Bulienlandsch Overzicht. De beer Fransen v. d. Putte klaagde over te sterke fiscaliteit van den Min. en over diens zwaartillendheid ten opzichte der inkomsten van de cultures, vooral van de suiker en van de koffie waarvan de handha ving op het programma stond, dat deze Minister heeft onderschreven. Er zyn dan ook vooreerst geeu nieuwe belastingen noodig. Verder bestreed spr. 's Ministers bezuinigiugsmaatregeleu ten opzichte van het inlandsch ouderwijs. De heer Bljjdenstein betoogde, dat vermeerdering van belastingdruk niet onbillijk is voor deu inlander en dat zij kan leiden tot meerdere fiuantieele onafhan kelijkheid tusschen ons moederland en de koloniëo. Ook de heer Muller, achtte indien de ondernemings geest slechts niet te zwaar gedrukt worde, fiscaliteit voor Iudie thans het best om te ontwennen aan het leunen op Indische baten. De heeren Schimmelpenninck van der Oye en van Namen verdedigden het financieel beleid van den Minister, dat strekt om het door den noodlottigen Atjeb-oorlog verbroken evenwicht te herstellen. De Miuister van Kolouiën zette hierop verder zijn stelsel uiteen, strekkende tot langzame voorbereiding van een toestand die, al zal deze nog niet zoo spoe dig ontstaan, waarin de balen uit de cultures niet meer zullen vloeien. Hij verdedigde verder de voor gestelde bezuinigingen, daarbij, wat het onderwys betreft, betoogende, dal volstrekt niet zuiver fisöale bedoelicgeu hem daarbij hebbeu geleid, maar ulleeu de op feiten steunende overtuiging, dat zoovele uitga ven voor kweekscholen met geldverspilling gelijk stonden. De hoofdstukken der Indische begrooting zijn al len aangenomen, waarna de Kamer op recès is ge scheiden. Men klaagt wel eens dat onze natie weinig over heeft voor het leger, hoeveel millfoeuen daaraan ook door de officieele organen van wetgeving en bestuur worden teu koste gelegd. Zeker is 't, dat men in vroegere tijden wel eens treffende bewijzen van ge negenheid en belangstelling ontmoette van de burgers voor den soldaat, al waren de soldaten destijds in deu regel geeu landskinderen maar aangeworven troepen, en al namen de bewijzen wel eens vormen aan, die in den tegen woord igen tyd, nu de Nederlanders zoo eerbaar, zoo fatsoenlijk en zoo wars van alle uitspattingen zyn, stellig niet goedge keurd zouden worden. Zoo vindt men in de Nederlandsche Jaarboeken van December 1784 van het fort Lillo aan de Sobelde het volgend» vernield «De collouel van Pabst, bevelhebber over de Hollandsche vestingen aan de Schelde, heeft een brief ontvangen van den heer Doorn, hoofdofficier der stad Schiedam, waarbij hem berigt wordt, dat eenige Kooplieden dier stad, iu aaumerking van het gure jaargetijde en uit hoofde, dat bet krijgsvolk aan de Schelde meer dau andere aan gedurige vermoeienissen zyn blootgesteld, wel genegen zouden zijn, om ter verkwikking van die brave lieden, een Vaderlandsch geschenk van 5 a 6 oxhoofden Genever over te zenden, in gevalle zulks aangenuam zoude wezen; waarop voornoemde Collouel heeft geantwoord, dat zulks met groote blijdschap en dankbaarheid door de krygsbezettingen zal worden te gemoet gezien." Waarschijnlijk maakte de in 1784 dreigende oorlog met den Keizer den Schiedammer kooplieden het gemoed bijzonder week voor de brave soldateu aan de Schelde. Eene verschrikkelijke ramp had Dinsdag ochtend op de rivier de Nieuwe Maas plaats. De stoomboot Oude Maat van Oud-Beierland die ongeveer 160 passagiers en een groot aantal stuks vee aan boord