Bultenlandsch Overzicht.
fout1;
IE.
recht tail de plaat» is, waar de rechter uiting be
hoort te geren ain zyn beleedigd geroel.
De rechterlijke macht in Nederland heeft, gelukkig
een onbevlekteu naam. Bij de natie is het besef
levendig, dat in Nederland recht wordt gedaan
tondér aanzien des persoons. Ieder, die zich de
moeite geeft by rechtsgedingen, waarover "de open-
lure meening verdeeld was, den loop der zaak
nauwgezet na te gaan, zal wel tot de slo som „ge*
komen zyn, dat de uitspraak steeds geschiej
de gemoedelijke overtuiging der rechters ei
voorschriften der wet. Zoo ook iu deze
makende zaak.
Maar zou het onmisbaar vertrouwen
wrikbare onpartijdigheid der rêchterjyke
wel eens in gevaar kunnen worden gebracl
de rechters van het hooge standpunt waar»
de uitoefening van hun ambt geplaatst zi
dalen, om zich te begeven buiten hetgeen alsi
hun roeping is: recht te doen? Indien zij
die zy innemen, enkel om door een nauwj
dérzoek tot een overtuiging omtrent sehi
schuld van beklaagden te geraken, gebr;
tevens zich zeiven tegen aanvallen te verdi
hun vonnissen, met het oog óp hetgeen
ligt, nader toe te lichten en in verbond t||'brengen
met een vereeitiging en een instelling'waartoe de
beklaagden behooren? Kau ajldus niet «n MnM
worden uitgelokt, waaraan de rechter, in ziïu ambt,
geheel ^reemd behoort te biyven
Wy Veroorloven ons deze bè»cheiden vragen, om
dat wij de rechterlijke macfufyngaarne zouden .jzien
afweken r$n haar eenige rgemtó: 'goed reoht spraken
en niet adders. n
is naar
naar de
gerucht-
de on-
ebt niet
indien
zy bij
neder-
n alleen
e plaat»,
:zei on-
of on-
ken om
Itgen, en
arbuiten
In het Staatkundig en Staathuishoudkundig Jaar
boekje voor 1883 komt eene bijdrage voor vdn den
heer A. Van Bek, bewaarder van het kadaster en
de hypotheken tev Leiden,! ovüèr den zoogeuaamden
Pandbrief, of juister den Hkpotheek-bank-schuldbrief.
Dit opstel is vooral in tien tegenwoordigen tijd,
waarin het aautal hypotheekbanken zoo toeneemt
en de kapitalist steeds omzichtiger dan voor deze naar
eene gelegenheid voor soliede geldbelegging uitziet,
dubbel lezenswaardig en het verdient dau ook meer
bekendheid dan waartoe bet in den betrekkelijk be
perkten kring van genoemd jaarboekje kan geraken.
Na eenige zeer behartigenswaardige wenken over de
wijze, waarop de hypotheekbanken behooren te wer-
keu, als daar zijn het voortdurend rekening houden
met de toenemende of dalende waarde der pandeu.
het nauwkeurig unzien der bescheiden der hypothe
caire leening, het verplichte visa van een notaris op
den z. g. pandbrief eu eindelijk de wenscbelijkhéid,
dat de overdracht der hypothecaire schuldvordering
van registratierecht wordt vrijgesteld, komt de schrij
ver tot het antwoord op de vraag naai het verkies
lijke van den aankoop van pandbrieven voor 9oliede
geldbelegging. Het antwoord van dr. Hartogh Heys
van Zouteveen daarop is zeer ongunstig, te oordee-
leu althans naar een artikeltje van zijne hand in
het Financieel Weekblad. De heer Van Eek aarzelt
evenwel niet het volgende als zijne mening uit te
sprekenDe z. g. pandbrief eener hypotheekbank, als
deze steunt op goede statuten, en deze eerlijk en
getrouw worden nageleefd, terwyl bestuur en toe
zicht voor hun task berekend zijn en die naar eisch
vervullen, is zeker in Nederland, ongelukkig genoeg,
nog zoo gemakkelijk niet van de hand te zetten als
de staatsschuldbrief, maar een minstens even goede
en zekere belegging. Hy is boien den staatsschuld
brief aan te bevelen, op dit oogenblik ook nog door
de hooge rente. Men koopt toch den pandbrief,
die gelijke rente afwerpt, enkele percenten lager dan
den staatsschuldbrief en ondergaat geene korting op
de coupons, 't geen bij den schuldbrief wel het ge
val is, eeu nadeel, waarmede men rekening moet
houden, terwijl bovendien het oneffen bedrag, aller
meest bij remises, zeer lastig is.
