Bulienlandsch Overzicht.
De beer Fransen v. d. Putte klaagde over te sterke
fiscaliteit van den Min. en over diens zwaartillendheid
ten opzichte der inkomsten van de cultures, vooral
van de suiker en van de koffie waarvan de handha
ving op het programma stond, dat deze Minister heeft
onderschreven. Er zyn dan ook vooreerst geeu nieuwe
belastingen noodig. Verder bestreed spr. 's Ministers
bezuinigiugsmaatregeleu ten opzichte van het inlandsch
ouderwijs.
De heer Bljjdenstein betoogde, dat vermeerdering
van belastingdruk niet onbillijk is voor deu inlander
en dat zij kan leiden tot meerdere fiuantieele onafhan
kelijkheid tusschen ons moederland en de koloniëo.
Ook de heer Muller, achtte indien de ondernemings
geest slechts niet te zwaar gedrukt worde, fiscaliteit
voor Iudie thans het best om te ontwennen aan het
leunen op Indische baten.
De heeren Schimmelpenninck van der Oye en van
Namen verdedigden het financieel beleid van den
Minister, dat strekt om het door den noodlottigen
Atjeb-oorlog verbroken evenwicht te herstellen.
De Miuister van Kolouiën zette hierop verder zijn
stelsel uiteen, strekkende tot langzame voorbereiding
van een toestand die, al zal deze nog niet zoo spoe
dig ontstaan, waarin de balen uit de cultures niet
meer zullen vloeien. Hij verdedigde verder de voor
gestelde bezuinigingen, daarbij, wat het onderwys
betreft, betoogende, dal volstrekt niet zuiver fisöale
bedoelicgeu hem daarbij hebbeu geleid, maar ulleeu
de op feiten steunende overtuiging, dat zoovele uitga
ven voor kweekscholen met geldverspilling gelijk
stonden.
De hoofdstukken der Indische begrooting zijn al
len aangenomen, waarna de Kamer op recès is ge
scheiden.
Men klaagt wel eens dat onze natie weinig over
heeft voor het leger, hoeveel millfoeuen daaraan ook
door de officieele organen van wetgeving en bestuur
worden teu koste gelegd. Zeker is 't, dat men in
vroegere tijden wel eens treffende bewijzen van ge
negenheid en belangstelling ontmoette van de burgers
voor den soldaat, al waren de soldaten destijds in
deu regel geeu landskinderen maar aangeworven
troepen, en al namen de bewijzen wel eens
vormen aan, die in den tegen woord igen tyd, nu de
Nederlanders zoo eerbaar, zoo fatsoenlijk en zoo
wars van alle uitspattingen zyn, stellig niet goedge
keurd zouden worden.
Zoo vindt men in de Nederlandsche Jaarboeken
van December 1784 van het fort Lillo aan de
Sobelde het volgend» vernield «De collouel van
Pabst, bevelhebber over de Hollandsche vestingen
aan de Schelde, heeft een brief ontvangen van den
heer Doorn, hoofdofficier der stad Schiedam, waarbij
hem berigt wordt, dat eenige Kooplieden dier stad,
iu aaumerking van het gure jaargetijde en uit hoofde,
dat bet krijgsvolk aan de Schelde meer dau andere
aan gedurige vermoeienissen zyn blootgesteld, wel
genegen zouden zijn, om ter verkwikking van die
brave lieden, een Vaderlandsch geschenk van 5 a 6
oxhoofden Genever over te zenden, in gevalle zulks
aangenuam zoude wezen; waarop voornoemde Collouel
heeft geantwoord, dat zulks met groote blijdschap en
dankbaarheid door de krygsbezettingen zal worden
te gemoet gezien."
Waarschijnlijk maakte de in 1784 dreigende
oorlog met den Keizer den Schiedammer kooplieden
het gemoed bijzonder week voor de brave soldateu
aan de Schelde.
Eene verschrikkelijke ramp had Dinsdag ochtend
op de rivier de Nieuwe Maas plaats.
