De Effectenbeurs. m Buitenlandsch Overzicht. W het hoofd eo verbrijzelde kaken stortte een- wissel- wachter neder. Ook uit onze treinen wordt soms een ledige fletch geworpen, en daarom doen wy een beroep op iederen reiziger om nooit dit ge vaarlijk en onzinnig flesch-werpen te gedoogen. Zondagmorgen omstreeks twaalf ure heeft in het „Lamgroeu", «en der meest beruchte buurten der residentie, een moord plaats gehad, en wel ouder de volgende omstandigheden De draaimolenhouder Roos had op de Rijswijksche kermia met zijn beide helpers Staats en Gerrit Duit, ook genoemd Wingers, iwist gekregen, tengevolge waarvan deze hun dienst verlieten met een te goed van 5, hetgeen Roos weigerde uit te betalen. „Men zou daarvoor eerst eens kloppeu", was zyn antwoord. Staats, Wingers, Velders eo eeu vierde zaten Zondagmorgen een borrel te drinken in een krui denierswinkel met „vergunning" toen weinige oogen- blikkeu later baas Roos de herberg binnentrad. De draairaolenknechts S. en W. begonnen met Roos hun verdiend geld af te vragen en dat wel op een toon zoo hevig, dat het viertal, zich spoedig als van zelf op straat had gedrongen en aldaar veldslag leverde. In koelen bloede tastte Roos op een gegeven oogenblik in den zak van zyn wijden broek, haalt een scheermes te voorschijn en valt daarmede zyn tegenstanders aan. Hy treft met het snijdend werktuig eerst Staats en vervolgens Wingers. Door het rumoer was het schier onmogelijk da delijk te zien dat verwondingen toegebracht waren. Maar weldra kreeg men de overtuiging dat er bloed geëischt was, want nauwlijks wat S. met Roos handgemeen geraakt of het bloed spoot uit zijn hals uit een gevaarlijke wond, die Roos met het mes had toegebracht. Het mes was vermoedelijk tot den slagader doorgedrongen, want eenige minuten na de bloed vloeiing zeeg de verwonde bewusteloos ineen. Nog vóór dat hy in een brancart naar het zie kenhuis was overgebracht had hij den geest gegeven waarschijnlijk tengevolge van de verbloeding. De man had kort na het omvangen van de wonde het bewustzijn te zeggen: Dat heeft Roos gfecUan; hij had het echter met zijn handen moeted doen. Trouwens Roos kwam er rond voor uit, daar hij zijn slachtoffer op straat in zijn bloed ziende baden tot de olnètandere riepziezoo, dat heb ik gedaan en dit zeggende sloeg hij het moordtuig dicht en stak 't weder met de meeste bedaardheid in den zak, datzelfde mes, waarmede hij ook Wiea ger eeuige kruisen op het aangezicht had geteekend, zoodanig dat het mes op zijn kaken was afgestuit en de man in deerniswaardige!! toestand naar het nabijgelegen hospitaal moest gedragen worden. Inmiddels was de politie ter plaatse verschenen. ï)e bedrijver van de gruweldaad, die, na afloop der snijpartij zijn huis was binnengegaan, werd door de politie in arrest genomen en naar het commissariaat aan de .Nieuwe Haven ^overgebracht. De hals van den verslagene vertoonde eene wonde van <&jr.$ 8 centimeter diepte. Een zeer vreemden indruk maakte het, dat Roos zich naar de slijterij begaf juist toen zijne tegen partij aldaar gelag maakte en dat hij niet alleen een scheermes op zak droeg, doch dit werktuig ook des Zondags met zich nam. Reeds is een voorloopig onderzoek ingesteld. Ook in het verhoor voor den Commissaris van politie heeft Roos geen oogenblik geaarzeld ziju schuld aan de gruweldaad te belijden. Dezer dagen had te Rotterdam eene proefneming plaats met brandvrije asbest-verf door de United Asbestos-Cy. Lintop het exercitiC-veld aan den Crooswijkschen weg, onder lejding van den uitvinder, den heer Ch. Mountford, en den agent voor Neder land, den heer James Willing. Verschillende auto riteiten waren ter plaatse aanwezig, o. a.Burge meester en Wethouders van Rotterdam en vele Raads leden, de Adj.