De geregelde aflossing is bij den pandbrief ook
veel meer verzekerd. Hij kan het best vergeleken
worden met de hypothecaire schuldvordering zelf,
doch geeft grooter zekerheid, inzonderheid voor de
betaliug op den vervaldag, terwijl hy voor een be
paald soort van menschen, die de kennis en ervaring
missen om de waarde van het onderpand, ook den
rechtstitel, te kunnen beoordeelen, ver boven haar te
verkiezen is.
Dé verplichte openbaarheid van den stand der za
ken, de weldra te verhoogen strafrechtelijke verant
woordelijkheid van bestuurders eit commissarissen
kunnen die belegging nog te meer doen aauprijzen.
Eenige dagen geleden kwam een vreemdeling de
prediking in de Herv. kerk te Priosenhage bij Breda
by wonen. Toen de kerk uit was, ging hij naar den
predikant, zeggende, dat hy hem met vee! genoegen
bad gehpord en er nu wel spoedig eene commissie
uit Sirjansland zou komen, waar men een leeraar
van z|jne richting verlangde. Hij deelde mede, dat
hy Gazette heette en te Zierikzee tehuis behoorde.
De predikant, ofschoon zich over Sirjansland niet
uitlatende, ontving zijn bezoeker met gastfryheid
en deze liet zich den maaltijd goed smaken. Den
volgenden dag begaf diezelfde persoon zich naar den
heer M. B., met wien bij een koop sloot van 1000
aan huiden, van welk artikel hy tileek kennis te
hebben. Den heer B. zeide hij Van der Veen te hee-
ten eo te Bruinisse woonachtig te zijn. De heer
B. was nochtans voorzichtig genoeg, naar hem b|j
den burgemeester van Brmnisse te vragen en vernam
van dezen, dat de genoenjde persoon daar onbekend
«gs. Van eeiyj commissie* uit Sirjansland is natuur
lijk ook ni^ts i vernomen. M
In de snjjeekkamer van len Hamburger geueeshter
had dézer' tiagen eeu eigenaafdig, doch treurig, ge
vat plaats, Een jougmensoh was by om hem te
raadplegen ov<er eene kwaal aan zijn hal». De ge
neesheer stakjjtoen, om de zaak te| onderzoeken,«ren
^ijsvinger in dfen mond vhp fien p4'*ut* Op 't zalfde
dogenblik werf! de z|fke dóór eemj beroertp getri'
all beet, stervende, den geneesb
Twee spoedig te hqlp geroepen
den veel moeite om den vinger
sterk opzwol. Dé geneesheer ver)
ken toestand. i i
in dfn viigj
mbtgenooten pat
krijgen,! djie
rt in bedenMj-
Thans in druk versèheoen ,de hiemorie rarjw i-
antwoordihg vau denmimster vau 'jjnancfjen op' het
Kamerverslag oveé het ontwerp tot Mere vporziening
omtrent het Muntwezen. jiDe Minister hèndhaaft de*
ij'óorgestelde nadere voorziening,|oola|da dé gunstige
Wandering in den toestantlj van liet tttnntwézen, meer
(bepaaldelijk de belangrijke |oevloeung|ivan goud. Hei
géyaar, dat tijdens de indiening' vnii' het ontwer]
dreigde, is z. i. slechts tydelyk appweod e
ongetwijfeld wat vroeger of wat later terugkeeren!