De stoomboot Oude Maat van Oud-Beierland
die ongeveer 160 passagiers en een groot aantal
stuks vee aan boord had, werd beueden de zwarte
ton by Vlaardingeu aangevaren door een andere
stoomboot waarbij de Oude Maat een gat in den
voorsteven bekwam en dadelyk begon te zinken.
De paniek was oubeschryfelyk.
De Argut deed alles wat mogelyk was om de
passagiers te redden, en evenzoo de Oude Maas
die, van Rotterdam komende, juist voorbij
voer. Toen de passagiers over waren, werden er
vier vermist, die vermoedelijk door den schok ge
dood werdeu. Het juiste aantal omgekomenen kan
echter nog niet opgegeven worden
Het vee, dat voorop stond, is verdronken van
de beesten die achterop stonden, hebbeu enkele
zich losgerukt eu zijn naar den wal gezwommen
al Je overige zyn mede verdronken. Van de
goederen is niets gered.
Van andere zyde verneemt men, dat in de voor
kajuit van de gezonken stoomboot twee lijken zijn
gevonden, eu wel van eeue oude vrouw eu van een
meisje van ongeveer 16 jaren.
Wy laten hieronder volgen de statuten der
Liberale Unie, zóoals zij dezer dagen vastgesteld zijn
in eene vergadering der besturen van de vijf kies-
vereenigiugrn, die tot oprichting der Unie zich
vereen igden.
Tot vestiging der Unie werd dus besloten. Bij
het lezen der bepalingen, thans vastgesteld, zal het
de aandacht trekken dat uit artikel ééu de woorden
zyn vervallen «de bestrijding van den staatkundigen
invloed der kerkelijke partijen."
Naar ons wordt medegedeeld is deze uitlating niet
op te vatten in den zin dat bestrijdiug van tegen
standers buiten den kring der Unie moet vallen
maar zyn deze woorden weggevallen, omdat naar
het oordeel der vergaderende besturen zoodanige
bestryding, waar zij noodig is, in het thans alge-
meener uitgedrukte doel was begrepen.
De Arasterdamsohe Vereeuigiugen Burgerplicht en
Grondweten de Rotterdamsnhe Vrijzinnige Kiesver-
eeniging en Burgerplicht zijn dadelyk toegetreden.
Het bestuur der Haagscbe Vereenigmg Grondwet moest
zich raadpleging met de leden voorbehouden.
De thaus opgerichte Unie zal zich binnenkort per
circulaire wenden tot de liberale kiesverenigingen in
Nederland, om haar tot toetreding uit te uoodigeu.
In de eerste helft der maand Maart zal waarschijn
lijk, o. m. ter benoeming van eene commissie van
uitvoering, éeue eerste vergadering van afgevaardigden
worden gehouden.
Wij laten hier de thans vastgestelde Statuten volgen.
Ari. 1. Er wordt opgericht eene Liberale Unie,
die zich ten doel stelt door alle geoorloofde midde
len van voorlichting en samenwerking de toepassing
der liberale beginselen te bevordereu.
Art. 2. De Liberale TJoie omvat als hare deelcn,
zoodanige Kiesrereenigingen in den lande, als bij
baar zich aansluiten.
Art. 8. De zetel der Liberale Unie is te Am
sterdam.
Art. 4. Iedere Kiesvereeuigiug vaardigt naar deu
maatstaf van haar ledental eeu of meer leden af, teu
einde deel te nemen aan de beraadslagingen eu de
stemmidgen der Liberale Unie.
De afgevaardigden worden gekozen voor den tijd
van twee jaren eu zyn herkiesbaar.
De maatstaf naar welke de afvaardiging in de
eerste alinea bedoeld, plaats grijpt is:
voor de Kiesv. wier ledental is 50 of minder één.
van 50 tot 150 twee.
ii ii ii u u ii ii 150 300 drie.
n u h a h n ii 300 600 vier.
ff ff 600 of meer vijf.
De afgevaardigden stemmen hoofdelijk.
Art. 5. Uit de aldus afgevaardigden wordt eene
commissie van Uitvoering gekozen, belast met het
bijeenroepen der Vergaderingen, regeliug der werk
zaamheden en ten Uitvoerlegging der genomen be
sluiten. t
Beuoemd in de Commissie van Uitvoering leggen
de afgevaardigden hunne functie als zoodanig neder.
