i ven.
»DE
BERICHT.
BINNENLAND?
Art. 45 der Schoolwet.
N° 3014.
Zondag 16 December.
1883.
Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken.
:ur.
H
degraven
gemaakt
oopmana-
mcht,
skte
n, N. Z.
elling
-Extract-
hocolade,
i gebruik
als goede
ellenden,
it wordt
irstlyders
was de
Te beginnen met 1884 zal door den
Uitgever dezer Courant iederen Maandag
een GRATIS-ADVERTENTIEBLAD wor
den uitgegeven, 't welk zoowel binnen
als buiten de stad op eene doeltref
fende wijze zal worden verspreid en waarin
zonder prijsberekening worden opgenomen
die Advertentiën, welke in de vorige week
in de GOUDSCHE COURANT zijn ge
plaatst.
bet geduld
i
len Zeep
de ontwerpers
t
F
bet diep gezon
eervolle plaat.
end en
2,40.
deerbaar
'erkoud-
u eersten
ten, Hof
raten van
HO FF,
stenkruis
1.
t en zon-
Teering.
75.
net het
rverster-
?ond se-
verster-
■stlyders,
2,20,
1 of eerder
IEID,
izer Courant.
ENE FAT-
voor-
rsonderwys ge-
ook de toenmalige
deel der liberalen
52.73»/,
- 151.97»/,
978.311/,
iureau dezer
i/l-•
Heeren
IVE.
Gouda.
goudsche courant.
n en by
ngevolge
tende en
Hier ter itede circuleert een ad re. tot ondersteu
ning van bet voorstel der bh. van Delden o. dat
reed, door verscheidene personen werd ondeneekend.
Van het Zieken- en Weduwen-fonds Providentie
bedroegen over 1882/83 de gezamenlijke
Ontvangsten 2476,13
Uitgaren 2423,39*/,
Zoodat een batig saldo aanwezig was van 52,73*/,
De gezamenlijke ontvangsten voor het Vereeui-
gingsgebouw bedroegen. 814,05
Uitgaven- 662,07*/,
Zoodat een batig saldo aanwezig was van 151,97*/,
Het kapitaal der vereeniging was met het slui
ten van het 8e boekjaar f 773,60*/,
Vermeerderd met het batig saldo
.Ziekenfonds*
Vermeerderd met het batig saldo
«Vereeuigingsgebouw*
Kapitaal der Vereeniging
Men schrjjft ons uit Moordrecht
De geduchte storm heeft Woensdag het IJsel-
water eene hoogte doen bereiken, die ongekend was.
Dank zij de goede toestand der dijken heeft de
geduchte watermassa geen nadeel aangerioht, dan dat
sommige buitendijks staande huizen nog al last van
het water gehad hebben.
Dinsdagavond is te Moordrecht de derde leesver-
gadering van dezen winter in het Departement van
het Nut gehouden.
De avond was voor de hoorders recht genotvol.
De heer Tours uit Amsterdam gaf eene boeiende
schets uit het volksleven van eene onzer provincie
steden. Daarna wees hy er op wat de Engelsche
weldoenster Hill tot opheffing van het diep gezon
ken volk in Londen gedaan heeft.
De spreker neemt voorzeker een eervolle plaat.
I in onder h.n, die in Nutevergaderingen optreden.
gingen der wet te veel vergen van bet geduld
der lezers van een blad als het onze. Wij
stellen er echter prijs op om onze meening
omtrent art. 45 der wet, waaromtrent de meeste
liberalen eenstemmig denken, met enkele woor
den te zeggen. Dit toch is het hoofdpunt en
het groots lokaas van het nieuwe voorstel.
