Buitenlandsch Overzicht
AFKONDIGING.
AFKONDIGING.
Burgerlijken Stand.
dat kinderen ran 12 tot 14 jaren geen anderen dan
veldarbeid mogen verrichten. Kinderen beneden de
14 jaren mogen niet langer dan 8, kinderen beneden
de 16 jaren niet langer dan 10 uren daags arbeiden:
en steeds met een tnsschentyd van rnst van tiree
uren op den dag.
De werktijd voor kinderen mag des somers niet
voor 6 uren in den morgen, des winters niet voor
7 uren aanvangen en moet uiterlijk iu den zomer
des avonds te 8 en in den winter te 7 uren ein
digen.
Een klerk van den rijksontvanger te Alfen a/d. R.
'a Zaterdag gevankelijk naar Den Haag overgebracht.
Hg schijnt zich sinds geruimen tijd te hebben schul
dig gemaakt aan verduistering van door hem ont
vangen gelden, welke feiten eerst aan bet licht kwamen,
toen bij het eindigen van het dienstjaar de waarschu
wingen werden uitgegeven. De jonge man stond
algemeen bekend als zeer loszinnig en maakte, voor
zijn doen, grove verteringen.
Niettegenstaande de tegenspraak in vele bladen,
kan het Vaderland verzekeren voldoenden grond te
hebben om de juistheid van het bericht omtrent het
voorgenomeu ontslag vab den Minister van Financiën
te bandhaven. Alleen in zooverre was de tegenspraak
juist, dat het request om ontslag nog niet was
opgezonden.
Het Haagsche Dagbladdat eerst het bericht omtrent
de aanvraag om ontslag door den Minister van finan
ciën ingediend, „ten stelligste* tegensprak, en het
toeschreef aan een toeleg van de liberale pers om het
Kabinet te bemoeilijken, komt het thans zelf bevestigen,
en voegt er by, dat er gisteren namiddag ministerraad
is gehouden.
Eergisterenavond werd in den Stadsschouwburg te
Amsterdam Inkwartiering opgevoerd. Toen de keer
Tourniaire als Van Rheden ten tooneele kwam, kon
hy geen woord uitbrengen. Duidelyk bleek dat het
zenuwgestel van den tooneelspeler geschokt was. Het
scherm viel en na een kort poosje werd de voor
stelling hervat met den heer Schwab als Van Rheden,
die de rol voorlas.
De ontsteltenis onder de artisten was zeer groot,
daar de heer Tourniaire op bet tooueel door allerlei
vreemdsoortige bewegingen maar al tegoed deed zien
dat zyn verstand was verbijsterd. Dr. Duparc ver
leende de eerste hulp, eu heeft gisteren de opneming
van deu ongelukkigen tooneelspeler in een krank
zinnigengesticht aangevraagd.
Het vraagstuk van het onderwijs maakte in een
afdeeling der Eerste Kamer een onderwerp van be
raadslaging uit. „Algemeen betreurde men daar,
dat hoe langer zoo meer de quaestie van bet onder
wijs zoodanig op den voorgrond geraakt is, dat daar
door de behartiging van andere gewichtige belan
gen niet tot haar recht kwam. Overwegende dat
het belang van het vaderland altijd het zwaarst
behoort te wegen, weuechte men dat de bezadigden
uit de verschillende partijen trachten zouden tot
overeenstemming te geraken, tot een modus vivendi,
desnoods tot een wapenstilstand, opdat de strgd
over hetgeen verdeelt, voor eeuigen tijd althans, niet
langer in deu weg sta aan de overweging van an
dere landsbelangen, die driogend voorziening eischen.*
Dat is zeker zeer gewenscht, maar is het niet
eene theorie, een schim, waaraan geen lichaam kan
worden gegeven F
Twee menscheu die samen twist nebben, kunnen
overeenkomen het punt in geschil niet aau te roeren,
maar men kan toch waarlyk_ de onderwijswet niet
buiten werking stellen, of de scholen sluiten.
