Bnltenlandsch Overzicht.
VERGADERING VAN DEN GEMEENTERAAD
indien niet de G. A. V. ale middel in Gods hand
door stoffelijke middelen ook in hare geestelijke be
hoeften had voorden
Schoone laak, de reral rooide schapen te rename-
len, de rerrallen moren op te bouwen, en door
stoffelijke en geestelijke middelen het licht der waar
heid in Chriatus te doen schijnen in de duisternis
ran bijgeloof en dweepiieke onkunde.
Groot is das het reld, dat de G. A. V. ter
bearbeiding is aaugcweaen. Velen rijn de aanvragen
om bijstond maar moge ook deze feestelijke bijeen
komst strekken, óm het aantal leden aamieulyh te
vermeerderen, die niet slechts eenmaal 't jaars ae
hand openen tot eeue gave maar ook deze uitne
mende zaak een tcarm hart toedragen en haar
krachtig ondersteuuen.
Veel zou ik nog tot hare aanbeveling kunnen
spreken, maar waar het mij als voorzitter der af-
d reling Gouda Werd opgedragen deze feestelijke
bijeenkomst met een woord te openen, daar wenschen
wjj eene breedere beschouwing over te laten aan
het U bekend Stal sprekers, dat de vriendelijkheid
had, aau het verzoek van het Bestuur onzer afdee-
ling gehoor te geven, om in dit avonduur de belangen
der (L A. V. voor U te bepleiten.
Wip1 verzóeken daarom Prof Cannegieter uitütreoht
het wóórd tot de vergadering te riohten, nadat vooraf
het zangkoor zich heeft doen hooren in het schoone lied:
,0 Ou, der Du die Liebe biet."
Nadat vervolgens bet zangkoor aan dat verzoek had
voldaan, nam (|rof. Cannegieter, uit Utrecht het woord.
«Op dezen feestdag van de Gnstaaf-Adolf-Ver-
eeniging, zoo begon hij, voelen wij den protestanten
geest in ons leven. Jffan voelen wij ook den nauwen
band tusschen dien geest ep 's menschen persoonlijk
heid. Over dien samenhang van het protestantisme
en de persoonlijkheid wil ik sprekeu. Laat mjj er
op wijzen, dat het protestantisme is: 1°. Uit de
behoefte van de persoonlijkheid geboren; 2' tot de vor
ming vnu de persoonlijkheid onmisbaar; 3'. door de
ontwikkeling van de persoonlijkheid sterk; 4°. door de
bezieling van de persoonlijkheid vruchtbaar." In
hoofdzaak omwikkelde hij dese punten als volgt:
le. De persoonlijkheid. Dat is de inwendige mensch.
Deze leeft enkel uit eu door God. Hoe arm moet
de mensch niet zijn, als hjj God niet heeft. Hoe-
velen zijn er niet iu den loop der eeuwen verarmd,
letterlijk te grande gegaan naar den geest 1 Dat
gebeurde toen de Kerk geen kerk meer was, toen er
heerschappij werd gevoerd over het geloof. Men
huivert bij de gedachte aan de ontzettende smarten
van honderden martelaren, maar nog veel meer bij
de gedaohte aan de duizenden, die den brandstapel
vreesden en innerlijk arm werden., Zij waren ei
genlijk de slachtoffers van den geloofsdwang. Ge
loof en dwang I hoe hebben de menschen die twee
bij elkauder gekregen I Want wnar de dwang het
won, daar verdween het geloof 1 Eu waar het ge
loof bleef, daar stond bet op tegen de ondraag-
ljjkste tyrannic 1 Als er geloof is, dan hoeft de
mensch God, maar dan heeft God den mensch ook
Eu tegeu die vereeuigiug kon priesterheerschappij
ten slotte niets doen I Leert de historie het niet F
De groots mannen van de Hervormingseenw werden
hervormers uit innerlijke behoefte. De Inwendige
mensch ontwaakte in hen, en eenmaal ontwaakt,
.eischic hij .«loof, hoop en liefde. Die zibh kin
deren God^ gevoelden, maakten de knellende banden
los, stonden op door de kracht des geloofs en pro
testeerden tegen alle heerschappij die het geweten
bindt-. Zjj die protesteerden, eisohten vrijheid. Waar
voor? Voor het geweten, voor de rechten en het
leven van de persoonlijkheid. Vrijheid eischteu zij,
