Bultenlandsch Overzicht. 1870/80, en wel zooveel gunstiger ale het verschil bedraagt tusschen beide sterfte-tafels der geheele mannelijke bevolking. Er is dus ook daarop gelet dat de levenskeus in ons land in de laatste tien tallen jaren steeds gunstiger is geworden. By de gecombineerde verzekering zijn de uit komsten der beide tarieven by elkander gevoegd. Vóór deze optelling is evenwel het tarief voor uitkeering by overlyden met 5 pet. verminderd, omdat het fonds tegenover de^volgens dit tarief vertekerden sterker positie inneemt. Al het voorgaaude betreft de mannelijke bevolking binnen 8 a 4 maanden uiterlijk zullen ook de tarieven voor vrouwen gereed zyn. Vtrzekeringsbode.) Sedert onheugelijken tyd betoont de groote menigte zith standvastig in het geloof aan den invloed der maan op het weer, hoewel er zelfs geeu schyn van grond voor bestaat. Een dergelijk vooroordeel, even eerbiedwaardig door zijn ouderdom en ongegrond als het vroeger genoemde, heeft diepe wortelen geschoten in de gemoederen des volks, namelyk de alom verbreide meening, dat voor- en najaarsnachteveningen regelmatig stormen en erg ruw weer met zich brengen. Noch het een, noch het ander heeft stand kjgnen houden voor het nauwgezet onderzoek der wetenschap. Lang voortgezette waarnemiugen hebben het bewijs ge leverd, dat er geeu sprake kan zyn van de kracht der nachteveningen, in staat om bijzondere storingen in den dampkring te weeg te brengen. Wil iemand, nog in de strikken van dit vopr- oordeel bevangen, zich los maken van deze waan, hij neme de jongste aflevering der Hgdrographieahe Annalen ter hand. Het verslag betreffende met zoo merkwaardig onderzoek deswege ingesteld door den heer H. R. Scott, in genoemd tijdschrift opgenomen, en de daarby gevoegde statistieke gegevens zullen ruimschoots in staat zyn om dit vooroordeel met wortel en tak uit te roeien. De statistieke gegevens, hier vermeld, zyn ver kregen door de gedureude 14 jaren, van 1870— 1884, met de meeste nauwkeurigheid voortgezette waarnemingen, gedaan op last van het ryks mete orologisch bureel van Eugeland hiervan zyn tabellen saamgesteld, waarin al de stormen, welke gedurende dit tydperk hebben gewoed, naar gelang van den tyd van hun ontstaan zijn opgenomen. Hieruit blykt op overtuigende wyte, dat stormen gedurende de voor- en najaarsnaohteveningen niet talrijker zytf dan gedurende andere tyden des jaars. Uit die labellen leert men, dat stormen bijna uitsluitend opryzen gednrende de wintermaanden, met inbegrip van een gedeelte tén het voor- en najaar en dat sy in den zomer in den regel weder zeldzame uitzonderingen zyn. Gedureude de wintermaanden laten zicb stormachtige perioden waarnemer!, en naar allen schijn vormen de voor- en najaarsuachteveningen juist de grenzen tusschen die stormaohtige perioden. Indien het getal stormen omstreeks de najaarsnachteveniog door het cijfer 8 of 9 wordt uitgedrukt, dan stijgt het gedurende dien eveniugatyd tot 10 en neemt eerst daarna zeer snel toe dit is dermate hèt geval, dat het in de beide volgende perioden van den winter tot het dubbele of somtijds tot het drievoud daarvan klimt. Op een vermindering gedurende de eerste helft van November volg£ tegen het einde dezer maand, een tweede maximum. In het begin van December heerscht betrekkelykerwijze stilte in den dampkriug daarop nemen de stormen weder toe, totdat zy omstreeks het raidden der tweede helft van Januari het absoluut hoogste maximum bereiken, om daarna weder langzamerhand met minder snelheid op elkander te volgen. Omstreeks de