fjtzij de zilvervoorraad bij de^Ned. Bank aattmer
slijk vermindere. Zoolang, gelijk thans (19 Januari
884) de zilvervoorraad bij de Bank (93 millioen)]
Ïare verplichte metaflldekking (78® millioen) nog met
uim 14* te boven gaat, acht de Minister ook het
gevaar aanwezig, dat al haar goud zal moeten worden
uitgevoerd. Die voorziening is naar zijne meening
niet minder wenscbelijk met het oog op eene in bet
naaste verschiet liggende nieuwe leening. De me
morie beantwoordt verder de volgende twee tegen
de opportuniteit van het voorstel aangevoerde puu-
ten: lo. het verband van onzen muntloestand met
den loop der wisselkoersen en 2o. den invloed dien
het voorstel hebben kan op de nog altijd hangende
pogingen tot het in het leven roepen eeuer bi-metal
lieke unie. Omtrent het tweede punt vinden wy
vermeld, dat de besprekingen ter bevordering van een
diplomatiek overleg omtrent de muntquaestie tot geen
gunstige uitkomst leidden, dat naar 's Ministers mea
ning, in afwachting van eene bimetallieke unie, de
maatregelen niet achterwege megen biyven, die
Nederland behoeden voor daling van zijn ruilmiddel
beneden de tegenwoordige goud waarde. Met onzen
gedelegeerde ter muntconferentie is dan ook de Mi
nister van oordeel tot het ouderwerpelyk voorstel
die tot standkoming eener bimetalleke unie veel meer
in de hand werken zal. Overigens handhaaft de Mi
nister de stelling, dat de voorgestelde voorziening
door recht en billijkheid tegeuover allen gevorderd
wordt. In onzeu overgrooten zilvervoorraad ziet hij
een beletsel tegen aansluiting bij de Latijnsche munt
unie. Van beleeniog door het R|jk van zilver iu
het buitenland, verwacht bij geen verbetering in
onzen muntloestand. Verhooging der verplichte me
taaldekking van de Ned. Bank, aankoop van wissels
op het buitenlaud, verhooging van den prys waar
voor de Bank goud inkoopt, al deze middelen acht
hij ten eenmale ongeschikt tot wegneming van het
gevaar. Daartoe kan alleen eventueele ontmunting
en verkoop van eeu deel onzer zilveren munt,
zoodra de beschikbare gpudvoorra&d bijna geheel
dreigt weg te vloeien, strekken. De Minister neemt,
door eene wijziging van het ontwerp, genoegen met
de meer beperkte machtiging tot ontraunting voor
het geval dat handhaving van ons ruilmiddel op de
goud waarde noodzakelijk mocht zijn. Het eenig arti
kel van het ontwerp is dus in dien zin gewyzigd
door het wooid raadzaam te vervangen door het woord
noodzakelijk. Tevens geeft de Minister een plan op
voor de eventueele uitvoering van den maatregel.
De gelijktijdig voorgestelde ëitbreiding van het
kapitaal onzer muntbiljetten met 5 millioen gulden,
handhaaft de Minister tegenover de bedenkingen daar-
tegeu aangevoerd, onder mededeeling, dat de munt
biljetten slechts geleidelijk in omloop zullen gebracht
worden, waarbij rekening zal gehouden worden met
de behoefte. Hy wenscht met de uitvoering deier
wet niet te wachten tot na de silverontmun ing. De
Minister is voornemens voor de nieuwe muntbiljetten
éen ander formaat aAn te nemen. Aan eene vermin
dering der hoeveelheid muntbiljetten van 10 wordt
vooralsnog niet gedacht.
Omtrent den open brief, getiteld Nederland en dé
Transvaalwaarvan w|j in ona vorig nummer
melding maakten, nog het volgende. De heer Jo-
rissen wekt de Nederlanders op hun steun* te
verleenen aan den jeugdigen 1 zwakken staat, zoo
nauw aan ona land verwant.
Daarvan mogen de fouten, door de Boers begaan;
de wijze waarop b|j zelf door en is bejegend,
ons niet wêerhouden.
De Transvhle^s zyn nog Hollanders in hun hart;
zij willen hun Holiandsch karakter behouden,
Hoe hun stenn moet verleend gorden?
„Men behoeft in de Transvaal" zoo sohryft
hy niet alleen geld, maar ook mannen."
