a I EN. BERICHT. FENSIOEN 4 1883. Vrijdag 21 December. N° 3016. ojst. Kl raagd Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken. ■y o r echt ken. iheid, en, enz. ddel als de I Directeur, j Te beginnen met 1884 zal door den Uitgever dezer Courant iederen Maandag een GR ATIS-AD VERTEN TIEBL AD wor den uitgegeven, 't welk zoowel binnen ah buiten de stad op eene doeltref fende wijze zal worden verspreid en waarin zonder prijsberekening worden opgenomen die Advertentiën, welke in de vorige week in de GOUDSCHE COURANT zijn ge plaatst. van Gemeente-ambtenaren. VMROCK ling 1883, JUT, iding. - Gpuda. ft arg. i ligt huise- jaar, adres -er grof 0,65 0,65 twintig jaar, len dageljjks ;en, branden walm. aangenomen I en STA- it A. K. v. 'd-Agent P. igent P. J. ELSROUT SMITS te Moordrecht, GOUDSCHE COURANT. 3 lainz. jjnprov.) jjdt, beeft nomen, en :ht. -Directeur. stempel in en 65 Ct, pensioen zal behoeven uit- len loeien na- it dege- handen IER om tien nur i •nluimetde 'ARKENS. 25 Cents. IRSTELLING. g 49 Cent, ig 25 ÜR. In de laatste raadszitting is de vraag aan de orde geweest of het wenscheljjk is eervol ont slagen ambtenaren der gemeente in elk geval pensioen te verleenen volgens de bestaande verordening, dan wel alleen aan diegenen van hen, die het noodig hebben. Wel is de vraag niet zoo algemeen gesteld, ihaar het bijzondere geval was van dien aard, dat uit de gevallen beslissing, in verband met de discussie, wel de meening van den raad in het algemeen kan worden opgemaakt. De Voorzitter was van opinie, dat nu eenmaal de verordening bestaat, zy moet worden toegepast en dat pensioen be hoort te worden verleend aan ieder ambtenaar, die zich zulks niertBör slecht gedrag onwaardig heeft gemaakt; de heeren Sainsom en Kist daarentegen wilden vrij blijven en alleen pensi oen geven aan hen, die het noodig hebben voor levensonderhoud. De raad heeft met groote meerderheid in eerstgenoemden zin beslist en onzes inziens terecht. Wat toch is het geval? Vroeger werd door den gemeenteraad pensioen verleend op voor stel van B. en W., wanneer men daartoe ter men vond en in elk bjjzonder geval werd het bedrag daarvan bepaald zonder aan eenigen regel gebonden te zjjn. In 1876 of daarom trent stelde de heer Kist voor, dat er een ver ordening in het leven zoude worden geroepen om voortaan pensioen te verleenen volgens vaste regelen, omdat naar zjjne meening bij enkele gelegenheden de raad zich door goed hartigheid en welwillendheid jegens sommige personen liet verleiden om hooger bedrag aan pensioen te verleenen dan in andere gevallen, waarbij minder gewilde ambtenaren betrokken waren. Zjjn voorstel werd ondanks het verzet van B. en W. aangenomen en dienten gevolge dienden B. en W. op 13 Juli 1877 een ontwerp verordening in, waarin bjj art. 1 werd bepaaldEr wordt ten laste der gemeente pen sioen verleend aan de ambtenaren enz. Deze verordening kwam den 28 Sept, in behandeling, doch mocht niet de goedkeuring van den heer Kist en de meerderheid wegdragen, omdat men vrjj wilde blyven om in elk bjjzonder geval de vraag te beslissen of er pensioen zoude ver leend worden, ja of neen; was dit uitgemaakt, dan wenschte men vaste regelen, waarnaar het bedrag van het pensioen zou worden berekend. De verordening werd dus naar B. en W. te ruggezonden. met verzoek om eene gewjjzigd ontwerp in den aangeduiden geest in te dienen. Dit geschiedde in de zitting van 16 October en op 9 Nov. werd de thans vigeerende ver ordening vastgesteld, waarin als hoofdbeginse- -- - len zjjn opgenomen; lo. de gemeente-ambte- als zedenmeester op te treden en zelfs bepaald be- naren hebben geen recht op pensioen; 2o. rispeljjk gedrag L"1 1 ’"“”r pensioen kan volgens vaste regelen worden dat gepaard P" verleend alleen op aanvraag der belanghebbenden. I zjjner ambtsplichten, OLEN Contant zon hebben, waarom dan zich het kleingeestig ge noef Ji’" macl goede gaven te spjefi door het welgeplaatst digheidsgevoel ingegé'. ».