Art. 6. De Commissie van Uitvoering bestaat uit
negen leden, die de fuuotiëu ouderling verdeelen.
Zij worden gekozen voor den tijd van drie jaren en
zijn niet terstond herkiesbaar; alle twee jaren treedt,
naar optemaken rooster, één derde af.
De leden der Commissie van Uitvoering hebben
ter Algemeene Vergadering stemrecht.
Art. 7. De Commissie van Uitvoering wordt ter
zijde gestaan door eeb Secretaris, dien zij benoemt
en aan wien zij jaarlijks eene toelage verstrekken kan.
De woonplaats van den Secretaris is te Amsterdam.
Art. 8. De Liberale Unie vergadert ten minste een
maal 's jaars en verder zoo vaak hare bijeenkomst
door de Commissie van Uitvoering wordt noodig ge
acht.
De plaats van bijeenkomst der Liberale Unie wordt
voor elke vergadering door jde Commissie vau Uitvoe
ring aangewezen.
Art. 9. De Commissie van Uitvoering heeft de
bevoegdheid personen uit te noodig^n tot bijwoning,
zoowel van hare bijeen komsten als van de vergade
ringen der Liberale Unie.
Art. 10. Ter bestrijding der noodzakelijke uit
gaven wordt door iedere Kiesvereeniging jaarlyks een
bedrag van ten hoogste vyftig cents voor ieder harer
leden bijgedrageu.
Tot maatstaf wordt genomen het aantal leden der
Kiesvereeniging op den lsteu Februari vau ieder jaar.
Het telkeujare vereischte bedrag wordt door de
Commissie van Uitvoering vastgesteld.
Art. 11. De rekening sn verantwoording van de
geldmiddelen der Liberale Unie wordt onmiddellijk
na afloop van ieder jaar ouderworpeu aau de goed
keuring Van drie afgevaardigden door de algemeene
vergadering gekozen.
Art. 12. Aanspraak op reis- en verblijfkosten uit
de algemeene kas hebben de afgevaardigden niet.
Art. 13. De Liberale Unie wordt opgericht voor
den lijd van 29 jaren, aan te vangen op l Juui 1885.
Art. 14. Tot wijziging der Statuten wordt ver-
eischt eene vergadering nd hoe.
Art. 15. Voor de Liberale Unie wordt door de
commissie van uitvoering rechtspersoonlijkheid aan
gevraagd.
Aldus vastgesteld ter vergadering van de be
staren der kiesvereenigingen Burgerplicht te Am
sterdam, Burgerplicht te Rotterdam, De Grondwet
te 's Gravenhage, De Grondwet te Amsterdam, Vrj/-
zinnige Kiesvereeniging te Rotterdam, gehouden te
Amsterdam op den 18 Januari 1885.
(Amst.)
De republiek Paraguay, zegt de Berl. Borsen
Zeit. wordt door Hugo Zöller niet ten onrechte het
land der vrouwen genoemd. Toen, na het eindigen
van den treurigen burger-oorlog, de vrede weder
hersteld was, kwamen de arme vluchtelingen, die
door deu dictator Lopez r.aar de wildernis waren
verjaagd, vermagerd, ziek en in lompen gehuld,
weder uit hunne schuilhoeken van de Cordilleras
te voorschijn in het geheel waren zij tweehonderd
duizend zielen sterk waarvan, met inbegrip van de
zuigelingen, knapen en grijsaards slechts tienduizend
mannelijke individuën warén. Sedert zyn wel duizen
den vreemdelingen het land binnengetrokken, maar
toch wordeu door het enorm groot getal vrouwen,
in verhouding tot dat der mannen, zeer eigenaar
dige toestanden in deu herlevenden staat teweeg
gebracht
Alvorens onze reiziger, die met een stoomschip
de Panamarivier bereisde, de grenzen van Paraguay
nog bereikte, trok het ten zeerste zijn aandacht dat,
naarmate meu verder kwam, aan ieder station steeds
meer vrouwelijke passagiersesseu, die allen tot een
bepaalden stand behoorden, aan boord kwamen de
vrouweu werden door bet personeel van het stoom
schip met zeer veel ouderscheiding behandeld en
men wees haar de ledigstaande hutten in de ka
juiten aaude vrouwen die geen plaats meer in
hutten konden bekomen omdat er niet meer dispo-
uibel waren, mankten het zich op het dek gemak
kelijk waardoor des avonds de gelegenheid tot het
organiseeren van danspartijtjes ontstond, zoodot de
overige passagiers; in de prachtige, door maneschijn
verhelderde nachten, bijna geen oog konden sluiten.
