
onzedelijkheid. De heer Djjckmeester, geen
schadeloosstelling noodig achtende, stelt evenwel
zjjn stem afhankeljjk van de al of niet aanne
ming van eenige amendementen. De opruiming
van 3/4 der tapperijen en den verkoop beneden
de twee liter acht hjj hoogst bezwaarlyk. Ook
de derde dag was nog gewjjd aan dealgemeene
beraadslagingen. De heer Lohman sprak uit
naam der anti-revolutionaire party. Hoewel
geen principieel tegenstander der wet, leidde
hjj toch gaarne uit de indiening af, dat het
openbaar lager onderwjjs niet de gewenschte
vruchten draagtook geven de hoogere standen
een slecht voorbeeld. Kan de wet nu daartegen
slechts zeer gebrekkig waken, als politiemaat
regel kan spreker zich met het ontwerp veree-
nigende opheffing der tapperijen acht bij geen
schending van het eigendomsrecht, een onzede-
lijk bedrijf heeft geen aanspraak op bescherming.
De heer de Brujjn Kops, hoewel een voorstan
der van het «laissez faire» acht de bepalingen
van het ontwerp door de omstandigheden ge
wettigd, terwjjl de resultaten der laatste wet
over dit onderwerp in Engeland gunstig zjjn.
Spreker wil regelen, waarnaar de gemeentebe
sturen zich bjj de uitvoering behooren te rich
ten ook moet het vergunningsrecht niet aan
de gemeenten, maar aan den staat betaald wor
den. De heer Lieftinck betreurde het, dat niet
de geest meer zal heerschen, maar't geweld, dat
boete en straf in de plaats zullen treden voor
liefde en overreding. Het kwaad moet tegenge
gaan worden omdat het kwaad is, het goede
gedaan uit aandrang tot het goede. Het speet
spreker dat de minister dit standpunt (voor hem
het eenige ware) verlaten heeft. Alleen wanneer
elke onrechtvaardigheid uit deze wet wordt ge
licht, kan hjj er voorstemmen. De heer Oorver
Hooft wil een anderen regel van het licentie-stei-
sel, doch hjj zal de discussiën afwachten. De heer
Van Dedem daarentegen verklaart zich voorstan
der der wet, waarvoor hy ook steun wacht van
godsdienst en particuliere medewerking. De
heer Bergsma betwijfelt, of het drankverbruik
zoo toeneemt als beweerd wordt. De levensduur
des volks is langer geworden, de opbrengst der
belastingen is steeds toenemende, hetgetal groote
misdaden neemt af, wyst dit op demoralisatie
Spreker waarschuwde ten slotte tegen te grooten
ijver.
De minister van justitie was daarop aan het
woord om de bepalingen van het ontwerp te
verdedigen. Vooreerst verdedigde hij de nood
zakelijkheid. De wet is een gevolg van zjjn
levendige overtuiging, niet van aandrang van
buiten. Wel is de. opbrengst derbelastingen
hooger, maar hoofjftakelijk van de jeneverbe-
lasting, wel zjjn de groote misdaden verminderd,
doch de dronkemansmisdrjjven toegenomen en 50
pCt der ellende in de familiën zyn aan drank
misbruik toe te schrjjven.
Daartegen is de staat verplicht maatregelen
te nemen en dat kan hjj met h»t oog op de uit
komsten, in het buitenland verkregen. De Minis
ter ontkent dat de wet anti-democratisch is daar
ook sociëteiten er onder vallen en de wet boven
dien het volk zal afhouden van verkwisting en
opwekken tot spaarzaamheid. Welke verliezen
de schatkist daardoor moge Ijjden, zyn sympathie
voor het ontwerp zal daardoor niet minder
worden, evenmin als door de vrees die gekoesterd
wordt van willekeurige handelingen van gemeen
tebesturen de wet nopens de inrichting der fa
brieken toch geeft hem nog meer macht Ten op
zichte der beperking van het getal tapperijen
wjjst de Minister op zoovele zaken, die mede door
de wet beperkt zyn.
Bovendien wyst hjj er op, dat tegenover 30000
benadeelden 300000 huismoeders en kinderen
staan, die in betere omstandigheden znllen komen.
Wat de hoofdzaak betreft, zeide hjj tenslotte,
zal hij vasthoudend zyntot tegemoetkoming
aan billijke bezwaren zal hy conciliant wezen.
