EMiiawias m&mmm soos*, Buitenlandsch Overzicht. ADVERTENTIÈN. tn Steenkolen en Aardappelen, POLITIE. Burgerlijke Stand. Vogelenzang' No. 160. bekenden op de welsprekendste wijie aller belang stelling in dezen voor hem zoo gedenkwaardigen dag betoond. Omtrent het strafproces voor de rechtbaok te Arnhem geroerd tegen W.. L. W., eerste stoker- machinist bij de Rijnspoorweg-maatschappij, die be schuldigd wordt eren vóór Venendaal den stoker A. A. t)e Zeeuw van de machine gestooten te heb ben, meldt de Arnh. Ct. De beklaagde beweert dat hij de Z. geen stoot heeft gegeren, dat rij hoegenaamd geen onaange naamheden gehad hebben, dat hij De Z. niet san de machine heeft zien rallen, doch eerst bjj het binnenloopen ran het station Venendaal heeft be speurd dat de stoker rerdwenen was. Hij heeft hem toen nog geroepen, maar was zoo ontsteld ran dat verdwijnen, dat bij in Venendaal er geen ken nis ran gaf. Toen de trein in Maarsbergen kwam, had de telegraaf de tijding reeds overgebracht dat er een stoker aan den weg was gevonden. De Z. verklaart echter eenigzins anders: volgens dezen had de trein, die te 8.32 uur uit Ede moet vertrekken, aldaar oponthoud gehad. Om dat tijd verlies weer in te halen, reed men zeer hard. Bij den afstandspaal ran Venendaal gekomen, moest men dus flink remmen. De Z. deed dit wat al te hard. W. is wat driftig vau aard en gaf de Z. een duw, ouder bijvoeging dat hij niet zoo hard moest rem men. De Z. stond op het randje, buitelde er af en bleef bewusteloos liggen. Hij werd naar Utrecht getransporteerd, werd wel gaandeweg beter, doch is nog niet geheel hersteld van de hersenschudding, die hij heeft gekregen. Het laat bjj hem geen twijfel over of W. gaf hem een stoot; hij is echter eren overtuigd, dat W. volstrekt niet het plan had hem van de locomotief te stooten. Bij zjjn verhoor voor den commissaris van politie te Utrecht gaf W. toe, dat hij onaangenaamheden met de Z. had gehad; echter niet over het remmen, maar over het vuur. Thans kon hij zioh dat echter onmogelijk meer heriuneren. Volgens de Allg. Milit. Zeitang heeft een Duitsch ingenieur, genaamd Rodeck, eene uitvinding gedaan, die een grooten invloed kan hebben op den belegerings oorlog. Hij heeft eene soort luchttorpedo's vervaar digd, die boven belegerde vestingen groote hoeveel heden ontplofbare stoffen moeten dragen, teu einde zware explosies te doen ontstaan. Een gevulde ballon moet op kanouschotafstand van de vesting opgelateu worden, en de opiating zoodanig geregeld, dat hjj de goed» luchtstrooming bereikt, welker richting eerst bepaald wordt door het doen opstijgen van een kleinen proefballon. Wordt de toestel opgelaten tegenover het midden der resting, in een luchtstroom die over deze heengaat, dan zal hij zich in een oogenblik er boren bevinden. Op dat oogenblik wordt van het uitgangspunt hetzjj door eeu electrischen kabel, hetzij door middel van een koord de ontvanger geopend. Zoodra de torpedo valt, opent een mechanisme de veiligheidsklep, zoodat de langzamerhand ontladen bal lon buiten de vesting op aarde kan nederdalen. Proeven zullen het nat en de practische waarde dezer' uitvinding moeten uitmaken: in elk geral echter kunnen zij bijdragen tot oplossing van het vraagstuk om de luchtscheepvaart dienstbaar te maken aan het algemeen belang. Uit Kopenhagen wordt gemeld, dat met het Groen- landsehe koopvaardijschip Lucinde het bericht ontvan gen ia, dat luitenant Greely, de bekende aanvoerder der Ameriknansche poolexpeditie, door zijne beman ning moet vermoord zijn. Het verhaal luidt als volgt; Met de expeditie van Nordenskjöld naar West groenland, ging de welbekende groenlander Hans Hen drik mede, die aan verschillende arctische tochten heeft deelgenomen. Op een van deze troutgde hij met een Eskimoosch meisje uit de streek van Kaap Tork, welke aan den