«e.
I
3068.
BINNENLAND.
Zondag 20 April.
1884.
JVieuws- en Advertentieblad voor Gouda 'en Omstreken,
3RIEK
&Co.
Lewater.
iuda.
irsel,
OCHE
HOLM.
koorheer,
tile Quina
:de etc.
f 1.90
Het verslag der Schoolcommissie,
n.
ellen van
ener Op-
van den
at.
ÜT.
EL,
JRG.
leden
4
LJMINGEN
O]
Hingen
HARKT.
een der redenen,
oerwaarden
tgezonderd)
imiddags 1
en aan de
e Inachrjj-
geteekend
1884, uiter-
op gezegde
larie en aan
BE
122.
en Aparte-
i WACHT-
wordt min-
leizigers en
loenste ge-
an DETH.
VAN
o afgehaald,
bediening.
Wij erkennen echter volmondig
lag. ond. en Fransch een te hooge
JI_ 1. L-A A-j
den toestand der gemeentekas
w 1
in den aangeduiden zin mo
rgen op
uk voor
wee af-
Omstreken
Gouda.
e Gouda.
IDERS van
RDAG den
i 1 ure, in
AAN TE
de beide
toelating
zoodat ht
cursus van zes jaren doorliep, alvorens tot
hooger of middelbaar onderwgs over te gaan
moesten dan tot twee of meer klassen voor
goudsche courant.
De mededeelingen omtrent schoolbibliotheken,
prgsuitdeeling en gebouwen, vervat^ in
4—6 van het verslag geven ons geen aanleiding
tot kantteekeningen. Wel is dit het geval
de volgende paragraaf. Wij lezen daarin o. a.
het volgende:
>Het getal leerlingen op de 2e burgerschool
voor meisjes en op de 2e burgerschool voor
jongens was afnemend.
De hoofden dezer scholen schreven deze ver
mindering o. a. daaraan toe, dat veel gegoede
ingezetenen, wier kinderen deze scholen bezoch
ten, de gemeente verlieten en niet door andere
werden vervangen.
Het hoofd der 2e burgerschool voor jongens
schreef het feit, dat het aantal nieuw ingeschre
ven leerlingen geen geljjken tred hield met hen,
die de school verlieten, óf om eene hoogere
inrichting van onderwgs te bezoeken, óf om
eene bestemming voor net leven te kiezen, o.
a. oök toe aan het hooge schoolgeld, vooral
in de laagste klasse.
Hjj zou er de voorkeur aan geven, om, geljjk
dit op meerdere scholen van dezelfde soort ge
schiedt, het schoolgeld hooger te stellen, naar
mate het aantal vakken van onderwgs toeneemt.
Het hoofd der 2e burgerschool voor meisjes
heeft ons ook een dergelgke beschouwing mede
gedeeld, wjjl ook deze bet schoolgeld te boog
acht.
Ook de minder goede aansluiting aan het ge
woon lager onderwgs acht zjj een d-J-
die tot deze vermindering hebben
gegeven.
Eene toelating eens per jaar, bij den aan
vang van den nieuwen cursus na de zomer-
vacantie, acht zjj zeer wenschelgk.
Hoewel de toestand dezer scholen reeds meer
malen het onderwerp is geweest onzer overwe
ging, hebben wjj nog geen vrgheid gevonden
in overleg te treden met burgemeester en
Wethouders, doch reeds nu stellen wjj erprjjs
op te verklaren, dat het schoolgeld van 40
en 50, ons, in verband met het te betalen
schoolgeld op de lagere scholen en andere
inrichtingen van onderwgs in deze gemeente,
veel te hoog voorkomt.
Eene betere verhouding is gewenscht en zou
zeker het aantal leerlingen doen vermeerderen.
Wjj brengen in herinnering, dat zoodra het
schoolgeld op de 2e burgerschool voor meisjes
van 30.op 40.is gebracht, het aantal
leerlingen is gaan verminderen.
Misschien zou eene betere verdeeling van
het te betalen schoolgeld op de verschillende
scholen aan deze bezwaren kunnen te gemoet
komen, zonder nieuwe lasten op de Gemeente-
financiën te leggen..
Aldus het verslag.
