Bnltenlandsch Overzicht. VERGADERING VAN DEN GEMEENTERAAD indien niet de G. A. V. ale middel in Gods hand door stoffelijke middelen ook in hare geestelijke be hoeften had voorden Schoone laak, de reral rooide schapen te rename- len, de rerrallen moren op te bouwen, en door stoffelijke en geestelijke middelen het licht der waar heid in Chriatus te doen schijnen in de duisternis ran bijgeloof en dweepiieke onkunde. Groot is das het reld, dat de G. A. V. ter bearbeiding is aaugcweaen. Velen rijn de aanvragen om bijstond maar moge ook deze feestelijke bijeen komst strekken, óm het aantal leden aamieulyh te vermeerderen, die niet slechts eenmaal 't jaars ae hand openen tot eeue gave maar ook deze uitne mende zaak een tcarm hart toedragen en haar krachtig ondersteuuen. Veel zou ik nog tot hare aanbeveling kunnen spreken, maar waar het mij als voorzitter der af- d reling Gouda Werd opgedragen deze feestelijke bijeenkomst met een woord te openen, daar wenschen wjj eene breedere beschouwing over te laten aan het U bekend Stal sprekers, dat de vriendelijkheid had, aau het verzoek van het Bestuur onzer afdee- ling gehoor te geven, om in dit avonduur de belangen der (L A. V. voor U te bepleiten. Wip1 verzóeken daarom Prof Cannegieter uitütreoht het wóórd tot de vergadering te riohten, nadat vooraf het zangkoor zich heeft doen hooren in het schoone lied: ,0 Ou, der Du die Liebe biet." Nadat vervolgens bet zangkoor aan dat verzoek had voldaan, nam (|rof. Cannegieter, uit Utrecht het woord. «Op dezen feestdag van de Gnstaaf-Adolf-Ver- eeniging, zoo begon hij, voelen wij den protestanten geest in ons leven. Jffan voelen wij ook den nauwen band tusschen dien geest ep 's menschen persoonlijk heid. Over dien samenhang van het protestantisme en de persoonlijkheid wil ik sprekeu. Laat mjj er op wijzen, dat het protestantisme is: 1°. Uit de behoefte van de persoonlijkheid geboren; 2' tot de vor ming vnu de persoonlijkheid onmisbaar; 3'. door de ontwikkeling van de persoonlijkheid sterk; 4°. door de bezieling van de persoonlijkheid vruchtbaar." In hoofdzaak omwikkelde hij dese punten als volgt: le. De persoonlijkheid. Dat is de inwendige mensch. Deze leeft enkel uit eu door God. Hoe arm moet de mensch niet zijn, als hjj God niet heeft. Hoe- velen zijn er niet iu den loop der eeuwen verarmd, letterlijk te grande gegaan naar den geest 1 Dat gebeurde toen de Kerk geen kerk meer was, toen er heerschappij werd gevoerd over het geloof. Men huivert bij de gedachte aan de ontzettende smarten van honderden martelaren, maar nog veel meer bij de gedaohte aan de duizenden, die den brandstapel vreesden en innerlijk arm werden., Zij waren ei genlijk de slachtoffers van den geloofsdwang. Ge loof en dwang I hoe hebben de menschen die twee bij elkauder gekregen I Want wnar de dwang het won, daar verdween het geloof 1 Eu waar het ge loof bleef, daar stond bet op tegen de ondraag- ljjkste tyrannic 1 Als er geloof is, dan hoeft de mensch God, maar dan heeft God den mensch ook Eu tegeu die vereeuigiug kon priesterheerschappij ten slotte niets doen I Leert de historie het niet F De groots mannen van de Hervormingseenw werden hervormers uit innerlijke behoefte. De Inwendige mensch ontwaakte in hen, en eenmaal ontwaakt, .eischic hij .