Zooals onze lezers zich herinneren is de wet
van 1878 het resultaat van den strijd, welke
inzonderheid de vereeniging Volksonderwys
gevoerd heeft om tot eene betere regeling van
ons onderwys te geraken. Het onderwerp was
vele jaren aan de orde geweest. Commissiën
uit het Nnt en nit Volksonderwys hadden
wetsontwerpen gereed gemaakt en allerwegen
waren deze besproken. Hooge eischen werden
gesteld, waarby meer rekening gehouden werd
met een goed en stelselmatig onderwijs dan
met de hulpbronnen der schatkist, 't Eerst
trachtte de heer Heemskerk aan de nieuwe
eischen van den tyd te voldoen, doch zijn
ontwerp viel onder de afkeuring der school
mannen. Toen trad Kappeyne op en zyne
wet van '78 was een transactie, eene schikking
tnsschen de vorderingen der schoolmannen en
de beschikbare middelen, eene poging, zooals
trouwens iedere wettelyke regeling is, om
theorie en practyk te verzoenen. Met het oog
op het bestaande was het »en groote stap
uit, maar lang niet wat VoJksonderwjji
vraagd had. Vandaar dan ook de toenm
sterke oppositie van een
onder aanvoering van den heer Moens. In het
licht dezer historische feiten moet art. 45 der
wet ook beschouwd worden. Het is niet meer
dan eene welgemeende poging om de kosten
van het onderwys zoo goed mogelijk te ver-
deelen over het rijk en de gemeenten. In be
ginsel toestemmende dat het volksonderwys
voor een groot deel nphzaak was, heeft de
liberale party zich toen nedergelegd bij dit
artikel, als proef om de wederzydsche verhou
dingen en verplichtingen eenvoudig en duide-
lyk te omschryven.
De wetgever zelf heeft zich daaromtrent zeer
rekbaar getoond. Niets gelijkt minder, zeide
hy, op een wet van Perzen en Meden. «By-
aldien naderhand blijken mocht, dat, óf in dezen
öf in genen zin er op moet teruggekomen
worden, zal dit zonder groot bezwaar kunnen
geschieden». Hij was geenszins zeker, dat het
gemengde stelsel op den duur zou bevallen en
stelde van den aanvang de mogelykheid, dat
men er op terugkwam. Doch zelfs al hield
men het aan, dan was hy nog niet overtuigd,
dat het altijd zoo moest worden uitgevoerd,
als art. 45 nu voorschrijft. Hij scheen het
zelfs zeer waarschynlyk te vinden, dat men
mettertyd daarin verandering zou wenschen.
«Toont de ervaring, dat het gemengde stelsel
goed werkt en dus verdient gehandhaafd te
worden, zjj wyst in dat geval tevens aan, hoe
de fout, die in het cijfer 30 mocht schuilen,
hersteld moet worden. Immers naarmate de
verbeteringen, die de wet beveelt, worden in
gevoerd en verwezenlijkt, leert men de ver
schillende behoeften beter gadeslaan en kennen
en, met die ondervinding gewapend, de beste
oplossing vinden.»
Het ongeschonden behoud van art. 45 der wet
is dus niet een geloofsartikel der liberale party.
Wie iets beters aan de hand doet, bewyst de
school een grooten dienst. Want het is een
feit dat de practyk gebreken heeft aan den dag
gebracht, waarop men niet” genoeg verdacht
geweest is. En deze vooral had de heer Heems
kerk op het oog, toen hy eene herziening aan
kon digde van het administratieve deel der wet.
Vele gemeenten scbynen nameljjk 30 pCt. te
innen van hetgeen op de begrooting staat uit
getrokken voor onderwys, zonder juist die som
men te besteden. Men ontvangt 30pCt.,maar
geeft geen 70 pCt. nit. Dit nu is eene knoeiery,
die gefnuikt moet worden.
In de zitting van 28 November jl. lichtte
de tegenwoordige premier even een tip van
den sluier op, die allerlei misbruiken bedekt.
«Bij toeneming van de manier van beschikking
over 'sryks gelden», zeide hij, «zooals dit thans
gaat, zal de tegenzin tegen de wet en tegen
het onderwys zeer sterk vermeerderen. Zoo is
het b. v. niet waar, dat, als eene gemeente
eene uitgaaf voor het onderwys op hare be
grooting brengt, waaraan het rijk de beloofde
30 pCt. betaalt, nn ook de 70 andere door de
gemeente worden gedragen. Alleen het eerste
is zeker, het laatste niet.»
Met ons zal ieder de poging toejuichen,
welke de minister wil aanwenden om aan deze
en dergelijke ongerechtigheden een einde te ma
ken. Zijn ontwerp is sedert 5 Dec. bij den raad
van state en zeker zal het ontwerp Mackay c. s.
niet in behandeling komen vóór dat der regee-
ring. Misschien dat het vindingryke vernuft
van den minister ons eene geheele verbetering
van het bewuste artikel aan de hand doet. Het
is en blijft een moeilijk vraagstuk, omdat
het rijksbelang en dat der gemeenten soms
zoozeer uiteenloopen en daarenboven het art.
toepasselijk is op alle gemeenten, wier toestand
en financieele hulpmiddelen zoo hemelsbreed van
elkander kunnen verschillen.