niet om vrjj te zijn tan het geloof, maar om vrij
te zijn in het geloof. Libertijnen waren hjj niet;
maar vrijheidsmannen, omdat zij mannen waren van
het geloot, van het ware, het eenige, dat geloof is,
dat niet van buiten is opgelegd, maar in bet hart
leeft door Christus geest; dat niet uitgaat naar de
Kerk maar naar God. Dat geloof is behoefte van
den inwendigen meusch, door dat geloof alleen leeft
de ersoonljjkheid 1 Eu dit moet de mensch zijn,
- anders is hjj niets I/* Hij kan nooit tevreden zjjn
met een plaats iHv de Kerk, maar zelf wil hij door
zijn geloof een defl uitmaken van het hooger leven,
dnt wezen van Christus kerk is. Waarheid vraagt
hij voor zijne ziel; geest voor zijn geest. Gelool
en Liefde, geen kerkgezag roept die in het leven,
nw wél kwijnen se als de Kerk hare hand op
de zielen legt. Maar dan komt het hart en zegt:
«Gods liefde is in mjj uitgestort 1 Ik wil gelooven
en liefhebben I Ik voel mjj verlost niet door n
o Kerk, maar door G<gl, die mij door Christus den
geest der kracht en der liefde heeft gegeven I" Dat
is het Protestantisme; daarin woi telt zjjn recht!- Het
is een eeuwig recht 1
Daarom is ook het protestantisme onmisbaar.
Onmisbaar tot de vorming van de persoonlijkheid in
ons, tot het volle, frische en kraohtige leren- van
den geest, dien wjj hebben uit God. Of ooit iemana
zonder God is, durft spr. niet zeggen, maar wél
dat een mensch klein is en eenzaam en arm als hjj niets
van God en voor God gevoelt. «Gjj spreekt van
vrijheid, kinderen der 19e eeuwmaar wat is
vrjjheid op zich zelve Eene ontkenning straks
wellicht een gemis 1 Wat baat u de godsdienstige
vrjjheid, als het zjjn zal vrijheid van den godsdienst,
niet iu den godsdienst. Vrjjheid om God niet meer
te dienen, eu geene vrjjheid om God te dienen
naar de zuiverheid van het Evangelie Zéé als ik
daar het laatst zeide, zéé wilden onze vaderen het
en ook de man, wiens geest op deze sameukomst
zjjn stempel moge drukken. Waarachtige godsdiens',
staat boven de vrjjheid eu maakt alleen ten slotte
de ware vrjjheid mogelijk."
Maar juist daarom heeft hij haar noodig, en is
ons het protestantisme onmisbaar. Godsdienst
is de bloem van de persoonlijkheid, maar zonder
het protestantisme komt de eigenljjke zonnige, warme
frissche bloeitijd niet in he't menschelijk leven.
Dan komt de mensch niet tot een godsdienst,
die zjjn eigen godsdienst is. Spr. zegt niet een
godsdienst van eigen vinding, maar een eigen gods
dienst, die waarljjk en geheel het leven zijner ziel
is. Maar dan kan hij ook niets doen met ziju
godsdienst, want dan 'steekt daar geen kern in,
geen liefde, geen kracht, geen vruchtbaarheid. Wat
wordt er dan van de persoonlijkheid De waarheid
maakt ons vrjj als zij ons hart met waarheid
vervult. En dat doet zij den waren protestant.
Wat is het dus een gewichtige roeping, die van
het protestantisme I Het moet. geest en leven bren
gen, den weg banen voor den geest en het leven van
bet christendom, opdat het Evangelie voor velen,
in velen en dan ook meer door velen een kraoht
van God tot zaligheid worde. Opdat velen het alleen
zaligmakend geloof men zegge nietomhelzen of
aannemeu; want dat kan met het echte geloof nooit
gebeuren, maar hebben in hun hart, uit dat geloof
leven. Rome noodigt: «wordt gehoorzame zonen en
dochteren der Kerk", maar het Protestantisme predik!:
„wees navolgers Gods, als zijne geliefde kinderen!"
Duizenden hooren die stem, maar onder hen velen,
die door de ongunst der omstandigheden, déér vooral
waar de nog maohtige Kerk van Kome heersoht en
dringt en dwingt, ternauwernood gelegenheid vinden
om God, naar tje zuiverheid des Evangelies te dienen.