«loof, hoop en liefde. Die zibh kin deren God^ gevoelden, maakten de knellende banden los, stonden op door de kracht des geloofs en pro testeerden tegen alle heerschappij die het geweten bindt-. Zjj die protesteerden, eisohten vrijheid. Waar voor? Voor het geweten, voor de rechten en het leven van de persoonlijkheid. Vrijheid eischteu zij, niet om vrjj te zijn tan het geloof, maar om vrij te zijn in het geloof. Libertijnen waren hjj niet; maar vrijheidsmannen, omdat zij mannen waren van het geloot, van het ware, het eenige, dat geloof is, dat niet van buiten is opgelegd, maar in bet hart leeft door Christus geest; dat niet uitgaat naar de Kerk maar naar God. Dat geloof is behoefte van den inwendigen meusch, door dat geloof alleen leeft de ersoonljjkheid 1 Eu dit moet de mensch zijn, - anders is hjj niets I/* Hij kan nooit tevreden zjjn met een plaats iHv de Kerk, maar zelf wil hij door zijn geloof een defl uitmaken van het hooger leven, dnt wezen van Christus kerk is. Waarheid vraagt hij voor zijne ziel; geest voor zijn geest. Gelool en Liefde, geen kerkgezag roept die in het leven, nw wél kwijnen se als de Kerk hare hand op de zielen legt. Maar dan komt het hart en zegt: «Gods liefde is in mjj uitgestort 1 Ik wil gelooven en liefhebben I Ik voel mjj verlost niet door n o Kerk, maar door G<gl, die mij door Christus den geest der kracht en der liefde heeft gegeven I" Dat is het Protestantisme; daarin woi telt zjjn recht!- Het is een eeuwig recht 1 Daarom is ook het protestantisme onmisbaar. Onmisbaar tot de vorming van de persoonlijkheid in ons, tot het volle, frische en kraohtige leren- van den geest, dien wjj hebben uit God. Of ooit iemana zonder God is, durft spr. niet zeggen, maar wél dat een mensch klein is en eenzaam en arm als hjj niets van God en voor God gevoelt. «Gjj spreekt van vrijheid, kinderen der 19e eeuwmaar wat is vrjjheid op zich zelve Eene ontkenning straks wellicht een gemis 1 Wat baat u de godsdienstige vrjjheid, als het zjjn zal vrijheid van den godsdienst, niet iu den godsdienst. Vrjjheid om God niet meer te dienen, eu geene vrjjheid om God te dienen naar de zuiverheid van het Evangelie Zéé als ik daar het laatst zeide, zéé wilden onze vaderen het en ook de man, wiens geest op deze sameukomst zjjn stempel moge drukken. Waarachtige godsdiens', staat boven de vrjjheid eu maakt alleen ten slotte de ware vrjjheid mogelijk." Maar juist daarom heeft hij haar noodig, en is ons het protestantisme onmisbaar. Godsdienst is de bloem van de persoonlijkheid, maar zonder het protestantisme komt de eigenljjke zonnige, warme frissche bloeitijd niet in he't menschelijk leven. Dan komt de mensch niet tot een godsdienst, die zjjn eigen godsdienst is. Spr. zegt niet een godsdienst van eigen vinding, maar een eigen gods dienst, die waarljjk en geheel het leven zijner ziel is. Maar dan kan hij ook niets doen met ziju godsdienst, want dan 'steekt daar geen kern in, geen liefde, geen kracht, geen vruchtbaarheid. Wat wordt er dan van de persoonlijkheid De waarheid maakt ons vrjj als zij ons hart met waarheid vervult. En dat doet zij den waren protestant. Wat is het dus een gewichtige roeping, die van het protestantisme I Het moet. geest en leven bren gen, den weg banen voor den geest en het leven van bet christendom, opdat het Evangelie voor velen, in velen en dan ook meer door velen een kraoht van God tot zaligheid worde. Opdat velen het alleen zaligmakend geloof men zegge nietomhelzen of aannemeu; want dat kan met het echte geloof nooit gebeuren, maar hebben in hun hart, uit dat geloof leven. Rome noodigt: «wordt gehoorzame zonen en dochteren der Kerk", maar het Protestantisme predik!: „wees navolgers Gods, als zijne geliefde kinderen!" Duizenden hooren die stem, maar onder hen velen, die door de ongunst der omstandigheden, déér vooral waar de nog maohtige Kerk van Kome heersoht en dringt en dwingt, ternauwernood gelegenheid vinden om God, naar tje