ingang van Smithssound gelegen ie. Tjjdens zijn bezoek aldaar in 'dit jaar vernam hjj van de Eskimo's, dat in den loop van dit'voorjaar de tijdrekening der Eskimo's is niet gemakkelijk te volgen toen de zou weer aan den hemel was gekomen, twee Groenlanden met hondensleden van de Lady Franklinbaai waren aangekomen. Deze Groenlauders, die tot de expeditie van Greely be hoorden en weer naar deze terugkeerden, vertelden, dat Greely door zjjn volk vermoord was, maar het bericht moet natuurlyk niet onvoorwaardelijk ver trouwd worden. Inmiddels moet gezegd worden, dat Hans Hendrik als een zeer betrouwbaar man bekend staat, die nauwkeurig teruggeeft, wat bij waarneemt en die, vooral omdat hg met een Eskimosche ge trouwd is, volkomen hunne taal verstaat. Hij deelde het bovenstaande mede aau den kolonie-bestuurder te Upernivik en de zegsman van het bericht was bij dit gesprek tegenwoordig. In overweging genomen hebbende, dat het noodig is, door nieuwe middelen voorloopig in de behoeften van 's Rijks schatkist te voorzien, heeft de Regee ring het* volgend wetsontwerp aan de Staten Gene raal ingediend. «In art. 2 der wet van 6 April 1877 Stbl no. 71) vervallen de woorden -.granen en peulvruchten en betgeen verder tot die rubriek behoort", „rijst- meel" en «hout, met uitzondering vau houtwerk, duigen, geschaafd en geschikt om tot vaat- en kuip- werk gebruikt te worden, daaronder niet begrepen". «Van genoemde goederen worden mitsdien weder invoerrechten geheven volgens art. 1 der wet van 15 Aug. 1862 (S/61 no. 170). «Het invoerrecht op thee wordt verhoogd tot 40 per 100 kilogram. «De accijns per hectoliter gedistilleerd, ad 50 pCt. sterkte, bjj de wet van 6 April 1877 (Sthl no. 70) bepaald op zeven-en-vijftig gulden, wordt ver hoogd tot zestig gulden. «Over het dienstjaar 1884/85 worden ten behoeve van het Rijk geheven twintig buitengewone opcenten op de hoofdsom der personeele belasting. De op brengst daarvan is niet begrepen in die, genoemd in art. 240 der wet van 29 Juni 1851 (Stbl no. 85), zooals het gewijzigd is bij art. 1 der wet van 7 Juli 1865 (Stbl. no. 79). Op de hoofdsom van de rechten en boeten van successie en van overgang bij overlyden, verschuldigd wegens vererving of verkrijging door overlijden in 1884 voorgevallen, of wegens schenkingen aan instel lingen van de doode hand, in dat jaar gedaan, wor den twaalf buitengewone opcenten geheven. «Deze wet treedt in werking op l Januari 1884 en blijft van kracht tot 1 Januari 1885, behoudens de heffing der buitengewone opcenten." Het recht van graan 1.50 per last en dat van brood, beschuit en meel 40 ot. per 100 kilogr. brachten in 1875 en '76 gemiddeld f 450.000 'sjaars op, waarvan 140.000 wegens het laatstgenoemde, dus zegt de Minister in zijn toelichting. Zjj werden in 1877 voornamelijk afge schaft omdat de schatkist die bate niet meer noodig, had, nadat zij in het tarief van 1862 door den Minister Betz waren gehandhaafd óp grond dat de Regeering zoo schreef hg toen „zich niet verantwoord «aehtte, een bate prjjs te geven, welke door een «uiterst onbeteekenend recht op de granen verkregen „kan worden, zowder hetzg het algemeen belang, «hetzg den graanhandel te schaden of te belemmeren." „De ondervinding gedurende het tijdvak 1862 1877zegt nu de Minister Grobbee heeft de juistheid dezer laat|ete uitspraak bevestigd, en bg de bestaande behoefte aan versterking van 's Rijks mid delen ligt het voor de hand, voorloopig weder zjjn toevlucht tot de granen te nemen. „Bij herstel der rechten van 1862 mag veilig op een opbrengst van 550.000 gerekend worden, waarbij op te merken valt dat de toeneming van den invoer sedert 1877 voor een aanmerkelyk deel moet gesteld worden op rekening van het meerder verbruik der branderijen. En wanneer men let op de tegen woordige graanprijzen, dan mag ook thans worden