-Directeur der gemeente-werken, leden van de .brandweer, leden van de Kamer van Koop handel, leden van de Vereeniging van Fabriek*- en Handwerksnijverheid, de Commissie der Vereeniging Rotterdam8che Schouwburg, verschilleude fabrikanten, architecten, assuradeurs, enz. Voorts waren verte genwoordigd de Ministeriën van Koloniën en Justi tie door twee Hoofdambtenaren, de gemeente 's-Gra- veubage door den Directeur der Gemeentewerken, Dordrecht door den Gemeente-Architect. De proefneming is als volkomen gelükt te beschou wen. Twee gelijke houten huisjes, waarvan het eene in ruw hout, het andere met brandvrije asbest-verf lichtgrijs geschilderd, onmiddellijk tegen elkander ge plaatst en stevig met latten verbonden, werden opge vuld met eene belangrijke hoeveelheid spaanders en krullen, flink begoten met petroleum en daarna ge lijktijdig in braud gestoken. In een oogenblik stond het eerste huisje in volle vlam, terwijl iu het andere de geheele inhoud ver brandde zonder zelfs de verf vau de binnenwanden te zengen. De wind, flink uit het westen waaiende, werkte inmiddels krachtdadig mede om de vlam over het belendende gebouwtje te doeo heenslaan, doch te vergeesf; zelfs toen door den verzengenden gloed de verf aan den buitenwaud aan het bladderen giug, was de vlam nog machteloos. Stuk voor stuk stortten dak eu muren van het eerste gebouwtje inéén, terwijl het brandvrije lokaal, volkomen gaaf, proefondervindelijk bet bewijs leZerde van de deugdelijkheid der genoemde verfsoort. Naar men ons mededeelde, was het houtwerk van gebouw No. 2 bestreken jnet twee lagen Asbest-verf, daarna met eene laag w^rproof-fixing, welke laatste zelfstandigheid tevens volkomen tegen invloed van het weder bestand moet zijn. Het asbest, herkomstig uit de mijnen van Valtel- line en Val d'Aoste (Noord-Italië), langs chemi- schen weg tot eene vloeibare verf bereid, is langer van vezel dan dat uit Canada verkregen, en is zelfs geschikt tot het vervaardigen van linnen, papier enz. Omtrent de valsche munters deelt de heer Louis S. Jacobs het volgende iu het N. v. N. mede De aanleiding, dat teu zijnen kantore de beide Spanjaarden zich vervoegdeu, staat in verband met eene ten vorige» jare in Frankrijk plaats gevonden verduistering van Fransche effecten, die-onder anderen van wege den persoon G. van R. ten kantore van den heer Jacobs te koop werden aangeboden. Den coqsul-geueraal van Frankryk stelde hy toen da delijk in kennis met deze zaak, daar hem de wijze van verkoop-aanbieding verdacht voorkwam, en aires bl^ek het, dat zijne vermoedens zeer gegrond waren. Edoch was de omstandigheid, dat door zyn initiatief defce ontdekking plaat greep, tot heden aan den persoon van G. v. R. onbekend en meende deze daarom, het adres va» den heer Jacobs als gescbikt te mogen aanbevelen aan de beide Spanjaarden. Na eenigen keeren den heer J. te hebben bezocht, ontdekten zij hem hun doel. Aan den kanzelier van het Fransche consulaat-generaal werd daarop de zaak medegedeeld, ten einde te Parijs dadelijk de bende te doen in hechtenis nwnen, en vervolgens aan dea officier van justitie mr. Telders. Bij de behandeling der begrooting van Suriname voor het jaar 1885, schetste de heer W. Van Es- veld. directeur der Surinaamsche Bank en lid der koloniale staten, aldus den toestand der kolonie: O, de vraag