zuiverheid des Evangelies te dienen. Dezen ter hulp te komen ook door stoffeljjke gaven, opdat hun de geestelijke gave niet ontbreke dat wil de 6. A. Vcreeuiging. Zéé alleen wordt het protestantisme sterk. Het ontwikkelt de per soonlijkheid tot een eigen iunerljjk, d. i. tot wuar- aobtig geloof. Ook de Gnstaaf-AdolfeVereenigiug protesteert tegen Kome, tegen de aanmatiging die van over de .bergen komt, tegen heerschappij van het geloof, tegen gewetensdwang. Zjj doet het op de rechte wjjze. Niet door het zwaard, niet door verschansing n te bouwen uil het materiaal van uit wendige maoht, maar door zuurdeeg te leggen in het meel, door hulp te bieden déar, waar het zaad des levens in goede aarde viel I Dat daar het goede zaad bloeie en vrucht drage, het Evangelie in de harten werke als kracht van God, daartoe wil zjj medewerken, en zéé moet zjj als protestavtsohe Ver-f ecniging doen. Zjj moet gedachtig ziju aau Paulus woord „Overwin het kwade met hel goede." Geest tegen geest I Tegeu eiken onreinen geest den éénetl gees( 'in Christus 1 Ziet, dat is protestautsch 1 Eu dieu geest wil deze Yereenigiug brengen, ook als zjj arme gemeenton steunt, die ternauwernood gemeenten kunnen bljjveu. Want de gemeenschap is noodig voor den enkelen meusch. Wjj staan niet alleen, en iu den godsdienst wel allerminst. Geen goed protestant kan het gemeenteleveu gering schatten. Waar hij het versterken kan in eigeu kriag of ouder de broeders op vreemden bodem, daar zal hij het doen. Maar nooit om de glorie zjjner Kerk! Neen, tot eere van God en tot heil zjjner broederen 1 En dat werk draagt vrucht al valt ook menige zaadkorrel op den weg, waarmee de booze zich voedt. Daar is menig klein kuddeke, ook op Rome's grondgebied, dat niet vervaard behoeft te wezen en niet vervaqrdt is, hoe luid des vjjands overmoed zijn zegelied doen klinken.- Het protestantisme is een sterke macht. Dat zullen de eeuwen zien. Maar wat het doet en zal doen, dat zal het nooit doen door geweld, maar „door mijnen geest zal het ge schieden," spreekt de Heer. Elk beginsel uit God werkt in de menschenwereld als het in den mensch geest en leven is geworden. Gelijk het christendom werkt door de macht van de persoonlijkheid, zoo moet ook het protestantisme dat doen, want het moet levend ohristeudom zijn. Auders werkt het niets uit, en licht er geen zegen in de gave, die protestantsche -landen aan Je broeders in de ver strooiing zenden, zonder den protestantschen geest. Zoo doet deze ure hier "het woord vernemen„gij zjjt het zout der aaide 1" Nadat de spr. hieruit aanleiding had genomen om de G. A. V. in aller medewerking aan te bevelen en vervolgcus Gez. 368 vers 1 eu 3 was aangebeven, hield it. 1, Knappert, pred. te Leiden, eche toespraak, ten doel hebbende belangstelling te wekken of te vernieuwen voor de vrijzinnige daad, nu honderd jaar geleden door Joseph II verrioht, waarvan het jnbjlé door de protestahteu van Oostenrijk iu deze week wordt gevierd. De spr. deed dit in eeue omschrij ving van de geschiedenis en beteekenis van het to- leranlie-edict. Dat edict was inderdaad een zegen voor de protestanten in Oostenrijk. Schjjnt de huu geschonken vrijheid ous niet volkomen, men vergete niet dut rij groot ,was voor dien tjjd en voor dat volk. Nooit werd dit besluit iugetrokken. Wel mocht Joseph II slechts weinige jaren regeeren, en moest hij zelfs in dien korten tijd vele wetten en decreten intrekken, die bij nauwelijks had uitgevaardigd, maar het tolerantie-edict bleef als de rechtsgrond voor de protestanten aldaar. Heeft de Gustaaf-Adolf-Ver- eenigiug haren naam van den grooten