voorjaarsnacht-evening klimt het aantal stormen bijna tot het dubbele cyfer van die, welke den dampkring beroeren omstreeks de najaarsnacht-eveningroet juistheid mag worden gezegd, dat de evenredigheid is als 19.10. Te rekenen van de najaarsuacht-evening stygt het aantal stormen van 10 tot 20 en vóór wij aan de legtnaoht-evening komen, daalt het reeds /a 27 op 19. J Opmerkelijk is het, dat 1 Januari eenjjr zeer stormachtige dag mag worden genoemd. Gedurende de 14 jaren, waarover de waarnemingen loopen, hebben 6 stormen op dien dag gewoed; op 10 en 20 November, 18 en 19 Januari en 24 Februari heeft het 5 raaien gestormd, en op 16 andere dagen 4 maal in die 14 jaren. Vergelyken wij het resultaat dier waarnemingen betreffende, Groot-Brittanië met hetgeen dergelijk onderzoek ten aanzien van de Duitsche kust heeft geleerd, dan blykt *dat beide met elkander geheel en al overeenkomen. De waarnemingen, tot dat .einde gedaan op last van de hydrographische afdeeling van het Duitsche ministerie van marine, zyn aangevangen in 1878 en voortgezet tot 1883. Hierby is men by de waarneming dér stormen uitgegaan vau dit punt, dat eerst dan zou worden aangenomen, dat een storm was opgestoken, indien overeenkomstige waarnemingen ten dezen opzichte minstens op dris verschillende punten, op den- zelfdeu tyd gedaan, met elkander overeenstemden. De punten van waarneming langs de Duitsche kust zynMemel, Neufahrwasser, Swineinunde, Wustrou, Kiel, Hamburg, Keitum, Wilhelmshaven en Borkum. Van het gemiddeld aantal stormen gedurende die jaren kwamen voor in de maanden Januari 26 of ID/, percent. Februari 20 12'/, H Maart 32 14% H April "6 &U u Mei 8 36/9 u Juni 3 lVs n Juli 7 31/9 H Augustus 15 0«/8 e September - 7 3'/« M October 23 10% II November 33 14% II December 36 16 II Uil bovenstaande tabel blykt ten duidelijkste, dat stormen hoofdzakelijk voorkomen in het winterhalf jaar. Wijst het tijdperk van October tot Maart aan 180 stormen, of 79pCt., aan April tot September kwamen er daarentegen slechts 46 of 20% pCt. voor. Uit deze opgave ontwaart men tevens ten duidelijkste, dat de beide nachteveningen zich wel niet bijzonder (onderscheiden door storm achtig weder. Hierbij mag niet uit het oog worden verloren, dat de meeste stormen, in plsats van saam te vallen met de acquinotiën, iu December voorkomen en wel tegen het einde dezer maand. Na de herfstnacht-evening klimmen de stormen van 3 tot op 10 pCt., en na de voorjaarsnacht evening dalen zij van 14 tot op ongeveer 3 pCt. Is de lentenacht-evening voorby, dan verbeteren de kansen op stil weder en daarentegen neemt het uitzicht op stormachtig weder na de herfstnacht evening zeer aanmerkelijk toe. In de Vragen dee Tijde van Februari gaat prof. Van Geer te Leiden de Verschillende denkbeelden en voorstellen ua die over de hervorming van het kieerecht hier te lande in den laatsten tijd zijn geopperd en toetst die o. a. aan de gegevens, die hem omtrent Leiden bekend zyn. De schrijwer keurt het ingewikkeld stelsel, door de Staatscommissie in haar ontwerp van grondwetsherziening neergelegd af, en vraagt nu by de afbrekende critiek er van, reeds door de medeleden Van Nispen, Teilegen, Asser en Farncombe Sanders geleverd, nog die van den vice- president Prof. Buijs is gekomen van welk lid dat stelsel toch afkomstig is en op welke gronden het steunt. Het stelsel van den heer Sacdêts en het overgangsstelsel van mj\ Van Houten, die het kies recht vasthechten aan de personeels belasting, kan prof. v. G. evenmin goedkeuren, omdat zy het recht afhankelijk maken van een toevallige