Alleen door eene wijziging der wet ware die wa
penstilstand te verkrijgen, en daar de stryd over het
hoofdbeginsel gevoerd wordt, zal er niet licht eene
wyziging te vinden zijn, welke de verschillende par
tijen zelfs tijdelijk bevredigt. ArnhCt.)
De heer Alberdingk Thijm wijdt in „Eigen
Haard* een hoogst w aar deer eude levensschets aan
mevr Lina Schneider, waarbij een portret van de
begaafde vrouw is gevoegd.
Het zaad van den katoenboom, dat vroeger als
afval weggeworpen werd en dat eerst sedert korten
tyd tot bereiden van olie aangewend wordt, moet,
naar thans gebleken is, ook op andere wijze te
gebruiken zyn. De .heer Sace deelde oulangs in
de Parijsche Academie vau Wetenschappen mede, dat
dit zaad een uitmuntend meel oplevert. Dat meel
moet zeer voordeelig in het gebruik wezen en vooral
geschikt zyn om te bakken, daar er geen melk bij
gevoegd behoeft te worden. Het zal, volgens Sace,
eens een groole rol onder de menschelijke voedings
middelen speleu.
Iu het Handelsblad van 15 April wijst de heer
dr Fles te Utrecht op het groote belang om toch
vooral uit te zieu naar een man van kennis, taot
eu karakter, voor de eerlang te vervullen betrekking
king van inspecteur van deu geneeskundigen dienst
der landmacht.
De handelingen io de laatste tyden van den
generaal-nuyoor Van Hees, die nu, 51 jareu officier
zynde, nog aan het hoofd van dit wapen staat,
schynen maar al te zeer tot de goede wenken, in
het artikel van dc Fles ie vinden, aanleiding te
hebben gegeven.
Het is bekend en ook reeds vroeger in de Arnh.
Ct. medegedeeld, hoe onder het bestuur van den
generaal-majoor Van Hees weinige jaren geleden
drie officieren van gezondheid, naar aanleiding van
nietige en valsche beschuldigingen, den dienst hebben
moeten verlaten. De beschuldiger werd gepensio
neerd, terwyl de chef, die aan de geïncrimineerde
brochure deel had genomen, met eene berisping
vrijkwam. Dezelfde wind nu, die vroeger over
Utrecht gewaaid heeft, schynt thans over Amsterdam
te zijn opgestoken.
Een jong, talentvol officier van gezondheid te
Amsterdam, de heer Z(eehuisen), werd nitgenoodigd
om assistent te worden op de kliniek van prof.
Stokvis te Amsterdam. Prachtige gelegenheid voor
een jongmensoh, begaafd met veel aanleg, lust tot
studie eu onderzoekingsgeest, om onder zulk eene
voortreffelijke leiding zich verder te ontwikkelen,
om zoodoeude, tol niet geringe eer van het korps
Nederlandsche militair-geneeskundigen, later te kunnen
behooren tot de meest ontwikkelden, mogelijk lot
de eminenten.
Toestemming hiervoor vragende aau den chef
van den militair-geneeskundigen dienst Van Hees,
werd het verzoek van den heer. Z. geweigerd, als
wordende dit door bedoelden chef tot uudeel vau
den dienst geacht.
Toen later bleek, dat de heer Z., zonder eeniger-
mate zijn militaire diensten te veronachtzamen, in
zijn vrije uren bij den heer Stokvis studeerde, en
de chef van den militair-geneeskundigen dienst te
Amsterdam dr. v. B(reda) K(olff), hierover onder
vraagd zijnde, den generaal-majoor Van Hees eerlijk
mededeelde, wat hij wist en meende dat tegen de
zaak, zuoals ze nu was geregeld, geen bezwaar
koude bestaan, moest de kolonel v. B. K., een
man, die èn om zijne voortreffelijke eigenschappen
als mensch èu om zijn kennis, zoowel in als buiteu
zijn korps, hoog gewaardeerd is, neen
vroeg dr. K. zijn pensioen.