Dezen ter hulp te komen ook door stoffeljjke
gaven, opdat hun de geestelijke gave niet ontbreke
dat wil de 6. A. Vcreeuiging. Zéé alleen wordt
het protestantisme sterk. Het ontwikkelt de per
soonlijkheid tot een eigen iunerljjk, d. i. tot wuar-
aobtig geloof. Ook de Gnstaaf-AdolfeVereenigiug
protesteert tegen Kome, tegen de aanmatiging die
van over de .bergen komt, tegen heerschappij van
het geloof, tegen gewetensdwang. Zjj doet het op
de rechte wjjze. Niet door het zwaard, niet door
verschansing n te bouwen uil het materiaal van uit
wendige maoht, maar door zuurdeeg te leggen in
het meel, door hulp te bieden déar, waar het zaad
des levens in goede aarde viel I Dat daar het goede
zaad bloeie en vrucht drage, het Evangelie in de
harten werke als kracht van God, daartoe wil zjj
medewerken, en zéé moet zjj als protestavtsohe Ver-f
ecniging doen. Zjj moet gedachtig ziju aau Paulus
woord „Overwin het kwade met hel goede." Geest
tegen geest I Tegeu eiken onreinen geest den éénetl
gees( 'in Christus 1 Ziet, dat is protestautsch 1 Eu
dieu geest wil deze Yereenigiug brengen, ook als zjj
arme gemeenton steunt, die ternauwernood gemeenten
kunnen bljjveu. Want de gemeenschap is noodig voor
den enkelen meusch. Wjj staan niet alleen, en iu
den godsdienst wel allerminst. Geen goed protestant
kan het gemeenteleveu gering schatten. Waar hij het
versterken kan in eigeu kriag of ouder de broeders
op vreemden bodem, daar zal hij het doen. Maar
nooit om de glorie zjjner Kerk! Neen, tot eere van
God en tot heil zjjner broederen 1
En dat werk draagt vrucht al valt ook menige
zaadkorrel op den weg, waarmee de booze zich
voedt. Daar is menig klein kuddeke, ook op Rome's
grondgebied, dat niet vervaard behoeft te wezen en
niet vervaqrdt is, hoe luid des vjjands overmoed zijn
zegelied doen klinken.- Het protestantisme is een
sterke macht. Dat zullen de eeuwen zien. Maar
wat het doet en zal doen, dat zal het nooit doen
door geweld, maar „door mijnen geest zal het ge
schieden," spreekt de Heer. Elk beginsel uit God
werkt in de menschenwereld als het in den mensch
geest en leven is geworden. Gelijk het christendom
werkt door de macht van de persoonlijkheid, zoo
moet ook het protestantisme dat doen, want het
moet levend ohristeudom zijn. Auders werkt het
niets uit, en licht er geen zegen in de gave, die
protestantsche -landen aan Je broeders in de ver
strooiing zenden, zonder den protestantschen geest.