meerderheid, die de belastingwet kan veranderen. Schrijver geeft geen eigen stelsél, maar eukel een bijdrage ter be- oordeeling van het vraagstuk. Hij teekent aan, dat ook aan de zelfstandig optredende vrouw het kies recht moet worden verleend. Verder worden in de Februari-aflevering een opstel gevondeu van mej. Hel. Mercier over de Sociale fFetenechapen een van den oud-minister van oorlog generaal Enderlein, waarin critiek wordt geoefend over vele argumenten, die tegen de dienetvervanging by het leger worden aangevoerd. De hoogleeraar aan de A^mst. Universiteit, mr. L. De Hartog, behandelt in de Bijdragen tot kennie van Staatebeetuur enz., de vraag of de benoeming van H. M. de Kofiiugiu tot regentes in strijd is met onze staatswetten. Men beeft zich nl. beroepen op art. 6 der Grondwet, bepalende dat vreemdelingen alleen tot „landsbedieningen" benoembaar zijn, volgens de bepalingen der wet, en dat by de wet welke tot uit voering van artikel is gemaakt het regentschap niet is genoemd, en de Koningin volgens ons Staatsrecht toch als vreemdeling is* te beschouwen. Dit laatste geeft prof. De Hartog toe, omdat de regel dat de vrouw den staat van haren man volgt, volgens hem alleen geldt van het ^burgerlijk recht. Ook ontkent hij, dat de wet op het regentschap, die in vereenigde zitting der Staten Generaal wordt vastgesteld, kon aanvullen wat in de gewone wet, door de Grondwet voorgeschreven, ontbreekt. Hy gelooft echter dat het regentschap niet te brengen is» onder de „lands bedieningen", en licht die meening uit de geschie denis der Grondwet toe. Deze heeft den wetgever in dat opzicht geheel vrij willen laten, zoodat ook een vreemdeling tot regent benoembaar is, gelijk ook eeu vreemdeling tot het koningschap kan geroepen worden. Welke gevaarlijke gevolgen het gulzig eten kan hebben, werd weder dezer dagen bewezen. Het treurig geval bad, vólgens Het Nieuwebl. voor Ned. plaats ten huize van den banketbakker E. in de Haarlem merstraat, te Amsterdam, en overkwam zyn oom V. dien by voor dien dag ten eten had gevraagd. Deze V., een man van 64 jaar, was door tusschenkomst van zyn neef in het Brittannia-gestipht (Brentsno F) geplaatst, maar kwam van tyd tot by hem op visite, hetgeen ook dezer dagen weder gebeurde. Men at o. a. biefstuk en nu schijnt V. zich den i|jd niet gegund te hebben om het fijn tesnyden, ten minste hy werd plotseling erg benauwd, en ondanks spoedige hulp, gaf hy weldra den geest. Bij het onderzoek bleek dat hij door een te groot stuk biefstuk gestikt was. Toen men het lyk naar het gesticht wilde doen brengen, bleek weder, hoe slecht er voor vervoermiddelen in dusdanige gevallen is zorg gedragen. Een rijtuig kon men evenmin krygen, daar men geen lijken wilde overbrengen, en toen moest men tot een list zijn toevlucht nemen, namelijk door een rytuig te bestellen, en het lyk tusschen twee personen in te nemen, alsof men een zieke wegbracht. Zoo iets maakt het geval voor de familieleden natuurlijk nog treuriger. Onlangs werd aan Victor Hugo het bezoek van Lord Slid van het Hoogerhuis, aangekondigd. De dichter heeft vele Engelsche vrienden, en begaf zich iiaar den salon. Hy voud daar de Lord met vrouw en dochters. Nauwelyk was hij binnengetreden, of de Lord wendde zich tot de Lady, en zeide „Mon sieur Victor Yougo 1 groot dichter!" Victor Hugo boog. Toen wendde de Lord zich tot zijne dochters Victor Yougo Notre-Dame de Paris." De djehter boog nogmaals bij deze voorstelling. De Lord baalde hierop een dik notitieboek te voorscbyu en Viotor Hugo meende reeds de vraag