Nieuws- en Advertentieblad voor Ma en Omstreken.
ZEN,
schilderde
askerk te
s der St,
■i gen, enz.
k levens-
ebroeders
atli,
ung
1881. TS±MI-N° 2632.
Vrijdag 8 Juli.
Co,
AA,
lakcrij
)ER Ja.,
en.
ALK
iw.
775.000 man.
375.000 man.
ijn op aan-
ons
aderen een
Gouda.
Kunsten,
cteur der
acht.
ING der
AP PIJ
7-
i te Gouda
bevragen
bet bureau
GOUDSCHE COURANT.
smaak ey
ie bestand
en alcohol,
den Hoog-
Amsterdam
trdtdow
tbevolen.
Ischefabri-
PW’.
P JU K-
en.
UIDEN-
WIJN-
[NKMAN
men
tomen 'by
,e Gouda.
terwijl de Fransche veld-artillerie in 'tbezit is
van een vuurmond, die met de beste kan wed
ijveren. 'Is zoodoende de eigen vnur-uitwerkingf
verhoogd door talrijk aardewerkers-gereed-
schap, gedeeltelijk door de manschappen ge
dragen, gedeeltelijk op muildieren en in voer
tuigen geladen, vindt een Fransch legerkorps
gelegenheid zich gedeeltelijk aan ’s vijands vuur
te onttrekken.
Aan de oefeningen wordt de hand gehouden
de parade-cultuur heeft grootendeels plaats ge
maakt voor groote herfat-manoeuvres, die om
de 2 jaar bij ieder korps (’t zij korpsgewjjze,
dan wel divisies- of brigades-gewijze) gehouden
worden, en waaraan de réservistes deel nemen,
De omstandigheid, dat een gedetacheerd batal
jon in Frankrjjk eene zeldzaamheid is maakt
ook dat de troepen, buiten de manoeuvres, in
hunne garnizoenen flink geoefend kunnen
worden.
Zelfs aan zaken, waaronshet Nederlandsche
Krjjgsbestuur zich niet schjjnt te bekommeren,
als daar zjjn-. electrische verlichting, luchtbaUons,
postduiven, optische telegraphic op groote af
standen, die toch met name gedurende het beleg
van Parijs zulke gewichtige diensten bewezen
hebben, wordt zorg besteed.
Zoo is Frankrijk na 1870 op militair gebied
een reuzenstap vooruitgegaan. Het gehalte der
officieren is beter; protectie is piet langer het
eenige middel om promotie te maken; heileger
vormt geen afzonderlijke kaste, doch is een
waar volksleger geworden; eene betere organi
satie en eene betere voorbereiding in vredestijd
maken dat er snel een geducht leger aan de
grenzen kan staan, de reserve-legers bestaan
niet, als in 1870, enkel op papier, maar in
werkelijkheid.
Duitsche officieren, die voor het eerst in 1878
de Fransche manoeuvres hebben bijgewoond,
roemen vooral de Fransche infanterie, en be
kennen dat de cavalerie en artillerie sedert 1870
flinke vorderingen gemaakt hebben.
Ook de kwantiteit is sedert den laatsten
oorlog kolossaal vooruitgegaan; om slechts
enkele cijfers te noemen: het aantal linie-infan-
terie-regimenten is van 127 op 144 gebracht,
dat der dragonder-regimenten van 21 op 26,
dat der chasseurs-regimenten van 15 op 20;
de regimenten huzaren werden met 2, de regi
menten artillerie met 7 vermeerderd, enz.
Men moet echter niet meenen, dat alles op
militair gebied in Frankrijk «couleur de rose" is;
de binnenlandsche politiek, die te lang de reeds
ingevoerde verbeteringen heeft tegengehouden,
houdt nu nog verbeteringen tegen. Frankrijk
steekt Nederland naar de kroon in zake het
verslijten van ministers van oorlog, terwijl bij
die herhaalde wisselingen de politiek den door
slag geeft: zoo hebben de radicalen het den
vorigen minister Gresley het dusdanig lastig
gemaakt dat deze plaats moest maken vooreen
vriend van Gambetta, generaal Farrehiermede
heeft de partyschap voor goed plaats genomen
in het leger. Zij, die met republikeinsche ge
voelens te koop loopen worden geprotegeerd,
terwijl het voor achteruitstelling voldoende js
eenen naam te dragen, die aan den Faubourg
st. Germain herinnert. Zelfs is eene militaire
courant, de eArrnée franfaise" aan Gambetta's
sRepublique frangaise" overgegaan en heeft
dit laptste blad dan ook openlijk verklaard dat
de eArmée franr(aise" de democratische begin
selen zou vertegenwoordigen.
