Bultenlandsch Overzicht. fout1; IE. recht tail de plaat» is, waar de rechter uiting be hoort te geren ain zyn beleedigd geroel. De rechterlijke macht in Nederland heeft, gelukkig een onbevlekteu naam. Bij de natie is het besef levendig, dat in Nederland recht wordt gedaan tondér aanzien des persoons. Ieder, die zich de moeite geeft by rechtsgedingen, waarover "de open- lure meening verdeeld was, den loop der zaak nauwgezet na te gaan, zal wel tot de slo som „ge* komen zyn, dat de uitspraak steeds geschiej de gemoedelijke overtuiging der rechters ei voorschriften der wet. Zoo ook iu deze makende zaak. Maar zou het onmisbaar vertrouwen wrikbare onpartijdigheid der rêchterjyke wel eens in gevaar kunnen worden gebracl de rechters van het hooge standpunt waar» de uitoefening van hun ambt geplaatst zi dalen, om zich te begeven buiten hetgeen alsi hun roeping is: recht te doen? Indien zij die zy innemen, enkel om door een nauwj dérzoek tot een overtuiging omtrent sehi schuld van beklaagden te geraken, gebr; tevens zich zeiven tegen aanvallen te verdi hun vonnissen, met het oog óp hetgeen ligt, nader toe te lichten en in verbond t||'brengen met een vereeitiging en een instelling'waartoe de beklaagden behooren? Kau ajldus niet «n MnM worden uitgelokt, waaraan de rechter, in ziïu ambt, geheel ^reemd behoort te biyven Wy Veroorloven ons deze bè»cheiden vragen, om dat wij de rechterlijke macfufyngaarne zouden .jzien afweken r$n haar eenige rgemtó: 'goed reoht spraken en niet adders. n is naar naar de gerucht- de on- ebt niet indien zy bij neder- n alleen e plaat», :zei on- of on- ken om Itgen, en arbuiten In het Staatkundig en Staathuishoudkundig Jaar boekje voor 1883 komt eene bijdrage voor vdn den heer A. Van Bek, bewaarder van het kadaster en de hypotheken tev Leiden,! ovüèr den zoogeuaamden Pandbrief, of juister den Hkpotheek-bank-schuldbrief. Dit opstel is vooral in tien tegenwoordigen tijd, waarin het aautal hypotheekbanken zoo toeneemt en de kapitalist steeds omzichtiger dan voor deze naar eene gelegenheid voor soliede geldbelegging uitziet, dubbel lezenswaardig en het verdient dau ook meer bekendheid dan waartoe bet in den betrekkelijk be perkten kring van genoemd jaarboekje kan geraken. Na eenige zeer behartigenswaardige wenken over de wijze, waarop de hypotheekbanken behooren te wer- keu, als daar zijn het voortdurend rekening houden met de toenemende of dalende waarde der pandeu. het nauwkeurig unzien der bescheiden der hypothe caire leening, het verplichte visa van een notaris op den z. g. pandbrief eu eindelijk de wenscbelijkhéid, dat de overdracht der hypothecaire schuldvordering van registratierecht wordt vrijgesteld, komt de schrij ver tot het antwoord op de vraag naai het verkies lijke van den aankoop van pandbrieven voor 9oliede geldbelegging. Het antwoord van dr. Hartogh Heys van Zouteveen daarop is zeer ongunstig, te oordee- leu althans naar een artikeltje van zijne hand in het Financieel Weekblad. De heer Van Eek aarzelt evenwel niet het volgende als zijne mening uit te sprekenDe z. g. pandbrief eener hypotheekbank, als deze steunt op goede statuten, en deze eerlijk en getrouw worden nageleefd, terwyl bestuur en toe zicht voor hun task berekend zijn en die naar eisch vervullen, is zeker in Nederland, ongelukkig genoeg, nog zoo gemakkelijk niet van de hand te zetten als de staatsschuldbrief, maar een minstens even goede en zekere belegging. Hy is boien den staatsschuld brief aan te bevelen, op dit oogenblik ook nog door de hooge rente. Men koopt toch den pandbrief, die gelijke rente