Ik stel mij voor, dat men zal aandringen op de
vestiging eener natiouale bank; of op het bijeen
brengen van geld voor den spoorweg naar Lorenzo-
Marqnes; misschien zal men de aandacht vestigen op
de vele en goede gelegenheden voor industrieele
ondernemingen. Zouden alle deze en dergelijke
plannen, die inderdaad bij uitstek winstgevend j
kunnen zijn, niet best bevorderd worden door de
oprichting eener Nederlandsche Zuidafrikaansche maat
schappij, die de uitvoering in 'banden neemt? He
hoofdzetel behoorde in Nederland te zijn, haar
onderbesturen in de Transvaal. Zylk een maat
schappij zou verschillende afdeelingen ijjioeten vornfeb,
met zelfstandig werkende onderdirectjjes, als bv.ïen
circulatiebank, ieen hypotheekbank, eett telegraaf, feen
het oog dt^et gehouden
van hulp ytyin eepe be-
styoorwegdepartéraent, enzi
"„Het J hooRldoel, i|
het verbenen
worden,») ZÜ
volking, die zich vrijj heeft te worstejjéx van treem
den, invloed; die prys stflt op den weun tan. het
oudt moederland, en .dootj dit raoedefjand verlangt
geholpen te worden^met den zenuw lller dingen
en met mannen, welkè lie zenuw iü beweging
icunqeu brengeo." 1 j
Volgens den heer Jorissi n is er in Transvaal een
ruim veld voor den Nedei&ndschen ondernemings
geest. V l]
Ons voorbehoudende, nader in dit blad tenig te
komen Op Heemskerks ontwerp tot wijziging der
onderwys-w'et, deelen '«tij den korten inhoud er van
mede.
Art. 1 al. 3 wordt i|rduidel|jkt door de uitdruk
kelijke bijvoeging, dat ae wet ook toepasselijk is op
het onderwys, gegeven''in armeninrichtingeo, gods-,
gast- en werkhuizen, gestichten van weldadigheid en
andere instellingen van openbaar nut.
Het bekende verschil van opvatting tusschen de
ministers 8ix en Pynacker Hordyk wordt in den
zin van den eersten aldus beslist, dat art. 15 litt.
a. de bepalingen der wet uiet toepasselijk verklaart
op ben, die uitsluitend in de aldaar genoemde
vakken onderwijs geven'aan bijzondere scholen. In
verband daarmede worden in een later artikel uit
drukkelijk de artikelen opgenoemd, welke ook niet
van toepassing zijn op hen, die uitsluitend het be
doelde vakouderwijs geven in de openbare school.
De uitzondering der gevangenissen, in art. 15 litt.
f, wordt uitgebreid tot de bedelaarsgestichten en
Rijks-werkinrichtingen
De verhouding tussohen het aantal onderwijzers en
het aantal leerlingen eener openbare school wordt
van 1 40 gebracht op 150, met dien verstande,
dat op de eerste 45 kinderen één, op de eerste 90
kinderen twee en op de eerste 140 kinderen drie
onderwijzers komen. Die verhouding wordt berekend
naar bet gemiddeld aantal kinderen, in de laatste
vier kwartalen op de school ingeschreven,
In art. 33 al. 3 wordt, waarschijnlijk als weêrkiank
op het geval- Poppink, de straf op schending van
den eerbied voor de gevoelens van andersdenkenden
verzwaard met facultatief verlies van ambt en be
zoldiging.
De rijksbijdrage van art. 45 wordt gesteld op
40 pCt. van het bedrag der jaarwedden van de
door de gemeenten bezoldigde onderwijzers.
In art. 49, de buitengewone subsidie aan te veel
bezwaarde gemeenten, wordt de voorwaarde van
tchoolgeldheffing ingevoegd. De bestekken van
gebouwen ten behoeve van het opderwys in zulke
gesubsideerde gemeenten zullen in 't vervolg door
den minister moeten worden goedgekeurd.
Uit het examen voor de hoofdakte valt voor
onderwijzeressen het vak: „fraaie handwerken" weg,
waarin zoowel als voor de nuttige handwerken,
eene afzonderlijke akte zal kunnen verkregen worden.
Ook voor het handteekeften tal er gelegenheid
worden gegeven eene akte van bekwaamheid voor
huis- en schoolonderwijs te verkrijgen, zonder dat
het bezit van eenige andere akte vereischt wordt.
Ten slotte wordt, behalve eenige andere zuiver
administratieVe. bepalingen, in de beide laatste arti
kelen van het ontwerp bepaald, dat de nieuwe wet
in werking treedt 1 Mei 1884, met uitzondering
van de wyziging van art. 45 (de rijksbijdrage),
welks eerst in 1885 kan worden toegepast.