Als de heer Z. zijn vryen tijd in bierhuizen en
aan het biljart in plaats van aan de microscoop-
tafel had doorgebraoht, dau had hij genade gevonden;
maar nu hij hardnekkig wilde studeeren, werd hy
verbannen naar v Naarden.
Zoo worden de andere degelijke en kundige
officieren van gezondheid genoodzaakt den dienst te
verlatenzoo wordt de toekomst van een degelijk
jongmensoh geknaktzoo regeert men tegenwoordig
den militairen geneeskundigen dienst.
Het wordt hoog tyd, dat hierin spoedig ver
andering kome. ACrt.)
De slag bij Rheims in 1904 of de inneming van
Metz en Straatsburg druagt een gedioht tot titel,
dat kortelings in Parys uitkwam. Het gedicht is
aau den toekomatigen overwinnaar van Duitscbland,
generaal Négrier, opgedragen en op het titelblad
prijkt bovengenoemde generaal met zijn gevolg te
paard Négrier neemt vorst Bismarck, die de kuras-
siersuniforra draagt de sabel at achter Bismarck
staat de keizer, de tegenwoordige kroonprins, met
zfln arm iu een doek, en ziet men andere Duitsche
generaals en officieren als gevangenen. Bovenaan is
de Straatsburger munster en de toren van Metz
ziohtbaar, waaronder het opschrift„Wie daar
Frankryk.* In 9 strofen verhaalt een Parij-
zenaar van den grooteu slag, iu welken Duitsohland
overwonnen werd
Dans les plaines de la Champagne
Nous avons vaiucu l'Allemague
Que Pon illumine Paris,
Strasbourg et Metz sont repris.
Een tiende strofe is aau Bismarck gewijd. „Lach
maar, eenmaal zullen wij u dit refrein door den
mond onzer kanonnen toeroepen* en in de elfde
strofe d Guillaume wordt deu ouden keizer voor
speld, dat hy liet refrein nog in zijn graf door
Fran9ohe bataillons zal hooren zingen. Nauwelijks
was het lied in het lioht gegeven, of de jobsty-
dingen uit China kwamen. Dadelyk verdween het
gedicht weer. Zoo althans deelt de KölnZeitdit
alles mede.
Het Kleine-album, (uitgave van De Kunstbode
te Amsterdam) zal, daaraan valt niet te twyfelen
tal van koopers vinden ai is het omslag niet ge
lukkig uitgevallen en ai hebben sommige teekeniogen
onder de reproductie zeker geleden, velen zullen op
deze herinnering aan mevr. Kleines jubilé prijs
stellen, en het is niet onaardig voor een klein bedrag
de handteekeningen van verscheiden bekende per
sonen bijeen te vinden. Onder de letterkundige
bydragen zyn er natnurlyk vele in proza en poëzie,
waarin op den naam der jubilaresse is geborduurd,
en die alleen haar waarde daaraan outleenen, dat ze
van oprechte waardeeriug getuigen, maar ook som
mige van meer beteekenis. Zoo byv. die van Dirk
Haspels en Jacques de Boer, om haar bartelyken
toondie van Wernmens Buning, Laurillard en
Haversobraidt, de goedgekozeu citaten van Burgen-
dijk, J. M. Anne, Verheull eu Josephine de Groot.
Coppée zond een zoogenaamd „vers solitaire*, een
op zichzelf melodieuse, maar voor een gelegenheid
als deze ul zeer weinig toepasselijke regel.
Wy willen nog twee der bydragen aanstippen
die van den souffleur, die een vierregelig vers inzond
waarvan de laatste regel is
„Dat wenscht hy, die u liever zag komen dan
gaan.*
En die van Lodewyk Mulder, die het kortst,
het schoonst en het vereerendst getuigenis van
mevr. Kleine aflegde in de volgende regelen;
„Uw kunst beeft ons deu meusch zooals hy is gegeven;
„Zooals hij wezen moet, gaaft gij hem in uw leven.*
Een jong paar, dat te Antholt, één uur van onze
grenzen in Pruisen gelegen, burgerlijk getrouwd
was, wilde zyn huwelyk kerkelijk te Dinxperloo
laten inzegenen. Met den pas gekochten cylinder-
hoed in eeu kartonnen doos, de nieuwen zijden
japon in een handkoffertje, reden zy iu een vigelant
naar de Nederlandsohe grenzen. Toen zij aan deu
ingang van het dorp waren gekomen, vroegen de
kommiezen huu of zij niets te declareeren hadden.