afwerpt, enkele percenten lager dan den staatsschuldbrief en ondergaat geene korting op de coupons, 't geen bij den schuldbrief wel het ge val is, eeu nadeel, waarmede men rekening moet houden, terwijl bovendien het oneffen bedrag, aller meest bij remises, zeer lastig is. De geregelde aflossing is bij den pandbrief ook veel meer verzekerd. Hij kan het best vergeleken worden met de hypothecaire schuldvordering zelf, doch geeft grooter zekerheid, inzonderheid voor de betaliug op den vervaldag, terwijl hy voor een be paald soort van menschen, die de kennis en ervaring missen om de waarde van het onderpand, ook den rechtstitel, te kunnen beoordeelen, ver boven haar te verkiezen is. Dé verplichte openbaarheid van den stand der za ken, de weldra te verhoogen strafrechtelijke verant woordelijkheid van bestuurders eit commissarissen kunnen die belegging nog te meer doen aauprijzen. Eenige dagen geleden kwam een vreemdeling de prediking in de Herv. kerk te Priosenhage bij Breda by wonen. Toen de kerk uit was, ging hij naar den predikant, zeggende, dat hy hem met vee! genoegen bad gehpord en er nu wel spoedig eene commissie uit Sirjansland zou komen, waar men een leeraar van z|jne richting verlangde. Hij deelde mede, dat hy Gazette heette en te Zierikzee tehuis behoorde. De predikant, ofschoon zich over Sirjansland niet uitlatende, ontving zijn bezoeker met gastfryheid en deze liet zich den maaltijd goed smaken. Den volgenden dag begaf diezelfde persoon zich naar den heer M. B., met wien bij een koop sloot van 1000 aan huiden, van welk artikel hy tileek kennis te hebben. Den heer B. zeide hij Van der Veen te hee- ten eo te Bruinisse woonachtig te zijn. De heer B. was nochtans voorzichtig genoeg, naar hem b|j den burgemeester van Brmnisse te vragen en vernam van dezen, dat de genoenjde persoon daar onbekend «gs. Van eeiyj commissie* uit Sirjansland is natuur lijk ook ni^ts i vernomen. M In de snjjeekkamer van len Hamburger geueeshter had dézer' tiagen eeu eigenaafdig, doch treurig, ge vat plaats, Een jougmensoh was by om hem te raadplegen ov<er eene kwaal aan zijn hal». De ge neesheer stakjjtoen, om de zaak te| onderzoeken,«ren ^ijsvinger in dfen mond vhp fien p4'*ut* Op 't zalfde dogenblik werf! de z|fke dóór eemj beroertp getri' all beet, stervende, den geneesb Twee spoedig te hqlp geroepen den veel moeite om den vinger sterk opzwol. Dé geneesheer ver) ken toestand. i i in dfn viigj mbtgenooten pat krijgen,! djie rt in bedenMj- Thans in druk versèheoen ,de hiemorie rarjw i- antwoordihg vau denmimster vau 'jjnancfjen op' het Kamerverslag oveé het ontwerp tot Mere vporziening omtrent het Muntwezen. jiDe Minister hèndhaaft de* ij'óorgestelde nadere voorziening,|oola|da dé gunstige Wandering in den toestantlj van liet tttnntwézen, meer (bepaaldelijk de belangrijke |oevloeung|ivan goud. Hei géyaar, dat tijdens de indiening' vnii' het ontwer] dreigde, is z. i. slechts tydelyk appweod e ongetwijfeld wat vroeger of wat later terugkeeren! fjtzij de zilvervoorraad bij de^Ned. Bank aattmer slijk vermindere. Zoolang, gelijk thans (19 Januari 884) de zilvervoorraad bij de Bank (93 millioen)] Ïare verplichte metaflldekking (78® millioen) nog met uim 14* te boven gaat, acht de Minister ook het gevaar aanwezig, dat al haar goud zal moeten worden uitgevoerd. Die voorziening is naar zijne meening niet minder wenscbelijk met het oog op eene in bet naaste verschiet liggende nieuwe leening. De me morie beantwoordt verder de volgende twee tegen de opportuniteit van het voorstel aangevoerde puu- ten: lo. het verband van onzen