aangenomen hetgeen vdór de tariefsherziening van 1862 zoo herhaaldelijk betoogd is, dat nl. een recht van 1.60 per 30 hectoliter te gering is om op den prijs van het brood een nadeeligen invloed van eenige beteekenis uit te oefenen." Ook de rechten op hout zgn in 1877 afgesobaft, omdat volgens de zienswijze der toenmalige Regee ring de opbrengst daarvan kon worden gemist, terwijl de scheepsbouw en verschillende andere beroepen en bedrijven daardoor gebaat zouden worden. „Intus- scheu schijnt die afschaffing op het verbruik van ongezaagd hout (steeds nog het belangrijkste onder deel) geen merkbaren invloed gehad te hebben, ter wijl alleen de invoer van gezaagd hout eenigszins is toegenomen. En ter voorziening in de oogenbtikke- lijke behoefte der schatkist schijnt er geen overwegend bezwaar tegen te bestaan om ook het hout, althans voorloopig, met dezelfde rechten als vroeger te belas ten." In 1875 en 1876 brachten de gezamenlijke boutiechten gemiddeld omstreeks f 222.000 per jaar op. Stelt men de toeneming van den invoer vnn gezaagd hout voor de helft op rekening der afschaffing van de rechten, dan komt meu tot een vermoedelijke jaarljjksche opbrengst van minstens f 265.000. Thee, bijkans uitsluitend door meergegoeden ge bruikt, is thans belast met een invoerrecht vau 25 de 100 kilogram, 't welk zonder bezwaar met 15 (l'/l cent het ons) kan verhoogd worden. Rekenende naar het tegenwoordig verbruik, kan men de meer dere opbrengst op 300.000 stellen. Door den acojjns op gedistilleerd met 3 te verhoogen, kan op een meerdere opbrengst van f 1.160.000 'sjaars gerekend worden. Op grond der ervaring, bg vroegere verhoogingen verkregen, mag worden aangenomen, dat die meerdere opbrengst met de bestaande wettelijke middelen aau de schat kist zal kunnen verzekerd worden. Gedeeltelijk meent de Minister echter het benoo- digde ook te moeten vinden uit verhooging van directe belastingen; z. i. „schijnt er geen overwegend bezwaar te bestaan" tegen „buitengewone opcenten tot een matig bedrag". De opbrengst daarvan wordt geraamd op f 1.768.000. Van de buitengewone opoenten op het successie recht rekent de Minister 900.000 te trekken. Dit is de eenige der indirecte belastingen, die voor een tijdelijke verhoogiug in aanmerking kan komen, zoo luidt de toelichting. Recapituleerende raamt de Minister dus de totaal- opbrengst der voorgedragen heffingen op 4,933.000, waarbij voorts zou komen 2,100,000 wegens der personeele belasting, dat het Rijk krachtens afzonderlijk wetsontwerp vau de gemeenten zoo terugnemen. Onder den titel „In- en uitwendige grootheid" geeft de heer P. N. Muller in De Oids van October, weder een van zijne welgemeende boetpredikatiën over onze nationale tekortkomingen: ons gebrek aan onderneminsgeest, vooral wat onze eigen koloniën be treft, die nu door de tentoonstelling zoozeer de aan dacht trekken. De laatste bladzijden luiden aldns: „Als gastheeren worden wjj op dit oogenblik door tal van vreemdelingen gevierd,gehuldigd en bewierookt. Maar die roes is spoedig voorbij. Dat de ont nuchtering maar niet ten onzen nadeele zg. Wg hebben den vreemdelingen laten zien over welke uitgestrekte en vruchtbare bezittingen wij in Oost en West te beschikken hebben, en door de uitstalling der producten daarvan haast hun begeer lijkheid opgewekt, hnn naijver op zulk een rijkdom. De bekwamen onder die vreemdelingen weten wel boe wij die bezittingen gebruiken. Gewogen worden wij door de zoodaoigen zonder twjjfel, en veelal ook met een juiste sobaal, zij 't niet altjjd met een liefderijk hart. Door zoo gebecl onze schatkameren te openen, hebben wjj de wanden rail ons huis met glas bekleed, ons handelsleven en ons koloniaal beleid geheel doen kennen. En ik herhaal 't niet altijd ejjn de beoordeelaars eren goedgezind, ware dankbare gasten. Want van al