Zij antwoordden ontkennend, maar toch snuffelden
de commiezen eens in het rytuig en het gevolg wast
dat en de nieuwe hoed eu do nieuwe japon aange
houden werden, Van terugkooping wilden de kom
miezen niets weten, al beweferde het jonge paar ook
dat beide reeds eens gebruikt waren en zonder feest-
kleedij moest het huwelijk worden ingezegend.
Uit Surhuisterveen wordt het volgende geschreven:
Eene verloofde dienstmaagd alhier kwam dezer dagen
te Buitenpost aan 't gemeentehuis tot de ontdekking
dat zij, hoewel hier in de gemeente Achtkaripelen
geboren, niet in het register van den burgerlijken
stand was te vinden. Dientengevolge kou zij ook niet
officieel de bruid* worden. Zy vernam dat er heel
wat zou moeten gebeuren voordat deze zaak in orde
zou kunneu komen. Hare ouders zijn beiden reeds
overleden, en personen die haar vader goed hebben
gekend, vindeu 't volstrekt niet onwaarsobyulyk dat
de mau indertijd, toen hij deze dochter giug „aan
geven,* zijne eigenlijke boodschap aan 't gemeente
bestuur eenvoudig heeft vergeten. De jongelui zullen
nu maar, zooals men dat hier noemt, „huizen,*
zonder wettig huwelyk samenwonen, zooals dat zoo-
velen hier doen, meestal wegens redenen aan de
militie ontleend. De kinderen uit zulke vereenigingen
komen dan op naam van de moeder, maar boe
zal 't nu gaan met het eventueele kroost van deze
burgerlijk onbekende F Welken achternaam zal die
dragen?
Tegen „huizen* bestaat hier eigenlyk bij niemand
in de lagere klasse bezwaar, eu men kan ook niet
zeggen, dat zij die 't doen op lager peil staan dan
de wettig getrouwden; van verlaten of andere af-
wijkingeu verneemt meu bij dezulken niets meer
dan by de officiede gehuwden. Zij beschouwen zich
als getrouwd „voor God*, en de burgerlyke wetten
hebben hier iu de oogen van bet volk weinig meer
waarde dan van verordeningen in het belang der
heerschende klasse. Met het oog op de toekomst
zal echter dit geval wel voorziening vereiscben.
Indien men evenwel bedenkt, dat de jongelieden zelveu
zich er zeer weinig om bekreunen en volstrekt niets
bezitten, dan kan men de vrees niet onderdrukken,
dat de oplossing lang op zich zal laten wachten.
Ook dus met het oog op het prestige der wet op
't huwelijk, ziet men den afloop van dit geval hier
met belaugsielliug te gemoet.
Met betrekking tot het krediet, dat de Engelsohe
regeering aan bet Parlement zal vragen, om te voor
zien in de uitgaven, welke door de met Rusland
gerezen quaestie zyn veroorzaakt, verneemt Daily News
dat het bedrag der soru van de eerstkomende ge
beurtenissen zal afhangen. Onder de parlementsleden
wordt gesproken van 6 millioen. De Standard spreekt
van 5 a 6 millioen.
Volgens gerucht is de Emir van Afghanistan per
soonlek niet voornemens, om sterk op de rechten
aan te dringen, welke hy op Peudjeh heeft. Mocht
dienaangaande eene verstandhouding tusschen En
geland en Rusland bereikt worden, dan zou aan
de commissie voor de grensregeling de beslissing
worden overgelaten, of de stad en bet district al
dan niet tot Afgüaansch grondgebied behooren. In
dira de uitspraak io bet nadeel van Rntlaod is,
ton de afstand der stad tot een onderwerp van
vriendschappelijke schikking tusschen den Emir en
de agenten van deu Czaar gemaakt, en waarschijnlijk
door eene geldelijke vergoeding geregeld worden. De
schikking betreffende de overige grenspnnten biedt
geen bezwaar.