had, werd beueden de zwarte ton by Vlaardingeu aangevaren door een andere stoomboot waarbij de Oude Maat een gat in den voorsteven bekwam en dadelyk begon te zinken. De paniek was oubeschryfelyk. De Argut deed alles wat mogelyk was om de passagiers te redden, en evenzoo de Oude Maas die, van Rotterdam komende, juist voorbij voer. Toen de passagiers over waren, werden er vier vermist, die vermoedelijk door den schok ge dood werdeu. Het juiste aantal omgekomenen kan echter nog niet opgegeven worden Het vee, dat voorop stond, is verdronken van de beesten die achterop stonden, hebbeu enkele zich losgerukt eu zijn naar den wal gezwommen al Je overige zyn mede verdronken. Van de goederen is niets gered. Van andere zyde verneemt men, dat in de voor kajuit van de gezonken stoomboot twee lijken zijn gevonden, eu wel van eeue oude vrouw eu van een meisje van ongeveer 16 jaren. Wy laten hieronder volgen de statuten der Liberale Unie, zóoals zij dezer dagen vastgesteld zijn in eene vergadering der besturen van de vijf kies- vereenigiugrn, die tot oprichting der Unie zich vereen igden. Tot vestiging der Unie werd dus besloten. Bij het lezen der bepalingen, thans vastgesteld, zal het de aandacht trekken dat uit artikel ééu de woorden zyn vervallen «de bestrijding van den staatkundigen invloed der kerkelijke partijen." Naar ons wordt medegedeeld is deze uitlating niet op te vatten in den zin dat bestrijdiug van tegen standers buiten den kring der Unie moet vallen maar zyn deze woorden weggevallen, omdat naar het oordeel der vergaderende besturen zoodanige bestryding, waar zij noodig is, in het thans alge- meener uitgedrukte doel was begrepen. De Arasterdamsohe Vereeuigiugen Burgerplicht en Grondweten de Rotterdamsnhe Vrijzinnige Kiesver- eeniging en Burgerplicht zijn dadelyk toegetreden. Het bestuur der Haagscbe Vereenigmg Grondwet moest zich raadpleging met de leden voorbehouden. De thaus opgerichte Unie zal zich binnenkort per circulaire wenden tot de liberale kiesverenigingen in Nederland, om haar tot toetreding uit te uoodigeu. In de eerste helft der maand Maart zal waarschijn lijk, o. m. ter benoeming van eene commissie van uitvoering, éeue eerste vergadering van afgevaardigden worden gehouden. Wij laten hier de thans vastgestelde Statuten volgen. Ari. 1. Er wordt opgericht eene Liberale Unie, die zich ten doel stelt door alle geoorloofde midde len van voorlichting en samenwerking de toepassing der liberale beginselen te bevordereu. Art. 2. De Liberale TJoie omvat als hare deelcn, zoodanige Kiesrereenigingen in den lande, als bij baar zich aansluiten. Art. 8. De zetel der Liberale Unie is te Am sterdam. Art. 4. Iedere Kiesvereeuigiug vaardigt naar deu maatstaf van haar ledental eeu of meer leden af, teu einde deel te nemen aan de beraadslagingen eu de stemmidgen der Liberale Unie. De afgevaardigden worden gekozen voor den tijd van twee jaren eu zyn herkiesbaar. De maatstaf naar welke de afvaardiging in de eerste alinea bedoeld, plaats grijpt is: voor de Kiesv. wier ledental is 50 of minder één. van 50 tot 150 twee. ii ii ii u u ii ii 150 300 drie. n u h a h n ii 300 600 vier. ff ff 600 of meer vijf. De afgevaardigden stemmen hoofdelijk. Art. 5. Uit de aldus afgevaardigden wordt eene commissie van Uitvoering gekozen, belast met het bijeenroepen der Vergaderingen, regeliug der werk zaamheden en ten Uitvoerlegging der genomen be sluiten. t Beuoemd in de Commissie van Uitvoering leggen de