Het waren zoogenaamde Quiuguaberas, vrouwen
nit den kleiuen burgerstand van Paraguay, die byna
uitsluitend den kleinhandel in alle takken van nij
verheid eu de ambachten iu handen hebben. Zij
maakten de reis met het stoomschip om in- en
verkoopen te verrichten men noemt haar de meisjes
met gouden kam naar aanleiding ran den haartooi
dien zy dragen. Naar Zöller mededeelt, zijn deze
vrouwen vriendelijk, beleefd eu fatsoenlijk zy weteu
zich bovendien ook zeer goed te gedrogen, 't geeu
niet wegneemt dat zy, nevens alle uiterlyke vormen
van Europeesche beschaving, er een natuurlijke wijze
van spreken op na houden, die in Zuid-Amerika
algemeen is maar deu Europeaan vaak ontsteld doet
staau.
Als de Quinguaberas zich door de straten bewegen,
dragen zij hemden 4je keurig zindelijk eu laag
uitgesneden zijn en de armen geheel naakt laten
verder witte met kant versierde onderrokken, eene
zwarte mantille, een gouden of schilpadden kam
in het ravenzwarte haar, oor- en vingerringen en
koralen oolliers.
Schoenen dragen zy niet, behalve by feestelyke
gelegenheden, en kousen evenmiu, maar nimmer
zal een sierlijke waaier in de hand ontbreken noch
eene roos of anjelier achter het oor, die bloem
wordt op eene wijze gedragen gelijk een Euro
peesche koopuiAO die het druk heeft, pen of potlood
achter het oor steekt.
Neemt men by dit alles de onovertreffelyk ele
gante, rain of meer dausende, wyze van gaAu in
aanmerking, dan zal meu moeten toegeven dat
het uiterlyke dezer schoonen die barrevoets en met
waaiers rondloopen, zeker niet aan eigenaardigheid
ontbreekt. Velen onder haar zyn bijzonder schoone
en sierlijk gebouwde vrouwen.
De vrouwen van Paraguay zyn niet enkel land
bouwers, ambnehts- en kooplieden, maar ohefs der
huisgezinnen op haar rusten de zorgen om den
kost te verdienen en die voor de opvoeding op
hare schouders drukkeu alle verplichtingen tegenover
het volgende geslacht.
Het klein getal mannen uit het midden- en
lagere standen wordt onder deze omstandigheden
natuurlyk erg verwend de mannen houden zich
met geen enkelen arbeid onledig en leven slechts
om te geuieten.
Eene correspondentie uit den Haag aan de Midd*
Cl. bevat o. a. het volgende:
Een merkwaardig staaltje, hoe de heeren kamerleden
a tort et d travers willen bezuinigen, werd mij zooeven
verteld door iemand, die het wel weten kan. Aan
de rechterzijde zou het plan bestaan, bij de aanstaande
behandeling der begrooting van het Departement van
Binneulandsche Zaken o. a. twee amendementen voor
te stellen, het ééne tot schrapping *an alle subsidiën
aan gemeentelijke hoogere burgerscholen te verleenen,
het andere ten doel hebbende de Utrechtsche uni
versiteit op te heffen. Dat arme onderwijs moet het
by die heeren toch altijd misgelden. Zou het mis
schien zijn omdat sommigen hunner door dat onder
wijs zoo slecht bedeeld zijn Het is ongehoord
bij wijze van amendement, misschien wel in den
vorm eencr motie overgegoten, een hoogeschool op
te heffen met alles wat daaraan verbonden is. Maar
geld en nog eens geld schijnt bij die heeren hoofdzaak
te zyn, waarvoor alles, de wetenschap zelfs, zwichten
moet.