De uitwerking der uitvoerige dépêche in cijfer
schrift van Sir Peter Lumsden, welker ontvangst
de heer Gladstone in de laatste zitting van het
Lagerhuis vermeldde, hield de ambtenaren aan het
Foreign Office verscheidene uren bezig. Zaterdag
ion de dépêche door het Kabinet iu overweging
worden genomen. Volgens gerucht is de inbond
ongunstig, maar uit deu aard der zaak is daarover
niets met zekerheid bekend. Alleen weet men dat
de dépêche betrekking heeft op dc botsing tnsschen
de Russische en Afghaausche strijdkrachten op 30
Maart.
Uit een particulier schrijven van een Engelsch
officier, aan de Pall Mall Gazette toegezonden, blijkt
dat de toestand van de Britsche troepen te Dongola
alles behalve gunstig is. In de tenten heerschte
eene temperatuur van 112o F., en dit reeds in Maart.
De manschappen hebben niets te doen, ook niets
te lezen. Zij hebben geen kleederen, behalve de
tot lompen versleten uniform aan hun lijf. Het
ergste echter komt achteraan tal van soldaten ster
ven er, en dit, niettegenstaande er dagelijks zieken
naar elders worden vervoerd.
Gelijk reeds gemeld is, beeft het Franscbe kabinet,
pas eenige weken oud, reeds eene wyzigiug ondergaan;
de heer Clamageran heeft de portefeuille van finan
ciën nedergelegd, die door den heer Sadi-Carnot ia
aanvaard, en in plaats van laatstgenoemde staat thans
de heer de Molé aan het hoofd van bet departement
van openbare werken. De gezondheidstoestand van
den beer Clamageran moet oiet gunstig zyn, wordt
gezegd, maar van den anderen kant houdt men dit
voor een voorwendsel, en meent men dat de minister
van fiuanciëQ het met zijne ambtgenooten niet eens ia
over twee hoofdpuntenhet tydstip voor de uit
schrijving der leening, en het brengen van bezuini
gingen in de staatsuitgaven. In afwachting van d«
bekendheid met de ware redenen die aanleiding tot
de verandering hebben 5 gegeven, kan over het alge
meen de opmerking niet achterwege blyven dat
bestendigheid in het bewind voerend personeel aan
de Frausche Republiek steeds ontbrak. 8edert 1870
heeft Frankryk niet minder dan twintig kabinetten,
vyftien ministers van oorlog en van marine, veertien
ministers vau buiteulandache zaken, zeven-en-twio-
tig ministers van binneulandscbc zaken gehad. Zijne
diplomatieke vertegenwoordiging in bet buitenland
kenmerkte zich insgelijks door vele persoonsverwisse
lingen; o. a. had de derde republiek gedurende baar
vijftienjarig bestaan reeds zeven gezanten in Italië.
Het Pruisische Huis van Afgevaardigden beeft
een voorstel aangenomen, strekkende om het gon-
vernement uit te noodigeu te onderzoeken, of in alle
Elaatsen, waar staatbeambten met den politiedienst
elast zijn, deze dienst niet kan toevertrouwd worden
aan gemeentebeambten.
Zooals men verneemt, zal binneukort door de Re-
geeriug bij den Landdag worden tngediend het nieuwe
en meer uitgebreide kanaalplan voor de westelijke
provinciën van Pruissen, vroeger door haar toe-
gezegd, waardoor de Ryu, Ems, Weser eu Elbe met
elkander in gemeenschap gebracht zullen worden.
Met de overweging van het eerste gedeelte van dat
plan, getiteld „Het Ryn-Ems-kanaal*, zal de Land
dag zich eerstdaags bezighouden. De gezamenlijke
kosten daarvan, roet inbegrip van de zijkanalen
en van deu aankoop der noodige gronden, zyn op
81 millioen Rm. geraamd.