afgevaardigden hunne functie als zoodanig neder. Art. 6. De Commissie van Uitvoering bestaat uit negen leden, die de fuuotiëu ouderling verdeelen. Zij worden gekozen voor den tijd van drie jaren en zijn niet terstond herkiesbaar; alle twee jaren treedt, naar optemaken rooster, één derde af. De leden der Commissie van Uitvoering hebben ter Algemeene Vergadering stemrecht. Art. 7. De Commissie van Uitvoering wordt ter zijde gestaan door eeb Secretaris, dien zij benoemt en aan wien zij jaarlijks eene toelage verstrekken kan. De woonplaats van den Secretaris is te Amsterdam. Art. 8. De Liberale Unie vergadert ten minste een maal 's jaars en verder zoo vaak hare bijeenkomst door de Commissie van Uitvoering wordt noodig ge acht. De plaats van bijeenkomst der Liberale Unie wordt voor elke vergadering door jde Commissie vau Uitvoe ring aangewezen. Art. 9. De Commissie van Uitvoering heeft de bevoegdheid personen uit te noodig^n tot bijwoning, zoowel van hare bijeen komsten als van de vergade ringen der Liberale Unie. Art. 10. Ter bestrijding der noodzakelijke uit gaven wordt door iedere Kiesvereeniging jaarlyks een bedrag van ten hoogste vyftig cents voor ieder harer leden bijgedrageu. Tot maatstaf wordt genomen het aantal leden der Kiesvereeniging op den lsteu Februari vau ieder jaar. Het telkeujare vereischte bedrag wordt door de Commissie van Uitvoering vastgesteld. Art. 11. De rekening sn verantwoording van de geldmiddelen der Liberale Unie wordt onmiddellijk na afloop van ieder jaar ouderworpeu aau de goed keuring Van drie afgevaardigden door de algemeene vergadering gekozen. Art. 12. Aanspraak op reis- en verblijfkosten uit de algemeene kas hebben de afgevaardigden niet. Art. 13. De Liberale Unie wordt opgericht voor den lijd van 29 jaren, aan te vangen op l Juui 1885. Art. 14. Tot wijziging der Statuten wordt ver- eischt eene vergadering nd hoe. Art. 15. Voor de Liberale Unie wordt door de commissie van uitvoering rechtspersoonlijkheid aan gevraagd. Aldus vastgesteld ter vergadering van de be staren der kiesvereenigingen Burgerplicht te Am sterdam, Burgerplicht te Rotterdam, De Grondwet te 's Gravenhage, De Grondwet te Amsterdam, Vrj/- zinnige Kiesvereeniging te Rotterdam, gehouden te Amsterdam op den 18 Januari 1885. (Amst.) De republiek Paraguay, zegt de Berl. Borsen Zeit. wordt door Hugo Zöller niet ten onrechte het land der vrouwen genoemd. Toen, na het eindigen van den treurigen burger-oorlog, de vrede weder hersteld was, kwamen de arme vluchtelingen, die door deu dictator Lopez r.aar de wildernis waren verjaagd, vermagerd, ziek en in lompen gehuld, weder uit hunne schuilhoeken van de Cordilleras te voorschijn in het geheel waren zij tweehonderd duizend zielen sterk waarvan, met inbegrip van de zuigelingen, knapen en grijsaards slechts tienduizend mannelijke individuën warén. Sedert zyn wel duizen den vreemdelingen het land binnengetrokken, maar toch wordeu door het enorm groot getal vrouwen, in verhouding tot dat der mannen, zeer eigenaar dige toestanden in deu herlevenden staat teweeg gebracht Alvorens onze reiziger, die met een stoomschip de Panamarivier bereisde, de grenzen van Paraguay nog bereikte, trok het ten zeerste zijn aandacht dat, naarmate meu verder kwam, aan ieder station steeds meer vrouwelijke passagiersesseu, die allen tot een bepaalden stand behoorden, aan boord kwamen de vrouweu werden door bet personeel van het stoom schip met zeer veel ouderscheiding behandeld en men