die warme en hooggestemde vriendschapsbetuigingen aan tafel gegeven, verwacht ik niets. Dat waren beleefdheidsvormen, passende in een feestzaal en onder menschen van goede ma nieren, evenzeer behoorende tot een keurige tafel als het fraaiste servies en helder kristal. Eiscben veranderde omstandigheden dat die woorden van lof overgaan in beschuldigingen of verwijten, weina, even vlug en rad glippen die dan over dezelfde lippen. Begroeten gekroonde hoofden elkander niet hartelijk den dag voorafgaande aan dien der oorlogsverklaring. Neen, dat niemand zich daardoor late begoochelen, noch daarvan blijvende voordeelen wachte. Als de vreemdeling de producten onzer nijverheid goed genoeg aohtomze tekoopen, zal hij dat doen omdat hg er winst in ziet, niet omdat hg onze steden zoo schilder achtig vindt en ons volk zoo beminnelijk als gastheer. Evenzeer zullen wjj bjj hem ter sehool gnan uit eigenbelang, allicht veel van hem overnemen, omdat hjj 't beter deed dan wjj, maar niet omdat hjj onze gast is. Moge dat eigenbelang hem en ons menige vrucht van deze tentoonstelling leveren, afgescheiden van alle persoonlijke en nationale sympathieën en antipathieën, ik zal er dankbaar voor zijn en ver wacht ze ook. Maar voor ons bij deze tentoonstelling de meest krachtige opwekking om, vooral als koloniale natie, diep het „Noblesse oblige" te gevoelen. Nog zjjn wij rgk en maohtig door ons koloniaal bezit, maar reeds rijzen klaohten over gebrek aan voldoende mid delen van bestaan aan alle zijden, rondom ons. Onze rijksinkomsten vloeien niet zoo mild meer, en een enkele oorlog sleept meer weg dan wjj kunnen mis sen, terwjjl een groote ramp ons Java teisterde, waardoor opnieuw zware offers aan de reeds niet rijke schatkist gesteld worden. Eendracht heerscbt niet voldoende onder ons op staatkundig gebied om te verwachten, dat door onderlinge samenwerking spoe dig nieuwe belastingen zullen ingevoerd worden, of de bestaande afdoende verbeterd om de reeds geleden en nog te wachten verliezen te dekken, noch dat einde lijk en ten langen leste met gemeen overleg ons kost baar krijgswezen op zoodanigen voet gebracht zal worden dat wjj met gerustheid een vijand in moe derland of koloniën kunnen afwachten. Eene tweede Atjeh zou ons vernietigen, na de schromelijke verliezen welke het eerste ons reeds onuoodig berokkende. De mannen die thans het roer van staat in handen heb ben zijn welgezind, en aan de noodige bekwaamheden ontbreekt 't waarlijk niet Zullen zij steun of mede werking vinden bjj hen, die de belangen van ons in gezetenen voor te staan hebben en niet onderlinge party veeten uit te vechten f Moge 't zoo zgn. Want inderdaad, ten spijt van al de heerlijkheden, welke wjj thans te Amsterdam ten toon spreiden, wjj zijn zoo krachtig niet meer inwendig, als wjj groot zijn uitwendig. Maar wjj kunnen dgt alles veranderen als wij 't slechts waarachtig willen. Indien wjj de laatste ons nog overgebleven bezittingen van een vroeger over alle werelddeelen verspreid gebied bewerken met dat uitstekend koloniaal verstand en inzicht, hetwelk wjj nog geenszins verloren hebben, dan vraagt in ons eigen land niemand te vergeefs meer om arbeid, noch onze pionier daarbuiten om steun. Welvaart maakt ons dan weer sterk en herstelt de gestoorde eendracht, onvermijdelijk gevolg van onvoldaanheid. Dan ook zullen wjj tot den vreemdeling, met lachende en schertsende en half verholen, maar met een inder daad hooghartig gevoel van eigenwaarde kunnen zeggen: „We are big oudside and inside." De Independent te Stochton, Californië, bevat het volgende verhaal „Zaterdag avond kwam hier de Onder-Sberiff Frank Moffrt van Oakland, met een krankzinnige, wiens geval een der zonderlingste is, waarvan wjj ooit ge hoord bebbeh. De krankzinnige, Roger Williams gebeeten, is ongeveer 28 jaar oud, lang en