[Nieuws en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken. üng. N° 2640. snsap XSfSj Woensdag 27 Juli. <T Lz, IVERAAR abeth, -IHONADfi, onade, fl iten. BURG, itus of later een Az.j len van een Stoomverk* unketel, enz. •laatsingvan lig. Stoom- □righoden. liggen into- :age van <fen «stekken tegen daar van dien len Secretaris- n Heer HER- g 62 te Gouda, ben op DON- middags ten ornoemd Kof- Architect te re inlichtingen N 1 GOUDSCHE COURANT nde Kunsten. Directeur der Utrecht. te Gouda. ier WILLENS dAANDAG, i 12 ure in het AAN TE BE- Meublement; Garantie. BRINKMAN bekomen geschilderde Janskerk te denis der St. keningen, enz, lerljjk levens- de Gebroeders older Willent, wrzitler, :ruijt. •retarie, db GROOT. den de volgende woorden: til eet trien entendu que voue prenez l'engagement d’honneur vis-èi-vie du pays de continuer ces travaua quand ils auront M entrepris, de manièrelt les achteer et hvendre, auttmt que nous le pourretu, notre patrie inex pugnable». Toch werd de wet met algemeene stemmen aangenomen. Lichtzinnige Franschen!" hoor ik onze zuinige kamerleden roepen;» voort varende, vaderlandslievend* Franschenzeggen wijzjj beseften dat het plicht was dadelgk de handen aan den ploeg te slaan, en dat ze niet geholpen waren met het afetemmen der wet, het benoemen van commission en nog eens commis sion, bij wier werk doorgaans slechts de papier leverancier baat vindt Deze mede aangenomen verbintenis maakt het echter voor den buitenlander lastig de détails der hedendaagsche versterking van Frankrjjks Oost, grenzen te weten te komen. Beginnen we met het meest imposante werk, n.l. De nieuwe versterking van Parjjs. Het is hier de plaat* niet om uitvoerig het belang aan te toonen dat Frankrijk heeft bij de versterking zjjner hoofdstad. Alleen zij hier opgemerkt dat Parjjs reed* onder Philippus Au gustus versterkt was; Lodewijk XIV, die ver waand genoeg was om te tneenen dat men vóór Parjjs geen vgand meer te duchten had, slechtte de muren en wallen dier stad, al beweerde nie mand minder dan Vauban dat in dat geval de onafhanMéljjkheid van Frankrjjk niet absoluut gewaarborgd was; op de plaats dier wallen ver rezen de prachtige oude boulevards, die zich op den rechter Seine-oever in eenen halven cirkel van af de Bastille tot aan de Madeleine, op den linkeroever evenzoo van af de port ’d Auster litz tot aan de pont des Invalides uitstrekken. Van 1670 tot 1841 bevond Parjjs zich dus zonder versterkingen, want de muur, dien Calonne in 1786 om de stad liet aanleggen, en die aan leiding gaf tot de bekende woordspelingle mur murant Paris rend Paris murmurantc kon als zoodanig niet gelden, trouwens dat was ook het doel van dien muur niet. Toen in 1792 de Pruisen en Oostenrjjkers met 140.000 man Parjjs naderden, werden er in allerjjl versterkingen aan gelegd op de omringde hoogteneveneens was Napoleon's eerste werk in 1816 Parjjs te doen versterkeneerst in 1841 verkreeg Parjjs weder eene duurzame versterking. Trouwens, ook feiten spreken voor de noodzakelijkheid eener verster king van Parjjs: driemaal in dezeeenw, in 1814, in 1815 en in 1871, was Frankrjjks weerstand met den val van Parjjs gebrokenen dat Parjjs in 1871, hoewel versterkt, na ruim vier maanden de Duitschers opgehouden te hebben, gevallen is, bewjjst niets tegen het idéé eener versterking van Frankrjjks hoofdstad; immers deugde die versterking van 1841 in 1870 niet, noch als ensemble, noch in hare détails, en toch, niette genstaande die gebrekkige versterking had Frankrjjk den strjjd nog langer kunnen volhou den, ja, had de oorlog eene geheel andere wending kunnen nemen indien 1°. Men Mac Mahon, in plaats van hem denonzinnigen tochtnaarSédan te doen ondernemen, naar Parjjs had doen trek ken, zooals Trochu dat wilde, ten einde met zjjn leger de hoofdstad te verdedigen en 2°. Frankrjjk eene in vredestjjd werkelijk (niet