wees haar de ledigstaande hutten in de ka juiten aaude vrouwen die geen plaats meer in hutten konden bekomen omdat er niet meer dispo- uibel waren, mankten het zich op het dek gemak kelijk waardoor des avonds de gelegenheid tot het organiseeren van danspartijtjes ontstond, zoodot de overige passagiers; in de prachtige, door maneschijn verhelderde nachten, bijna geen oog konden sluiten. Het waren zoogenaamde Quiuguaberas, vrouwen nit den kleiuen burgerstand van Paraguay, die byna uitsluitend den kleinhandel in alle takken van nij verheid eu de ambachten iu handen hebben. Zij maakten de reis met het stoomschip om in- en verkoopen te verrichten men noemt haar de meisjes met gouden kam naar aanleiding ran den haartooi dien zy dragen. Naar Zöller mededeelt, zijn deze vrouwen vriendelijk, beleefd eu fatsoenlijk zy weteu zich bovendien ook zeer goed te gedrogen, 't geeu niet wegneemt dat zy, nevens alle uiterlyke vormen van Europeesche beschaving, er een natuurlijke wijze van spreken op na houden, die in Zuid-Amerika algemeen is maar deu Europeaan vaak ontsteld doet staau. Als de Quinguaberas zich door de straten bewegen, dragen zij hemden 4je keurig zindelijk eu laag uitgesneden zijn en de armen geheel naakt laten verder witte met kant versierde onderrokken, eene zwarte mantille, een gouden of schilpadden kam in het ravenzwarte haar, oor- en vingerringen en koralen oolliers. Schoenen dragen zy niet, behalve by feestelyke gelegenheden, en kousen evenmiu, maar nimmer zal een sierlijke waaier in de hand ontbreken noch eene roos of anjelier achter het oor, die bloem wordt op eene wijze gedragen gelijk een Euro peesche koopuiAO die het druk heeft, pen of potlood achter het oor steekt. Neemt men by dit alles de onovertreffelyk ele gante, rain of meer dausende, wyze van gaAu in aanmerking, dan zal meu moeten toegeven dat het uiterlyke dezer schoonen die barrevoets en met waaiers rondloopen, zeker niet aan eigenaardigheid ontbreekt. Velen onder haar zyn bijzonder schoone en sierlijk gebouwde vrouwen. De vrouwen van Paraguay zyn niet enkel land bouwers, ambnehts- en kooplieden, maar ohefs der huisgezinnen op haar rusten de zorgen om den kost te verdienen en die voor de opvoeding op hare schouders drukkeu alle verplichtingen tegenover het volgende geslacht. Het klein getal mannen uit het midden- en lagere standen wordt onder deze omstandigheden natuurlyk erg verwend de mannen houden zich met geen enkelen arbeid onledig en leven slechts om te geuieten. Eene correspondentie uit den Haag aan de Midd* Cl. bevat o. a. het volgende: Een merkwaardig staaltje, hoe de heeren kamerleden a tort et d travers willen bezuinigen, werd mij zooeven verteld door iemand, die het wel weten kan. Aan de rechterzijde zou het plan bestaan, bij de aanstaande behandeling der begrooting van het Departement van Binneulandsche Zaken o. a. twee amendementen voor te stellen, het ééne tot schrapping *an alle subsidiën aan gemeentelijke hoogere burgerscholen te verleenen, het andere ten doel hebbende de Utrechtsche uni versiteit op te heffen. Dat arme onderwijs moet het by die heeren toch altijd misgelden. Zou het mis schien zijn omdat sommigen hunner door dat onder wijs zoo slecht bedeeld zijn Het is ongehoord bij wijze van amendement, misschien wel in den vorm eencr motie overgegoten, een hoogeschool op te heffen met alles wat daaraan verbonden is. Maar geld en nog eens geld schijnt bij die heeren hoofdzaak te zyn, waarvoor