muntloestand met den loop der wisselkoersen en 2o. den invloed dien het voorstel hebben kan op de nog altijd hangende pogingen tot het in het leven roepen eeuer bi-metal lieke unie. Omtrent het tweede punt vinden wy vermeld, dat de besprekingen ter bevordering van een diplomatiek overleg omtrent de muntquaestie tot geen gunstige uitkomst leidden, dat naar 's Ministers mea ning, in afwachting van eene bimetallieke unie, de maatregelen niet achterwege megen biyven, die Nederland behoeden voor daling van zijn ruilmiddel beneden de tegenwoordige goud waarde. Met onzen gedelegeerde ter muntconferentie is dan ook de Mi nister van oordeel tot het ouderwerpelyk voorstel die tot standkoming eener bimetalleke unie veel meer in de hand werken zal. Overigens handhaaft de Mi nister de stelling, dat de voorgestelde voorziening door recht en billijkheid tegeuover allen gevorderd wordt. In onzeu overgrooten zilvervoorraad ziet hij een beletsel tegen aansluiting bij de Latijnsche munt unie. Van beleeniog door het R|jk van zilver iu het buitenland, verwacht bij geen verbetering in onzen muntloestand. Verhooging der verplichte me taaldekking van de Ned. Bank, aankoop van wissels op het buitenlaud, verhooging van den prys waar voor de Bank goud inkoopt, al deze middelen acht hij ten eenmale ongeschikt tot wegneming van het gevaar. Daartoe kan alleen eventueele ontmunting en verkoop van eeu deel onzer zilveren munt, zoodra de beschikbare gpudvoorra&d bijna geheel dreigt weg te vloeien, strekken. De Minister neemt, door eene wijziging van het ontwerp, genoegen met de meer beperkte machtiging tot ontraunting voor het geval dat handhaving van ons ruilmiddel op de goud waarde noodzakelijk mocht zijn. Het eenig arti kel van het ontwerp is dus in dien zin gewyzigd door het wooid raadzaam te vervangen door het woord noodzakelijk. Tevens geeft de Minister een plan op voor de eventueele uitvoering van den maatregel. De gelijktijdig voorgestelde ëitbreiding van het kapitaal onzer muntbiljetten met 5 millioen gulden, handhaaft de Minister tegenover de bedenkingen daar- tegeu aangevoerd, onder mededeeling, dat de munt biljetten slechts geleidelijk in omloop zullen gebracht worden, waarbij rekening zal gehouden worden met de behoefte. Hy wenscht met de uitvoering deier wet niet te wachten tot na de silverontmun ing. De Minister is voornemens voor de nieuwe muntbiljetten éen ander formaat aAn te nemen. Aan eene vermin dering der hoeveelheid muntbiljetten van 10 wordt vooralsnog niet gedacht. Omtrent den open brief, getiteld Nederland en dé Transvaalwaarvan w|j in ona vorig nummer melding maakten, nog het volgende. De heer Jo- rissen wekt de Nederlanders op hun steun* te verleenen aan den jeugdigen 1 zwakken staat, zoo nauw aan ona land verwant. Daarvan mogen de fouten, door de Boers begaan; de wijze waarop b|j zelf door en is bejegend, ons niet wêerhouden. De Transvhle^s zyn nog Hollanders in hun hart; zij willen hun Holiandsch karakter behouden, Hoe hun stenn moet verleend gorden? „Men behoeft in de Transvaal" zoo sohryft hy niet alleen geld, maar ook mannen." Ik stel mij voor, dat men zal aandringen op de vestiging eener natiouale bank; of op het bijeen brengen van geld voor den spoorweg naar Lorenzo- Marqnes; misschien zal men de aandacht vestigen op de vele en goede gelegenheden voor industrieele ondernemingen. Zouden alle deze en dergelijke plannen, die inderdaad bij uitstek winstgevend j kunnen zijn, niet best bevorderd worden door de oprichting eener Nederlandsche Zuidafrikaansche maat schappij, die de uitvoering in 'banden neemt? He hoofdzetel behoorde in Nederland te zijn, haar onderbesturen in de Transvaal. Zylk een maat schappij zou verschillende afdeelingen ijjioeten vornfeb, met zelfstandig werkende onderdirectjjes, als bv.