Het blad ontziet zich dan ook niet op eene ruwe
manier conservatieve officieren aan te vallen.
Zoo is en blijft de journalistiek en de poli
tiek in Frankrjjk de kanker voor dat schoone
land. Hoe jammer!
Hoe hebben Frankrijk en Dultschtand zich de
lessen van den oorlog van 1870—1871 ten
nutte gemaakt?
Dank zjj der nieuwe regeling is Frankrjjk
in staat by een oorlog in eerste linie op de been
te brengen:
1«. Negen klassen van mannen, die 4 jaar
gediend hebben, of nog dienen, te zamen, na
aftrek van het verloop-. 775.000 man.
2e. Negen klassen van
mannen, die zes maanden
of een jaar gediend heb
ben, na aftrek als boven
Samen 1.150.000 man.
Daarbjj voegende het vaste kader, Afrikaansche
soldaten, gendarmen, garde républicaine, enz.
dan komt men tot een totaal van 1.250.000
man, die allen gediend hebben of nog dienen
in het actieve leger. Hierbjj zjjn dan nog bui
ten rekening gelaten de negen klassen in vre-
destyd vrijgestelden 300.000 man). Behalve
dezen heeft het leger dan nog achter zich het
territoriale leger, dat Az 450.000 man sterk zal
zjjn, en na 1884 uitsluitend uit gewezen sol
daten zal bestaan.
Op militair gebied geldt echter niet >die
Menge that es"; bovengenoemde massa’s, zelfs
goed bewapend en goed geoefend, beteekenen
tegenwoordig weinig als men deze by dreigend
oorlogsgevaar niet tjjdig kan mobiljseeren en
aan de bedreigde grens concentreeren. Ook in
dit opzicht waren de Franschen in 1870 ten
achter by de Duitschers, ofschoon bet Fransche
spoorwegnet voortroepen-concentratie in Elzas-
Lotharingen gunstiger was dan het Duitsche
voor eene concentratie in die richting; ook in
dit opzicht echter hebben zjj zich de harde les
sen van 1870 ten natte gemaakt.
Met het oog op de recruteering is Frankrjjk
verdeeld in 18 srégions" (Algenë vormt een
IS'lt); ieder dier regions moet in eerste linie
één legerkorps formeeren, plas strijdkrachten
in tweede linie. Zoo’n legerkorps bestaat uit
25.000 man infanterie (8 regimenten h 3 batal
jons van 1000 man ieder, verder een bataljon
jagers te voet), eene brigade (2 regimenten)
veld-artillerie, eene brigade (2 regimenten) caval
lerie, 1 bataljon genie-troepen, en verder uit
non-combattanten (intendance, treinsoldaten, enz).
Dit geeft voor één legerkorps een totaal van
30.000 combattanten met 102 veldstukken.
Tegel jjk met de 18 legerkorpsen wordt het
19*e (Algiers) geformeerd, en verder de zes
zelfstandige cavallerie-divisiën, ieder bestaande
uit 6 regimenten cavallerie en 3 rijdende bat
terijen kort na het uitbreken van den oorlog,
kan Frankrijk alzoo een leger in het veld
brengen van 600.000 combattanten met 2.046
veldstukken. Wjj zegen <kort”, immers de in-
deeling van het Rjjk in srégions" maakt dat
het leger snel gemobiliseerd kan worden.
Alle verlofgangers zyn ingedeeld by het
legerkorps van het région, waarin hun woon
plaats ligt; dit principe is zelfs by de infan
terie uitgebreid tot het regiment. Het legerkorps
heeft algemeene, iedere onderafdeeling hare
bizondere mSgazjjnen van kleeding, wapening
enz. Dit alles maakt dat de manschappen by
.mobilisatie slechts kleine afstanden hebben af
te leggen om hun korps te rejoigneeren, en
dadeljjk na aankomst daarbjj tot den oorlog
uitgerust kunnen worden. Verder weet ieder
legerkorps hoeveel paarden, muildieren en voer
tuigen het kan en moet trekken uit zyn région,
terwjjl de rekwisitie-orders nu reeds gedrukt
liggen: ook de korps-trein kan dus onmiddelyk
mede uitrakken.