Zoo doet deze ure hier "het woord vernemen„gij
zjjt het zout der aaide 1"
Nadat de spr. hieruit aanleiding had genomen om
de G. A. V. in aller medewerking aan te bevelen
en vervolgcus Gez. 368 vers 1 eu 3 was aangebeven,
hield it. 1, Knappert, pred. te Leiden, eche toespraak,
ten doel hebbende belangstelling te wekken of te
vernieuwen voor de vrijzinnige daad, nu honderd jaar
geleden door Joseph II verrioht, waarvan het jnbjlé
door de protestahteu van Oostenrijk iu deze week
wordt gevierd. De spr. deed dit in eeue omschrij
ving van de geschiedenis en beteekenis van het to-
leranlie-edict. Dat edict was inderdaad een zegen
voor de protestanten in Oostenrijk. Schjjnt de huu
geschonken vrijheid ous niet volkomen, men vergete
niet dut rij groot ,was voor dien tjjd en voor dat
volk. Nooit werd dit besluit iugetrokken. Wel mocht
Joseph II slechts weinige jaren regeeren, en moest
hij zelfs in dien korten tijd vele wetten en decreten
intrekken, die bij nauwelijks had uitgevaardigd, maar
het tolerantie-edict bleef als de rechtsgrond voor de
protestanten aldaar. Heeft de Gustaaf-Adolf-Ver-
eenigiug haren naam van den grooten Koning die
goed en bloed veil had voor de handhaving der
protestantsche vrjjheid, des te minder mag zij lof
weigeren aan dezen auderen grooten vhrst, een even
beslist voorstander der gewetensvrijheid. De eerste,
zelf protestant, van nature dier vrijheid vriend, de
ander, een katholiek, trouw aan eigen overtuiging,
maar die van den tegenstander eerbiedigend. De eerste
in ridderlijken strjjd, als een held sneuvelend voor
zjjne znak, de tweede niet minder fier als waarachtig
souverein, zich verzettend tegen de machtigen onder
zjju volk, stervend zonder overwinning, maar niet
zonder vast vertrouwen. Vol zelfverloochening en
geloof, wil hij het goede brengen aan zjjn volk. Maar
zjjne dwaling is, dat hij meent dit te kunnen doen
door zijne wetten en ueoreten Kloek is hjj en vroom,
rauar te groot voor zjjn tijd, dien hij bjj besluit
groot hoopt te maken. In zijn leven onbegrepen
en tegengewerkt, door het nageslacht gewaardeerd en
gezegend. „Het beginsel onzer Vereeniging zoo
vervolgde de spreker toegi past door een katho
liek Moet dit ons niet met dankbaarheid vervullen I
Het overtuigt ous immers te meer, dnt de gewetens-
vrjjheid, door ons verdedigd, eene maoht is, waar
tegen op den duur niets bestand zal blijken. Het
recht op die vrjjheid is gegrond in de geestelijke
natuur zelve van den mensch en daarom onvernie
tigbaar. Het openbaart zich steeds meer aan eiken
onbevooroordeelde, die de waarheid zoekthet doet
zich telkens opnieuw gelden als eene koninklijke
macht in de wereld. Velen nog .zijn er, die zich
daar tegen verzetten. Iu onze dagen vooral is de
slrjjd weder heftig en zwaar. 8inds in de Boomseh-
Kutholieke Kerk der jezuïeten macht heerschappij
voert, is een katholiek als Jozeph II eene zeld
zaamheid, neen meer, eene onmogelijkheid geworden.
De geest van uitsluiting en onverdraagzaamheid is
opnieuw als losgebroken in beschaafde wereld. Toch
mogen wij vol goeden moed zjjn. Ook het voor
beeld van den Oostenrjjkaoben vorst Jcsn ons ton
nen, dat op den duur niemand eich'legen de waar
heid kan verzetten, daLzqlfs een katholiek kanleeren
verdraagzaam te zijn. En de'herinneriug der groote
gebeurtenis van de vorige eeuw kan ons bljjde en
dankbaar stemmen."
Na deze beschouwing, gevolgd door een toepas
selijk wóbrtl op den dag van heden; deed hpt zang
koor koren uit de 96" Psalm hooren.
Daarop nam prof, J. J. P. Valeton, uit Utrecht,
het woord. Deze spreker wees op de oveieenstem-
ming tusschfn de Boomsche Kerk en het Protes
tantisme omtrent de beljjdenis van het „geloof in
den H, Geest", doch tevens op het verschil in de
wijze waarop die beljjdenis wordt toegepast.
Met de uitvoering van Verhulst's Hymne door het
zangkoor eindigde het programma.
Het moet erkend dat de geheele plechtigheid
niet naliet een gewenschten indruk te maken op de
aanwezigen. De schoone woorden der verschillende
sprekers en de verdienstelijke uitvoering der ver
schillende nrs. door het zangkoor wérden met dc
meeste aandacht gevolgd.' De koren uit de 96ste
Psalm wérden vooral prachtig ten gehqpre gebracht
en wij mogen niet nalaten een woord van dank
te uiten tot de heeren en dames, die deze bijeen
komst zoo welwillend door hun gezang opluisterden,
niet het minst tot hen, die de soloepartijen in
handen hadden nl. Mej. 6. van Kennes (sopraan)
en Mevr. J. E. Wefers Beltink, geb. Krutthoffef
(alt) beiden uit Utrecht en den heer C. C. H.
Brjjce (tenor) alhier, terwjjl oolf de heer 8. v. Mil-
ligen onze erkentelijkheid verdient.