Koning die goed en bloed veil had voor de handhaving der protestantsche vrjjheid, des te minder mag zij lof weigeren aan dezen auderen grooten vhrst, een even beslist voorstander der gewetensvrijheid. De eerste, zelf protestant, van nature dier vrijheid vriend, de ander, een katholiek, trouw aan eigen overtuiging, maar die van den tegenstander eerbiedigend. De eerste in ridderlijken strjjd, als een held sneuvelend voor zjjne znak, de tweede niet minder fier als waarachtig souverein, zich verzettend tegen de machtigen onder zjju volk, stervend zonder overwinning, maar niet zonder vast vertrouwen. Vol zelfverloochening en geloof, wil hij het goede brengen aan zjjn volk. Maar zjjne dwaling is, dat hij meent dit te kunnen doen door zijne wetten en ueoreten Kloek is hjj en vroom, rauar te groot voor zjjn tijd, dien hij bjj besluit groot hoopt te maken. In zijn leven onbegrepen en tegengewerkt, door het nageslacht gewaardeerd en gezegend. „Het beginsel onzer Vereeniging zoo vervolgde de spreker toegi past door een katho liek Moet dit ons niet met dankbaarheid vervullen I Het overtuigt ous immers te meer, dnt de gewetens- vrjjheid, door ons verdedigd, eene maoht is, waar tegen op den duur niets bestand zal blijken. Het recht op die vrjjheid is gegrond in de geestelijke natuur zelve van den mensch en daarom onvernie tigbaar. Het openbaart zich steeds meer aan eiken onbevooroordeelde, die de waarheid zoekthet doet zich telkens opnieuw gelden als eene koninklijke macht in de wereld. Velen nog .zijn er, die zich daar tegen verzetten. Iu onze dagen vooral is de slrjjd weder heftig en zwaar. 8inds in de Boomseh- Kutholieke Kerk der jezuïeten macht heerschappij voert, is een katholiek als Jozeph II eene zeld zaamheid, neen meer, eene onmogelijkheid geworden. De geest van uitsluiting en onverdraagzaamheid is opnieuw als losgebroken in beschaafde wereld. Toch mogen wij vol goeden moed zjjn. Ook het voor beeld van den Oostenrjjkaoben vorst Jcsn ons ton nen, dat op den duur niemand eich'legen de waar heid kan verzetten, daLzqlfs een katholiek kanleeren verdraagzaam te zijn. En de'herinneriug der groote gebeurtenis van de vorige eeuw kan ons bljjde en dankbaar stemmen." Na deze beschouwing, gevolgd door een toepas selijk wóbrtl op den dag van heden; deed hpt zang koor koren uit de 96" Psalm hooren. Daarop nam prof, J. J. P. Valeton, uit Utrecht, het woord. Deze spreker wees op de oveieenstem- ming tusschfn de Boomsche Kerk en het Protes tantisme omtrent de beljjdenis van het „geloof in den H, Geest", doch tevens op het verschil in de wijze waarop die beljjdenis wordt toegepast. Met de uitvoering van Verhulst's Hymne door het zangkoor eindigde het programma. Het moet erkend dat de geheele plechtigheid niet naliet een gewenschten indruk te maken op de aanwezigen. De schoone woorden der verschillende sprekers en de verdienstelijke uitvoering der ver schillende nrs. door het zangkoor wérden met dc meeste aandacht gevolgd.' De koren uit de 96ste Psalm wérden vooral prachtig ten gehqpre gebracht en wij mogen niet nalaten een woord van dank te uiten tot de heeren en dames, die deze bijeen komst zoo welwillend door hun gezang opluisterden, niet het minst tot hen, die de soloepartijen in handen hadden nl. Mej. 6. van Kennes (sopraan) en Mevr. J. E. Wefers Beltink, geb. Krutthoffef (alt) beiden uit Utrecht en den heer C. C. H. Brjjce (tenor) alhier, terwjjl oolf de heer 8. v. Mil- ligen onze erkentelijkheid verdient. Wij kunnen mededeelen, dat er voor de bijeenkomst in de Kerk 865 entreébijjetten verkocht zjjn, terwijl de leden der G. A. Vereeniging