De voorzorg is zóó ver gedreven, dat .iedere
gemeente gedrukte oproepingsbiljetten in voor
raad heeft, zoodat slechte een regeerings-tele-
gram en het invullen van éérien datum noodig
zyn om de tréserristes" in beweging te stellen.
Door de vermeerdering van het aantal spoor
wegen en het geven van dubbel spoor aan
reeds bestaande spoorwegen is eene snelle mo
bilisatie zeer in de band gewerkt.
Uit het bovengezegde blijkt dat het stelsel
van gewestelyke indeeling in Frankrjjk wél
gevolgd is voor de reserve, daarentegen is het
niet gevolgd voor het actieve leger, zooals dit
in Pruisen het geval is; wel ziet men ook in
eerstgenoemd land in, dat zulk eene indeeling
voordeelen heeft (bjj mobilisatie komen de ver
lofgangers bjj eene kompagnie, battery of esca-
dron, waarbjj ZÖ bekend zyn, terwjjl verder
iedereen ook in vredestyd tusschen zyn dorp
en stadgenooteu dient) doch men zag er tegen
op om een legerkorps te vormen dat h. v. uit
sluitend uit Paryzenaars zou bestaan; Parijs
behoort dan ook tot vier verschillende leger
korpsen (hoofdkwartier Amiens, Rouaan, le
Maus en Orleans).
Met bovengenoemde legermacht heeft Frank-
ryk al zyn gewichten nog niet in de schaal
gelegd. Immers als eene eerste versterking dier
macht komen nog: de infanterie, de marine,
de 41* bataljons van ieder der 144 regimenten
linie-infanterie (ieder regiment bestaat n. 1. uit
4 bataljons en een depót, met de legerkorpsen
zyn er van ieder regiment slechte 3 T
uitgerukt), de 12 niet ingedeelde jagerbataljons
(er zjjn er in ’t geheel 30); verder per legerkorps
8 batteryen artillerie en ’/s escadron cavallerie,
eindelijk nog de 5' escadrons van de 36 regi
menten cavallerie, die tot de zelfstandige caval-,
lerie-divisieën behooren. Behalve het 20» (ma
rine-) kon» kan Frankrijk dus nog formeeren
zes legerkorpsen, uit dezelfde elementen be
staande als de 19 eerstete zameu is deze eerste
reserve sterk 200.000 combattanten, met 714
stukken.
Dan nog is het laatste woord niet gezegd,
want behalve de 144 bataljons, die nog te
vormen zyn door de verdubbeling der depót-
compagnieën, heeft Frankrjjk zyn territoriaal
leger. Ieder erégion» levert, na zyn eigen leger
korps en contingenten voor het 20e 26« leger
korps geformeerd te hebben, een territoriaal
legerkorps, op overeenkomstige wjjze ingericht
als het actievezoo heeft het in vredestyd zyn
magazijnen.
Het territoriale korps staat in vredestyd onder
het toezicht van opper- en hoofdofficieren van
het overeenstemmende actieve korpszoo leiden
de kolonels der linie-regimenten de oefeningen
van de overeenstemmende territoriale regimen
ten. Bedenkt men' daarby dat het territoriale
leger na 1884 uitsluitend uit oud-soldaten be
staan zal, en dat de officieren allen in principe
’t zjj ex-officieren, ’t zy ex-onderofficieren van het
actieve leger zyn, dan zal men wel inzien dat
het territoriale leger heel wat anders is dan de
bende, die men by ons schutterjj enplattelands-
schutterjj noemt.
De totale sterkte van een territoriaal leger
korps zal 27.000 bedragen, zoodat het ge-
heele territoriale leger allicht eene macht van
450.000 man zal vormen.
De territorialen hebben in last om bjj mobi
lisatie niet van de spoor-, maar van de andere,
'tzjj land- of waterwegen, gem-uik te maken,
daar in de eerste plaats het actieve legerkorps
gemobiliseerd moet worden.
Ook de bewapening is na 1870 veranderd:
het vry goede Chassepot-geweer is veranderd
in het betere Gras-geweer (fusil modèle 1874),
r