alles, de wetenschap zelfs, zwichten moet. «Ook in hun privaatleven schynt die geldzucht maar al te veel doorgedrongen. Zoo trekt eeu lid der Tweède Kamer niet alleen steeds zijn verlof traktement, waarop hy als referendaris aanspraak beeft, maar voor deu tijd dat bij tengevolge der ontbinding geen lid was heeft hij zijn gewone, volle bezoldiging, waarop hij voor dien tyd recht had, kalm opgestrekeu zonder daarvoor iéts in zijn betrekking van referendaris te doen. En waarlijk hy kaa zonder dat geld wel leven, en goed ook Volgens een te Leiden ontvaugen schrijven uit Mossaraedes, van December 1884, zijn naar bet L. D. mededeelt, de heeren Veth, Vau der Keilen en God- defroy deu 7deu dier maand behouden in gfuoemdeu haven der Portugeesche provincie Augola aangekomen. Het puut van waar de onderzoekingen zullen aanvan gen, is dan nu eindelijk bereiktmaar het zal nog eenigen tijd duren eer de reizigers het binnenland kunnen ingaan, daar de Portugeesche mailboot, welke hen heeft overgebracht, de ammunitie niet mocht medenemen, zoodat deze met een visschersvaartuig van Banana moet worden aangevoerd. Brieven van aanbeveling van Banana medegekregen verschaften oen heer Veth de welwillende hulp van eefiJPortugeesch ingezetene van Mossamedes, waardoor bij met zijn medereizigers onmiddelyk een ondetkomen vond in een huisje, waarin hij by bet verzenden van zijn brief met al zyn goederen reeds byna geheel geïnstalleerd was. De reizigers genoten een goede gezondheid paarden en honden hadden zich ook uitstekend gehouden, cn de heer Veth beloofde zich veel nut en veel besparing: van kosten door den ossenwagen, welken hij in Nederland had laten maken en mede gevoerd heeft. De juistheid dezer goede meening kan nauwelijks betwijfeld worden, wanneer men leest wat Dr. Danckelmann, in het bericht over zyn reis in Mossamedes in den zomer van 1883 (Duitsche Geo- graphiache Blatter, Band VII, Heft 1), mededeelt omtrent de verbazend hooge prijzen, welke zelfs voor half versleten ossenwagens het eenige vervoermid del in die streken moeten betaald worden. Natuurlijk is bovendien de wagen, welke de heer Veth naar zijn teekening heeft laten maken, veel beter overeenkomstig de behoeften van wetenschappelijke reizigers ingericht. Zyn eerste zorg zou thans zyn door den aankoop der noodige ossen zijn uitrusting te com pieteeren. Het vertrek der terugkeerende boot had zoo spoedig plaats, dat ook nu weder tyd voor uitvoeriger schrijven geheel ontbrak. Met de eerstvolgende mail zijn nadere berichten van de reis tol Massamedes te verwachten. De Weener bladen bevatten een geheimzinnig ver haal van een postdirecteur, Peszl genaamd, die den 6o dezer uit zyn woonplaats Neuzeug, in Oostenryk, verdwenen en acht dogen later teruggekomen is. Zyn kantoor en de kas vau de post waren in de beste orde, ook zyn particuliere zaken, evenzeer als zyu geestvermogens, eu hy heeft altijd als een algemeen geacht man onder zyn medeburgers bekeud gestaan. Ware dat alles niet het geval, dan zou het verhaal van zyn verdwenen en terugkomst zeker by niemand eenig geloof vinden. Het komt in korte woorden op het volgende neder Den 6n dezer was hy per spoortrein naar Linz gegaan, om, eenige effecteu te verkoopen, ter waarde van 4000 gulden. In den spoortrein maakte by kennis met een heer, die hem wist uit te vrageu wat hy te Linz ging doen, en voorgaf, aldaar in hetzelfde hotel als hy te willen logeeren. Zoo namen zy aan het station te Lins samen een