om een autogram weder te zullen vernemen. Hy deed een pas achteruit, maar de Lord keek naar de pendule, en zeide, met de oogen op bet notitieboek gericht: „Om tien uurde giraffe in den Jardin d' Accli- matation bezoeken. Zonder te groeten verliet hy met zijn gezin de kamer. Van verschillende zijden, is de aandacht gevestigd op een belangrijk verslag, door den heer Lezé, op last van den Fransohen Minister van Land bouw, uitgebracht over de jongste vorderingen der zuivelbereiding in Denemarken en in Nederland. De heer F. B. Löhnis, die in de Economiet over „Ouze zuivelindustrie" schreef, noemt dat verslag zeer lezens waardig en acht het voor Nederlanders „van groot belang" om er kennis van te nemen. Wij zyn het met dat oordeel, evenwel onder zeker voorbehoud, geheel eens. De heer Leze is leeraar aan de landbouwschool te Griguon; hij heeft een aantal fabrieken in Dene marken, Noordduitschland en Nederlaod bezocht en heeft daar niet alleen de jongste belangrijke ver beteringen op dit gebied nagegaan, maar ook de voordeelen van verschillende stelsels door onderlinge vergelijking in het licht gesteld. Zijne mededeelingen zijn vooral van veel belang, omdat zy niet berusten op studiën in het labors* 1 torium, of op gelegenheidsproeven -by wedstrijden of tentoonstellingen genomen, maar op de werking der verschillende stelsels in de praotyk. Het nut van de kpnnis der Uitkomsten, met nieuwe verbeteringen verkregen, wordt gelukkig hier te lande niet meer betwijfeld. Dat is reeds een groote schrede vooruit, t „Boter en kaas maken, schrijft de ffieer Löhnis, in boven aangehaald opstel, werd bij ons te lande besohouwd als eene zaak van uitsluitend praktijk, eene kunst, die men zich slechts door langdurige oefening kon eigen maken. De melkkelder was het eigendom van den boer, of nog liever van de boerin, en het denkbeeld, dat de wetenschap in staat zou zijn op dit gebied lessen uit te jleelen, gold als het toppunt van dwaasheid en betweterij. De Hol- laudsohe boer heeft steeds met een gevoel van minachtend medelijden neergezien op de geleerden, die het waagden, zioh op zyn terrein te begeven. Het meeste gold dit echter wanneer die geleerden den drempel van zyn melkkelder durfden overschrijden en het waagden daar aanmerkingen te maken op zijne verriohtingen." Die schildering i9 niet meer ten volle op ons land toepasselijk. De belangstelling in de lessen van wetenschap en ervaring is toenemende en, uit het verslag van den heer Lezé, zoowel als uit het opstel van den heer Löhqjs zelf, blijkt, dat ook in de toepassing dier lessen grlJbte vorderingen wordt gemaakt. Toch staan wij hier te lande verre achter bij Denemarken, waarvan de heer Lezé in zijn verslag o. a. het volgende getuigt: „Alle belangrijke verbeteringen, die in de zuivel bereiding zyn aangebracht „zijn niet uilsluitend in de laboratoria uitgevonden; er zijn langdurige proef nemingen, noodig geveest, om tot^lely-re gevolg-^ trekkingen te komen. De geleerde professoren van Denemarken hebben niet alleen veral göteden wil en „vertrouwen aangetroffen bij de groote grond eigenaars, de londbouwers, de macbinefabrikanten, de regeering inzonderheid, m&lftr-!zy hebben zich bovendien medewerking weten te verschaffen in de talrijke en uitstekend ingerichte icholeii foor zuivel bereiding. Zoodra een nieuwe wijze van werken aangekondigd wordt, wordt die door ieder bestudeerd en beproefd, en deelt ieder den uitslag xyner onder zoekingen broederlyk aan het publiek mede. Nergens hebben wy moeite gehad, aan die wisseling van denkbeelden, aan