De Belgisohe Ministerie besloot by de Kamer
een wetsoutwerp in te dienen, waarbij de Koning
wordt gemachtigd de souvereiniteit over den vrijen
staat Congo te aanvaarden, aangezien de meerder
heid in de Kamer voor dat ontwerp verzekerd is.
In de Belgisohe Kamer van Vertegenwoordigers
voerde de minister voor spoorwegen enz. dezer dagen
het woord over de Zondagsrustbij verklaarde dat
die zoowel uit een zedelijk als stoffelijk oogpint
noodzakelijk is, zoodat hij dienovereenkomstig maat
regelen had genomen, zonder dat de dienst daaronder
leed. a
Blijkens den staat der Belgische sohatkiit op 1
Jan. jl. sloot de gewone dienst van 1882 meteen
tekort van 15,211,844, van 1888 met een tekort
jan 18,309,400 fr. De gewone inkomsten zyn voor
net dieustjaar 1884 geraamd op 320,448,727 fr.,
maar zullen warrschynlyk niet meer dan 305,619,000
fr. opleveren de gewone uitgaven voor dat diens
jaar,op 326,870,747 fr. geraamd, waren 823,901,036 fr.
De Italiaansche minister Manoini is voornemens, bij
oe hervatting der Kamerzittingen een wetsontwerp aau
te bieden, dat ten doel heeft de wetenschappelijke
en handelsonderzoekingeu in Afrika te bevorderen
en geldelyk tö steunen.
De gouverneur van Canada heeft aan de wetgevende
macht een som van 150,000 p. St. aangevraagd, om
den opstand te dempen.
BURGEMEESTERen WETHOUDERS vanGOUDA,
Gezien het besluit van den heer Commissaris des
Konings iu de Provincie Zuid-Holland, van den 13n
Maart 1885, A. no. 84,/s 3e. afd. (Prov. blad no.
24) betreffende de beschrijving voor bet Patentrecht
over 188Vs* brengen ter algemeene kfennis
lo. Dat op den In Mei aanstaande de beschrijving
der patentplichtigen (Tabel 14, no. 37 tot 40), zijnde
de slijters, tappers, koffiehuis-, kroeghouders, enz.
zal aanvangen, en üe declaraUnren worden uitgereikt,
die na verloop van drie dagen van wege den Ont
vanger der directe - belastingen weder zullen worden
afgehaald. Gemelde patentpliehtigen worden herin
nerd aan de bepalingen van art. 2 der WET van
den 24 April 1843 Staatsblad no. 16) dat zij hun
beroep oiet mogen uitoefenen, dan nadat zy de helft
van hunnen aanslag over bet dienstjaar 1885 hebben
voldaan, en nadat het verschuldigde over bet voor
gaande jaar, ten volle zal zijn aangezuiverd, waar
van zal moeten blijken, alvorens de patent-akten
aan hen zullen kunnen worden afgegeven.
2o. Dat de uitreiking der verklaringen iu te
vullen door de gewone patentplichtigen over den
jare 1885 beginnen zal den 8 Mei aanstaande
en de wederinzameliog zal plaats hebben acht
dagen na de uitgifte. De kooplieden of winkeliers,
die buskruit willen verkoopeu of vuurwerken maken,
worden herinnerd aan Art. 21 der Wet van den
29u Januari 1815 (Staatsblad no. 7). luidende
„Kooplieden of winkeliers, in steden, plaatsen of
ten platten lande, welke bnskruit willen verkoopec of
vuurwerken maken, zullen deze nering niet vermogen
te dotn, noch dit beroep uitoefenen, zonder dat
dat zulks op „bun patent worde uitgedrukt, op de
boete van 500.enz.* Ook zullen diegenen,
welke hunne goederen of waren tevens op de wijze
der kramers verkoopen, gehouden zyn op hnnne
verklaringen daarvan melding te maken, en zich
deswegens aan te geven, onverschillig of dit alleen
in de gemeente hunner woning, dan elders plaats
heeft.
