Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken. ÜIS, ERF LIEFDADIGHEID. m. Zaak, ruin, wgk P. N». len- en een er, Keuken, aanvaarden BINNENLAND. Zondag 2 October. TIE, 1881 flonaag i uciooer. 2669 ENA’S Olie tpingr De inzending van advertentiön kan geschieden tot Mn uur des namiddags van den dag der uitgave- BU deze Courant behoort een Bijvoegsel. CZER. gebrand. >emt ook irreeren. Xe digd Ieder het Bureau Afzonderlijke Nommers VIJF CENTEN van te Gouda. 1881, des offijhuis <DK nen ten kan- IN DROOG- GOUDSCHE COURANT i een het Bureau len geschikt en Groenen- waarin de met goed md. Zjjnde Voorhuis en ede Keuken en Kamers, tot een ge- i. Te aan- De uitgave dezer Courant geschiedt ZONDAG, WOENSDAG en VRIJDAG. In de Stad geschiedt de uitgave in den avond van DINSDAG, DONDERDAG en ZATER DAG. De prys per drie maanden is f 1.25 franco per post f 1.50. ids uitvallende e groeikracht, igtijdige grijs- zing 60 cents. 'VELT Ae. en en Co., Leiden, uwltoop. renhuisen. ADVERTENTIËN worden geplaatst van 15 regels a 50 Centeniedere regel meer 10 Centen. GROOTE LETTERS worden berekend naar plaatsruimte. In de Siaale-courant »u heden wordt aankondiging gedaan van de nederlegging ter griffie vau de Recht bank te Rotterdam Van de volgende merken inge zonden door: 1“. de naamlooss vennootschap de Slearine-kaar- mfabriek „Gouda11, alhier, negen verschillende eti- quetten enz. voor de verpakking der kaarsen, 2°. de handelsveunootechap de Koninklijke tabak- e» een arend met opengeslagen vleugels, rustende op een ornamentaal gebogen boomtak, 3°. den heer J. van Sotubeek, alhier, een bloeiende tabaksplant, 4°. den heer A. Dercksen, firma A. Dereksen Co. alhier, een merk van eivormige gedaante, aan de punten afgeplat en verdeeld in drie vakken, waarvan het bovenste en onderste het adres, en het middelste de woorden de tabaksplant, alsmede de opsomming van enkele waren bevatten. GOUDA, 1 October 1881. Naar men verneemt wordt de Luitenant Kolonel A. W. Greve, thans hier in garnizoen, overgeplaatst by bet Rag. Grenediers en Jagers te ’s Gravenhage. Gisteren en eergisteren had de tentoonstelling plaats der voorwerpen, die verloot zullen werden tan behoeve der bijzondere kaa van het Roods Anns. De bezoekers waren zeer voldaan over het inge zondens. Menig voorwerp getuigde van den goeden smaak van den gever. Inzonderheid trok de aandacht de inzending der kinderen nit W Wgeabwie, welke inderdaad een woord van lof'vwdieut. Maandag jl. had te Haastrecht de begrafenis plaats van den heer J. J. Le Fèvre de Montigny, burge meester dier gemeente, welke door haren stillen eenvoud een plechtig en hoogst ernstig karakter had. Nadat betrekkingen en ondergeschikten roet de dames der Zondagschool kransen op de lykkist hadden nedergelegd, werd deze door de bedienden van den overledene grafwaarts gedragen; gevolgd door de naaste bloed- en aanverwanten, vrienden, burger lijke en kerkeljjke colleges enz. Oreral waar de stoet passeerde waren de huizen gesloten en de bur gerij stond van de woning tot aan het graf in eerbiedige stilte in twee rijen geschaard. Op de begraafplaats hield ds. Maaldrink eene toe spraak, waarin hy de edele hoedanigheden en de verdiensten van den overledene, benevens het verlies voor Haastrecht schetste. Daarop zongen de schoolkinderen, na twee kransen op de kist te hebben gelegd, een treurzang ter eere van hunnen weldoener. De éénige broeder van den overledene, burge meester van HiUegeraberg, zeide, ook namens de diep bedroefde weduwe, in hartelyke bewoordingen allen dank voor de liefde aan den dierbaren afgestorvene betoond. eigen kracht leert vertrouwen, zoodat een ge zond ontwikkeld gevoel van eigenwaarde een ieder tot schaamte opwekt, die buiten noodzaak arm is. Zoolang de bronnen, waaruit de stoffelijke armoede in de maatschappij pleegt voort te vloeien, niet zyn opgedroogd, en die tjjden liggen nog in een veren nevelachtig verschiet, zoolang zal de openbare en particuliere liefda digheid niet kunnen gemist worden. Zij voor ziet in het nijpend gebrek van duizenden en tienduizenden, die door tal van oorzaken niet in de eerste behoeften des zinneljjken levens kunnen voorzien. Zy giet een zachte balsem uit op zoovele kranke deelen, die in ons volks leven gevonden worden en bewaart menig indi vidu voor ergerljjke wandaden, vpor te groote ontbering en uitputting. Uit de bekende leer van dén Engelschen geestelijke Malthus vloeit voort, dat men allerlei werken van liefdadigheid gerust kan laten varen. Wie zich geen bestaan kan verschaffen door eigen middelen moet men eenvoudig laten ster ven., De natuur wil haar evenwicht