rytuig, maar in dat rytuig ik by bedwelmd geraakt, en hy weet alleen dat hij nat vrij lang rijden is overgedragen in een slede, door eén boer bestuurd, die hem door een hem onbekende ptreek eindelijk in een afgelegen woning brAcht, waar by eenige dagen gevangen gehou den werd en niemanjl te zien kreeg dan dien boer, welke hem eten bracht. In zekeren nacht te drie uur werd by gewektI en wederom in een slede naar eeu spoorwegstatiou 1 gebracht, waar hem dezelfde heer uit den spoortrein ontving, zyn reistasch en spoorkaartje overhandigde en met deu boer verdween voordat hy iemands ijulp had kunuen inroepen. Na tuurlijk, waren de 40010 gulden verdwenen. Hem bleek later dat het 't station Kleiureifliiig moet geweest zyn. Zoo kwam de pontdirecteur Peszl weder by zyn familie, die ititusschrn hetgeen de zaak nog raad selachtiger maaktden Un het volgende telegram uit Divacoa, in Istrië, ontvangen had: «Goddank, ik leef; hoop met den eersten trein binnen twee dagen thuis te koniën. Mondeliug nader, Peszl". Wie dat telegram verzonden heeft, is nog niet op gehelderd, en de plogingen der politie, om uit te vinden in welk rytuig Peszl te Linz met dien vreem den heer van het station is weggereden, hebben ook nog geen uitkomst opgeleverd, die eenig licht over deze zaak werpen kan. Lotgevallen van een schip. Men leest in een Parysche correspondentie uit RomeDen 3n October jl. vertrok de Matteo Bruzze uit de haven van Genua naar Zuid-Amerika, met 1300 landverhuizers aan boord. Onder deze waren 174 vrouwen en 169 kinderen. Daar de cholera juist te Genua uitgebroken was, kon het schip geen gezondheidspas bekomen. De reeders lieten het niettemin vertrekken, weinig bezorgd o*er bet mogelijke lot van de op het vaar tuig sanmgepakte lading menschec. Gedurende de eerste dagen van den overtocht ging alles goed; zekere onrustwekkende verschijn seleo, die zich eerst onder de reizigers hadden voor gedaan, verdwenen en men dacht reeds aan het gevaar ontsnapt te zyn. Maar op 24 October, toen de plaats van beslemming, Montevideo, zoo goed als in 't zicht was, vertooude zich plotse ling aan boord een geval van cholera, met uiterst snellen en doodelyken afloop. Het gevolg hiervan was, dat de overheid te Moulevideo niet alleen weigerde de stoomboot in quarantaine toe te laten, maar haar noodzaakte terstond weer in volle zee te steken, onder bedreiging VAn anders zonder plichtplegingen in den grond te worden geboord. Te vergeefs smeekte de kapitein, dat men hem ten minste zou toestaan, wat kolen eu verscben voorraad in te nemenmen antwoordde hem met kanonschoten, en hij moest den steven wenden. In verscheiden andere havens vau Uruguay eu Brazilië vond de Matteo Bruzzo betzelfde onthaal: overal was de mftre, dat zij de pest aan boord had, haar voorafgegaan; overal wees men haar dreigend terug, en als zij aarzelde floten de kanon kogels haar om de masten. Zoo zwalkte zy dagen lang rond; de kolen raakten op, evenzoo de levensmiddelen; geneesmiddelen ontbraken geheel, eu de ziekte greep al feller om zich heen. Eindelyk slaagde de kapitein er in, door list en snelheid de waakzaamheid der kust bewoners te verschalken, en zich te Isola Grande den noodigen voorraad kolen en mondkost te verschaf fen. Twee oorlogschepen daagden op om hem dit te beletten, maar by had zyn slag reeds geslagen Nu echter bleef er niets auders te doen over, dan maar weer naar Italië terug te keereo. Aan een tchip, dat men praaide, werd bet verzoek gericht