Wij kunnen mededeelen, dat er voor de bijeenkomst
in de Kerk 865 entreébijjetten verkocht zjjn, terwijl
de leden der G. A. Vereeniging vrijen toegang
hadden. De collectie bedroeg 91.18.
Na afloop der bijeenkomst vereenigden zich hoofd
bestuur, afgevaardigden ent. in een deMokalen van
"het hotel „de Zalm", waar een gezellig einde werd
gemaakt aan eet) hoogst genotvollen avond.
GisfeAjn ten elf ure vereenigde men zioh in het
Kerkgebouw der Bemonstrantsche gemeente, waar
de Algqfleene Vergaderinggehouden werd, onder
praesidium van prof. L. W> E. Rauwenhoff. Ver
tegenwoordigd waren 18 Afdeelingeu. Nadat de
veigadering geopend was met een gebed, uitgespro
ken door ds. B. J. Swaan, hield de Voorzitter
een korte openingsrede, waarin hij de aanwezigen
welkom heette, en er op wees, dnt deze bijeen
komst ip Gouda den vorigen avond ouder goede
voorteekenen was aangevangen, waarna hjj <fe hoop
uitte, dat ook deze vergadering de goede zaak
mocht bevorderen. Spr. kon verklaren, dat de fi-
nancieele toestand der vereeniging niet ongunstig
was, wat men echter meer verschuldigd wus aan
de dooden dan aan de levenden, daar ingekomen
legaten het tekort moesten dekken, veroorzaakt door
vermindering der leden.
Spr. noemde dit een veeg teeken. Spr. drukte
den wensch uit, dat dit anders mocht worden.
Daarop deed de Secretaris de heer C. J. van Ket-
wich, verslag over^het afgetoopen jaar, waarin eveneens
verraiuderiug der leden geconstateerd werd wat eens
deels aan laakbare onverschilligheid, anderdeels aan
trenrige zelfzucht of ook aan het bestaan van vele
andere vereenigingen, die tegenwoordig zoo tslrjjk zijn,
moest worden gewcleu.
Iii het verslag werd buide gebracht aan de nage
dachtenis vau hel overleden eerelid mi. H. Obreen,
mede-opriehter der Nederlandsche Vereeniging, en
met bljjdschap melding gemaakt van eenige ontvan
gen legaten.
Daarop deelde de Penningmeester de beer H. F. C.
Gerlings rekening en verantwoording, waarop de Com
missie in wier handen de Rekening was gesteld bij
monde van den heer H. P. Schim van der Loeff tot
goedkeuring adviseerde, met welk advies zich de
vergadering vereenigde.
Op voorstel van den heer van Griethuysen uit
Rotterdum werd besloten de feestgave bjj het 100-
jarig jubilnrum in Oostenrjjk (herdenking van het
tolerantie-edict Tan 1781) te bepalen op 6000 mark.
De vergadering discussieerde zeer geruimen tijd
over de gemeenten, die dit jaar in het ondersteu
ningsplan zouden worden opgenomen zoowel over
die in als buiten Nederland. Op voorstel van den
heer mr. Royaards uit Utrecht werd besloten Spanje
ook in het ondersteuuings plan op te nemen.
De vergadering besloot tot gemeente aan te wijzen,
die jiit jaar de feestgave ontvangen zal: Gross-
Wrbfii in Moravië. De volgende Algemeene Ver
gadering zal te Brielle worden gehouden. Na afloop
der Vergadering vereenigdejt zich hoofdbestuur, afge
vaardigden enz. aan een gemeenschappelijken maaltijd
in het hotel De Zalm.
Donk zjj de goede zorgen van het Bestuur der
hier gevestigde afdeeling was voor een goede ont
vangst gezorgd van de gasten der G. A. Vereeniging
en zoowel Hoofdbestuur als Afgevaardigden toonden
herhaaldelijk hunne erkentelijkheid voor de uitstekende
wijze, waarop alles was geregeld.
De Frnnsehe troepen zjjn Maandagochtend Tunis
binnengerukt en hebben die stud benevens een paar
forten bezet. De Europeesche bevolkinijSoont zich
'zeer ingenomen mét dezen maatregel, welke een eind
maakt aan den voortdnrenden staat van spanning,
waarin zjj sedert den opstand in het Regentschap
verkeerde. Men weet, dat de Frnnsohe bladen reeds
sedert lang op die bezettipg aandrongen. Het was
dau ook ten eenemale ongeraden de Fransche expeditie
troepen naar het binnenland te zenden, zonder vooraf
de hoofdstad van het Regentschnp voor een overval
te beveiligen.