Se Samarengeche Locomotief schrijft o. a. het
eigende orer den aftredenden Gonrerneur-Generaal:
,Het aftreden ran mr. Loudon was een daad,
waaraan zelfs de felste tegenstander eerbiedig hulde
moet brengen; bet heengaan tan den heef Jacob
daarentegen welft rooralsnug niemands bewondering.
„Eu of Indië het diep te betreuren tal hebben, ie
te betwijfelen
Saarroor ie er in het bestuur ran den tegen
woordigen Gouverneur-Generaal te reel huiselijks.
„Twee personen sragen tegen elkander recht' Bei-
raapt
den maken aanspraak op een roordeelig contract met
de Begeering. De Gouverneur-Generaal moet bet
geschil beslechten. Ël|p Jan de twee partgen wordt
bescheiden, zich persoonlijk tot hem te sersoegen.
Tot hnn serbating blijkt hnn bij hun komst, dat
hun soor één eu hetreifdtö nur audiëntie is verleend,
en dat dit niejt bij vergissing maar met oserleg is
gebeurd. De GbnsernenrfGencraai wenscht de zaak
kéér in der mijine af te doen. „Ik laat de heeren
een poosje alleen," zegjfjjig; „beepreekl de quaettie
nu met etkaiir, tracht tol 'overeenstemming te geraken
en als gij het eedsgeworden eijt, tik dau maar
even aan de deur van (ftg kamer hiernaast, dan kom
ik dadelijk weêr bg ju!» En natuurlijk kwamen zg
tot een accoord. Wie M kan een eenvoudiger, ge
moedelijker, huieelijker Oplossing van een quaeatle
bedenken? Of zij ook in hel belang van den lande
ia geweeat, hebben wij echter nog niet tot klaarheid
kunoeu brengen.
„Er zijn meer kaken op zoo huiselijke wijze afge
daan in de jongste driejaar: quaettie vau amble-
naarsplaatsingen, van benoemingen, van onlalag en
andere, maar nooit heljjfen wij kunnen ontdekken
dat 'alanda belang bij dien eeuvoud won.
„Wel dat bet prestige fan den Gouverneur-Gene
raal er onder leed. J
„Uit de manier waarop hij een en ander deed,
maar vooral ook oit de veelheid van hetgeen bij niet
deed, bleek dat positie én taak te eng werden opge
vat. Als meusch een vau de respectabeiate eu sym
pathiekste persoonlijkheden die ooit te Buitenzorg
troonden, was bij alt landvoogd een van de minet
beduidende. Onafhankelijk van karakter, werkzaam
van aard, practiech tot voortreflijk administrateur
gevormd en bekend met verschillende gebreken in
de koloniale staatshuishouding zou hij, meenden velen
bij zijne benoeming, de man zijn die den bandel
opbeurde uit zijn kwgning, die industrie tot ont
wikkeling bracht, het vervoerwezen belangrijk verbe
terde, orde en regelmaat tcbiep in het finnncieel
beheer, de dienaren van den Staat met een uieuw
leven bezielde, de sluimerende Inditche maatschappij
in beweging zette. Niets vau dat alles eebter is
gebeurd. Zelfs van die hervormingen, welke de heer
Jsgob zelf twintig jaar geleden reeda als urgent
aanbeval, heeft de gonvernenr-generaal 'e Jacob er
niet één tot stand weten te brengen. Op nagenoeg
eik gebied hebben wij stilgestaan of draaide men,
•olgent de „dichterlijke" uitdrukking van een Hol
iandsch journalist, in een mallemolen rond. Voor
stellen, overwegen; wijzigen, overwegen; herzien,
overwegen altijd dezelfde cirkelgang. Ongeveer
acht jaar reeda maakt het reglement voor de land-
verjiuur in Solo en Djokja die beweging meé. Elf
jaar reeda een regeling van de conversieqnaettie.
Twaalf jaar reeds een organisatie van de politie.
Veertien jaar reede een plan tot verscherping van de
tucht onder dwangarbeider». Vjjftig jaar reeds een
ontwerpdefenaiestels i. Meer dan zestig jaar reeda
een laudrenteregeiing, Ziedaar eenige putten nit een
bijna eindeiooze reeks.