vrijen toegang hadden. De collectie bedroeg 91.18. Na afloop der bijeenkomst vereenigden zich hoofd bestuur, afgevaardigden ent. in een deMokalen van "het hotel „de Zalm", waar een gezellig einde werd gemaakt aan eet) hoogst genotvollen avond. GisfeAjn ten elf ure vereenigde men zioh in het Kerkgebouw der Bemonstrantsche gemeente, waar de Algqfleene Vergaderinggehouden werd, onder praesidium van prof. L. W> E. Rauwenhoff. Ver tegenwoordigd waren 18 Afdeelingeu. Nadat de veigadering geopend was met een gebed, uitgespro ken door ds. B. J. Swaan, hield de Voorzitter een korte openingsrede, waarin hij de aanwezigen welkom heette, en er op wees, dnt deze bijeen komst ip Gouda den vorigen avond ouder goede voorteekenen was aangevangen, waarna hjj <fe hoop uitte, dat ook deze vergadering de goede zaak mocht bevorderen. Spr. kon verklaren, dat de fi- nancieele toestand der vereeniging niet ongunstig was, wat men echter meer verschuldigd wus aan de dooden dan aan de levenden, daar ingekomen legaten het tekort moesten dekken, veroorzaakt door vermindering der leden. Spr. noemde dit een veeg teeken. Spr. drukte den wensch uit, dat dit anders mocht worden. Daarop deed de Secretaris de heer C. J. van Ket- wich, verslag over^het afgetoopen jaar, waarin eveneens verraiuderiug der leden geconstateerd werd wat eens deels aan laakbare onverschilligheid, anderdeels aan trenrige zelfzucht of ook aan het bestaan van vele andere vereenigingen, die tegenwoordig zoo tslrjjk zijn, moest worden gewcleu. Iii het verslag werd buide gebracht aan de nage dachtenis vau hel overleden eerelid mi. H. Obreen, mede-opriehter der Nederlandsche Vereeniging, en met bljjdschap melding gemaakt van eenige ontvan gen legaten. Daarop deelde de Penningmeester de beer H. F. C. Gerlings rekening en verantwoording, waarop de Com missie in wier handen de Rekening was gesteld bij monde van den heer H. P. Schim van der Loeff tot goedkeuring adviseerde, met welk advies zich de vergadering vereenigde. Op voorstel van den heer van Griethuysen uit Rotterdum werd besloten de feestgave bjj het 100- jarig jubilnrum in Oostenrjjk (herdenking van het tolerantie-edict Tan 1781) te bepalen op 6000 mark. De vergadering discussieerde zeer geruimen tijd over de gemeenten, die dit jaar in het ondersteu ningsplan zouden worden opgenomen zoowel over die in als buiten Nederland. Op voorstel van den heer mr. Royaards uit Utrecht werd besloten Spanje ook in het ondersteuuings plan op te nemen. De vergadering besloot tot gemeente aan te wijzen, die jiit jaar de feestgave ontvangen zal: Gross- Wrbfii in Moravië. De volgende Algemeene Ver gadering zal te Brielle worden gehouden. Na afloop der Vergadering vereenigdejt zich hoofdbestuur, afge vaardigden enz. aan een gemeenschappelijken maaltijd in het hotel De Zalm. Donk zjj de goede zorgen van het Bestuur der hier gevestigde afdeeling was voor een goede ont vangst gezorgd van de gasten der G. A. Vereeniging en zoowel Hoofdbestuur als Afgevaardigden toonden herhaaldelijk hunne erkentelijkheid voor de uitstekende wijze, waarop alles was geregeld. De Frnnsehe troepen zjjn Maandagochtend Tunis binnengerukt en hebben die stud benevens een paar forten bezet. De Europeesche bevolkinijSoont zich 'zeer ingenomen mét dezen maatregel, welke een eind maakt aan den voortdnrenden staat van spanning, waarin zjj sedert den opstand in het Regentschap verkeerde. Men weet, dat de Frnnsohe bladen reeds sedert lang op die bezettipg aandrongen. Het was dau ook ten eenemale ongeraden de Fransche expeditie troepen naar het binnenland te zenden, zonder vooraf