So. Dat de registers der patentplichtigen zullen
worden gesloten den 3ln Mei aanstaande wordende
de belanghebbenden opmerkraam gemaakt op de
bepalingen van art. 18 en 37 der Wet van den
21n Mei 1819 (Staatsblad ne* 34), handelende zoo
over de verplichtiog van hen welke by de algemeene
beschrijving zyn overgeslagen, als over de boeten
tegen het verzuim van en gebreke in de aangifte
te verbeuren.
4o. Dat de eigenaars, vaste huurders of gebruikers
van binnen-vaartuigen ter bekomiug van PATENT
tusschen 1 en 15 Mei a. t. (Zon- en feestdagen
uitgezonderd) aangifte moeten doen op het Raadhuis
dezer gemeente, ten bureele van HH, Zetters, mede
brengende hunnen meetbrief en hun patent van het
vorige jaar.
5o. Dat de kramers, alhier niet gedomiciiiëerde
ondernemers van vermakelijkheden en debitanten van
loterijbriefjes die beroepen niet mogen uitoefenen,
dau na hunne aangifte ten bnreele van HH. Zetters
te hebbeu gedaan en het verschuldigde patentrecht
betaald. De kermis- en marktbezoekende patent-
plichtingen worden tevens herinnerd dat de Markt
meester hen niet vermag toe te laten, betzy met
of tonder loodsen, tenten, kramen of stallen, wanneer
zy niet vap patent-acten zyn voorzien.
6o. Dat by het indienen van bezwaarschriften,
ingevolge art. 1 der Wet van den 4n April 1870
(Staatsblad no. 60) moet worden overgelegd een du
plicaat van het aanslagbiljet, tegen betaling van 5
cents bij den Ontvanger der Directe Belastingen ver
krijgbaar gesteld.
Gouda, 21 April 1885.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
VAN BERGEN IJZENDOORN.
De Secretaris,
BROUWER.
BURGEMEESTER eu WETHOUDERS vanGOUDA;
Gezien het besluit van den heer Commissaris des
Konings in de provincie Zuid-Holland van den 15
Maart 1885, A No. 241/1, 3e Afd. (Prov. Blad
No. 25) betreffende de besohryviug voor de Perso-
neele Belasting, dienstjaar 1885/86 doen te weten
lo. Dat de Ontvanger der Directe Belastingen, aan
de woningeu der ingezetenen, op Vrijdag den
8 Mei aanstaande eu volgende dagen, ter invul
ling zal doen bezorgen, een Beschrijvingsbiljet
inhoudende eene korte schets van de grondslagen
der voornoemde belasting, welk biljet acht dagen
na de uitreiking, door of van wege dien ontvanger
zal worden afgehaald. Zij, die geen biljet hebben
ontvangen, kunnen dit verkrijgen ten kantore van
's Rijk's directe belastingen, en zyn verplicht
hetzelve behoorlijk ingevuld aan genoemd kantoor
terug te bezorgen.
2o. Dat tot tegenschatters zijn aangesteld de Heeren:
P. M. ROOSENDAAL,
P. A. BURGHOUT,
H. J. NEDERHORST en
Gfc van GENT.
Wordende de belanghebbenden voorts in het bij
zonder aandachtig gemaakt
lo. Op de wijzigingen welke by de wet van 9
April 1868 (Staatsblad rio. 59) en in de wet
van 29 Maart 1833 (Staatsblad no. 4) zyn ge
bracht, als
a. aan art. 17 der wet van 1833 is toegevoegd
de volgende bepaling
„Wegens Vrouwelijke dienstboden, die op den
„1B Mei des jaars, waarover de belasting loopt,
„ouder dan 18 en jonger dan 21 jaren zijn,
„bedraagt de belasting 5,00 zonder toepassing
„van het opklimmend tarief.*
b. art. 19 lett. g. en k. dier wet, aangevuld bij
„art. 10 der wet van 1843 wordt gelezen als
„volgt
„Dienst- eu werkboden in gebouwen, instellingen,
„gestichten of inrichtingen, vermeld onder lett.