wat taor de ontwikkeling der ko lonie noodig is, antwoordde hijalles ontbreekt ons. Een wijs beleid zal moeten bedacht zijn, om maar eeuige punten op te noemen, opvermeerdering van bevolking, grooter toenadering tot de wilde stam men, die zich nog steeds teruggetrokken houden beter exploitatie van onze rijke bosschen; grootere zekerheid voor den aanvoer van werkkrachten van elderB, meer en meer en hooger opgevoerd onder wijs ruimer fondsen van openbare liefdadigheid draineeringen en putten in het belaug der volks gezondheid vervoermiddelen, regeling vau den post dienst, uitgestrekter landbouw, veestapel euz. Mogen deze wenschen voor ieder volk, voor ieder land passend zijn, te ontkennen is bet niet, dat de statstiische cijfers vau Suriname een pover figuur maken, en dat ieder dezer behoeften voor ons haar bijzonderen drang heeft. Zoo bijv. de communicatiemiddelen,, die der ko lonie het moederland tot schande strekken, die Suriname met recht uooit meer doen rangschikken onder de beschaafde landen. Den toestand nemende, zooals dtze voor het oogenblik is spr. is minder vast dan de Gouverneur overtuigd, dat in '86 een verbetering daarvan zal tot stand komen, er op wijzende dat Suriname zoo groDt is als de kouink- rijken Portugal en Denemarken te zaraen, en het Oosten van het Westen even ver ligt als Amsterdam van Hamburg, dat het telt 54,000 inwoners, de wilde stammen niet meêgerekend, vraagt spr. hoe men in dit uitgestrekt land leist, hoe men er zich beweegt, ep hoe men er leefi! Geen sporen, geen telegraaf, zelfs geen telephoon. In de 9traten geen of zeer schaarsche verlichting bij nacht, openbare wegen van gouvernementswege niet onderhouden en onbegaanbaar. Uitsluitend moet van de rivieren wordep gebruikt gemaakt. Slechts 2 stoomertjes met hoogstens 20 paarden kracht zijn voor openbaar vervoer in gebruik. Ge meenschap ter zee bestaat door middel van eea schoenertje, afhankelijk van weer en wind. Er is zoo goed als geen binnenlandsch postverkeer. De geographisch ontwikkelde wereld zal verbaasd opzien, wanneer zij keniris neemt van de opbrengst van unze binnenlaudsche correspondentie dienstbrieven Diet meegerekend. Slechts 350* is voor bestel- loon van brieven en drukwerken, door het geheele land uitgetrokken. Openbaar vervoer van goede ren bestaat bijna niet, voor personen in zeer be perkte mate, en dan nog levensgevaarlijk. Door het gebrek aan wegen is er geen omnibus, geen diligence, geen postwagen. Huurkoetsiers zijn er zelfs in de stad niet. Voor openbaar vervoer loopt geen paard in het tu<g. Het particplier initiatief voorziet in geen enkele behoefte. Het bestuur is geroepen hier voor te gaan.^-Qg scholen in de districten treffen geen doel, sterfge vallen hebben plaats zonder dat en doordién niet de geneesheer bij den zieke heeft kunnen zijn. Het bestuur heeft geen voldoende gemeenschap met zijn ambtenaren, zijn posten eu stations, ingeval van muiterij kan het de arbeiders, opzichters en audere bewoners van plantages niet tijdig beschermen. De gouverneur erkent in 12, memorie van be antwoording, dat de slechte toestand der laudswe- gen nadeelig werkt. Die erkenning helpt niet veel. Geld voor verbetering is noodig. Volgens den staat der middelen en inkomsten ovef de laatste 5 jaar blijkt, dat die gemiddeld bedragen 1,167,780.88 waarvan na aftrek der tractementen enz slechts 94,402.39, d. i. nog geen 18 pCt. ouzer middelen en inkomsten over blijft. Van deze 94000 moeten 500 leprozen, krank zinnigen, ouden en gebrekkige», gevangenen gevoed, gekleed, verpleegd