de hoofdstad van het Regentschnp voor een overval te beveiligen. Eene correspondentie uit Tunis iu de Tempver dedigt den bur Roustan warm tegen de hem aangewreven imn van uit eigenbelang deze expe ditie uitgelokt te hebben. Roastan heeft geen vermogen eu als hjj geknoeid had, '(piest hjj nu reeds millioeneu bezitten, voert meu uan. Doch dezelfde bron maakt er geen geheim vau dat dat de onderneming veeleer ten doel heeft de belangen der Fransche fndustrieelen en kooplieden in Tunis te beschermen, dan voort gesproten is uit de vrees dat dc Tunesische Arabieren schadelijke invloeden in Algerië zouden verspreiden.' Iu elk geval dient men zich er af te maken en,spoedig, want de kamerleden zullen misschien zeer ongeduldig bljjven op dit punt. Na de redevoering Vrijdagavond door den heer Gladstone ovtr Ierland gehouden, voerde de onVer- moeide spreker Zaterdag nog tweemalen het woord. In den voormiddag bood de kamer vau koophandel, van Leeds hem een adres van sympathie aan, waarop de minister in eene uitgebreide redevoering den vrijen handel velfledigde tegen de reaotie welke zich daartegen in Engeland openbaart. Hi) koesterde de vaste overtuiging dat geene regeering in Engelund zich wagen zou aan eene wederinvoering der bescher mende reohten. Men zou, evengoed kunnen pogen de reohtsprnak door de jury of andere gevestigde instelling in den staat omver te werpen. Wat bet tractnat met Frankrijk betreft, daarin komen zeker bepalingen voor die misider voordeelig zijn voor Engeland, doch men moet nipt te veel toegeven aan de neiging om enkel bepalingen in eigen voordeel in een traotoat te willen zien opgenomen, waarbij ook nog met eene andere contraoteerende partij moet gerekend worden. Van 1840, het laatste jaar waarin het bescher mend stelsel werkte, zonder aah de aanvallen der vrijhandelaars bloot te staalt; tot heden is Engeland aanhoudend rijker geworden. Véér dien tjjd nam de rijkdom niet toe in verhouding met de toeneming der bevolking, en de vermeerdering van welvaart ging buiten de lagere klassen der bevolking om. Toen namen de misdaden toe en de ontwikkeling des lands in zedeljjk, maatschappelijk en staatkundig opzioht werd grootelijks belemmerd. De vrije handel stortte later zijne weldaden uit over allen. Hoe meer de welvaart toenam, des te hooger stegen de looneu, en de spaarpenningen des volks hoopten zich op naar dezelfde verhouding. Als deze feiten ver standige lieden niet kunnen overtuigen, is er geene overtuiging mogeljjk. Zeker is het waar, wat de voorstanders van den fair trade aanvoeren, dat de inveer 62 millioeu pond meer bedraagt dan de uitvoer, maar daarnaast moet men stellen dat ook de invoer van edele metalen den uitvoer met drie millioen overtreft. Engeland krijgt dus onder het stelsel van vrjjen handel zoo wel meer goederen als meer geld binnen zijne grenzen. Men spreekt van andere landen, die het bescher mend stelsel wederom in praktijk hebben gebracht, doch de cjjfers spreken duidelijk. Naar het aantal der bevolking heeft Engeland een driemaal grootsren handel dan van de Vereenigde Staten of Duitschland. Met vrjjen handel en de afschaffing der bescherming van de koopvaardij is de tonnenraaat der Engqlsche koopvaardijvloot zesmaal groolcr geworden, terwijl Engeland meer schepen bouwt dau alle andere landen te zameu. Bovendien heefi Engeland 52 percent vau den graanhandel der aarde. Tegenover zulke feiten meende de heer Gladstone, kan het land nimmer terug keeren vau het verderfelijk stelsel van vroeger dagen. Na een door dezeu arbeid welverdienden lunch, begaf de heer Gladslonezich naar eene raonster-sveeïiag