Niemand ia aansprakelijk voor de illusies van
anderen, en dos ie er den Gonvernenr-Oeneraal geen
verwgt van te maken, dat men teleurgesteld werd,
omdat men zgn energie, zgn werkkracht en zgo ge
voel van onaf hankelgkheid had oversohat. Maar geen
illusie wat bet tooh zeker, te gelooven dat het aan
vaarden van de landvoogdij voor hem een gewetene-
zaak wae, en dat alleen een edele eerzucht hem
deartoe dreef. Indien hg eobter tbaus de rekeniug
opmaakt van zgn doen en laten, dan moet hg, vree-
sen wij, het oogeoblik betreuren, waariu hem de
teugels van het bestuur in handen werden gelegd.
Hoe ook van goeden wil, het iarul waaraan hg zoo
veel, waaraan hg tjjkdom en grootheid te danken
had, heeft hij niet aan eich kannen verplichten. En
it dat ten deele Ie wijten aan zgn afhankelijkheid
van Minister en Staleu-Geuernal, aan bet noodlottige
centralisatiestelsel en asn het bijna even noodlottige
gebruik om den Gouverneur-Generaal te Buitenzorg
te isoleeren, voor een ander deel ligt de echnld aan
zgn ongelukkige kens van sommige ambtenaren, aan
sgn handhaven van ongeschikte departementschefs, aan
zijn verliet van heilig vuur en. aaa zgn gemis van een
groot organiaeerend talent. Alt mentch zal hg hier
in eere blijven, als landvoogd zal hg in zóéver door het
et opkomend geslaoht van deze en volgende eeuwen
ezegend worden, dat hg de vermoeienissen dei
geestea voor de reeds zoo zwaar beproefde etudee-
eode jeugd niet heeft vergroot, daar hg door zijn
bestuursdaden aan de geeohied'eqia ven dit land geen
énkele bladzijde heeft toegevoegd.
Van een landman te Zoeterwoude ontving het
Leidaohe Dagblad bet volgende schrijven.
Dn eene kip ie de andere niet. Sommige heb
ben knren dat zij. vroeg broedsch zgn of dat in
het geheel niet worden, ook lal naar de eoort of
zooals dat met het temperaineiji van het beeat uit
komt, zon ik denken. Jaren geleden miste ik een
kip van den troep nit het hok en na lang zoeken
vond ik haar ia een verborgenfboek van de wagen
schaar op eiereo. Of zg daar alleen die eieren
had gebracht of dat hare gezellinnen daartoe hadden
meegewerkt, ben ik nooit te weten kunnen komen,
Het wal toen zacht winterweer, ook iu Januari,
én de kip broedde zeven springlevende kuikens uit.
Nu was goede raad duur, hop met dat piepjonge
vee om te springen, en misschien zon alles nog
wel ten besle afgeloopen zijn, maar het begon vrij
•treng en langdurig te vriezen. De grootste zorg
kwam na pai aan om de dièren in het leven te
houden, ze voor koude te bewaren en op eene warme
plaats te koeatereo, en dit g if meer werk dan ooit
een broedsche kip ïd het midden van den winter
en bij vriezend weer waard vas, zoodat niemand
dan ook op znik een dier vérzot behoeft te zijn.
De kuikens bleven zwak, werden snotterig, kregen
kromme pooteu en zij groeiden met vallen en opstaan
het was eene familie met horrelvoeten geworden.
Toen deze kuikens eindelijk, boé dan ook, den wasdom
van kip bereikt hadden en ado bare roeping be-
hoordeu te voldoen, legden zij niets dan „kromme
eieren", hoewel er geen hanen onder waren, en in
haren zwakken toestand geen vrtjchlbaarheidsvermogen
aan den dag leggende, legden, langzamerhand deze
brekebeenen het leven af.