Het opruimen der bezwaren tegen dat art.
zien wij volgaarne in handen van den heer
Heemskerk. Want behalve dat zyne bekwaam
heid bekend is, zijne gezindheid tegenover ons
openbaar onderwys is onverdacht Wel zal hij
niet zoover gaan als volbloed schoolmannen
wenschen, maar in de tegenwoordige omstan
digheden is misschien niemand beter dan hy
in staat om een steekhoudende regeling te
ontwerpen en te doen aannemen.
GOUDA, 15 December 1883.
Vrydeg 21 December e. k. zal de beer Cbavan-
nea, pred. te Leiden, een spreekbeurt verruilen in
eene vergadering der afd. Gouda eu Omstreken van
der. Nederlandschen Protestantenboud.
In ons vorig hoofdartikel hebben wy de aan
dacht gevestigd op het nieuwe ontwerp tot
wijziging van de wet op het lager onderwys,
ingediend door de heeren Mackay c. s. namens
de beide fractiën der rechterzijde in ons par
lement. Wy deden toen uitkomen, dat de
aanval op art. 45 hoofdzaak is en dat zeer
behendig party is getrokken van de tegenwoor
dige tijdsomstandigheden om sommige lauwe
voorstanders van net volksonderwys door de
leuze van bezuiniging in hun netten te van
een. Ieder toch die eenigszins op de hoogte
is van onze politieke verhoudingen en den stand
der schoolquaestie kan onmogeljjk dupe zyn
van de fraai gekleurde vlag, waaronder deze
contrabande moet worden binnengesmokkeld.
Het voorstel is louter een financieel plan, be
stemd om in den nood der schatkist te hel
pen voorzien; het is. geen afbreken der school,
o neen, het is een vernuftig stelsel om goed
en goedkoop onderwijs te doen samengaan, in
het belang der tegenwoordige regeling zelve,
die anders door de hooge kosten allicht hare
populariteit zou verliezenenkel verbeteringen
behelst het, die het beginsel der wet niet raken
en welke kunnen worden aanvaard door ieder
liberaal, welke het vaderland niet te gronde wil
laten gaan door de hoog opgedreven eischen
van het onderwys. Zoo luiden de fraai inge-
kleede redeneeringen dezer heeren. Maar wie
niet de argeloosheid heeft eener duif, vermoedt
onmiddellyk, dat als de doodsvijanden van ons
onderwys zich zoo vol ijver toonen om de wet
te verbeteren, er een adder in 'tgras schuilt
en eene aandachtiger beschouwing leart dan
ook spoedig, dat niet meer of minder wordt
bedoeld dan omverhaling van al 't goede, dat
in '78 in de wet is gebracht ten gevolge van
jarenlangen aandrang om ons volksonderwijs
te verbeteren en het peil der volksontwikke
ling te verhoogen. Afschaffing van alle toe
zicht op de schoolgebouwen, zoodat de gemeen
teraden weer de vrije hand hebben om de jeugd
in bedompte en ongezonde lokalen op te hoo-
pen; wederinvoering van het door de onder
vinding veroordeelde kweekelingenstelselhet
schuiven op den rug der gemeenten van alle
lasten van het onderwys, behalve eene schamele
tegemoetkoming voor de tractementen der on
derwijzers; gedwongen schoolgeldheffing zie
daar de fraaie geschenken, welke dit voorstel
ons geven wil en waarvoor men hoopt in dezen
tyd en met de fraaiste leuzen eene meerder
heid te vinden in onze volksvertegenwoordi
ging. Op geen enkel punt is er eenige rede
lijke twjjfel mogelyk, of de meest vijandige be
doeling tegen de tegenwoordige wet heeft by
de ontwerpers voorgezeten. Zij moeten de libe
rale voorstanders der schoolwet al voor zeer
onnoozel aanzien, indien zij een oogenblik heb
ben ondersteld, dat deze zich zouden laten van
gen door hun plechtig'beroep op hetgeen de
plicht jegens het vaderland van hen eischt.
Het is niet mogelyk elk der vier genoemde
punten in een enkel artikel te behandelen;
misschien ook zou het opnoemen der paeda-
gogische bezwaren tegen de voorgestelde wjjzi-