Wjj kunnen nog niet zoo gereedelgk toege
ven dat het hooge schoolgeld de voorname
reden is van de betrekkeljjk geringe bevolking
dezer scholen. Wel kunnen wg met het hoofd
der 2e burgerschool voor meisjes medegaan, als
zij meent dat de aansluiting aan het gewoon
lager onderwgs beter kon geregeld worden,
door b. v. het daarheen te leiden, dat de meisjes,
die voornemens zjjn de 2e burgerschool te be
zoeken dit deden als zjj het gewoon lager on
derwgs hadden doorloopen en nog niet met
het Fransch begonnen waren. Wat overigens
deze school betreft, die in het geheele voortge
zet onderwgs voor meisjes moet voorzien, wjj
hebben reeds meer gelegenheid gehad daar
omtrent ons gevoelen te zeggen. Wij wen-
schen thans een paar opmerkingen te melken,
die betrekking hebben op de 2e burgerschool
voor jongens.
Vooreerst bevreemdt het ons, dat de Com
missie met zulk een nadruk opkomt tegen het
schoolgeld. Indertjjd is dat met voordacht
wat hooger genomen, omdat men wenschte
idellen van
wjjzers, wil men kunnen zeggen, dat men heeft
een goede school van voorbereidend onderwgs
voor de meergegoeden. Zoolang dit niet
het geval is, blijft de school van den heer
Huber te verkiezen, omdat de klassenyer-
deeling oneindig doelmatiger is geregeld wat
betreft de aansluiting aan H. en M. O.
Het is dus een moeiljjk vraagstuk, waarvoor
men hier geplaatst is. De duurder school is
door een samenloop van allerlei omstandigheden
van een minder juist en minder oordeelkundig
samengesteld leerplan voorzien dan de goed-
koopere en dat gebrek kan niet geheel verhol
pen worden door de bekwaamheid en den ijver
der onderwijzers, waarop wij trouwens niets
willen afdingen. Radicale verbetering zal, dunkt
ons, afstuiten op de financiëele offers, die ze
eischen zou, terwijl verlaging van schoolgeld
alleen niets baten zal. Wellicht zou het dan ten
slotte daarop uitloopen, dat de le burgerschool ge-
deelteljjk verliep en vermindering van het aan
tal klassen en het personeel aldaar daarvan
het gevolg wasdan zouden wg gevaar loopen
geen enkele goed ingerichte burgerschool over
te honden en aldus van den wal in de sloot
raken. Men versta ons wel: onze opmerkingen
betreffen in geen geval de personen en het
werk der onderwjjzers; daaromtrent achten wg
ons tot een oordeel noch bevoegd noch ge
roepen. Wjj zeggen dit er uitdrukkeljjk bij,
omdat wjj bjj ondervinding weten, dat meer
malen onze aandrang tot verbetering en vol
making onzer inrichtingen van onderwgs ons
kwalgk is genomen door de betrokken onder
wjjzers, die zich daardoor persoonljjk gekwetst
of verongelijkt achtten. Wij bespreken thans
het leerplan, de klassenverdeeling, altemaal
zaken, die van booger hand zjjn geregeld en
die niet rechtstreeks van den onderwijzer af
hangen. Wjj geven onze denkbeelden over
deze vragen eenvoudig ter overweging aan wie
het aangaat, alleen gedreven door belangstelling
in ons onderwgs, waarbjj alle denkbeeld aan
personaliteit is buitengesloten.
Hiermede sluiten wij onze beschouwing over
dit onderwerp. De verdere inhoud van het
verslag gaf ons geen aanleiding tot opmerkin
gen van publiek belang. Alleen rest ons nog
onzen dank te betuigen aan de Commissie van
Toezicht, die door toezending van haar uitste
kend rapport ons in staat heeft gesteld onze
gedachten over de gemeentescholen te dezer
plaats mede te deelen.
GOUDA, 19 April 1884.
De heer Mr. IV. Hemsing, ontvanger der regis
tratie en domeinen alhier, is weder benoemd tot lid
der commissie voor de notarieele examens, die in
de maand Juli te 's-Gravenhage tullen gehouden
worden.
Als onderwyter is bjj de aote-examens te ’s-Hage,
toegelaten de heer J. van der Kleiju alhier.
Naar men weet, worden door de goede zorgen
der Plealselijke Vereeniging tot bevordering ven het
onderwgs en schoolbezoek alhier en voor hare
rekening eenige jongelieden opgeleid voor onderwijzer
aan de Kweekschool te Nijmegen. Een hunner,
de heer E. B. Klaren, mocht dezer dagen met
gunstigen uitslag het acte-exameu voor bet lager
onderwjjs afleggen. Van de in Gelderland op 11
en 12 April 15 geëxamiueerden slaagde slechts een
tweetal.
Naar wjj vernemen, zullen de eindexamens voor
de Hoogere Burgerscholen in deze provincie dit
jaar gehouden worden te Schiedam.