utn de Italiaansche Regeering van het geval te verwittigen, en zoo tag de Matteo Bruzzo by baar terugkomst iu de Italiaansche wateren zich het eiland Planoza aangewezen als de plaats waar zij haar passagiers aan wal zetten en onder quarantaine stellen kon. De ziekte bad inmiddels uitgewoed. Van de 44 personen, op het schip aangetast, waren 22 gestorven, 17 hersteld en 5 nog onder behandeling. Het laatste cholera-geval was op den 28n November voorgekomen. Deo 18n December liet het schip ter reede van Planoza het auker vallen. De heer Edmond About, gekozeu lid der Aca démie Fran^aise, ia komen te overlijden vóór zyue installatie als zoodanig. Dientengevolge zal de heer Caro, thans direoteur der Academie, by Aboul's graf de rede uitspreken, waarmede de heer Rousse den heer About zou hebben verwelkomd, indien hg had zitting genomen. De opvolger van laatst genoemde zal nu den zetel innemen die voor About bestemd was, eu twee lofredenen moeten houden op Jules Sandeau (About's voorganger) eu op About. Sedert I860 beeft zich zulk een gevAl niet voorgedaan. Toen den 17den Januari vau dat jaar de heer Saint-Priest als lid der Academie werd geïnstalleerd, trad hy op als lof redenaar over Ballanohe en Virtou. Te Frankfort acht men het thans buiten twyfel, dat de moord op den heer Rnmpff gepleegd, een politieke wraakneming is geweest. Iu zyn particulier leven had de heer Rumpff vele vrienden en geen vyand daarentegen was hy, als yverig ambtenaar van politie, fel gebaat door de socialisten. Tijdeus het sooialisten-procea van 1881 heeft hij zich zelf niet ontzien, met behnlp van zyn agent Horsch een aanslag tegen zyu eigen persoon te berameu, ten einde gemakkelijker de draden van het socialisme iu handen te krygen. Het Ryks- gerechtshof te Leipzig laakte toen dezen maatregel, eu misschien hadden de veroordeelden het daaraan te danken dat zy later gratie kregen. De krachtige wiize, waarop de heer Rumpff in het procesk van het Niederwald optrad, heeft natuurlijk den haat der socialisten tegen hem doen toenemen. By de behandeling van de oorlogsbegrooting in den Duitscheu Rijksdag kwam ook het kerkgaan der soldaten ter sprake, daar een post van 60.000 Mark was uitgetrokken voor het bouwen eener garnizoenskerk te Neisse. Eugen Richter verzette zich tegen dezen post, op grond dat de soldaten evengoed de gewone kerken konden bezoeken. Het was zeer goed, dat den soldaten gelegenheid werd gegeven tot bijwo ning der godsdienstoefening, maar de militaire overheid behoefde er niet voor te zorgen en had geen recht om de soldateo naar de kerk te sturen. Daarom zouden de liberalen het niet goedkeuren, nu voor het eerst op de begrooting een post voor een afzouderlijke garnizoenskerk werd uitgetrokken. De minister van oorlog, generaal Bronsart von Schellendorf, was vau oordeel dat den soldaten ook door den godsdienst hun militaire plichten moesten worden ingeprent. Als opperste hoofd van de Evangelische kerk, had daarom de keizer, voor zoover het dit kerkgenootschap betrof, wel degelijk het recht om de soldaten te gelastendat zij de godsdienstoefening bijwoonden. De soldaat zelf be hoefde slechts te gehoorzamen, want in het leger is de gehoorzaamheid onbeperkt. Naar aanleiding vau deze bewering werd van liberale zijde opgemerkt, dat, al is ook de koning van Pruisen in zijn eigen Rijk hoofd der Evan gelische kerk, dit hem toch in het Duitsche Rijk geeu rechten geeft. In allen gevalle ontzegde men den bisschop het recht