Eene correspondentie uit Tunis iu de Tempver
dedigt den bur Roustan warm tegen de hem
aangewreven imn van uit eigenbelang deze expe
ditie uitgelokt te hebben. Roastan heeft geen vermogen
eu als hjj geknoeid had, '(piest hjj nu reeds millioeneu
bezitten, voert meu uan. Doch dezelfde bron maakt
er geen geheim vau dat dat de onderneming veeleer
ten doel heeft de belangen der Fransche fndustrieelen
en kooplieden in Tunis te beschermen, dan voort
gesproten is uit de vrees dat dc Tunesische Arabieren
schadelijke invloeden in Algerië zouden verspreiden.'
Iu elk geval dient men zich er af te maken en,spoedig,
want de kamerleden zullen misschien zeer ongeduldig
bljjven op dit punt.
Na de redevoering Vrijdagavond door den heer
Gladstone ovtr Ierland gehouden, voerde de onVer-
moeide spreker Zaterdag nog tweemalen het woord.
In den voormiddag bood de kamer vau koophandel,
van Leeds hem een adres van sympathie aan, waarop
de minister in eene uitgebreide redevoering den
vrijen handel velfledigde tegen de reaotie welke zich
daartegen in Engeland openbaart. Hi) koesterde de
vaste overtuiging dat geene regeering in Engelund
zich wagen zou aan eene wederinvoering der bescher
mende reohten. Men zou, evengoed kunnen pogen
de reohtsprnak door de jury of andere gevestigde
instelling in den staat omver te werpen. Wat bet
tractnat met Frankrijk betreft, daarin komen zeker
bepalingen voor die misider voordeelig zijn voor
Engeland, doch men moet nipt te veel toegeven aan
de neiging om enkel bepalingen in eigen voordeel
in een traotoat te willen zien opgenomen, waarbij
ook nog met eene andere contraoteerende partij moet
gerekend worden.
Van 1840, het laatste jaar waarin het bescher
mend stelsel werkte, zonder aah de aanvallen der
vrijhandelaars bloot te staalt; tot heden is Engeland
aanhoudend rijker geworden. Véér dien tjjd nam
de rijkdom niet toe in verhouding met de toeneming
der bevolking, en de vermeerdering van welvaart
ging buiten de lagere klassen der bevolking om.
Toen namen de misdaden toe en de ontwikkeling
des lands in zedeljjk, maatschappelijk en staatkundig
opzioht werd grootelijks belemmerd. De vrije handel
stortte later zijne weldaden uit over allen. Hoe
meer de welvaart toenam, des te hooger stegen de
looneu, en de spaarpenningen des volks hoopten zich
op naar dezelfde verhouding. Als deze feiten ver
standige lieden niet kunnen overtuigen, is er geene
overtuiging mogeljjk.
Zeker is het waar, wat de voorstanders van den
fair trade aanvoeren, dat de inveer 62 millioeu pond
meer bedraagt dan de uitvoer, maar daarnaast moet
men stellen dat ook de invoer van edele metalen
den uitvoer met drie millioen overtreft. Engeland
krijgt dus onder het stelsel van vrjjen handel zoo
wel meer goederen als meer geld binnen zijne grenzen.
Men spreekt van andere landen, die het bescher
mend stelsel wederom in praktijk hebben gebracht,
doch de cjjfers spreken duidelijk. Naar het aantal
der bevolking heeft Engeland een driemaal grootsren
handel dan van de Vereenigde Staten of Duitschland.
Met vrjjen handel en de afschaffing der bescherming
van de koopvaardij is de tonnenraaat der Engqlsche
koopvaardijvloot zesmaal groolcr geworden, terwijl
Engeland meer schepen bouwt dau alle andere landen
te zameu. Bovendien heefi Engeland 52 percent vau
den graanhandel der aarde. Tegenover zulke feiten
meende de heer Gladstone, kan het land nimmer terug
keeren vau het verderfelijk stelsel van vroeger dagen.