de wryving van gedachten daarover, tyn de snelle vorderingen te danken, waarvan de nationale rykdom voordeel trekt." Over ons eigen land is het oordeel jran dezen vreemdeling vrij wat minder hard, en wij aarzelen niet te verklaren, o. i. minder onbillijk, dan dat van vele onzer landgenooten zelf: „Ofschoon, zegt bij, de zucht om vooruit te komen in Nederland minder groot, de ijver er gematigder schgnt, zijn de vorderingen niettemin van groot belang bij dit zoo ernstig en in den arbeid zoo volhardende volk. Die vorderingen zollen, aanhoudend toenemende, vteeds duidelijker aan bet licht treden. Het belang der zuivel-induetrie wordt er steeds beter begrepen. De zaak wordt aan de landbouwschool te Wage- ningen en elders in het land met ijver bestudeerd. Warme apostelen van den vooruitgang houden zich onledig met het verbreiden van de kennis der verbeteringen, met het doen houden van tentoon stellingen, en wijden daaraan niet alleen hun tijd en hun moeite, maar stellen ook hunne beurs open, om onderzoekingen te bevorderen eu aan moedigingen uit te reiken Met het doel, om in de hier aangewezen richting mede een steentje aan te dragen, hebben wg het verslag van den heer Lezé ontboden en hadden het voornemen het, of in zijn geheel, óf bij wijze van uittreksel, aan onze lezers mede te deelen. Bij aan dachtige lezing van het verslag meeuen wij van dat voornemen te moeten afzien, vooreerst omdat het natuurlijk met het oog op de Fransche belang hebbenden, waarvoor het bestemd is. te weinig onze toestanden in het oog houdt. Blykbaar toch is de voorliefde van den schrijver voor de centrifugale wyze van boterbereidinghg geeft daaraan de voorkeur boven het stelsel van Swartz. Nu verdient echter o. i. opgemerkt te worden dat zulke nauwkeurig werkende machiues, als voor de centrifugale wgze van werken, noodig zyn, wel in boterfabrieken, maai minder in^ben gewone boerderij op hun plaats zijn en nu zon het wel zeer wensohe- lyk zijn, dat ook bier te lande de veehouders zich enkel op het leveren der melk toelegden en de boter en kaasmakerij fabriekmatig geschiedde, maar zob ver zgn wij nog niet. By de opvattingen, die by onze boeren over dergelgke zaken bestaan, zal de richting naar fabriekmatige zuivelbereiding zeker slechts langzaaw bewandeld worden. Daarbij moet men vooral niet vergeten, dat beide stelsels alleen verschil geven, wat de hoeveelheid, niet yt het gehalte der room betreft. Het hoofdbeginsel van het stelsel 8wartz is nl., om de room, door afkoeling in goeden staat te houden en tevens sneller te doen bovenkomen, zoodat het afscheppen gemakkelijker wordt gemaakt; de oentrifu- gaal maohine scheidt, tengevolge van verschil in zwaarte tusschen room en, melk, door middenpunt- Iliedende kraoht de room van de melk. Door de laatste wgze van bewerking geschiedt de afscheiding der melk vollediger, maar wg gelooven niet, dat het een door de praklyk reeds uitgemaakte zaak is, of de hevige bewerking der room, die daarby plaats heeft, wel een gunstigeo invloed heeft op het ge halte. Bovendien: niet alle room is geljjk: de bo venste laag is beter dan de onderste, eu naarmate dus de afrooming vollediger geschiedt, wordt «el de hoeveelheid grooter maar niet het gehalte beter. Het in de melk overblijven van een gedeelte d|r room, een nadeel in streken, waar men uitsluitend boter maakt, kan hier te lande wellicht minder kwaads omdat hier van de ontroomde melk kaas wordt ge-" mankt, en deze dus, in hoedanigheid wint, als er eenige vetdeelen in de afgeroomde melk overblyven. Heel groot schgnt het