„c. en d. van art. 5 2, voor zooveel zij geea
„belastbare diensten verrichten, rechtstreeks ten
„behoeve van hen, die aldaar in eenige betrekking
„of als leden werkzaam zijn. De eenige vrouwe
lijke bediende, overigens naar de eerste, derde of
„vierde klasse belastbaar, in dienst van den be
lastingplichtige, welke geene andere bedienden
„houdt eu vier of meer, eigen of aangehuwde
„kinderen, kiudskinderen, of pupillen by zich
„heeft inwonen, die op den ln Mei des jaars,
„waarover de belasting loopt, jonger dan 21 jaren
„zyn.*
c. De twee eerste paragrapben van art. 27 der wet
van 29 Maart 1833 (Staatsblad uo. 4) zijn ge
wijzigd als volgt
1. Die na den 15n Mei eeu perceel in gebruik
neemt, is voor dit perceel de belasting naar de vier
eerste grondslagen voor den tijd des dienstjaar!,
die dan nog over is, verschuldigd.
2. Aan den belastingplichtige, die in den loop
des dienstjaars een perceel verlaat, zonder daarin
eenige roerende goederen of iemand in zijn dienst
achter te laten, wordt ontheffing verleend van zijn
aanslag naar de vier eerste grondslagen voor
den tijd des dienstjaars, die dan nog over is,
indien daarvan door hem, binnen den tijd van
eene maand, volgende op dien waarin hij het
perceel verliet, tegen bewys, schriftelijk aangifte
is gedaan ten kantore des Ontvangers, op een
aldaar kosteloos verkrijgbaar biljet.
„De ontheffiog wordt ook verleend over het drie-
„maandelijksche tijdvak, waarin het perceel werd
„verlaten, indien de belastingplichtige daarna, doch
„in den loop van datzelfde tijdvak een ander
„perceel, waarvoor bij belastingplichtig is, in ge-
„bruik neemt."
„Bij overlijden van den belastingplichtige treden
„zijne erfgenamen in dezelfde rechten en verplich
tingen.*
„De aangifte, volgens het le en 3e lid ingediend,
„worden als gewone bezwaarschriften aangemerkt
„en behandeld.*
d. Aau 1 van art. 28 der bovengenoemde wet
ran 1883, zijn de navolgende bepalingen toege
voegd
„Ten aanzien van den eersten grondslag kunnen,
„behalve de jaarlijkscbe onzuivere huurwaarde, ook
„maand- of weekhureu worden aangegeven. Andere
„aangiften worden aangemerkt als niet gedaan.*
„Voor zoover de belastingplichtige de aangegeven
„maand- of weekhuren niet zelf tot jaarburen heeft
„herleid, wordt de eerste door vermenigvuldiging
„met tien en de laatste door vermenigvuldiging
„met drie'en dertig tot jaarhnnr herleid en alzoo
„herleid, als de aangegeven jaarlyksche onzuivere
„huurwaarde aangemerkt.*
2. Op de verpliohting, om bij hunne bezwaarschriften
Ingevolge art. 1 der wet van den 4n April 1870
(Staatsblad no. 60) over te leggen een duplicaat
van bun aanslagbiljet, tegen betaling van 5 cents
bij den Ontvanger der Directe Belasting verkrijg
baar gesteld.
Gouda, den 21 April 1885.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
VAN BERGEN IJZENDOORN.
De Secretaris,
BROUWER.
GEBOREN: 18 April. Nicolaas, ouders W. P. Schesp
eu A. Knptein. Johanna, ouders H. Haverkamp eu J.
M. »an der Wolf. 19. Charlotte Jacobs, ouders J. P. Del-
chambre en N. J. Loowerens. Adrians, ouders VV. C. de
Keizer en E. Edelman. 20. Albert, ouders i. L. Lafeber
eu S. de Hoog.
OVERLEDEN 18 April. W. Ridder, 9 j. P. vau der