«Ook in hun privaatleven schynt die geldzucht
maar al te veel doorgedrongen. Zoo trekt eeu lid
der Tweède Kamer niet alleen steeds zijn verlof
traktement, waarop hy als referendaris aanspraak
beeft, maar voor deu tijd dat bij tengevolge der
ontbinding geen lid was heeft hij zijn gewone, volle
bezoldiging, waarop hij voor dien tyd recht had, kalm
opgestrekeu zonder daarvoor iéts in zijn betrekking
van referendaris te doen. En waarlijk hy kaa zonder
dat geld wel leven, en goed ook
Volgens een te Leiden ontvaugen schrijven uit
Mossaraedes, van December 1884, zijn naar bet L. D.
mededeelt, de heeren Veth, Vau der Keilen en God-
defroy deu 7deu dier maand behouden in gfuoemdeu
haven der Portugeesche provincie Augola aangekomen.
Het puut van waar de onderzoekingen zullen aanvan
gen, is dan nu eindelijk bereiktmaar het zal nog
eenigen tijd duren eer de reizigers het binnenland
kunnen ingaan, daar de Portugeesche mailboot, welke
hen heeft overgebracht, de ammunitie niet mocht
medenemen, zoodat deze met een visschersvaartuig
van Banana moet worden aangevoerd.
Brieven van aanbeveling van Banana medegekregen
verschaften oen heer Veth de welwillende hulp van
eefiJPortugeesch ingezetene van Mossamedes, waardoor
bij met zijn medereizigers onmiddelyk een ondetkomen
vond in een huisje, waarin hij by bet verzenden van
zijn brief met al zyn goederen reeds byna geheel
geïnstalleerd was.
De reizigers genoten een goede gezondheid
paarden en honden hadden zich ook uitstekend
gehouden, cn de heer Veth beloofde zich veel nut
en veel besparing: van kosten door den ossenwagen,
welken hij in Nederland had laten maken en mede
gevoerd heeft. De juistheid dezer goede meening kan
nauwelijks betwijfeld worden, wanneer men leest wat
Dr. Danckelmann, in het bericht over zyn reis in
Mossamedes in den zomer van 1883 (Duitsche Geo-
graphiache Blatter, Band VII, Heft 1), mededeelt
omtrent de verbazend hooge prijzen, welke zelfs voor
half versleten ossenwagens het eenige vervoermid
del in die streken moeten betaald worden.
Natuurlijk is bovendien de wagen, welke de heer
Veth naar zijn teekening heeft laten maken, veel beter
overeenkomstig de behoeften van wetenschappelijke
reizigers ingericht. Zyn eerste zorg zou thans zyn door
den aankoop der noodige ossen zijn uitrusting te
com pieteeren.
Het vertrek der terugkeerende boot had zoo spoedig
plaats, dat ook nu weder tyd voor uitvoeriger schrijven
geheel ontbrak. Met de eerstvolgende mail zijn nadere
berichten van de reis tol Massamedes te verwachten.
De Weener bladen bevatten een geheimzinnig ver
haal van een postdirecteur, Peszl genaamd, die den
6o dezer uit zyn woonplaats Neuzeug, in Oostenryk,
verdwenen en acht dogen later teruggekomen is.
Zyn kantoor en de kas vau de post waren in de
beste orde, ook zyn particuliere zaken, evenzeer als zyu
geestvermogens, eu hy heeft altijd als een algemeen
geacht man onder zyn medeburgers bekeud gestaan.