verschil in hoeveelheid trou wens niet te zijn. Volgens den heer Lezé laat het stelsel Swartz 0.30 a 0.40 percent vette bestanddeelen in de afgeroomde melk on blyven er volgens bel beste centrffugaalstelsel,- dat van Burmeister en Wain, slechts 0,10 of 0,20 petcent over. Het geheele ver schil zou dan hoogstens 2 of 8 duizendsten zgn! Een andere reden van voorkeur voor de Franache lezers van het verslag de moeielgkheid, om een voldoenden voorraad ys, of genoegzaam koud water te erlangen voor het Swartz-stelsel, bestaat hier te lande minder dan in Frankrijk. Een tweede bezwaar, dat wg tegen hetwerslag hebben is, dat de verschillende mededeelingen iu onderjoheiden fabrieken of melkerijen verkregen, niet genoegzaam oordeelkundig vergeleken zgn, waardoor niet duidelijk genoeg althans voor den eenvoudige:: lezer, in het licht komt, wat eigenlijk van de vele bereidingswijzen die de Schr. gezierg heeft, de meest aanbevelingswaardige is, of wat in ieder daarvan de voorkeur verdient. Ook komen niet alle mededeelingen met de erva. ringen hier te lande overeen. Zoo lezen wg dat bij de school te Mecklenburg honderd koeien grazen op een weiland van 20 bundersdat is zeker tenzij er veel bg gevoerd wordt, te weinig. Dan wordt wat de behandeliug der melk aangaat, herhaalde fil- treenng aangeradenbrengt dat de melk niet te dtkwyls in aanraking met de lucht, die maar al te Teel Kiemen ?an bederf bevat Wg wgzen op deze punten, niet om van de waarde van het verslag iets af to dingen, maar om ons oor deel te slaven, dat het meer geschikt is, om aan ueakundigen een zakelijk en beknopt oveizicht te geven van de jongste verbeteringen op bet gebied der zui velbereiding, dan om het vertaald aan ome zuivel boeren w"den te geven al' een Ividdraad iu bun bedrijf. Wg wensohen echter met nadruk te wijzen op het goede voorbeeld, dat de Fransche regeering aan de onze geeftWaarom zendt meo ook hier niet een der vele deskundigen, die ons land telt, naar Dene marken en Noorwegen, om daar te zien, te vergelyken en de uitkomsten van hun onderzoek openbaar te maken Dit zou nuttig zijn vooral, wanneer men voor die taak iemand koos, die de gave bezit, om zonder al te uitvoerig te worden, en den eenvoudigen lezer door velerlei mededeelingen, die alleen voor het studeervertrek, of bet laboratorium van belang zijn op eeu dwaalspoor te brengen, kort en bondig weet te verhalen, wat hij voor onze boeren, en vooral voor huu vrouwen en dot iter a navolgenswaardig heeft aangetroffen. Hoe nuttig zulke zaken zijn, heeft de ervaring reeds geleerd. Volgens een besluit, den 22. Febr. 1878 genomen, is eene commissie, bestaande uit de hh. C. L. Beijma thoe Kiugma, P. Walraa en H. Walma, met eene opdracht van het hoofdbestuur der Friesche Maatschappij van Landbouw naar Denemarken en Zweden geweest, en het is haar verslag, dat den grootsten stoot gegeven heeft, aan de invoering hier te lande van het Swartz-stelsel. De praotiscbe voorbeelden van den heer W. Sluis, van de Beemster, hebben menigeen tot navolging aan gespoord en een in 1881 door de Vereen, tot bev. van den landbouw in Hollandsch Noorderkwartier I genomen vergelijkende proef, waaraan de geheele zomer over de tyd op bet Tochthuis besteed werd, heeft belangryke gegevens opgeleverd voor een oordeel over de vraag, wat het meeste voordeel geeft: enkel pdammer kaas, of eerst boter en daarri* magere kaas 'maken, waarbij de overtuiging gewonnen werd, dat de laatste wgze van werken hel meeste voordeel geeft. Zulke proeven en onderzoekingen diende van de regeering uit te gaan, of 