alleen op het papier) georganiseerde leger-reserve had lingen bovendien in de tallooze heggen, gehad, die Parijs had kunnen ontzetten, 'tzjj parken, villa’s, enz. krachtige steunpunt rechtstreeks, 't zjj door de lange communicatie- den. Dit is een der redenen waarom geei Ijjn der Duitschers aan te vallen. der uitvallen uit Parijs eenig bljjvenc Parjjs is in 1841 tot eeifs verschanste leger- heeft gehad, en daar Parjjs aldus moest plaatsgemaakt, d. w. z. behsivedooreenestads omwalling werd het nog om jfngd door een kring van vooruitgeschoven (gedetacheerde) forten deze forten hebben o. a. ten doel het bombar dement der stad te beletten en eene insluiting te bemoeieljjken of onmogeljjk te maken. Die om Parjjs hebben echter in 1870 noch het eene, noch het andere doel kunnen bereiken, omdat zij daartoe te ongunstig lagen. Tot begrip hiervan een kort overzicht der topographic van Parjjs. Als menna Brussel doorkruist te hebben, Parij s bezoekt, ontdekt men al dadelgk een groot ver schil in de ligging van den bodem, waarop beide steden gebouwd zjjn. Terwjjl men toch in eerstgenoemde stad aanhoudend moet klim men of dalen (wij herinneren slechts aan de Montagne de la Cour, de Rue de la Madeleine, den Boulevard du Jardin Botanique, enz.) is Parjjs, ten minste het gedeelte, waar de vreem deling het grootste gedeelte van zjjn tjjd door brengt (het gedeelte tusschen de Rue de Rivoli en de Champs-Elysées eenerzjjds, de groote boulevards anderszijds, verder de straten onmid- deljjk aan den linker Seine-oever gelegen) vrjj vlak. Zoodra men zich echter uit dit centrum begeeft- moet men klimmendit merkt men zeer goed bjj het bezoeken van de buttes Mon- martre (reeds de boulevard van dien naam klimt eenigszins), ds buttes Chaumont, Père La Chaise en het Panthéongeleideljjker is de klimming in 't westen der stad, maar toch merkt men, b. v. aan den voet van het Palais du Trocadéro of van den Are de Triomphe de l’Etoile staande en in de richting van de Louvre en de Notre-Dame ziende, dat men zich op hoogeren grondslag bevindt dan in 't centrum der stad. Al die hoogo punten zjjn in 1841 binnen de stadsomwalling ingesloten, schoon sommige dier wjjken, met name in het Noorden toenmaals geen administratief deel van Parjjs uitmaakten. Daarmede wasechter alles nog niet gedaanimmers de buttes Montmartre in Chaumont, Pére la Chaise en de Mont St. Gé- neviève enz. zijn slechts de nitloopers van hoogere plateaux, die Parjjs, meestal nog in ver schillende étages, omringen. Men zag in 1841 wel in dat, liet men die hoogere punten om Parijs onversterkt, het met de hoofdstad, niettegenstaande hare omwalling, bij een beleg al heel spoedig gedaan zoude zjjn, daar het geschut dier omwalling een bombar dement der stad, van af die domineerende pun ten, niet zoude kunnen beletten. Werkelijk werden dan enkele dier punten versterkt, doch men ging hierin niet radicaal genoeg te werk, ten minste niet ten Noorden en ten Zuiden der stad. De meeste der daar aangelegde for ten konden van af naburige hoogten op korte afstanden (10003000 Meter) domineerend en concentrisch beschoten worden (het fort Ivry b. v. lag 60 M. Jager dan een daarvóór liggen de heuvel). Natuurljjk haastten zich de Duit- sebers in (September 1870 deze hoogten te be zetten en te versterken, waardoor ze het niet alleen de forten en de stad lastig konden ma ken, zoodra hunne zware artillerie vóór Parjjs was aangekomen, maar het ook den verdediger uiterst moeieljjk maakten den jjzeren gordel die hen omkneld hield, te verbreken. Immers, van af die hoogten konden groote troepenbe wegingen binnen de versterkingen nagegaan worden, terwjjl bij den aanval de Franschen van uit de vlakte de domineerende stellingen der Duitschers moesten aanvallen, welke stel- i, muren, krachtige steunpunten von- Dit is een der redenen waarom geen enkele der uitvallen uit Parijs eenig