te zijner eere belegd, waar twintig a vijf en twintig duizend menschen waren en véér de spreker was gekomen, reeds menigeen door het gedrang was flauw gevallen. Hier sprak de heer Gladstone zijne scherpe afkeuring uit over den Afghannschen oorlog van het vorige miuiaterie en verklaarde hij nopens de troebeleu in Egypte, dat Engeland geheel volgens overleg met Frankrijk zal handelen, om het welzijn van Egypte te verzekeren. Teit slotte sprak de redenaar over de Transvaal, waarhij Mj deed uitkomen dat de conventie in onderdeden nog wel voor wij ziging vatbaar zal zijn. Uit Weenen wordt gemeld, da/baron son Haymerié, minister van buiteulandsche zaken plotseling aan eene beroerte overleden is. Al de Weener dagbladen wjjd'en opstellen aan den onverwachten dood van den minister, wiens lof zjj verkondigen. Zij doen uitkomen, hoe voorzichtig en veyzoenrlid deze staatsman in alle staatkundige vraagstukken te werk ging. Het Fremdenblatt zegt: „De heer von Haymerle rechtvaardigde ten volle het vertrouwen, dat men in hem stelde Hjj was het volkomen eens met prins Bismarok over de vrede lievende uitvoering der bepalingen van het Berlijn- sohe verdrag. Zjjn verzoenende houding nam alle misverstand met Italië weg en de groote beginselen onzer buitenlundsche politiek bleven door zijne op- trediug onaangeroerd." De Preste verklaart, dat de baron von ffaymerle het verbond met Duitschlaud bevestigde, zoodat het thans als een der zekerste waarborgen voor den Treil», wordt besohouwd. De samenkomt! van de' Koningen van Spanje en Portugal schjjnt iu verband te staau met een nauwere tolaansluiting van de beide lauden en een nauwere ver eeniging ten opzichte van internationale quaesties. Zal de heer Audrassy hem opvolgen Men denkt het uiet. Dé keizer moet rekening houden met de Hongaren en deze zien in Andrassy wel den landsman, doch teven» ook den minister die Rusland liet begaan in den laataten Turkschen oorlog en daardoor de oorzaak was van de verzwakking van Turkjje, aan welker instandhouding als bolwerk van het Westen tegen Rusland men in Hongarije zeer veel hecht. Waarschjjnljjker is het dat von Huymerle zal wbrden opgevolgd door den Ooslenrqksohen ge- gezand te St. Petersburg, graaf Kalnoky.. Uit Washington wordt geseind, dat de Senaat der Unie een democraat tot tjjdeljjken voorzitter heeft gekozen, namelijk den heer Bayard. Wanneer presi dent Arthur mocht overlijden in het tijdvak dat tot December aawtnaude moet verstrjjken, wanneer het Congres bjjafenkomt, zou de democraat Bayard dus tijdeljjk het oppergezag uitoefenen. Na de over winningen, door de fcpublikeinsche partij, in deu laatsten tjjd behaald, werd deze uitslag niet verwacht. De meerderheid is echter zoo klein dat de onbe kwaamheid om te stemmen van twee ledeu wier geloofsbrieven nog niet zjjn onderzoeht, aan de demo- oraten eene tijdelijke meerderheid gaf. Zij maakten daarvan gebruik. Welken weg de heer Arthur kiezen zal, ligt nog geheel in het duister. DINSDAG II OCTOBER 1881. Voorzitter: de heer ran Bergen IJzeudoorn. Tegenwoordig zijn voorts de heeren Kist, Prince, boothoven van Goor, Oudijk, Muller» de Rotte, Post Drost, Straver, ran Straaten en Fortugn Droogleever. Afwezig zgn de heeren Luijten, Kranenburg, van Itcrson, Hemsiug, Sarasom en Remy. Na opening der vergadering deelt de Voorzitter mede, dat de bh. Samsom en Hemsing hebben ken- nis gegeven verhinderd te zgn deze vergadering bij te wonen, waarop de notulen der vorige vergadering worden voorgelezen en onveranderd goedgekeurd. Daarop deelt de Voorzitter mede, dat bij kon. besluit van 25 Augustus 11. de