Ware dat alles niet het geval, dan zou het
verhaal van zyn verdwenen en terugkomst zeker by
niemand eenig geloof vinden. Het komt in korte
woorden op het volgende neder
Den 6n dezer was hy per spoortrein naar Linz
gegaan, om, eenige effecteu te verkoopen, ter waarde
van 4000 gulden. In den spoortrein maakte by
kennis met een heer, die hem wist uit te vrageu
wat hy te Linz ging doen, en voorgaf, aldaar in
hetzelfde hotel als hy te willen logeeren. Zoo
namen zy aan het station te Lins samen een rytuig,
maar in dat rytuig ik by bedwelmd geraakt, en hy
weet alleen dat hij nat vrij lang rijden is overgedragen
in een slede, door eén boer bestuurd, die hem door
een hem onbekende ptreek eindelijk in een afgelegen
woning brAcht, waar by eenige dagen gevangen gehou
den werd en niemanjl te zien kreeg dan dien boer,
welke hem eten bracht. In zekeren nacht te drie
uur werd by gewektI en wederom in een slede naar
eeu spoorwegstatiou 1 gebracht, waar hem dezelfde
heer uit den spoortrein ontving, zyn reistasch en
spoorkaartje overhandigde en met deu boer verdween
voordat hy iemands ijulp had kunuen inroepen. Na
tuurlijk, waren de 40010 gulden verdwenen. Hem bleek
later dat het 't station Kleiureifliiig moet geweest zyn.
Zoo kwam de pontdirecteur Peszl weder by zyn
familie, die ititusschrn hetgeen de zaak nog raad
selachtiger maaktden Un het volgende telegram
uit Divacoa, in Istrië, ontvangen had: «Goddank,
ik leef; hoop met den eersten trein binnen twee
dagen thuis te koniën. Mondeliug nader, Peszl".
Wie dat telegram verzonden heeft, is nog niet op
gehelderd, en de plogingen der politie, om uit te
vinden in welk rytuig Peszl te Linz met dien vreem
den heer van het station is weggereden, hebben ook
nog geen uitkomst opgeleverd, die eenig licht over
deze zaak werpen kan.
Lotgevallen van een schip. Men leest in een
Parysche correspondentie uit RomeDen 3n October
jl. vertrok de Matteo Bruzze uit de haven van
Genua naar Zuid-Amerika, met 1300 landverhuizers
aan boord. Onder deze waren 174 vrouwen en 169
kinderen. Daar de cholera juist te Genua uitgebroken
was, kon het schip geen gezondheidspas bekomen.
De reeders lieten het niettemin vertrekken, weinig
bezorgd o*er bet mogelijke lot van de op het vaar
tuig sanmgepakte lading menschec.
Gedurende de eerste dagen van den overtocht
ging alles goed; zekere onrustwekkende verschijn
seleo, die zich eerst onder de reizigers hadden voor
gedaan, verdwenen en men dacht reeds aan het
gevaar ontsnapt te zyn. Maar op 24 October,
toen de plaats van beslemming, Montevideo, zoo
goed als in 't zicht was, vertooude zich plotse
ling aan boord een geval van cholera, met uiterst
snellen en doodelyken afloop. Het gevolg hiervan was,
dat de overheid te Moulevideo niet alleen weigerde
de stoomboot in quarantaine toe te laten, maar
haar noodzaakte terstond weer in volle zee te steken,
onder bedreiging VAn anders zonder plichtplegingen
in den grond te worden geboord.
Te vergeefs smeekte de kapitein, dat men hem
ten minste zou toestaan, wat kolen eu verscben
voorraad in te nemenmen antwoordde hem met
kanonschoten, en hij moest den steven wenden.
In verscheiden andere havens vau Uruguay eu
Brazilië vond de Matteo Bruzzo betzelfde onthaal:
overal was de mftre, dat zij de pest aan boord
had, haar voorafgegaan; overal wees men haar
dreigend terug, en als zij aarzelde floten de kanon
kogels haar om de masten.