zeer ma ger. Hij is gepromoveerd aan een Ooslersche hooge- school en voordat zjjn rede werd verbijsterd, stond hg bekend als een man van een groot en heldër verstand. Hjj kwam naar San Francisco om verder in de geneeskunde te studeeren en was, toen hjj aan kwam, bezitter van een behoorlijk groot kapitaal, maar weldra werd zgn gezondheid geknakt en gaf hjj, door van de eene badplaats naar de andere te reizen, zoo veel geld uit, dat zijn kapitaal spoedig was uitgeput. Eindelijk begaf hg zieh op een boerderij, hopende door werken in de open lucht zgn gezondheid te zullen herkrijgen. Hier maakte hij kennis met een jong man, die eeuigen tjjd in de geneeskunde had gestudeerd, en hem den raad gaf om zich nieuw bloed in de aderen te laten storten. Er kon echter niemand gevonden worden die zich het noodige bloed daartoe wilde laten aftappen, en na eenig wachten werd besloten om het bloed van een dier te gebrui ken. Hier werd dus opnieuw bewezen, dat een weinig geleerdheid gevaarlijk is. Eerst werd voor gesteld om het bloed van een kalf te gebruiken, maar ten slotte werd besloten een kat te offeren of des noods een geheels familie katten. De operatie werd verricht, het bloed vau een aantal katten opgevan gen, en in de aderen van Williams gespoten. Tot zekere hoogte was de proef goed gelukt. De man won in kracht en had hoop om ten slotte geheel te herstellen, maar weldra begon hij te pein zen over het opnemen van kattebloed in zgn gestel. Zoo sterk drukte dit op zjjn geest, dat sijn vrienden voor zjjn verstand begonnen te vreezen. Hij wei gerde naar bed te gaao, zeggende dat hjj geloofde in een kat te zullen veranderen, en dat hjj liever op een kleed voor den haard sliep. Des nachts liep hij hel huis door, sprong over de heining van den tuin, tot dat hjj moede was en klom dan naar het dak, waar hjj op den schoorsteen ging zitten. Hjj zocht het gezelschap van andere katten (f) en tus- sehenbeide wilde hjj met hen vechten, wat echter geen ander gevolg had dan te weg te jagen, als wan neer hjj naar huis ging om te rusten. Hjj gaf de grootste vrees te kennen voor bezerastokkeu en laar zentrekkers, en ten laatste openbaarde tich zjjn krank zinnigheid zoodanig, dat hjj ia verzekerde bewaring werd genomen, en men over zijn overbrenging naar een gesticht ging raadplegen. Gedurende het daarop gevolgde onderzoek legde hjj een wonderbare nei ging tot springen aan den dag, tusschenbeide liep hjj op handen en voeten, en sprong over de docteie heen. Den geheelen tjjd uitte hg een luid verdoovend ge- miauw, en alt hjj een hond zag werd hjj razend. Het is niet zeker of het kattebloed hem krank zinnig maakte, dan of hjj reeds vroeger aanleg daar toe had, en dat deze aanleg door het sterk naden ken over het opnemen van dit bloed ontwikkeld werd.» Dit verhaal komt uit Amerika. De buitenlandsche pers bljjft vol van de beleediging, den Spaanschen koning te Parjjt aangedaan. Overal wordt de houding van het publiek en ten deele ook die der regeering afgekeurd. Eén ding is zeker, merkt men op, zoolang de Fransche republiek bestaat, zal geen vorst meer zich aan een officiéél bezoek van de Fransohe hoofdstad wagen. Van Duiltche zijde wjjet men er op, dat bet nooit in de bedoeling van Keizer Wilhelm kan gelegen hebben om door de onderscheiding van Ko lling Alfona de Frantchen te beleedigen of onaan genaam te stemmen; vooreerst ligt zulk een genie pige wijze van handelen niet in het karakter van den grjjzen vorst; verder is het van algeraeene bekend heid dat Wilhelm een sterken afkeer heeft van een nieuwen oorlog met Frankrjjk en gaarne in vrede wil ten grave dalen. Men is te Parijs in die kringen, waar nog eenigs zins wordt nagedaeht, niet geheel zonder vrees, dat het Bchandaal aanleiding zal geven tot diplomatieke moeilijkheden met 8panje of met Duitschland. Te Berlijn