ïen circulatiebank, ieen hypotheekbank, eett telegraaf, feen het oog dt^et gehouden van hulp ytyin eepe be- styoorwegdepartéraent, enzi "„Het J hooRldoel, i| het verbenen worden,») ZÜ volking, die zich vrijj heeft te worstejjéx van treem den, invloed; die prys stflt op den weun tan. het oudt moederland, en .dootj dit raoedefjand verlangt geholpen te worden^met den zenuw lller dingen en met mannen, welkè lie zenuw iü beweging icunqeu brengeo." 1 j Volgens den heer Jorissi n is er in Transvaal een ruim veld voor den Nedei&ndschen ondernemings geest. V l] Ons voorbehoudende, nader in dit blad tenig te komen Op Heemskerks ontwerp tot wijziging der onderwys-w'et, deelen '«tij den korten inhoud er van mede. Art. 1 al. 3 wordt i|rduidel|jkt door de uitdruk kelijke bijvoeging, dat ae wet ook toepasselijk is op het onderwys, gegeven''in armeninrichtingeo, gods-, gast- en werkhuizen, gestichten van weldadigheid en andere instellingen van openbaar nut. Het bekende verschil van opvatting tusschen de ministers 8ix en Pynacker Hordyk wordt in den zin van den eersten aldus beslist, dat art. 15 litt. a. de bepalingen der wet uiet toepasselijk verklaart op ben, die uitsluitend in de aldaar genoemde vakken onderwijs geven'aan bijzondere scholen. In verband daarmede worden in een later artikel uit drukkelijk de artikelen opgenoemd, welke ook niet van toepassing zijn op hen, die uitsluitend het be doelde vakouderwijs geven in de openbare school. De uitzondering der gevangenissen, in art. 15 litt. f, wordt uitgebreid tot de bedelaarsgestichten en Rijks-werkinrichtingen De verhouding tussohen het aantal onderwijzers en het aantal leerlingen eener openbare school wordt van 1 40 gebracht op 150, met dien verstande, dat op de eerste 45 kinderen één, op de eerste 90 kinderen twee en op de eerste 140 kinderen drie onderwijzers komen. Die verhouding wordt berekend naar bet gemiddeld aantal kinderen, in de laatste vier kwartalen op de school ingeschreven, In art. 33 al. 3 wordt, waarschijnlijk als weêrkiank op het geval- Poppink, de straf op schending van den eerbied voor de gevoelens van andersdenkenden verzwaard met facultatief verlies van ambt en be zoldiging. De rijksbijdrage van art. 45 wordt gesteld op 40 pCt. van het bedrag der jaarwedden van de door de gemeenten bezoldigde onderwijzers. In art. 49, de buitengewone subsidie aan te veel bezwaarde gemeenten, wordt de voorwaarde van tchoolgeldheffing ingevoegd. De bestekken van gebouwen ten behoeve van het opderwys in zulke gesubsideerde gemeenten zullen in 't vervolg door den minister moeten worden goedgekeurd. Uit het examen voor de hoofdakte valt voor onderwijzeressen het vak: „fraaie handwerken" weg, waarin zoowel als voor de nuttige handwerken, eene afzonderlijke akte zal kunnen verkregen worden. Ook voor het handteekeften tal er gelegenheid worden gegeven eene akte van bekwaamheid voor huis- en schoolonderwijs te verkrijgen, zonder dat het bezit van eenige andere akte vereischt wordt. Ten slotte wordt, behalve eenige andere zuiver administratieVe. bepalingen, in de beide laatste arti kelen van het ontwerp bepaald, dat de nieuwe wet in werking treedt 1 Mei 1884, met uitzondering van de wyziging van art. 45 (de rijksbijdrage), welks eerst in 1885 kan worden toegepast. Se Samarengeche Locomotief schrijft o. a. het eigende orer den aftredenden Gonrerneur-Generaal: ,Het aftreden ran mr. Loudon was een daad, waaraan zelfs de felste tegenstander eerbiedig hulde moet brengen; bet heengaan tan den heef Jacob daarentegen welft rooralsnug niemands bewondering. „Eu of Indië het diep te betreuren tal hebben, ie te betwijfelen Saarroor ie er in het bestuur ran den tegen woordigen Gouverneur-Generaal te reel huiselijks. „Twee personen sragen tegen elkander recht' Bei- raapt den maken aanspraak op een roordeelig contract met de Begeering. De Gouverneur-Generaal moet bet geschil beslechten. Ël|p Jan de twee partgen wordt bescheiden, zich persoonlijk tot hem te sersoegen. Tot hnn serbating blijkt hnn bij hun komst, dat hun soor één eu hetreifdtö nur audiëntie is verleend, en dat dit niejt bij vergissing maar met oserleg is gebeurd. De GbnsernenrfGencraai wenscht de zaak kéér in der mijine af te doen. „Ik laat de heeren een poosje alleen," zegjfjjig; „beepreekl de quaettie nu met etkaiir, tracht tol 'overeenstemming te geraken en als gij het eedsgeworden eijt, tik dau maar even aan de deur van (ftg kamer hiernaast, dan kom ik dadelijk weêr bg ju!» En natuurlijk kwamen zg tot een accoord. Wie M kan een eenvoudiger, ge moedelijker, huieelijker Oplossing van een quaeatle bedenken? Of zij ook in hel belang van den lande ia geweeat, hebben wij echter nog niet tot klaarheid kunoeu brengen. „Er zijn meer kaken op zoo huiselijke wijze afge daan in de jongste driejaar: quaettie vau amble- naarsplaatsingen, van benoemingen, van onlalag en andere, maar nooit heljjfen wij kunnen ontdekken dat 'alanda belang bij dien eeuvoud won. „Wel dat bet prestige fan den Gouverneur-Gene raal er onder leed. J „Uit de manier waarop hij een en ander deed, maar vooral ook oit de veelheid van hetgeen bij niet deed, bleek dat positie én taak te eng werden opge vat. Als meusch een vau de respectabeiate eu sym pathiekste persoonlijkheden die ooit te Buitenzorg troonden, was bij alt landvoogd een van de minet beduidende. Onafhankelijk van karakter, werkzaam van aard, practiech tot voortreflijk administrateur gevormd en bekend met verschillende gebreken in de koloniale staatshuishouding zou hij, meenden velen bij zijne benoeming, de man zijn die den bandel opbeurde uit zijn kwgning, die industrie tot ont wikkeling bracht, het vervoerwezen belangrijk verbe terde, orde en regelmaat tcbiep in het finnncieel beheer, de dienaren van den Staat met een uieuw leven bezielde, de sluimerende Inditche maatschappij in beweging zette. Niets vau dat alles eebter is gebeurd. Zelfs van die hervormingen, welke de heer Jsgob zelf twintig jaar geleden reeda als urgent aanbeval, heeft de gonvernenr-generaal 'e Jacob er niet één tot stand weten te brengen. Op nagenoeg eik gebied hebben wij stilgestaan of draaide men, •olgent de „dichterlijke" uitdrukking van een Hol iandsch journalist, in een mallemolen rond. Voor stellen, overwegen; wijzigen, overwegen; herzien, overwegen altijd dezelfde cirkelgang. Ongeveer acht jaar reeda maakt het reglement voor de land- verjiuur in Solo en Djokja die beweging meé. Elf jaar reeda een regeling van de conversieqnaettie. Twaalf jaar reeds een organisatie van de politie. Veertien jaar reede een plan tot verscherping van de tucht onder dwangarbeider». Vjjftig jaar reeds een ontwerpdefenaiestels i. Meer dan zestig jaar reeda een laudrenteregeiing, Ziedaar eenige putten nit een bijna eindeiooze reeks. Niemand ia aansprakelijk voor de illusies van anderen, en dos ie er den Gonvernenr-Oeneraal geen verwgt van te maken, dat men teleurgesteld werd, omdat men zgn energie, zgn werkkracht en zgo ge voel