en gelogeerd worden, 3000 kin deren onderwijs genieten, 556 weezeu en 244 zieken besteed of verpleegd worden, 38000 ter aflossing vau de geidleening ten laste der kolonie betaald, kanalen, vaarten, sluizen, kaaien, wegen, bruggen, gebouwen, twee forten enz onderhonden, de ver schillende bureaux voorzien van het noodige, druk werken bekostigd, kunstlichten, boeien en tonnen betaald, kortom, van die 94,000 moeten alle jaarlijksche behoeften gedekt worden in een land van zulk een uitgestrektheid waar juist door dié uitgestrektheid de grootste kosteo worden veroorzaakt. Uit het voorafgaande trekt spr. twee conclusies 1°. Elke poging van bet bestuur om bet getal ambtenaren te verminderen en belooning naar arbeid te geren, moet gewaardeerd worden. De arbeider is zyn loon waard wil niet altijd zeggen „de ambtenaar is zijn loon waard." Hierin ligt niets hatelijks of scherps roor den Snrinaamscben ambtenaar opgeslotenhet is een algemeeite uitdruk king. Velen zyu er, wier toewyding aan hun taak ieders achting verdient, eu bij wie men denken moet aan verdeeling van haver onder de paardeu. 2°. Wanneer bet ons al gelukt met die 94,009 alles te verkrijgen wat wij onherroepelijk behoeven, dan zal in den armelijken en onboud baren toestand nog niet de minste verbetering zyn gebracht. En daarmeë kan geen waar vriend der kolonie vrede hebben. Het bestuur doet iu dien geest beloften, maar de middelen ter vervulling dier beloften ontbreken. Aan het Handelsblad wordt bet volgende uit eene onzer garuizoenplaatseu medegedeeld „Terwijl de wachtmeester der huzaren X., met een- en-twintig dienstjaren, waarvan tien als wachtmeester 's avonds in de stallen der kazerne bezig was in spectie te houden, klopte een der luitenauts in bur gerkleding aan de staldeur. Doordien de wachtmeester aan de tegenovergestelde zijde van deu stal bezig wa» boorde hij dit kloppen niet en duurde het wel wat lang alvorens de deur geopeud werd. De luitenaut gaf aan zijn toorn daarover lucht, én de wachtmeester, die wat meer gedronken bad dan ge woonlijk, antwoordde tem laatste, daL hij hem niet behoefde te kennen, als zijude bij in ourgerkleeding doch, voegde er bij„al is n honderdmaal officier nu verzoek ik u den stal te verlaten." De luitenant maakt rapport by den kolonel, en terecht wordt de wachtmeester tot 8 dagen arrest veroordeeld, welk arrest den schuldige wordt kenbaar gemaakt. Maar de luitenant vindt dit vonnis onvoldoende een nietfw vonnis komt in de plaats, en wel 8 dagen arrest en gedegradeerd tot gewoon huzaar." De Nineteenth Century bevat eene uitvoerige mede- deeling omtreot bet leven der Russische veroor deelden in de arbeid-koloniën en gevangenissen van Siberië, van den hand van vorst Krapotkio, die meer dan iemand andera het verbanuingsoord grondig kent, daar hy er verscheidene jaren als veroordeelde heeft doorgebracht. Tot vóór 15 jaren zegt hij, werden nagenoeg al de 1500 menschen die tot de „Katorga" (dwang arbeid) veroordeeld waren, naar het oostelyk ge deelte van Siberië gezondeusommige werden ia de zilver-, lood- en goudmijnen van het district Nertschinsk, in de ijzerwerken van Pretowsk en Irkutsk, of iu de zoutwerken gin Uaolic en Utskut aan den arbeid gezetenkelen kwamen in een lakenfabriek in de nabijheid van Irkutsk en het overig gedeelte werd naar de goudmynen, of liever goudwasscherijen van Kara gezonden, waar zij ge* noodzaakt waren de gebruikelijke „honderd Pud» goud voor het „Kabinet van Zijne Majesteit" dat wil zeggen voor het privaat vermogen van den