Den 17 April jl. werd alhier aanbesteed, het eenjarig
onderhoud van de kazernegebouwen te Gouda en te
Schoonhoven.
Van dat te Gouda was ingeschreven doorW. Bok
hoven f 2280,J. de Jong/2215,Nederhorst
2160,N. Konings Hz./ 1860,B. Mullaart
1843,allen te Gouda.
minder oordeelkundig
koopere en dat gebrek kan niet gel
pen worden door de bekwaamheid
eene school voor de meergegoeden met een
beperkt getal leerlingen. Er is toen veel ge
sproken over de al of niet noodzakelijkheid
eener dergeljjke inrichting en als men zich de
moeite geven wil de discussie, op 15 October
1878 in den gemeenteraad gehouden, nog eens
aandachtig te lezen, dan zal men zien, dat de
Voorzitter van den raad, die toen de oprich
ting der school trachtte tegen te houden, onge
veer de eenige was die een helder inzicht in de
zaak had; zgn betoog is dan ook door de feiten
geheel in het gelijk gesteld. 'Onzes inziens is
niet het schoolgeld de hoofdoorzaak, schoon wjj
erkennen, dat verlaging zeker het bezoek in
de hand zou werkenwjj schrjjven de teleur
stelling der oprichters veeleer toe aan verschil
lende fouten, die men bjj de stichting en in
richting der school beeft gemaakt. Ten eerste
deed de toenmalige schoolcommissie verkeerd de
richting door te drjjven tegen den zin van B.
en een groot deel van den raad, want daar
door miste men de zoo noodige harteljjke mede
werking van alle autoriteiten, die soort van geest
drift, die vrjjgevig doet zjjn bjj de uitvoering en
alleen het succes kan verzekeren. Ten andere
is men bjj de regeling van het leerplan afge
weken van het denkbeeld, dat door bjjna alle
voorstanders van de nieuwe school in den raad
is vooropgesteld: goed voorbereidend onderwgs
in aansluiting aan de hoogere en middelbare
scholen, (zie raadsverslag, zitting 15 October
1878.) In plaats van daarop den nadrnk te
leggen en daaraan het onderwgs in Duitsch,
Engelsch, algebra en meetkunst als verlengstuk
toe te voegen om aan het bezwaard gemoed
aanleiding der Ged. Staten te voldoen,' heeft men de
voornaamste helft der school met de beste on
derwijskrachten aangewend voor dat verder
voortgezette onderwgs, waarvan hier ter stede
alleen gebruik gemaakt wordt door die enkelen,
die niet een middelbare school of gymnasium
bezoeken. Onzes inziens moet het onderwgs
aan kinderen van 6 tot 12 jaar (gewoon lager
onderwijs -j- Fransch) in eene goede school
niet, zooals thans daar geschiedt, gegeven
Worden in slechts twee klassen, waarbjj dan
nog komt het gevaar dat elk half jaar nieuwe
leerlingen den geregelden gang van het onder
wgs komen storen.
Een rationeel leerplan voor deze school eischte
naar onze meening zes klassen in plaats van
tegenwoordige laagste, gepaard aan
van nieuwe leerlingen eens per jaar,
iet gros der leerlingen een geregelden
zes jaren doorliep, alvorens
diegenen welke daarvoor niet bestemd waren,
moesten dan tot twee of meer klassen voor
vreemde talen en wiskunde overgaan, waarvan
de indeeling niet zoo streng behoeven te zjjn,
daar zjj zich naar de verschillende behoeften
en bestemming der leerlingen moet kunnen
regelen. W; - -J:-
dat voor het tegenwoordige 6 onderwjjzers
voor lag. ond. en Fransch een I
eisch is, die met het oog op het aantal
leerlingen en
voor geene inwilliging vatbaar is. Toch zou
eene verbetering i
geljjk zjjn zonder nieuwe lasten te li
de burgerjj. Men make drie klassen
twee leeijaren en splitse die ieder in
deelingen waarin de leerlingen één jaar ve&ljjven.
Het tegenwoordige personeel is dan voldoende,
klasse I» en Ibde heer v. d. Arendklasse
II» en IR: de heer Herman de Groot; klasse
III» en III*»: de heer Slob; terwjjl de voortge
zette klasse met Duitsch, Engelsch, algebra en
meetkunde voor rekening zouden komen van
den heer Reesink en het hoofd der school.
Natuurljjk is dit laatste plan slechts een pis-
aller en alleen uitvoerbaar, zoolang het aantal
leerlingen zeer beperkt bljjftzoodra dit eenigs-
zius toeneemt, moeten er voor lager onderwgs
en Fransch zes klassen zgn met zes onder-
l