Zoo zwalkte zy dagen lang rond; de kolen
raakten op, evenzoo de levensmiddelen; geneesmiddelen
ontbraken geheel, eu de ziekte greep al feller om
zich heen. Eindelyk slaagde de kapitein er in,
door list en snelheid de waakzaamheid der kust
bewoners te verschalken, en zich te Isola Grande
den noodigen voorraad kolen en mondkost te verschaf
fen. Twee oorlogschepen daagden op om hem dit
te beletten, maar by had zyn slag reeds geslagen
Nu echter bleef er niets auders te doen over,
dan maar weer naar Italië terug te keereo. Aan
een tchip, dat men praaide, werd bet verzoek
gericht utn de Italiaansche Regeering van het
geval te verwittigen, en zoo tag de Matteo Bruzzo
by baar terugkomst iu de Italiaansche wateren
zich het eiland Planoza aangewezen als de plaats
waar zij haar passagiers aan wal zetten en onder
quarantaine stellen kon.
De ziekte bad inmiddels uitgewoed. Van de
44 personen, op het schip aangetast, waren 22
gestorven, 17 hersteld en 5 nog onder behandeling.
Het laatste cholera-geval was op den 28n November
voorgekomen. Deo 18n December liet het schip
ter reede van Planoza het auker vallen.
De heer Edmond About, gekozeu lid der Aca
démie Fran^aise, ia komen te overlijden vóór zyue
installatie als zoodanig. Dientengevolge zal de heer
Caro, thans direoteur der Academie, by Aboul's
graf de rede uitspreken, waarmede de heer Rousse
den heer About zou hebben verwelkomd, indien
hg had zitting genomen. De opvolger van laatst
genoemde zal nu den zetel innemen die voor
About bestemd was, eu twee lofredenen moeten
houden op Jules Sandeau (About's voorganger)
eu op About. Sedert I860 beeft zich zulk een
gevAl niet voorgedaan. Toen den 17den Januari
vau dat jaar de heer Saint-Priest als lid der
Academie werd geïnstalleerd, trad hy op als lof
redenaar over Ballanohe en Virtou.
Te Frankfort acht men het thans buiten twyfel,
dat de moord op den heer Rnmpff gepleegd,
een politieke wraakneming is geweest. Iu zyn
particulier leven had de heer Rumpff vele vrienden
en geen vyand daarentegen was hy, als yverig
ambtenaar van politie, fel gebaat door de socialisten.
Tijdeus het sooialisten-procea van 1881 heeft hij
zich zelf niet ontzien, met behnlp van zyn agent
Horsch een aanslag tegen zyu eigen persoon te
berameu, ten einde gemakkelijker de draden van
het socialisme iu handen te krygen. Het Ryks-
gerechtshof te Leipzig laakte toen dezen maatregel,
eu misschien hadden de veroordeelden het daaraan
te danken dat zy later gratie kregen. De krachtige
wiize, waarop de heer Rumpff in het procesk van
het Niederwald optrad, heeft natuurlijk den haat
der socialisten tegen hem doen toenemen.
By de behandeling van de oorlogsbegrooting
in den Duitscheu Rijksdag kwam ook het kerkgaan
der soldaten ter sprake, daar een post van 60.000
Mark was uitgetrokken voor het bouwen eener
garnizoenskerk te Neisse.
Eugen Richter verzette zich tegen dezen post,
op grond dat de soldaten evengoed de gewone
kerken konden bezoeken. Het was zeer goed, dat
den soldaten gelegenheid werd gegeven tot bijwo
ning der godsdienstoefening, maar de militaire
overheid behoefde er niet voor te zorgen en had
geen recht om de soldateo naar de kerk te sturen.
Daarom zouden de liberalen het niet goedkeuren,
nu voor het eerst op de begrooting een post voor
een afzouderlijke garnizoenskerk werd uitgetrokken.
De minister van oorlog, generaal Bronsart von
Schellendorf, was vau oordeel dat den soldaten
ook door den godsdienst hun militaire plichten
moesten worden ingeprent. Als opperste hoofd van
de Evangelische kerk, had daarom de keizer, voor
zoover het dit kerkgenootschap betrof, wel degelijk
het recht om de soldaten te gelastendat zij de
godsdienstoefening bijwoonden. De soldaat zelf be
hoefde slechts te gehoorzamen, want in het leger
is de gehoorzaamheid onbeperkt.