bewaren, wat er te veel is late men aan zjjn lot over, totdat het van zelf te niet gaat. Het menschejjjk gevoel komt tegen zulke be schouwingen zeer krachtig op, het kan niet anders dan haar diep en innig verafschuwen, 't Is dan ook een kenmerkend onderscheid tus- schen de heidensche en christelijke volken, dat de eersten in dure tjjden de armen van gebrek laten omkomen, terwjjl de laateten hen voor al te groote ellende of voor den hongerdood bewaren. es ten offer brengt. irk gesproken, indien [eld der liefdadigheid Me oorzaak is. Niet waar, dat het geld, vaste beginselen aan iikwyls de ellende in het leven roept, in stede haar te lenigen. Daarom moet het denkbeeld meer ingang vin- ifdadigheid, 1 stoffelijke Dat Toch zal niemand, bjjeenig nadenken, inden waan bljjven verkeeren, dat de philantropie als zoodanig bjj machte is die diepliggende bron nen der algemeene verarming te stoppen. De oorzaken toch van het verschijnsel der armoede in de maatschappij zjjn legio. Zy hangen samen met de verschillende maatschappelijke toestan den, met het volkskarakter en met den graad van geestesontwikkeling en ware beschaving, die het volk eigen is. Ook kan de meening, dat iedere liefdadigheid, onverschillig van welke beginselen zjj uitgaat, steeds goede vruchten oplevert, niet genoeg bestreden worden. Onverstandige liefdadigheid doet meer kwaad dan goed. Zy is als deblinde op den weg; meenende recht op het doel af te gaan, loopt hy zjjn bestemming dikwyls ge heel mis en wandelt hy op een dwaalspoor, dat de jammerlykste gevolgen na zich sleept. Het is bekend, dat in Londen b.v. jaarlijks drie millioen ponden sterling worden uitgegeven voor liefdadige doeleindenéén van elke drie inwoners dezer groote wereldstad wordt op de een of andere wyze door liefdadige instellingen ondersteund. Naar dezen maytstaf gerekend, zou Londen zeker de stad zyn, waarde ware hulp en verheffing voor de armen by uitstek gevonden worden. Deze meening is echter onjuist, want de stoffelijke ellende neemt in Londen eer toe dan af, ondanks al de millioenen guldens, die de liefdadigheid er jaarijf1-* -1 Misschien is het te sl men beweert, dat het van dit verschijnsel de art temin is het wel degelyh onbedachtzaam en zondel de armen uitgereikt, zeer 1 Daarom moet het denkbeeld meer ir den in de maatschappij, dat een liefi die zich alléén in het uitreiken van gaven openbaart, meer schaadt dan baat, deze vorm van liefdebetoon bijzonder gemakke- lykis, kan geenszins worden ontkend, doch dit is nog op verre na geenjpwjjs voor hare de gelijkheid, van het tegendeel veeleer. Im mers velen vragen niet eens, hoe de uitgereikte penningen besteed zullen wardenwelke harts tochten en driften en lusten, soms heftig en niet te beteugelen, er wonen in de borst van hen, die de hand tot het ontvangen van een aalmoes uitstrekken en zoo al meer. Men teekent in op een lyst voor liefdadige doelein den of tast in den goedgevulden buidel, om anderen niet te ergeren, om een godsdienstigen - plicht te vervullen en tevens - om van Ter- ‘V^abrtek van de Garde e, Vrqlandlslh.er, arana mat nna.nflra*l*aan viemrals mRtanna nn dere moeite te zgn ontslagen. Laat ons niet vragen hoe vaak de openbare particuliere liefdadigheid een premie was de luiheid, op misdaden van allerlei soort! vaak' zy de zorgeloosheid heeft aangemoe- en de spaarzaamheid deed verwaarloozen Iedere gave, waarop de arme rekenen kan, ver zwakt den natuurlijken prikkel tot arbeid en tot eelf-help. Inderdaad, de philantropie is een schoon en verheven, maar nogthans een hoogst moeielyk werk. Ieder is op verre na niet in staat haar, met vrucht of zelfs zonder schadeljjke'gevolgen voor den begunstigde, te beoefenen. Men be hoeft haar niet over te laten aan oude rente niers en afgeleefde dames, die „geen roeping meer hebben in de maatschappij" en daarom maar wat „aan philantropie gaan doen;" want, wjj herhalen het, wanneer zy niet rust op de gelijke grondslagen, noch uitgaat van het wel beproefd beginselom de ondersteuning in het vervolg onnoodig te maken, dan ia zy at te keuren. Terecht is ergens opgemerkt, dat het doel der ware philantropie isellende, verlegen heid en radeloosheid te helpen voorkomen; zij moet de armen helpen, opdat „zy zich zelven leeren helpen,” zy moet hen zedelyk verheffen door het besef in hen te doen ontwaken, dat zy zich zelven kunnen helpen. Meer dan van een achteloos wegschenken van gaven, verwachten wy, tot bestryding der kwaal onzer volksarmoede, van vormend en ver heffend onderwjjs, dat op4 zulk een selj-help, op

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1881 | | pagina 1