zal man waarschijnlijk van oordeel zjjn, dat een land, waar zulke dingen plaats hebben, zichzelf genoeg heeft gestraft en tot een Regeering, die zoo weinig weet te regaeren, moeiljjk rertoogen kunnen worden gericht. Frankrijk heeft Zaterdag zijn isole ment bezegeld. Anders is het te Madrid, waar men ook meer reden heeft zich gekwetst te gevoelen. De Castiliaansche trots is traditioneel en uit zich volgens berichten uit Madrid krachtig; de opgewondenheid onder de bevolking bij het vernemen van de belee diging, den Koning aangedaan, was zoo groot, dat er bijzondere maatregelen werden genomen om het gebouw der Fransche ambassade te beschermen. De Ministerraad vergaderde om de zaak te bespreken. Wat daar besloten is, weet men niet zeker; men zegt, dat de Spaanscbe gezant te Parjjs zal worden teruggeroepen en in een protest-nota de bestraffing der schuldigen zal worden gevraagd. Dit bericht vereischt echter bevestiging. De Spaansehe bladen beschuldigen de Fransche Regeering geen genoegzame maatregelen van voorzorg te hebben genomen. Daarin heeft zij geljjk, maar hoe is bet mogeljjk de schul digen te straffen bij een dolle volksbende van eenige duizenden Koning Alfons is in Spanje door het gebeurde zeer populair geworden; men roemt om strjjd zijn houdiug. Of er van diplomatieke zijde stappen tegen Frankrjjk zullen worden gedaan, mag men roor onwaarschijnlijk houden. Het Regeeriugeorgaan wijst op de verontschuldiging, welke de President der Fransche Republiek den Koning heeft aangeboden, op de onderscheiding, waarmee de Koning op het Elysée is bejegend, m. a. w. hoe daardoor eigenlijk de zaak is bijgelegd. Inderdaad kan men moeilijk op de beleediging terugkomen, nadat de Koning door het aannemen van de uitnoodigiug van Grévy beeft verklaard, dat hg voldaan was. Door een langer verblijf in Frankrijk te weigeren en eveneens door het aanbod af te slaan om gebruik te maken van een officiëelen trein naar de grenzen, heeft Koning Alfons een groot bewjjs van tact gegeven. Ook heeft Frankrijk vanzelf zgn natuurlijken bond genoot van zich vervreemd en in Duilschland's armen geworpen. Terwijl men te Madrid het gebouw der Fransche ambassade moest beschermen tegen de verbitterde volksmenigte, had voor het Dnitsche gezantschap een manifestatie plaats; daar waren ongeveer 2000 per sonen bijeen, die om strijd riepenLeve de nlanen- kolonell Leve Duitschland! In den loop dezer week worden, zoo meldt de correspondent te Madrid vmr den Standard, de aan voerders van alle politieke partijen in die stad ver wacht. De conservatieven nemeu den schijn aan, als geloofden sjj weder aan het bewind te komen, doch vry algemeen denkt men, dat de koning opnieuw trachten zal met de dynastieke liberalen klaar te komen. De liberalen van alle fraetiën hopen, dat aan Sagasla de samenstelling van het nieuwe kabinet zal opgedragen worden. De meeste ministerieelgezinde bladen zeggen, dat door de overheid strenge voorzorgsmaatregelen geno men waren, te Madrid zoowel als in de provinciën, ter gelegenheid van den veijaardag der Spaansehe omwenteling, welke dag 29 Sept. zonder eenige rust verstoring hoegenaamd gevierd werd. Volgens de zelfde organen zal het leger weldra van de republi- ktinsche elementen gezuiverd worden. De Epoca meldt, dat twee brigade-generaals eu andere officieren, wier republikeinsche gevoelens voor niemand een geheim zijn, in verzekerde bewaring zijn gebracht. Frankreiehs Kriegsbereitscha/t is de titel eener door een Pruisischen officier geschreven brochure, waarin onderzocht wordt, in hoeverre Frankrjjk bereid is tot het voeren van oorlog. De schrijver die een vergelijking maakt tussohen den toestand van het Duilsche leger, komt tot de slotsom dat Duitsch land het van Frankryk wint, zoowel wat betreft de militaire positie in het algemeen, als de organisatie, de