Czaar, uittegraven. De vreeselijke martelingen die zij er ondervonden zij moesten onder dé verschrikkelijkste levensom standigheden onderaardschen arbeid verrichten en wer- dea met den zweep geregeerd om werk voor twee man te verrichten werkten met zwaren ketens be laden, die aan yzeren, stangeu waren vastgeklonken in de duisternis stierven tengevulge der giftige dam pen die uit de groeven opstegeu of werden met rosdeilagen doodgerandseld zyn geene verdichte verhalen van rijk met fantasie begaafde schrijvers, maar op waarheid gegronde historische herinnerin gen eener treurige werkelijkheid die nog niet lang geleden is. Sommige zaken uit dit vreesselyk verleden bestaau in onzen tyd nogenkele bergwerken waren ten allen tyde berucht als ten hoogste gevaarlijk voor de gezondheid en anderen die kwikzilver bevatten, waren evenzeer steeds befaamd. Algemeen bekenu is de veriohrikkelyke scheur buik-epidemie, die iu 1857 in de goudmijnen te Kara uitbrak, en waarbij, naar officieele berichten, van de 17 000 veroordeelden duizend in den loop van één zomer stiervenevenzeer is het bekend, dat toen de autoriteiten ontwaarden dat niemand in staat was om de „honderd pud" uittegraven, de arbeiders zoozeer werden voortgezweept, dat ontelbare personen er dood bij neder vielen. Later vond eeue dergelijke epidemie plaats, die aau hon derden het levens kostte. In sommige opzichten is eenige verandering gekomen, maar de hoofdzaak „de Katorga" is tot op onze dagen blijven bestaan. In de laatste twintig jaar vonden in bet stelsel der dwangarbeid wyzigiugen plaats sommige groeven le verden niet meer op en werden verlatende goud wasscherijen gaven geen winst meer eu sommigen ervan werden aan particuliere ondernemingen afgestaan terwyl het gouvernement slechts enkelen aan zieb be hield en de regeering moest anderen arbeid voor de veroordeelden trachten te vinden. De uitvinding der centraal-gevangenissen was er het gevolg van; de veroordeelden blijven er ougeveer het derde gedeelte van hun straftijd en het getal dezer onglukkigen, die de „Katorga" in Siberië nog als eene uitkomst beschouweu, bedraagt ongeveer vijfduizend. Zij die naar Siberië gezonden worden^ gaau naar verschillende deelen van het land sommigen worden in de strafgevangenissen in West- en Oost-Siberië opgeslóten en auderep naar de gondwasscheryen te Kara, naar zoutgroeven of kolemijnen getransporteerd. Daar bet niet mogelijk is tienduizend veroordeelden werk te verschaffen, worden vele aan particuliere wasscherijen verpacht waar zij op verschillende wijzen behandeld worden terwyl de een toch onder de toegebrachte slagen met den „Pletei" of kat i met negen" kuoopen den geest geeft, letft een jinder als opzichter op bet grondeigendom van een vrieud en heeft hy een zeer dragelijk leven. Het lot der gevangenen in de Russische centraal- gevaogeuisseu is zeer hard, en even hard als dat van de arbeiders in de goudmynen te Kara, Reeds twintig jaren geleden werd de gevar.genis te Opper- Kara in officieele berichten, eeu oud bouwvallig gebouw op moerassigeu grond staande, genoemd eu er werd van getuigd dat het eene opeeuhooping van vuiluis bevatte en afgebrokeu moest worden. Toch bestaat die gevangenis uog en bevat het dub bele getal gevangenen dat er in behoortzij slupen ia drie boveu elkander liggende lagen en de ouge- lukkigen der onderste laag, die op den vuilen en smerigen bodem liggen, moeien hunne natte en walg lijk vieze kleederen te gelijkertijd als matras eu als deken gebruiken. Eene andere gevangenis die reeds in 