De dubbele nederlaag, door bet Kabinet Ferry
jl. Zaterdag in het parlement (senaat en kamer)
geleden eu waarfati wij in ons vorig blad melding
maakten, tal, althans voor het oogenblik, geen crisis
doeu ontstaan, maar heeft toch het ministerie haviger
geschokt dan men, oppervlakkig beschouwd, zou kun
nen onderstellen. De regeeringsgezinde organen trach
ten den ougunstigen indruk, welke de twee beslissingen
op het publiek maakten, zooveel mogelijk te verzach
ten. Wat bet senaatsbesluit, in zake de vereeniging
der „professioueele syndicaten" betreft en dat in
stryd roet bet advies tan den minister Waldeck-
Rousseau genomen is, beweert de Temps dat het hier
veel meer eeu „wetenschappelijke quaestie, een vraag
stuk van zedelijke verautwoordelykheid" geldt dan
een politiek belang; eu wat aangaat het tegen deu
wensoh van den premier gevallen kamerbesluit tot
het benoemen vau een commissie van onderzoek naar
de arbeidscrisis, doet genoemd blad opmerken, dat
de quaestie van vertrouwen niet is gesteld geworden.
De Presse ziet in de houding van een deel der meer
derheid een muitery, een opétand, maar gelooft niet
dat bet prestige van het kabinet er door benadeeld
is. Geheel anders is de taal der anti-republikeinsche
pers. Zoo b. v. vraagt de Bonapartistisch Pays
of bet Kabinet, iu beide vergaderingen getroffen,
overwonnen in de Senaat, gelagen in de Kamer,
eindelyk erkennen zal dat het tyd is been te gaan."
Jules Ferry en zijne ambtgenooten zullen ook de
zen keer, evenals vroeger na geleden nederlagen,
oordeelen dat in 's lands belang beter is de porte
feuilles te behouden dau -den president der Repu
bliek in de moeielykheid te brengen een ander levens
vatbaar kabinet te kiezen.
Maandag gehoudeu zitting der Franscbe kamer
van afgevaardigden beeft slechts twee interpellation
opgeleverd.
De eerste van dec beer Haentjens, betrof, zooals
reeds met een enkel woord is gemeld, de uitvoering
der, met de spoorwegraaatschappyeu gesloten contrac
ten. De interpellaut klaagde voornamelijk over bet
niet-veriagen van de tarieven, den nog boogen prys
voor de derde klasse, de langzaamheid van de /rains-
omnibus en de alles behalve welwillende en volstrekt
niet democratische houding van de maatschappijen
tegenover de arbeideude klasse. De heer Haentjens,
door de heeren Raspail, Wilsou en Papon onder
steund, kreeg uitvoerige inlichtingen van deu heer
Rayual, minister van openbare werken. Deze
zette in zyn antwoord de redenen uiteen, waarom
de Maatschappijen niet met meer spoed kunnen
voldoen aan de op zioh genomen verplichtingen, deed
de nadeelen uitkomen die aau een te snelle tarief
verlaging verbonden zyo, eü betoogde de noodzake
lijkheid van het behoud der belasting van 10 pCt.
op de spoorwegkaartjes. „Met den tijd zal alles iu
orde komen", z<ide de minister; „hety maar geduld
en wees bedaard." Een motie van vertrouwen in
den minister werd aangenomen met met 400 tegen
25 stemmen.
De tweede interpellatie geschiedde duor den heer
Colbert-Laplalce, en had betrekking op de buurt
wegen, waarvoor, naar zyne meening, niet genoeg
zorg wordt gedragen. Ook hem gaf de minister een
voor de groote meerderheid der Kamer bevredigend
antwoord, want zij verwierp zijne motie, waarmede
de heer Raynal zich niet had kunnen vereenigeu.
Daarna besloot de Kamer met 274 tegen 243
stemmen, gisteren de commissie van 44 leden te
benoemen, die belast zal worden met bet instellen
van een enquête naar de oorzaken van de arbeids-
crisis en de middelen om ze weg te nemen en, zoo
mogelijk, in het vervolg te voorkomen.
Dinsdag behandelde de Kamer het voorstel-Laiaant
tot het kosteloos teruggeven van in de bank van
leeniug verpande voorwerpen, voornamelijk gereed
schap, beddegoed, boven- en onderkleederen, waarop
minder dan 20 fr. is verstrekt. De voorsteller ver-
eenigde zich met het amendement-Andrieux, den
maatregel niet in de hoofdstad alléén, maar in alle
steden waar lombarden zijn, toe te passen. De heer
Andrieux verdedigde zijn amendement, en verlangde
dat van de fr. 2,750,000, tot het lossen vereischt,
de Staat de eene, de steden de andere helft zouden
dragen. Namens de commissie van onderzoek advi
seerde de heer De Choiseul tot verwerping van het voor
stel hoofdzakelijk op grondlo. dat de werkelijk nood
lijdende gezinnen door den maatregel niet geholpen
worden, en 2o. dat de Parijsche gemeenteraad die
mtgave niet zal goedk«nren. Met 325 tegen 177
stemmen vereenigde de Kamer zich mfet de conclusie
van het rapport.