van onaf hankelgkheid had oversohat. Maar geen illusie wat bet tooh zeker, te gelooven dat het aan vaarden van de landvoogdij voor hem een gewetene- zaak wae, en dat alleen een edele eerzucht hem deartoe dreef. Indien hg eobter tbaus de rekeniug opmaakt van zgn doen en laten, dan moet hg, vree- sen wij, het oogeoblik betreuren, waariu hem de teugels van het bestuur in handen werden gelegd. Hoe ook van goeden wil, het iarul waaraan hg zoo veel, waaraan hg tjjkdom en grootheid te danken had, heeft hij niet aan eich kannen verplichten. En it dat ten deele Ie wijten aan zgn afhankelijkheid van Minister en Staleu-Geuernal, aan bet noodlottige centralisatiestelsel en asn het bijna even noodlottige gebruik om den Gouverneur-Generaal te Buitenzorg te isoleeren, voor een ander deel ligt de echnld aan zgn ongelukkige kens van sommige ambtenaren, aan sgn handhaven van ongeschikte departementschefs, aan zijn verliet van heilig vuur en. aaa zgn gemis van een groot organiaeerend talent. Alt mentch zal hg hier in eere blijven, als landvoogd zal hg in zóéver door het et opkomend geslaoht van deze en volgende eeuwen ezegend worden, dat hg de vermoeienissen dei geestea voor de reeds zoo zwaar beproefde etudee- eode jeugd niet heeft vergroot, daar hg door zijn bestuursdaden aan de geeohied'eqia ven dit land geen énkele bladzijde heeft toegevoegd. Van een landman te Zoeterwoude ontving het Leidaohe Dagblad bet volgende schrijven. Dn eene kip ie de andere niet. Sommige heb ben knren dat zij. vroeg broedsch zgn of dat in het geheel niet worden, ook lal naar de eoort of zooals dat met het temperaineiji van het beeat uit komt, zon ik denken. Jaren geleden miste ik een kip van den troep nit het hok en na lang zoeken vond ik haar ia een verborgenfboek van de wagen schaar op eiereo. Of zg daar alleen die eieren had gebracht of dat hare gezellinnen daartoe hadden meegewerkt, ben ik nooit te weten kunnen komen, Het wal toen zacht winterweer, ook iu Januari, én de kip broedde zeven springlevende kuikens uit. Nu was goede raad duur, hop met dat piepjonge vee om te springen, en misschien zon alles nog wel ten besle afgeloopen zijn, maar het begon vrij •treng en langdurig te vriezen. De grootste zorg kwam na pai aan om de dièren in het leven te houden, ze voor koude te bewaren en op eene warme plaats te koeatereo, en dit g if meer werk dan ooit een broedsche kip ïd het midden van den winter en bij vriezend weer waard vas, zoodat niemand dan ook op znik een dier vérzot behoeft te zijn. De kuikens bleven zwak, werden snotterig, kregen kromme pooteu en zij groeiden met vallen en opstaan het was eene familie met horrelvoeten geworden. Toen deze kuikens eindelijk, boé dan ook, den wasdom van kip bereikt hadden en ado bare roeping be- hoordeu te voldoen, legden zij niets dan „kromme eieren", hoewel er geen hanen onder waren, en in haren zwakken toestand geen vrtjchlbaarheidsvermogen aan den dag leggende, legden, langzamerhand deze brekebeenen het leven af. De dubbele nederlaag, door bet Kabinet Ferry jl. Zaterdag in het parlement (senaat en kamer) geleden eu waarfati wij in ons vorig blad melding maakten, tal, althans voor het oogenblik, geen crisis doeu ontstaan, maar heeft toch het ministerie haviger geschokt dan men, oppervlakkig beschouwd, zou kun nen onderstellen. De regeeringsgezinde organen trach ten den ougunstigen indruk, welke de twee beslissingen op het publiek maakten, zooveel mogelijk te verzach ten. Wat bet senaatsbesluit, in zake de vereeniging der „professioueele syndicaten" betreft en dat in stryd roet bet advies tan