6lthantf*"door haar gesteund te worden. Het ferschil in verhoudingen moge bij dit alles niet uit bet oog verloren wordeh: wat hier een boer heet, is bijv, in Noorwegen en Denemarken een land eigenaar, behoort tot eeu hooger ontwikkelden stand in de maatschappijen alsook daar de vrouwen en dochters boter en kaas vervaardigen, dan kunnen zij gebruik maken van de nieuwste toepassingen der we tenschap, omdaUzij het geleerd hebben. Dat heeft men o. a. te dan ken* aan de daar bestaande scholen van zuivelbereiding, welker oprichting hier te lande nog maar niet vlotten wil, ondanks de ijverige pogingen die o. a. de Holl. Maatschappij van Landbouw ter bereiking van dat doel aanwendt J Wel wordt aan de landbouwschool te Wageuiagen ook dat onderdeel niet verwaarloosd maar, terecht zegt de heer Lezé „men begrypt gemakkelijk, dat zij aan deze school slechts een ondergeschikte plaats inneemt, want in een lanÜbou#school moeten de studiën $ter een groot aantal vakken verdeeld worden." Na eenige bijzon derheden vermeld te hebben zegt de Schr.„De inrichtyig in haar geheel levert niets nieuwf op, en wellicht zouden »y haar stilzwijgend hebben voorbi jgegaan, als wy in hare vermelding niet een aanlei- diug gevondeu hadden, om de aandacht der reizigers te vestigen of die ichoone slichling. Hlr. Dagbl.± Te Parys werden ZaieMsg door de Kamer van Afgevaardigden eu door den gemeenteraad twee be langrijke voorstellen verworpen. In de Kamer ver- kinarden zich 380 leden voor en 118 tegen een amendement, strekkende tot het overdragen van de Staatspoorwegen aan**de particuliere exploitatie, en de Baad ging met 03 tegen 2 stemmen over tot de orde van den dag, nadat de heer Vaillant, gewezen lid der commune, had voorgesteld vyftig millioen fr. beschikbaar te stellen voor de ambachtslUen zonder werk. De Engelsche bladen kunnen geen vgporden genoeg vinden:om de dappere schaar onder bevel van kolonel Wilson te prijzen, die den tocht naar den Nyl voortzette tegenover een veel sterkere» vyand. Hoe meer men de gevaren van dien tocht' indeukt, des te bewonderenswaardiger komeu ons die dapperen voor. Wilson had slechts 1000 man rmeer onder zyn bevelenhij vooht ja tegen Ara bieren, maar deze waren meerendeels gewapend met verdragende remmington-geweren. Gedurig moest het oarré halt houden om gelegenheid te geven de gewonden te verzorgen," die op den moeilijken ocht midden in het oarré op draagbaren werden meegevoerd. Naar ouderdom had lord Ch. Beresford "ft bevel moeten overnemen van Steward maar als marine-officier stond by het af aan Wilson en bleef in de verschansing achter, waar de Arabieren het hem nog moeilijk g.noeg maakten. En niet alleen de offioieren verdienen den hoogaten lof, maar ook de soldaten, die met kalme vastberadenheid aan de gegeven bevelen gehoorzaamden en den naam van Engelsoben eer aandeden. Opmerkelijk is het, dat de Engelsche bladen, hoe weinig Engelsch gezind ook in den laatsten tjjd, hulde brengen aan de zeldzame dapperheid der En- gelscben dit maakt eeu beteren indruk dan het mees muilen der Franschen, die alleen allerlei kwade noten kraken over het verder verloop der expeditie. Uit de nadere bijzonderheden, door de Engelsche correspondenten meegedeeld, blykt nog, dat de Mahdi versterking had afgezonden naar Metammeh en het gelukt is deze binnen den stad te brengen even voor fe verkenning dbor Wilson. In Metammeh voert M !V »e.. wD (,er ^ana^ekate aanhangers van den Mahdi, All Mussa, en men gelooft, dat er daar dus nog ernstige tegenstand zal worden geboden. Iu den Duitsoben Rijksdag