1863 van ambtswege vermolmd en smerig werd genoemd en waar wind en sneeuw vrijen toegang hadden, bestaat even zeer nog onveranderd en eene derde, die voor een paar jaren 'gerestaureerd werd, is wederom even ame- rig geworden als de beide andereu. De veroordeelden blijven zes tot twaalf maanden in deze gebouwen zonder eenige bezigbeid te hebben en men kan dus nagaan welke zonden er onder- ripht worden en welke demoralisatie van eene der gelijke opsluiting het gevolg is. De arbeid in de goudwasscherijen, die in de open lucht geschiedt, is zeer zwaar de arbeiders staan tot aan de knieën en soms tot de maagstreek in yskoud water en moeten, wAnneer zy na gedaneo arbeid in de gevangenis terugkeeren in de natte k eederen slapen, daar zij natuurlijk geene andere kleederen ryk zyn. Wel is waar wordt dezelfde arbeid in de wasscheryen ook door zoogenaamde *rije arbeiders verricht, maar deze worden op dezelfde wijze aangeworven als dat in de 17e eeuw met soldaten gebeurde; zy worden eenvoudig dronken gemaakt en teekenen dan in hun roes een soort jan contract, waarbij zij zich tot den arbeid ver binden. De voeding der bannelingen zonde nagenoeg vol doende kunnen worden genoemd, wanneer zij kregen wat de wet voorschreef, maar de ongelukkige» worden, by gebrek aan elke controle, door de gevangenbewaar ders op de gemeenste wijze bestolen. De winters, wanneer er niet kan gewerkt worden, is de hoeveel heid voedsel, die verstrekt wordt, nauwelijks voldoende om er het leven bij te houden. De Fransche regeering heeft reeds bij den Senaat de nieuwe kieswet voor den Senaat overgelegd. De voornaamste bepalingen zijn, gelijk reeds vroeger be richt isuitbreiding van het kiescollege voor dat lichaam en, met behoud van verkregen rechten, af schaffing van de senatoren voor het leven en aan vulling der door den dood uitvallende senatoren dezer categorie door eene benoeming vau wege de beide Kamers voor negen jaren, zoodat er omtrent den duur van het mandaat het verschil met de depar tementale senatoren ophoudt. Voorts is in het ont werp uog de bepaling opgenomen, volgens welke de leden der familiën, over Frankryk geregeerd heb ben, niet verkiesbaar zijn .jroor den Senaat. Men zal zich herinneren, dat de ministerpresident bij de beraadslagingen in bet Congres Jjfrklaard heeft zoodanig artikel in de wet te zclleif opnemen. De Fransche dagbladen wijden tnj voortduring zeer niteenloopende beschouwingen aan de mislukking der Londensche Conferentie ovjer de Egyptische aan gelegenheden. De ir.genomenhéid met bet verwerpen van Gladstone's voorstellen wordt getemperd door het feit, dat Engeland daardoor geen nadeel lijdt en al degenen, die Engeland's politiek van inlijving eu beschermheerschap voorstaan, zelfs onverholen hunne blijdschap ie kennen geveu. Verschillende organen der Fransche pers ziju ook vau meening, dat Frankrijk voor de tweede maal, door eigen schnld, aan Engeland de vrye hand in Egypte heeft gelaten. Het verdient voorts opmerking, dat men in Frank rijk zeer weinig waarde hecht aan de tegenwoordige verkoeling tusschen Dnitschlaud eo Engeland. Voor eerst neemt men niet aan, dat die verkoeling lang zal dureoen ten tweede wordt aan eene oprecht vriendschappelijke verhouding tusschen Duitschland en Frankrijk geen geloof gehecht. In den loop der vorige week is de zitting van het Engelscbe parlement op de gebruikelijke wijze met een troonrede gesloten. Wy zijn zoo gewend geraakt aan dergelijke staatsstukken, dat niemand zich meer daarvan illusies maakt, dat niemand er eeu getrouw