Naar aanleiding vau deze bewering werd van
liberale zijde opgemerkt, dat, al is ook de koning
van Pruisen in zijn eigen Rijk hoofd der Evan
gelische kerk, dit hem toch in het Duitsche Rijk
geeu rechten geeft. In allen gevalle ontzegde men
den bisschop het recht om wien dan ook tot
kerkbezoek te noodzaken, eo bovendien, men was
nu in deu Ryksdag en behandelde de Ryksbe-
grooting, zoodat men met de rechten van het
hoofd der kerk in Pruisen niets te maken had.
Daarentegen achtten de conservatieven, namens
welke partij de hofprediker Stöcker bet woord
voerde, bet wenschelyk dat ook de militaire overheid
voor het zieleheil van den soldaat zorgde. De
godsdienst behoorde bij den dienst en daarom bad
ook de keizer als opperbevelhebber van het leger
slechts te bevelen, wanneer hij kerkbezoek voor
zijne soldaten heilzaam achtte.
De minister van oorlog ondersteunde deze op
vatting, welke door de liberalen werd bestreden,
daar zij den dwang niet konden rijmen met de
vrijheid van godslieost. Wiudthorst was dit met
hen eens, maar achtte toch voor de Katholieke
soldaten een aansporing zeer heilzaam. Zoo stemden
ook de Katholieken voor den besproken post, zoodat
te Neisse nu een afzonderlijke garnizoenskerk zal
worden gebouwd.
Daarentegen werd een post van 290,000 Mark
tot het bouwen van een onderofficiersschool te
Neu-Breisach door de vereenigde ultramontaneu
en Duitsch-vrijztunigen verworpen, ofschoon, behalve
de minister van oorlog, ook Moltke er voor in
het strijdperk trad. Hetzelfde lot trof de voorstellen
tot het bon wen van 9 nieuwe kazernes in ver
schillende garnizoensplaatsen.
De ambassadeurs van Duitschland, Oostenryk en
Rusland te Londen schijnen ieder op hunne beurt
deu Engelschen Minister van Buitenlandsche Zaken,
Granville, een bezoek te brengen tot overhandiging
van de nota gelijkluidend met de Fransche tegen
voorstellen, welke nota tevens mondeling wordt
toegelicht. De Duitsche ambassadeur Munster was
de eerstehy maakte gisterenmiddag zyn opwach
ting. De Timet gaat intussehen voort de Fransche
voorstellen voor onaannemelijk te verklaren, en men
kan dat begrijpen, wanneer bewilligd wordt in
een internationale enquête en in een internationale
leening ten opzichte van de Egyptische financiën,
lijdt de Erigelsche politiek een nederlaag, die naar
den gewonen gang van zaken san het Ministerie het
leven moet kosten. De Timet zegt ook, dat de
Mogendheden een conferentie voorstellen voor de
ueutraalsverkfaring van het Suez-kanaal.
Er is ij de Fransche tegen voorstellen iets vreemds;
Frankryk heeft door deze voorstellen geheel afstand
gedaan van het zoogenaamde oondirainium, de
dubbele eontróle, waarby Engeland en Frankryk
werden beschouwd als de eigenlyke beheerders van
Egyptein plaats van de dubbele controle treedt
thans de internationale. Uil dat oogpunt kan het
Frausohe tegenvoorstel wel niet beschouwd worden
dan als een wraak van Frankryk op Engeland,
omdat dit steeds weigerachtig is gebleven de dub
bele controle te herstellen.
De eisch aan Engeland is zwaarwelke reden
is er om te veronderstellen, dat Engeland de inter
nationale controle zal aannemen, nadat het de
dubbele oontröle hardnekkig geweigerd heeft
Engeland heeft niet veel gedaan om zich de sym
pathie der volken of der Regeeringen te verwerven,
maar dit neemt niet weg, dat het zioh voor het
herstel der orde in Egypte opofferingen heeft ge
troost. Ware Engeland iu Egypte niet handelend
opgetreden, dan speelde op dit oogenblik Arabi
Pacha en met hem het Mohammedaausche fana
tisme den baas, eu dat schijnt wel wat vergeten
te worden.
De Mogendheden hebben lang gewacht met het
geven van antwoord op de Engelsche voorstellen.