om wien dan ook tot kerkbezoek te noodzaken, eo bovendien, men was nu in deu Ryksdag en behandelde de Ryksbe- grooting, zoodat men met de rechten van het hoofd der kerk in Pruisen niets te maken had. Daarentegen achtten de conservatieven, namens welke partij de hofprediker Stöcker bet woord voerde, bet wenschelyk dat ook de militaire overheid voor het zieleheil van den soldaat zorgde. De godsdienst behoorde bij den dienst en daarom bad ook de keizer als opperbevelhebber van het leger slechts te bevelen, wanneer hij kerkbezoek voor zijne soldaten heilzaam achtte. De minister van oorlog ondersteunde deze op vatting, welke door de liberalen werd bestreden, daar zij den dwang niet konden rijmen met de vrijheid van godslieost. Wiudthorst was dit met hen eens, maar achtte toch voor de Katholieke soldaten een aansporing zeer heilzaam. Zoo stemden ook de Katholieken voor den besproken post, zoodat te Neisse nu een afzonderlijke garnizoenskerk zal worden gebouwd. Daarentegen werd een post van 290,000 Mark tot het bouwen van een onderofficiersschool te Neu-Breisach door de vereenigde ultramontaneu en Duitsch-vrijztunigen verworpen, ofschoon, behalve de minister van oorlog, ook Moltke er voor in het strijdperk trad. Hetzelfde lot trof de voorstellen tot het bon wen van 9 nieuwe kazernes in ver schillende garnizoensplaatsen. De ambassadeurs van Duitschland, Oostenryk en Rusland te Londen schijnen ieder op hunne beurt deu Engelschen Minister van Buitenlandsche Zaken, Granville, een bezoek te brengen tot overhandiging van de nota gelijkluidend met de Fransche tegen voorstellen, welke nota tevens mondeling wordt toegelicht. De Duitsche ambassadeur Munster was de eerstehy maakte gisterenmiddag zyn opwach ting. De Timet gaat intussehen voort de Fransche voorstellen voor onaannemelijk te verklaren, en men kan dat begrijpen, wanneer bewilligd wordt in een internationale enquête en in een internationale leening ten opzichte van de Egyptische financiën, lijdt de Erigelsche politiek een nederlaag, die naar den gewonen gang van zaken san het Ministerie het leven moet kosten. De Timet zegt ook, dat de Mogendheden een conferentie voorstellen voor de ueutraalsverkfaring van het Suez-kanaal. Er is ij de Fransche tegen voorstellen iets vreemds; Frankryk heeft door deze voorstellen geheel afstand gedaan van het zoogenaamde oondirainium, de dubbele eontróle, waarby Engeland en Frankryk werden beschouwd als de eigenlyke beheerders van Egyptein plaats van de dubbele controle treedt thans de internationale. Uil dat oogpunt kan het Frausohe tegenvoorstel wel niet beschouwd worden dan als een wraak van Frankryk op Engeland, omdat dit steeds weigerachtig is gebleven de dub bele controle te herstellen. De eisch aan Engeland is zwaarwelke reden is er om te veronderstellen, dat Engeland de inter nationale controle zal aannemen, nadat het de dubbele oontröle hardnekkig geweigerd heeft Engeland heeft niet veel gedaan om zich de sym pathie der volken of der Regeeringen te verwerven, maar dit neemt niet weg, dat het zioh voor het herstel der orde in Egypte opofferingen heeft ge troost. Ware Engeland iu Egypte niet handelend opgetreden, dan speelde op dit oogenblik Arabi Pacha en met hem het Mohammedaausche fana tisme den baas, eu dat schijnt wel wat vergeten te worden. De Mogendheden hebben lang gewacht met het geven van antwoord op de Engelsche voorstellen.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1885 | | pagina 2