beeld in gaat zoekeu van wat het parlement in de voqrloopen zitting heeft tot stand gebracht of van de huidige veratand hou ding met de vreemde mogendheden. Een troonrede verzwygt altijd meer dan zy zegt, en wat zij zegt kan niet altijd bogen op ouvoorwaardelijke juistheid. De rede, die voor weinige dagen te Londen werd voorgelezen, houdt een reeks be tuigingen van spyt iu tegenover enkele gelukweu- scheu in de eerste plaats beuriging van spijt over al den tijd die verloren ging, over het negatieve resultaat dat de gewichtige, zorgvuldig bearbeide Fran chise bill heeft opgeleverd. VYaarlyk, de onwil der lords, die een zoo rechtmaiigen storm van veront waardiging heeft doen ontstaau door het gansche land, heeft de belangrijkheid der afgeloopeu zitting niet weinig verminderd. Wat toch blyft erover van de tot stand gebrachte wetten Enkel de conver- siewet, die op de gemeentelijke, verkiezingen (voort vloeiende uit de parliamentary corrupt practices act en de wet op de veeziekteu het magere resultaat eener vermoeiende en uitputtende zittiug. De reis is met een schipbreuk geëindigd en het voornaamste gedeelte der lading moest overboord geworpen worden. Wat debnitenlandsche aangelegenheden betreft deelde de troonrede mede, dat in Zeeloeland de zaken hoe langer zoo slechter gaan, dooh dat de zaken iu Bechuanaland zoo goed vooruitgaan als redelijk kon verwacht worden. Dit laatste klinkt nog al ironisch, nn de president Mackenzie is teruggeroepen, tot niet geringe voldoening der Transvalere die in hem een peoinlen vijand hadden. Van Transvaal zei bet staats stuk eenvoudig, dat de conventie door zijn volks raad is goedgekeurd. Verder een enkel woord over de fielaas mislukte conferentie, en over de verwachting die men heeft van de zending van lord Northbrook naar bet Nylland. Naar aanleiding van deze verklaring aangaande Egypte kunnen wij opmerken, dat niet alleen over die zending van een commissaris druk gesproken wordt, maar dat ook met het voorbereiden eener expeditie thans voortgang wordt gemaakt. Te Wady Haifa zullen voorloopig 6000 man worden bijeen getrokken, en later gaan daarheen nog 3000 man. De expeditie zal in eeu duizendtal roeibooteu, welke in Engeland besteld en biunen tien weken gereed kunnen zijn, den Nyl opvaren. De booten zijn 32 voet lang van Alexandrië zullen zij per spoor eu te water naar Assoean vervoerd worden; naar Wady' Haifa zal men ze trekken, en daar worden de troe pen ingenomen om naar Dongola te gaan. De expeditie heeft te Dongola de keus tueschen twee wegen over land in zuidwestelijke richting zij kan te Sheudy of te Khartoum weder den Nijl bereiken. Het ver trek der troepen naar Wady Haifa zal stellig niet vroeger dan in October geschieden. De tijdingen die uit Peru tot ons komen, langs verschillende wegen, spreken elkaar zoo herhaalde lijk tegen, dat het moeielijk wordt om zich eene juiste voorstelling te maken van wat er in de Zuid- Araerikaaü9che republiek omgaat. Op de rampen van een ongelukkig gevoerden oorlog en op de lasten eener vreemde bezitting zijn de kwalen van een bur geroorlog gevolgd. Eerst was generaal Iglesias, die met het uitvoerend gezag bekleed was geworden en met de Chileeneenen den vrede had gesloten, door de meeste mogendheden erkend. Het gebrek aan vastheid in zijn bestuur, de afwezigheid van ernstige waarborgen deden evenwel de meesten dezer op haar vroeger genomen besluit terugkomen en de diplomatieke betrekkingen met den generaal afbreken. Deze werd daarenboven bedreigd door generaal Caceres, die