„o reu zei ven de zaak voorlang reeds beslist heeft. Een regeling zooals die te Amsterdam b. v., waarin recht op pensioen erkend en geregeld wordt, ook zonder bjjdrage, met duidelijke op gave van wie wel en wie niet in de termen vallen om gepensioneerd te worden, zoodat schifting tusschen werkelijke ambtenaren en bekleeders van zoogenoemde bjjbaantjes en eerepostjes mogeljjk wordt en bjj voorbaat ge schied ie, achten wjj het meest in het belang der gemeente en van haar ambtenaren. met behoorlyke vervulling zou kunnen zjjn om pensioen te weigeren. Het eenige wat de meerderheid indertijd gewon nen heeft door het eerste ontwerp niet aan te nemen is dit: dat de raad enkel pensioen verleent op aanvraag van den belanghebbende. Daardoor heeft men de kans, dat enkele hoog- hartigen, wjj zeggen niet hun recht, maar hunne aanspraken prjjsgeven en dat dus in die zeld zame gevallen geen j gekeerd te worden. Maar die kans is zeer g< ring. Onzes inziens zouden dergeljjke liede onnoozel en dwaas handelen; wij bedt tuurljjk de wezenlijke ambtenaren, niet d< uen die bijna eershalve en om wat om handen te hebben het een of ander postje waarnemen. Als men tal van jaren een betrekking heeft waargenomen en daaraan zjjne beste krachten besteed heeft, is het geen schande zijn aan spraken te laten gelden op pensioen. Als het ambt goed genoeg geweest is om tractement er van te innen, is het ook wel de moeite waard, in den avond zijns levens de vrachten zijner plichtsbetrachting te plukken. Die dat be schouwt als een vernederende aalmoes, plaatst zich op een geheel onjuist standpunt Ten slotte willen wij nog opmerken, dat het besluit van den raad in het bewuste geval ons zeer verheugt. Het is ons altijd voorgekomen, dat het belang der stad het meest gebaat wordt, wanneer steeds en in alle opzichten de billijk heid in acht genomen wordt Pensioen geven naar luim en met aanzien des persoons is veel verderfeijjker dan het nooit te doen. Gelijke I monniken, gelijke kappenals de rand-in be ginsel het pensionneeren verkieslijk acht, dan behoort elk eervol ontslagen ambtenaar volgens vaste regelen in dit voordeel te deelen. In onze gemeente is de vraag van het principe reeds lang uitgemaakt; het zou, dunkt ons, thans meer in het belang der gemeente zijn en meer overeenkomstig met de waardigheid van den gemeenteraad, indien men een stap verder ging en het recht op pensioen erkende zooals in de oorspronkelijke verordening van 13 Juli 1877. Vasthouden aan een hersenschimmig recht om naar welgevallen een pensioen te weigeren, zonder op de wetten van billijkheid te letten,is eenigszins kinderachtig en ernstigen mannen onwaardig, die natuurlijk zich dat recht alleen hebben voorbehouden om in elk bijzon der geval volkomen billijk en rechtvaardig te kunnen zjjn. Maar indien nu duidelijk blijkt, en dit is onzes inziens aan geen ernstige be denking onderhevig, dat het ondoenlijk is aan eervol ontslagen ambtenaren, die in de termen vallen, pensioen te onthouden, omdat zjj het niet noodig hebben, daar zij even goed als an dere gepensionneerden de gemeente gediend igen voorbehouden^ ^ejkens de rol van vrjj- chtig