stoffelijke gesteldheid en den moreelen geest der troepen in het bijzonder, en dat ook het Duilsche leger veel sneller gemobiliseerd kan worden dan het Fransche. Bradlaugh, het bekende Parlementslid roor Nort hampton, doet weder van zich spreken. Aan sir Stafford Northoote, leider der oppositie, aan wien hg voornamelijk zijne uitsluiting in liet Lagerhuis, misschien te recht, meeut te moeten wjjten, heeft hij een brief gesohreven, waarin hij ten stelligste verklaart, dat hij in de aanstaande parlementszitting niets onbeproefd zal laten om zijnen zetel in te nemen. Hg stelt sir Stafford Norlhcote verantwoordelijk voor de gevolgen, die ontstaan moohten indien men hem, den wettig gekozene, nieuwe hinderpalen in den weg legt, zoodat hij niet als vertegenwoordiger van zijn distriot kan optreden. Waarschijnlijk zal North oote deze verantwoordelijkheid wel willen op zioh nemen. De Hongaarsche premier Tisza verscheen op de vergadering van de Kroatische afgevaardigden, ver klaarde zich bereid tot eenige concessie; de wapen borden zouden geplaatst kunnen worden zonder op schriften en zoodra de orde hersteld was, zou de constitutie weder van kracht verklaard worden. De Kroaten zonden een nadere vergadering houden om te beslissen, of zij wijziging zullen brengen in haar vroegere besluiten. De koning van Servië heeft den vioe-president van den staatsraad, Kristitsch belast met de vorming van eeu nieuw Ministerie; zoolang dit niet tot stand ge komen is, houdt de Kamer geen zitting. GEVONDEN en aan het Bureau van Politie ge deponeerd Een Wollen doek gekleurd met Streepjes (nieuw), een gouden onderstuk van een oorbelletje, een gemaakt ei waarin twee Boozenkranzen, twee Schortjes en een gouden Oorbel. M A R K T B~E RICHTEN. GOUda, 4 October 1883. De Stemming voor granen is over het algemeen kalm; noch koopers. noch verkoopers haasten zich, zoodat ongeveer vorige prijzen besteed worden. Voor de beste Zeeuwsche tarwe moet 9.50. a 10be taald worden, gewone poldersoort 8J50 a 9.25. Daar de oogst ran dit jaar vrij gunstig was voor ia- landsoh graan, komen mindere en geringe monsters wei nig voor. Drooge blanke rogge wordt betaald met/6.50 a 7. Gerst 5.50 a 6.25 chevalier ƒ7— a ƒ7.80. Haver 3.75 a 4 50. Erwtenen boonen alleen bij gerief verkocht, zonder vaste noteering. Hennepzaad 8.90 a 9.50. De veemarkt met gewonen aanvoer, den handel in alles traag, varkens voor Londen 22 a 24 ct., vette varkens 25 a 28 ct., magere varkens en biggen traag biggen 1.00 a 1.50 per week, schapen traag te verkoopen. Kaas aangevoerd 68 partijen, handel zeer vlu^, eerste qualiteit 32.a 35.tweede qualileit 28.a 31.Noord-Hollandsche 31. 34.—. Goeboter 1.60 a 1.70. JVeibotei^ L40JVJ;50- GEBOREN1 Oct. Johanna, ouders G. P. M. Sonnen en J. Sanders. Johannes, ouders H. Sprnijt en M-Verbij.— 2 Jacobs, ouders J van Loon en E. Holthuijsen. OVERLEDEN 30 Sept. k. de Vos, wed. J. Verlinden, 57 j. B Oct. H. C. Smit, 3 m 4 M de Vo», 6 ra. GEHUWD 3 Oct. C. den Boer en A. M. Gijsmtn. Voorspoedig bevallen van een Zoon, C. H. vak STRAATEN— Gouda, 4 October 1883. Faaij. Bevallen van eene Dochter, G. BEGEER Gouda, 4 October 1883. Vhiend. Er biedt zich aan een net BURGERMEISJE, ond 20 jaar, P. G., voor of in een klein net gezin voor MEID ALLEEN. Adres franco brieven onder No. 877, aan het Bureau dezer Courant. Vrouw KLEIN, Vierde Kade 396, die door den dood van haar man met haar 5 kinderen in behoeftige omstandigheden verkeert, beveelt zich beleefd tot aan. Zij belooft een goede bediening tegen billjjken prgs. VERWACHT binnen enkele dagen een la ding puike STEENKOLEN, die tegen billijken prgs gelost zal worden. Voor groote partgen worden lage prgzen ge conditioneerd. Houdt zich aanbevolen voor de LEVERING van WINTER-AARDAPPELEN.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1883 | | pagina 2