den minister Waldeck- Rousseau genomen is, beweert de Temps dat het hier veel meer eeu „wetenschappelijke quaestie, een vraag stuk van zedelijke verautwoordelykheid" geldt dan een politiek belang; eu wat aangaat het tegen deu wensoh van den premier gevallen kamerbesluit tot het benoemen vau een commissie van onderzoek naar de arbeidscrisis, doet genoemd blad opmerken, dat de quaestie van vertrouwen niet is gesteld geworden. De Presse ziet in de houding van een deel der meer derheid een muitery, een opétand, maar gelooft niet dat bet prestige van het kabinet er door benadeeld is. Geheel anders is de taal der anti-republikeinsche pers. Zoo b. v. vraagt de Bonapartistisch Pays of bet Kabinet, iu beide vergaderingen getroffen, overwonnen in de Senaat, gelagen in de Kamer, eindelyk erkennen zal dat het tyd is been te gaan." Jules Ferry en zijne ambtgenooten zullen ook de zen keer, evenals vroeger na geleden nederlagen, oordeelen dat in 's lands belang beter is de porte feuilles te behouden dau -den president der Repu bliek in de moeielykheid te brengen een ander levens vatbaar kabinet te kiezen. Maandag gehoudeu zitting der Franscbe kamer van afgevaardigden beeft slechts twee interpellation opgeleverd. De eerste van dec beer Haentjens, betrof, zooals reeds met een enkel woord is gemeld, de uitvoering der, met de spoorwegraaatschappyeu gesloten contrac ten. De interpellaut klaagde voornamelijk over bet niet-veriagen van de tarieven, den nog boogen prys voor de derde klasse, de langzaamheid van de /rains- omnibus en de alles behalve welwillende en volstrekt niet democratische houding van de maatschappijen tegenover de arbeideude klasse. De heer Haentjens, door de heeren Raspail, Wilsou en Papon onder steund, kreeg uitvoerige inlichtingen van deu heer Rayual, minister van openbare werken. Deze zette in zyn antwoord de redenen uiteen, waarom de Maatschappijen niet met meer spoed kunnen voldoen aan de op zioh genomen verplichtingen, deed de nadeelen uitkomen die aau een te snelle tarief verlaging verbonden zyo, eü betoogde de noodzake lijkheid van het behoud der belasting van 10 pCt. op de spoorwegkaartjes. „Met den tijd zal alles iu orde komen", z<ide de minister; „hety maar geduld en wees bedaard." Een motie van vertrouwen in den minister werd aangenomen met met 400 tegen 25 stemmen. De tweede interpellatie geschiedde duor den heer Colbert-Laplalce, en had betrekking op de buurt wegen, waarvoor, naar zyne meening, niet genoeg zorg wordt gedragen. Ook hem gaf de minister een voor de groote meerderheid der Kamer bevredigend antwoord, want zij verwierp zijne motie, waarmede de heer Raynal zich niet had kunnen vereenigeu. Daarna besloot de Kamer met 274 tegen 243 stemmen, gisteren de commissie van 44 leden te benoemen, die belast zal worden met bet instellen van een enquête naar de oorzaken van de arbeids- crisis en de middelen om ze weg te nemen en, zoo mogelijk, in het vervolg te voorkomen. Dinsdag behandelde de Kamer het voorstel-Laiaant tot het kosteloos teruggeven van in de bank van leeniug verpande voorwerpen, voornamelijk gereed schap, beddegoed, boven- en onderkleederen, waarop minder dan 20 fr. is verstrekt. De voorsteller ver- eenigde zich met het amendement-Andrieux, den maatregel niet in de hoofdstad alléén, maar in alle steden waar lombarden zijn, toe te passen. De heer Andrieux verdedigde zijn amendement, en verlangde dat van de fr. 2,750,000, tot het lossen vereischt, de Staat de eene, de steden de andere helft zouden dragen. Namens de commissie van onderzoek advi seerde de heer De Choiseul