beslissende uitdeéiers van gunsten en - ’(E,'Wwyl inderdaad de r;lj^t>'en het rechtvaar- wrwerordening der h.ee- Tegen stemden toen de Burgemeester, de beide 1 Wethouders (Viruly en Remjj) en de heer Fortujjn Droogleever. i De oppositie tegen deze verordening vloeide 1 voort uit dezen onzes inziens juisten gedach- tengang: wil de raad geheel vrjj blyven in bet verleenen van pensioen, dan behoort er geen 1 verordening op dat stuk te bestaan, want maakt i men die, dan erkent men feitelijk dat eervol ontslagen ambtenaren zooal geen recht, dan toch aanspraak hebben op een aan hundienst- tijd geëvenredigd jaargeld. Men maakt toch geen vaste regelen door b. v. den vereischten leeftijd en diensttjjd te omschryven, in de ge vallen van door en in den dienst verkregen gebreken of lichaams- en zielsziekten te voor zien enz., als men niet in beginsel erkent, dat het pensionneeren billijk is en regel zal zjjn. Maakt men eene dergeljjke verordening, welnu, wees dan logisch en erken ronduit, dat elk eervol ontslagen ambtenaar recht heeft op een jaarlyksche tegemoetkoming. De beer Kist was dus volkomen in zijn recht, toen hjj in de laatste raadszitting be weerde. dat de verordening geheel is in den geest van zjjn advies, maar tevens zal hem geble ken zjjn, dat B. en W. geljjk hadden, toen zjj in '77 voorspelden, dat het voortaan moeiljjk zjjn zou geen pensioen te verleenen, als de belanghebbende er om vroeg. Behoort i de raad te doen als b. v. de heer Samsom deed en gaan informeeren of de ambtenaar wel eens een erfenis gehad heeft en in aanmerking t neinen of hjj al dan meikinderen heeft en dergeljjke particuliere bijzonderheden meer? Dat doet immers niets ter zake. Pensioen is geen aalmoes, die men aan noodlijdenden uitreikt uit medeljjden, maar eene billjjke extra- belooning van een in dienst der gemeente wel besteed leven; men geeft het, omdat men over tuigd is, dat de salarissen niet hoog genoeg zjjn om wat over te leggen voor den ouden dag en omdat het belang der gemeente mede brengt, dat haar ambtenaren zich onbekom merd aan hun arbeid wyden en niet, uit vrees voor broodsgebrek, langer aanblyven dan voor den dienst wenscheljjk is. Bezit van andere middelen mag dus niet in aanmerking komen; de vraag is alleen of de ontslagene een goed ambtenaar geweest is. Verbeeld eens, dat het een of andere raadslid op een goeden dag kwam met de mededeelingde gemeente ambtenaar X. heeft een erfenis gekregen of de 100,000 getrokken, ik stel dus voor zjjn trac tement van de begrooting af te voeren: de gelukkige heer X. kan nu wel zjjn post gratis waarnemen. Dit zou belachelijk zjjn; zoo is het ook met het pensioen. Men pensionneert de ambtenaren toch niet, omdat zij geen erfenissen gekregen hebben of omdat zij jongen wereldburgers het leven ge schonken hebben, maar omdat zjj de gemeente trouw en plichtmatig hebben gediend. Er is geen enkele grond van billijkheid, waarop men een eervol ontslagen ambtenaar, die het vraagt, pensioen zou kunnen onthouden. De Voor zitter van den raad had volkomen gelijk, toen hjj zeideieder ambtenaar, die zich niet door slecht gedrag dit onwaardig gemaakt heeft, moet pensioen verkrjjgen. Misschien ware het nog beter geweest te zeggen ieder eervol ont slagen ambtenaar. Of geeft men ook eervol ontslag aan diegenen, die zich in hun ambt slecht gedragen? En met ander slecht gedrag heeft de raad niet te maken; hjj behoeft niet in het burgerlijk leven, maar ging —k -n:-- plicht geen billijke reden

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1883 | | pagina 1