concessie tot heffing van doorvaartrechten aan het Reeuwijksche Verlaat met 3 jaar is verlengd, en dat Gedeputeerde Sla- ten voor kennisgeving hebben aangenomen de veror dening regelende het getal der openbare lagere scho len in deze gemeente en de vakken aldaar onderwezen. Verder deelde de Voorzitter mede, d#t door Gede puteerde Staten is goedgekeurd het raadsbesluit vau 6 September tot wgziging der tractementen der leeraren der Burgeravondschool en dat tol afstand van grond aan de Crabethstraat ten behoeve van den tramweg van Gouda naar Bodegraven.— Deze mededeeliugen worden voor kennisge ving aangenomen. De Voorzitter deelt .ten slotte \tog mede, dat 10 October jl, de kas van den gemeente-ontvanger door B. en W. is opgenomen, en dat de boeken in orde en het geld in kas aanwezig was. Verder nog, dat overleden zijn: de oud-ouderwijzer W. Reuhl, die een jaarlijksche gratificatie van de gemeente ontviug en B. C. Pelt, brugwachter, dié als zoo danig ontslag had gevraagd, doch -wagrop nog geen beschikking door den Raad was genomen. Déze jpededeeling wordt eveneens voor ken nisgeving aaugenomeu. Ingekomen zijn 1. Een misive van den heer J. A. Romy, mede- deelende dat hg zijn ontslag neemt als lid van den gemeenteraad. De Voorzitter zegt, dat ofschoon een dergelijk schrgven te verwachten® was, de Raad zeker met leedwezen daarvan kennis neemt. Aangenomen voor kennisgeving. 2. Het rapport der Raadscommissie, belast met het voorloopig nazien der gerteeute-begrooting voor 1882. De Voorzitter dankt de Commissie vopr het uit gebracht rapport en stelt voor het ter visie te leggei^. Aldus besloten. De heer van Iterson komt ter vergadering. 3. Een memorie van antwoord van B. en W. op bovengenoemd rtfpport. Ter visie. 4. Het rapport/ der Raadscommissie, in wier handen waren gesteld de begrootingen der gesub sidieerde instellingen van weldadigheid, dienst 1882. De Voorzitter zegt de Commissie dank voor het uitgebracht rapport en stelt voor dit ter visie te leggen. Aldus besloten. 5. Een voorstal van B. en W. tot vaststelling van een verordening tot heffing vau hel vergunnings recht tot verkoop van sterken drank. Ter visie. 6. Een voorstel van B. en W. tot uitbreiding van het personeel tot onderwgs in ds handwerken voor meisjes op de le kostelooze school. Ter visie. 7. Een voorstel tot voldoening van een maand tractement aan 3 leeraren van het progymnasium, de hh. Bonte, van Uven eu Roozeboom. Ter visie. 8. Een missive van den Commissaris des Konings in deze provinoie in handen van den Raad stellende een adres van den heer A. L. Wieckert commissaris vnn Politie alhier om verhooging van jaarwedde, met verzoek om advies. Iu bedoeld adres vraagt de heer Wieckert benoemd te worden tot commissaris van Rijkspolitie, met een toelage van 200 of verhoo ging van zijn tegenwoordige jaarwedde. Hierbg is een rapport van B. en W. waarin de Raad in overweging wordt gegeven ongunstig op het verzoek te adviseeren. Ter visie. 9. De rekening en verantwoording van de ad ministratie der Stads-Librye over 1880. Tel visie. 10. "De rekening eu verantwoordiug van het voor malig Armbestuur van Stein, over 1880. Ter visie. 11. Eene missive van den heer A. Brunling, keunis gevende zijn ontslag te nemen als Lid der Ooramissie van Toezicht op het Lager t)nderwgs alhier. Aangenomen voor kennisgeving. 12. Een adres van den heer A. K. v. d. Garde, mededeelenrje zijn vroeger verzoek om concessie tot aanleg en exploitatie van een stoonitromlgn Gouda- Utreoht in te trekken. Aangenomen voot kennisgeving.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1881 | | pagina 2