vangt' Vrjjdag a. s. de derde lezing van de begrooting aaneen der eerste posten is de 20,000 M. voor de beruchte direo- teursplaats. Men is zeer nieuwsgierig naar den afloop. De sociaal-democraten hebben in den Rijksdag ook een ontwerp tot bescherming van werklieden ingediend. Het bestaat uit vyf artikelen. Art. 1 verbiedt het vervaardigen van industriëele voorwerpen m gevangenissen voor ar.deren dan den Staat. Art. schaft eenige bepalingen der ambachtswet af, deze vervangende door andere, welke de verhouding tus- schen werklieden (ook leerjongens) en patroons regelen. Daarby wordt verder voorgesteld om den werkdag op een maximum van 10 uren (des Zaterdags niet meer dan 8 uren) te brengen, in d"e mijnen op een maximum van 8 uren. Werk des nacht?en op Zon- en feestdagen zou, behoudens eenige uitzonderingen, verboden moeten zyn. Voorts zou een reglement, inhoudende bepalingen over loonbetaling, schafttijden, termynen voor dienstopzegging, moeten worden vast-® gesteld door Districts-Kamers van Ambachten, waarin ook de werklieden zitting en stem hebben. Hetzelfde art. 3 regelt ook de bescherming van jeugdige werk lieden. Art. 4 bevat de organisatie van de genoemde Kamers van Ambachten, van scheidsgerechten, van een Bijksdepartement voor de belangen der werklieden enz. Art. 5 handelt over de strafbepalingen. T0 Berlijn hebben «de liberalen op uitnoodiging der zes liberale kiesvereenigingen een meeting ge houden, ten einde te protesteeren tegen de voorgestelde verhooging der graaurechten. De bijeenkomst werd door ruim 2000 personen bijgewoond, waaronder de meest bekende liberale afgevaardigden van den Rijks dag. Van dezen hield Rickert eene uitvoerige rede, waarin hij aantoonde dat de hooge graanrechten slechts eeiivzeer geringe minderheid ten goede kwamen. Nu de Duitsche handelsdag zich niet openlyk tegen het regeeringsvoorstel had durven verklareu, kon men dit lichaam niet meer als den vertegenwoordiger van den Duitschen handelsstand beschouweq. De handelsdag had nu uitgediend, maar nu ihoest het volk zelf zyn stem doen hooren en zioh met alle kracht tegen een dergelyke belastingsstaatkunde ver zetten. Misschien kan deze politiek zich een paar jaren in Duitscbland staande houden, maar nooit kan zy van b!y venden aard zijn, omdat ze de groote massa van het volk drukt, om enkele gegoede klassen te bevoordeelen. Behalve Rickert, voerden nog de afgevaardigden Virohow, Löwe en Munckel het woord waarna de vergadering met eenparige steramen verklaarde „dat de verhooging der graanrechten hoogst nadeelig was voor de groote massa van het volk en de liberale leden van den Rijksdag moesten doen wat zy konden, om het volk te bewaren voor een kunstmatige brood- verhooging, welke slechts dient tot bevoofdeeüng van een kleine minderheid producenten". Ten einde dit doel het beste te bereiken, werd een commissie benoemd, die in het geheele land een beweging tegen de voorgesteldofverhooging zal organiseeren. Beriohteu uit New-York melden dat de meeste dagbladen goedkeuren, dat de Senaat het tractaat over het Kanaal met Nicaragua verworpen heeft. De beteekeni9 van die verwerping wordt verhoogd door de daaraan Voorafgaande aanneming van Sherman's amendement, waarby de Senaat de Regeering uitnoo- digt allereerst ovefc het intrekken van het Bulwer- Claytontractaat met Engelayd te onderhandelen. LIJST ran onbekende brieven door tusschenkomst van het postkantoor terug te bekomen. P. Frotis, verder aan A. Hoevoets, Achterbroek;

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1885 | | pagina 2