aan het hoofd van een gedeelte der Peruaansche strijdmacht stoud, en die weigerde het gezag der regeering te Lima te erkennen. Onder deze omstandigheden heeft generaal Iglesias gemeend van zijn bestuur te moeten afstand doen. Zijn mede dinger haastte zich daarop de gunst der Chileensche regeering te verwerven door zich in verbinding te •tellen met den vice-admiraal Lynch, kommandant der Chileensche troepen, eu hem de goedkeuring van het vredesverdrag voor te stellen. Deze avances werden goed ontvangen en toen Iglesias de goede verstandhouding van Caceres met bet hoofd dpr be zettingstroepen aanschouwde, sloot hij een Wapen stilstand van zes maanden. In dezen tijd zal eene nationale conventie gekozen worden, die den 9en No vember een president der republiek zal aanwijzen. De beide generaals zijn beiden begonnen met elke candidaluur van de hand te wijzen en schijnen beiden een hunner arabtgenooten, generaal La Puerta, te zullen steunen. XXVIII. Amsterdam J8 Augustus 1884. De afgeloopeu week was zeer stil. De stemming was over 't algemeen bevredigend. Binnenlandsche waarden. Staats-, provinciale- en gemeentefondsen. Van Staatsfondsen ziju inte gralen, drieën en oude vieren nagenoeg onveran derd (68Vs, 80s/8, 10l8/4), '78 daalde 1 pCt. (lOD/s)» '83 kon 6/16 verbeteren (I017/i«), terwyl '84 iu deze 'Wpk op de lyst verscheen a 10 i (Tolgef.) Dei/ mtUsrc soorten blijven steeds ferm, vooral de AmspjWfl. blijken steeds gewild te zijn de 3!/a pCt. stegen tot 93, dus l'/4 pCt., terwijl '79, 's Greivenh, en Utr. l/4 verbeterden. Premieleeninyen. Behalve Amst. Kauaalm., die Va stegen en Paleisl. die niet veranderden, zijn deze soorten flauwer, Amst. (ua loting) 2 pCt., Roit. SJ4 eu gera.-cr. l/4. Spoorwegleeningen. Aand. Holl. sp. stegen Va» g«stemp. obi. centr. I en Uitg. ach. Va» daaren tegen daaldeu aaud. centr. 8/<» do. Ryusp. Vs. Tramtcegleeningen Amst. Omn.mij. steeg 1, Ned. tram 2I/S, Ned. Ind. 3 en Rolt. 6 pCt. (127), Gooische gaf N. en Z.-Holl. 1 pCt. prijs. Industrieels en finantieele waarden. Onder de ver liezen treffen we aan 4 pCt. pandbr. Holl. Hyp.bk. V4, FeienoorJ 2, Ned. Bk. 4, Handelmij. 1 '/4. pref. Zeeland Vaonder de verbeteringen 4 pCt. pandbr. Amst. Hyp.bk. 8/4, obl. Duinwater Va» do. gem.-cr. 8/< Va» &*nd. Java-Bk. 5, do. Kol. Bk. 1, 4 pCt. Dbl. Ind. Handelsbk. 1 en aand. Nederl. 1. De 4 pCt. pandbr. der Utr. Hyp.bk. zijn op de lijst geplaatst a 987/16. Europeesche waarden. Staats/ondsen. De ver anderingen zijn niet noemenswaard; Hongaren, Ita lianen, Oostenrijkers etf Russen in ferme stemming. Poolsche schalk, bill, noteeren 1 pCt., 3 pCt. Portu- geezen 7/16, 5 PCt- do. l6/s hooger (838/4, 501/* 887/s). Spanjaarden (de V/4 pCt.'s zijn van de lyst ver dwenen) eu Turken zijn onveranderd, doch 4 pCt. Egypte sluit 1 pCt. flauwer. Premieleeninyen. De meeste soorten zijn hooger, bv. Oo9tenr. crediet-iust. 1 do. Boden-cr. V/4, Russen '64 3, '66 28/4, Madr. '/a» Hongaren ziju 21/i flauwer. Spoortcegleeningen. De variatiën zijn ook in deze afd. gering. Obl. Fr. Oostenr. verbeterden 1 pCt. Aand. gr. Russ. spwmij. gingen per saldo 1 Va pCt. achteruit. Deze daling staat in verband met eene quaestie gerezen tusschen de Russische regeering en deze maatschappijde regeering zou namelijk ettelijke millioenen wegens te weiuig betaald aan deel in de winst vorderen, in weerwil dat de balaii9eu door de regeerings-commissarisseu zyn goed- /gfefceurd. In Rusland is meer mogelijk, dan elders

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1884 | | pagina 2