Na een door dezeu arbeid welverdienden lunch,
begaf de heer Gladslonezich naar eene raonster-sveeïiag
te zijner eere belegd, waar twintig a vijf en twintig
duizend menschen waren en véér de spreker was
gekomen, reeds menigeen door het gedrang was flauw
gevallen. Hier sprak de heer Gladstone zijne scherpe
afkeuring uit over den Afghannschen oorlog van het
vorige miuiaterie en verklaarde hij nopens de troebeleu
in Egypte, dat Engeland geheel volgens overleg
met Frankrijk zal handelen, om het welzijn van
Egypte te verzekeren. Teit slotte sprak de redenaar
over de Transvaal, waarhij Mj deed uitkomen dat
de conventie in onderdeden nog wel voor wij
ziging vatbaar zal zijn.
Uit Weenen wordt gemeld, da/baron son Haymerié,
minister van buiteulandsche zaken plotseling aan eene
beroerte overleden is.
Al de Weener dagbladen wjjd'en opstellen aan
den onverwachten dood van den minister, wiens lof
zjj verkondigen. Zij doen uitkomen, hoe voorzichtig
en veyzoenrlid deze staatsman in alle staatkundige
vraagstukken te werk ging. Het Fremdenblatt zegt:
„De heer von Haymerle rechtvaardigde ten volle
het vertrouwen, dat men in hem stelde Hjj was
het volkomen eens met prins Bismarok over de vrede
lievende uitvoering der bepalingen van het Berlijn-
sohe verdrag. Zjjn verzoenende houding nam alle
misverstand met Italië weg en de groote beginselen
onzer buitenlundsche politiek bleven door zijne op-
trediug onaangeroerd." De Preste verklaart, dat de
baron von ffaymerle het verbond met Duitschlaud
bevestigde, zoodat het thans als een der zekerste
waarborgen voor den Treil», wordt besohouwd.
De samenkomt! van de' Koningen van Spanje en
Portugal schjjnt iu verband te staau met een nauwere
tolaansluiting van de beide lauden en een nauwere ver
eeniging ten opzichte van internationale quaesties.
Zal de heer Audrassy hem opvolgen Men denkt
het uiet. Dé keizer moet rekening houden met
de Hongaren en deze zien in Andrassy wel den
landsman, doch teven» ook den minister die Rusland
liet begaan in den laataten Turkschen oorlog en
daardoor de oorzaak was van de verzwakking van
Turkjje, aan welker instandhouding als bolwerk van
het Westen tegen Rusland men in Hongarije zeer
veel hecht. Waarschjjnljjker is het dat von Huymerle
zal wbrden opgevolgd door den Ooslenrqksohen ge-
gezand te St. Petersburg, graaf Kalnoky..
Uit Washington wordt geseind, dat de Senaat der
Unie een democraat tot tjjdeljjken voorzitter heeft
gekozen, namelijk den heer Bayard. Wanneer presi
dent Arthur mocht overlijden in het tijdvak dat
tot December aawtnaude moet verstrjjken, wanneer
het Congres bjjafenkomt, zou de democraat Bayard
dus tijdeljjk het oppergezag uitoefenen. Na de over
winningen, door de fcpublikeinsche partij, in deu
laatsten tjjd behaald, werd deze uitslag niet verwacht.
De meerderheid is echter zoo klein dat de onbe
kwaamheid om te stemmen van twee ledeu wier
geloofsbrieven nog niet zjjn onderzoeht, aan de demo-
oraten eene tijdelijke meerderheid gaf. Zij maakten
daarvan gebruik. Welken weg de heer Arthur kiezen
zal, ligt nog geheel in het duister.
DINSDAG II OCTOBER 1881.
Voorzitter: de heer ran Bergen IJzeudoorn.
Tegenwoordig zijn voorts de heeren Kist, Prince,
boothoven van Goor, Oudijk, Muller» de Rotte, Post
Drost, Straver, ran Straaten en Fortugn Droogleever.
Afwezig zgn de heeren Luijten, Kranenburg, van
Itcrson, Hemsiug, Sarasom en Remy.
Na opening der vergadering deelt de Voorzitter
mede, dat de bh. Samsom en Hemsing hebben ken-
nis gegeven verhinderd te zgn deze vergadering bij
te wonen, waarop de notulen der vorige vergadering
worden voorgelezen en onveranderd goedgekeurd.