tot verwerping van het voor stel hoofdzakelijk op grondlo. dat de werkelijk nood lijdende gezinnen door den maatregel niet geholpen worden, en 2o. dat de Parijsche gemeenteraad die mtgave niet zal goedk«nren. Met 325 tegen 177 stemmen vereenigde de Kamer zich mfet de conclusie van het rapport. De Engelsche troonrede werd uitgesproken bijna op hetzelfde oogenblik dat er een nieuwe Jobstijding kwam uit Egypte. Baker heeft namelyk een nederlaag geleden, hij werd bij Tokar door den vijand ge slagen, verloor tusschen de twee- en drieduizend man en vier-kanonnen en redde zich van volkomen ver nietiging door de vlucht op een kanonneerboot, die hem met het overschot van zijn troepen naar Souakira terugbracht. Bakers korps bedroeg ongeveer 3500 man, met moeite bij elkander gehaald en gedresseerd. Men begrijpt de gevolgen van deze nederlaag; de macht van den Mahdi wordt er door vergroot en de Bedouïnen houden zich voor onoverwinlijk. Het bericht van de overwinning zal snel worden ver breid, met Oostersche verbeeldingskracht vergroot en wat kan er in deze omstandigheden worden van de zending van Gordon? Indien hij niet tijdig terug trekt, ondergaat hij het lot van den ongelukkigen Palmer. In het Oosten aanbidt men alleen hem, die de macht heeft. Aan het ontzet van de bedreigde garnizoenen valt natuurlijk niet meer te denken. Met geld is er, naar men meldt, op 't oogenblik met de Bedonïoen uiet veel te beginnen; de tijding dat En geland Soudan prijsgeeft, is overal doorgedrongen en de Bedouïnen begrijpen, dat zy onverbiddelijk aan de wraak van den Mahdi zyn prijsgegeven, wanneer zij de Egyptenaren of de Engelschen helpen; zelfs de van aard bevriende stammen achten het ver standiger een afwachtende bonding aan te nemen. In de vergadering vaG de Ooitenrijksche begrotings commissie deelde de Minister-president Taaffe mede, dat hy in den Rijksraad nadere inlichtingen zou geven over de exoeptioneele maatregelen; in de openbare zitting moest hij echter een zekere terug houding in acht nemen; aan de commissie zon meer licht verstrekt worden onder belofte van geheim houding; hij wenschte voor alles de bevolking te kalmeeren, niet de bestaande onrast te vermeerderen. Krachtens de bevoegdheid, welke de Oostenr^ksche regeering zich gegeven heeft ten gevolge van de jongste ge beurten isseu in de hoofdstad des ryks, zyn daar reeds vele personen in hechtenis genomeu. Hnn werd te kenuen gegeven dat zy uit Weenen gezet zullen worden, maar de vrijheid hebben zich te vestigen in plaatsen waar de exceptionneele maatre gelen niét van toepassing zijn. De drukkery van Jacobi, waar de Zukunft verscheen* het radicale or gaan der werkliedenparty, is gesloten geworden; de perseu en al het andere materieel zijn verzegeld. Die Wakrheit, het orgaan der gematigde werklieden- party, komt nog uit. De Oosteurijksche regeering heeft zieh een grooter macht toegekend, dan die welke de Duitsche heett tegen het socialisme. De Duitsche wet toch treft alleen de socialisten, de Oos- tenryksche is op iedereen kan toepassing. In Duitsch- land kan de persoon. |lie er door getroffen wordt, in hooger beroep komen bij een speciaal daartoe in gesteld gerechtshof, en dus kunneu mogelijke ver gissingen geconstateerd werden; in Oosteurijk echter kan men alleen bij heit Parlement zijne bezwaren inbrengen.j GEVONDEN en aan het Bureau van Politie ge deponeerd Een koperen knop van een Rytuig en een Knipmes. MARKTBERICHTEN. GOUda» 7 Februari 1884. Granen in een doeu. De beste Zeeuwsche tarwe

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1884 | | pagina 2