bljjvend succes heeft gehad, en daar Parjjs aldus moest bljjven teren op een dageljjks krimpenden voorraad, moest het zich natuurlijk op 't laatst overgeven. Door de nieuw aangelegde versterking heeft men getracht den toestand om te keeren: zelf 20 cents per 8, tedignte inge- rste van bessen verhoogd wordt. <LIK8 vrjj aan Hoe hebben Frankrjjk en Duitschland zich de lessen van den oorlog van 1870—1871 ten nutte gemaakt? ni. Frankrjjks vestingstelsel. Het gemis van den Elzas en Lotharingen is voor Frankrjjk een zeer groot verlies; niet al leen verliest het daarin twee schoone provin ciën, maar ook nog den Rjjn en de Moezel met de kapitale vestingen Straatsburg en Metz, be halve nog eenige kleinere, d. w. z. eene uit muntende operatiebasis bjj eenen aanvallenden oorlog tegen Duitschland en tegeljjk eene sterke strategische stelling in de nabjjneid zjjner meest bedreigde grens. Terecht heeft Duitschland dan ook den gevaarleken tand gebroken uit den mond, die het reeds zoo dikwjjls gebeten heeft, en was vóór 1870 Frankrjjk in 't voor deel wat dg ligging der Fransch-Dnitsche gren zen betreft, thans is het blaadje omgedraaid en is Germanje hier in 't voordeel, te meer daar het zich gehaast heeft de eens verkregen uitvalspoort duchtig te versterken: zoo heeft het van Metz en Straatsburg twee groote ver schanste legerplaatsen gemaakt. Zooals de zaken nu staan heeft Frankrjjk bjj eenen revanche- oorlog weinig kans langs deze richting in Duitschland door te dringen. Trouwens, dit voelen de Franschen zelven: zoo zeide Thiers (iemand 'die, schoon geen militair zjjnde, altjjd een bout woord over militaire zaken mede sprak en te recht, want hg zorgde intjjds op de hoogte te zjjn van de te behandelen onderwerpen) reeds in 1871 in de Nationale vergadering: eLa voie de Berlin eet celle deSambreet Meute, il ny en a pas d’au tres, wat van dit laatste is zullen wé misschien in een later artikel na gaan, genoeg zjj het voor 't oogenblik te weten dat Frankrijk in 1871 zjjn uitvalspoort tegen Duitschland verloren heeft. Doch wat nog er ger is, door den afstand van Elzae-Lotharingen heeft het ook in defensieve kracht tegenover Duitschland verloren, immers, niet alleen dat Frankrjjks noord-oostelgke grens 20 G. M. westwaarts is verplaatst, maar, na het verlies der Rjjn-barrière bestaat er tusschen Pargs en Elzas-Lotharingen geen enkele hinderpaal van strategische beteekenis meer. Wel mocht Frankrjjk er dus op bedacht zjjn het gemis van Rjjn en Moezel, in militairen zin genomen, te vergoedenna eerst de meest noodige hervormingen in de levende strijdkrach ten aangebracht te hebben, besloot het dan ook tot verbetering van bestaande en aanleg van nieuwe versterkingen, wel wetende dat deze, mits goed aangelegd, een krachtigen steun, vooral bjj eenen verdedigenden oorlog, geven, wat ook koffiehnis-geleerden omtrent de nutte loosheid van sterkten verkonden. Duideljjk bewezen de leden der Nat. verga dering by de discussie over het vestingstelsel dat zjj, ten minste hieiin, «ein einzig' Volk von Brüdern» wilden wezen: het vestingplan der leger-commissie werd den 17 Juli 1874 in de Nat. vergadering met algemeene stemmen aangenomen, terwül zjj zelfs meergeld hiervoor toestonden dan de Regeering gevraagd had (ditzelfde verschijnsel, dat eenen Nederlandschen minister van oorlog waarschjjnljjk wel zal doen watertanden, heeft zich meer voorgedaan o. a. bjj de oorlogsbegrooting voor 1879; zoo werd voor den post genie 3 millioen francs meer toe-: gestaan <ten de Regeering vraagde). Onaf hankelijk hiervan waren, na een tweedaagsch debat, den 17en Maart 1874 de gelden bewil ligd voor de nieuwe versterking van Pargs. Vóór de stemming richtte de generaal de Chabaud la Tour (rapporteur der leger-commis sie uit de Nat. vergadering) tot zgne medele-

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1881 | | pagina 1