De Engelsche troonrede werd uitgesproken bijna
op hetzelfde oogenblik dat er een nieuwe Jobstijding
kwam uit Egypte. Baker heeft namelyk een nederlaag
geleden, hij werd bij Tokar door den vijand ge
slagen, verloor tusschen de twee- en drieduizend man
en vier-kanonnen en redde zich van volkomen ver
nietiging door de vlucht op een kanonneerboot, die
hem met het overschot van zijn troepen naar Souakira
terugbracht. Bakers korps bedroeg ongeveer 3500
man, met moeite bij elkander gehaald en gedresseerd.
Men begrijpt de gevolgen van deze nederlaag; de
macht van den Mahdi wordt er door vergroot en
de Bedouïnen houden zich voor onoverwinlijk. Het
bericht van de overwinning zal snel worden ver
breid, met Oostersche verbeeldingskracht vergroot en
wat kan er in deze omstandigheden worden van de
zending van Gordon? Indien hij niet tijdig terug
trekt, ondergaat hij het lot van den ongelukkigen
Palmer. In het Oosten aanbidt men alleen hem,
die de macht heeft. Aan het ontzet van de bedreigde
garnizoenen valt natuurlijk niet meer te denken. Met
geld is er, naar men meldt, op 't oogenblik met de
Bedonïoen uiet veel te beginnen; de tijding dat En
geland Soudan prijsgeeft, is overal doorgedrongen
en de Bedouïnen begrijpen, dat zy onverbiddelijk
aan de wraak van den Mahdi zyn prijsgegeven,
wanneer zij de Egyptenaren of de Engelschen helpen;
zelfs de van aard bevriende stammen achten het ver
standiger een afwachtende bonding aan te nemen.
In de vergadering vaG de Ooitenrijksche begrotings
commissie deelde de Minister-president Taaffe mede,
dat hy in den Rijksraad nadere inlichtingen zou
geven over de exoeptioneele maatregelen; in de
openbare zitting moest hij echter een zekere terug
houding in acht nemen; aan de commissie zon meer
licht verstrekt worden onder belofte van geheim
houding; hij wenschte voor alles de bevolking te
kalmeeren, niet de bestaande onrast te vermeerderen.
Krachtens de bevoegdheid, welke de Oostenr^ksche
regeering zich gegeven heeft ten gevolge van de
jongste ge beurten isseu in de hoofdstad des ryks, zyn
daar reeds vele personen in hechtenis genomeu. Hnn
werd te kenuen gegeven dat zy uit Weenen gezet
zullen worden, maar de vrijheid hebben zich te
vestigen in plaatsen waar de exceptionneele maatre
gelen niét van toepassing zijn. De drukkery van
Jacobi, waar de Zukunft verscheen* het radicale or
gaan der werkliedenparty, is gesloten geworden; de
perseu en al het andere materieel zijn verzegeld.
Die Wakrheit, het orgaan der gematigde werklieden-
party, komt nog uit. De Oosteurijksche regeering
heeft zieh een grooter macht toegekend, dan die
welke de Duitsche heett tegen het socialisme. De
Duitsche wet toch treft alleen de socialisten, de Oos-
tenryksche is op iedereen kan toepassing. In Duitsch-
land kan de persoon. |lie er door getroffen wordt,
in hooger beroep komen bij een speciaal daartoe in
gesteld gerechtshof, en dus kunneu mogelijke ver
gissingen geconstateerd werden; in Oosteurijk echter
kan men alleen bij heit Parlement zijne bezwaren
inbrengen.j
GEVONDEN en aan het Bureau van Politie ge
deponeerd Een koperen knop van een Rytuig en
een Knipmes.
MARKTBERICHTEN.
GOUda» 7 Februari 1884.
Granen in een doeu. De beste Zeeuwsche tarwe