Daarop deelt de Voorzitter mede, dat bij kon.
besluit van 25 Augustus 11. de concessie tot heffing
van doorvaartrechten aan het Reeuwijksche Verlaat
met 3 jaar is verlengd, en dat Gedeputeerde Sla-
ten voor kennisgeving hebben aangenomen de veror
dening regelende het getal der openbare lagere scho
len in deze gemeente en de vakken aldaar onderwezen.
Verder deelde de Voorzitter mede, d#t door Gede
puteerde Staten is goedgekeurd het raadsbesluit vau
6 September tot wgziging der tractementen der leeraren
der Burgeravondschool en dat tol afstand van grond
aan de Crabethstraat ten behoeve van den tramweg
van Gouda naar Bodegraven.—
Deze mededeeliugen worden voor kennisge
ving aangenomen.
De Voorzitter deelt .ten slotte \tog mede, dat
10 October jl, de kas van den gemeente-ontvanger
door B. en W. is opgenomen, en dat de boeken in
orde en het geld in kas aanwezig was. Verder nog,
dat overleden zijn: de oud-ouderwijzer W. Reuhl,
die een jaarlijksche gratificatie van de gemeente
ontviug en B. C. Pelt, brugwachter, dié als zoo
danig ontslag had gevraagd, doch -wagrop nog geen
beschikking door den Raad was genomen.
Déze jpededeeling wordt eveneens voor ken
nisgeving aaugenomeu.
Ingekomen zijn
1. Een misive van den heer J. A. Romy, mede-
deelende dat hg zijn ontslag neemt als lid van den
gemeenteraad.
De Voorzitter zegt, dat ofschoon een dergelijk
schrgven te verwachten® was, de Raad zeker met
leedwezen daarvan kennis neemt.
Aangenomen voor kennisgeving.
2. Het rapport der Raadscommissie, belast met
het voorloopig nazien der gerteeute-begrooting voor
1882.
De Voorzitter dankt de Commissie vopr het uit
gebracht rapport en stelt voor het ter visie te leggei^.
Aldus besloten.
De heer van Iterson komt ter vergadering.
3. Een memorie van antwoord van B. en W.
op bovengenoemd rtfpport. Ter visie.
4. Het rapport/ der Raadscommissie, in wier
handen waren gesteld de begrootingen der gesub
sidieerde instellingen van weldadigheid, dienst 1882.
De Voorzitter zegt de Commissie dank voor het
uitgebracht rapport en stelt voor dit ter visie te
leggen. Aldus besloten.
5. Een voorstal van B. en W. tot vaststelling
van een verordening tot heffing vau hel vergunnings
recht tot verkoop van sterken drank. Ter visie.
6. Een voorstel van B. en W. tot uitbreiding
van het personeel tot onderwgs in ds handwerken
voor meisjes op de le kostelooze school.
Ter visie.
7. Een voorstel tot voldoening van een maand
tractement aan 3 leeraren van het progymnasium,
de hh. Bonte, van Uven eu Roozeboom.
Ter visie.
8. Een missive van den Commissaris des Konings
in deze provinoie in handen van den Raad stellende
een adres van den heer A. L. Wieckert commissaris
vnn Politie alhier om verhooging van jaarwedde, met
verzoek om advies. Iu bedoeld adres vraagt de heer
Wieckert benoemd te worden tot commissaris van
Rijkspolitie, met een toelage van 200 of verhoo
ging van zijn tegenwoordige jaarwedde.
Hierbg is een rapport van B. en W. waarin de
Raad in overweging wordt gegeven ongunstig op het
verzoek te adviseeren. Ter visie.
9. De rekening en verantwoording van de ad
ministratie der Stads-Librye over 1880. Tel visie.
10. "De rekening eu verantwoordiug van het voor
malig Armbestuur van Stein, over 1880. Ter visie.
11. Eene missive van den heer A. Brunling,
keunis gevende zijn ontslag te nemen als Lid der
Ooramissie van Toezicht op het Lager t)nderwgs
alhier. Aangenomen voor kennisgeving.
12. Een adres van den heer A. K. v. d. Garde,
mededeelenrje zijn vroeger verzoek om concessie tot
aanleg en exploitatie van een stoonitromlgn Gouda-
Utreoht in te trekken.
Aangenomen voot kennisgeving.