Nadat nog eenige heeren gerepliceerd hadden,
werden de algemeene beraadslagen gesloten, om
tot art. 1 en de daarop voorgestelde amende
menten over te gaan.
Drie dagen lang algem. beraadslagingen; hoe
lang zal de discussie over de artikelen duren?
L.
Een ontwerp, reeds in 1857 in ons parlement
aan de orde geweest, doch toen voor onbe-
paalden tjjd verdaagd, de beteugeling van het
drankmisbruik door vermindering van het ge
tal tapperyen, is aan de orde en naar het aantal
reeds voorgestelde amendement en te oordeelen,
kan de discussie vry wat tjjd vorderen.
Het eerst was het woord aan de tegenstanders.
De heer de Beaufort achtte de staatstusschen-
komst hoogst gevaarlijk in deze zaak. Hjj is
overtuigd, dat wetteljjke maatregelen niet in
staat zuilen zyn een volkszonde te beteugelen.
Zyn eenige artikelen van het ontwerp vry on-
schadeljjk, door andere wordt de willekeur der
gemeentebesturen ten top gevoerd en het tap-
persbedryf geheel aan hen overgeleverdalleen
door belangrjjke wijzigingen kan de wet voor
hem aannemelijk gemaakt worden. Ook de
heer Schaepman verklaarde zich tegen het ont
werp, een product der thans heerschende mode
om over het drankmisbruik te klagen. Hy
verwachtte, dat door deze wet de strjjd op een
ander gebied zou worden overgebracbt en de
maatregel niet die vrachten zou opleveren, die
men verwachtte. Het ontwerp berust op over-
dry ving en op niet genoegzame eerbiediging der
feiten. Dat jenever hier volksdrank is, berust
op ons klimaat,op de gesteldheid van den grond
en de volksgewoonte die koffie slap, bier duur
en de wjjn vervalscht vinden.
Alleen het drankmisbruik is niet de oorzaak
def volks-ellende. De toenemende zucht tot weelde
en vermaak, het organiseeren van feest- en plei-
ziertreinen, het onzydig en eenzijdig staats
onderwijs en ook het voorbeeld door de meer-
gegoeden gegeven zyn oorzaken.
Negen Titer per inwoner moge een belang
wekkend cjjfer zjjn, maar iemand die slechts
twee borrels daags neemt, heeft jaarljjks niet
minder dan 36.5 L. noodig en daarom is het
laster, om die cyfers ons volk een -volk van
dronkaards te noemen.
Overdrijving is dus, zegt hy, de grondslag
der wet. Hy acht haar een onteigeningswet
zonder schadeloosstelling, die bovendien zeer
onvolledig is en het volksgeweten tot zwygen
zal brengen. Ook de heer Van der„Eeltz wil
niet met de Regeering medegaan op den weg
van willekeur en keuromanie, om het volk door
de wet tot matigheid te dwingen, temeer daar
hjj de laatste vjjftig jaren geen vermeerdering
van drankverbruik kan bemerken. Bovendien
is het voorgestelde een halve maatregel, die het
clandestine gebruik zal doen toenenen.
De heer Donner acht het gevaarlijk, door
hartstocht en overdryving een anderen harst-
tocht to bestrjjdenspreker wyst er op, dat
niet bepaald is wat onder sterke drank moet
verstaan wordt, en dat onteigening zonder
schadeloosstelling zal plaats hebben. Mocht
hjj bjj verbetering de wet aannemen, dan zal
zyn stem een getuigenis zjjn, hoe door onze
hoogere standen door woord en daad op zedelyk
en godsdienstig gebied zoo weinig is gedaan
dat de staat nu moet tussclienbeidekomen, en
als protest tegen de kerkgenootschappen die na
gelaten hebben het toezicht en de tucht over
de leden uit te oefenen.
Ook de heer Van Baar motiveerde zyn af
keurende stem over dat moderne mode-artikel
met zjjn onverdiende populariteit, daar het den
hoogeren klassen een priviligie geeft.
Na die bestrijding was in de zitting van Dins
dag do verdediging aan het woord. De heer de
Jonge, jaren lang lid der afschaffings-vereeni-
ging, die steeds krachtig is opgetreden, waar