•j
Buitenlandscb Overzicht
\-
watergeroeenscbap tusschen Rijn en Scbie en baar
aansluiting aan 's-Gravenhage, beide voorstellen zoo-
als zy na bet afwyzend votum der Tweedy Kamer
op de aanvraag om RykssubsidiV gewijzigd zijn.
In de zitting der Rotterdamsche Arrondissements-
Reohtbank »ao gisterenmorgen stonden o. a. terecht
K. Vvisscher te dtolwyk, bekl. van E. L. Hoo-
gendyk, in de herberg aldaar, op 22 Januari 11.
met een paar schaatsen op het voorhoofd te hebben
geslagen, waardoor een bloedende wond ontstond.
Eisch 45 dagen gev. cell, en 8 boete.
A. H., oud 17 j., smidsknecht, J. C. S., ot/d 17
j., smidsknecht, A. L., oud 15 j., goudsmidsleer-
ling er. P. E., oud 16 j., zilversmidaleerling, allen
wonende 'te Schoonhoven, bekl. van op Zondag 22
Februari 11. eenige ruiten in de Fransche school
moedwillig te hebben ingeworpen. Eisch 25 boete,
subsidiair 7 dagen gev. voor iedere bofte, voor ieder
der^ beklaagden.
Uitspraak over 8 dagen.
Door een groot aantal groote handelsfirma's, die
bij den handel met Indië belang hebben, is aan
den Minister van koloniën een nieuw adres ge
zonden, om te vragen, dat de regeering door daden
toone dat haar het instandhouden en ontwikkelen
der koloniale suiker-industrie aan het hart gaat.
Zij beoogen uitvoerig, dat een onderzoek, als de
minister heeft willen instellen, overbodig en scha^
delyk is en dat geen protectie wordt gevraagd,
maar enkel opheffing van drukkende lasten, met
name intrekking vau de uitvoerrechten niet alleen
op suiker, maar ook op koffie en theevoorts
afschaffing van den cijns voor den vrijen aanplant
der in contract met de regeering werkende suiker
fabrieken en verlaging der tarieven voor het ver
voer van producten op de Staatsspoorwegen op
Java met één klasse.
Op een adres, door het Hoofdbestuur der Ned.
Maatsohappij t/b. der Pharmacie gericht aan den
Minister van Binnenl. Zaken, om wijziging van de
examens voor apothekersbediende, heeft de Minister
geantwoord, dat aan het verzoek om voortaan meer
dau tot dusvel apothekers uit verschillende deelen
des lauds tot leden der examens-commissie te be
noemen en de examens by afwisseling1 in de ver
schillende provinciën te doen plaats hebben, niet
kan worden voldaan. De miniate* meent, dat die
commissiëu zoo weinig mogelijk moeten afwisselen
daar van groote afwisselingen de onvermijdelijke
gevolgen zyn ongelijkheid in 'de examens, en daar
door ongelijkheid in het gehalte der toeg^latenen,
die zoodoende nooit op de hoogte komen van den
standaard en de eischen van %e examensdat
afwisseling tusscfien de provinciën bovendien toch
plaats leeft gehad en dat, wat het verschil in de
wyze vitn voorschrijven in de verschillende deelen
des lands aangaat, daaraan zeer gemakkelijk kan
worden te gemoet gekomen, wanneer de commissiën,
zooals ook reeds is geschied, reoepten gebruiken,
iu verschillende streken werkelijk voorgeschreven.
StateQ-Generaal. Tweede Kamek. Zitting
van 12 Mei.
In deze zitting zijn ingekomen, behalve de reeds
rondgedeelde wetsontwerpen, een wetsvoorstel vfcn
den heer Reekers, tot wijziging der wet op de
zeevis9cheryeu en een regeeringsontwerp tot bekrach
tiging der overeenkomst met de Stoomvaart-maat
schappij «Zeeland."
De heer Sluiter werd beëedigd eu beeft daarop
zitting genomen.
Op de nominatie voor de l^enoeming van een lid
voor den Hoogen Raad zijn geplaatst de heeren
Modderman, oud-Miuister, van Blom, president der
rechtbank te Heerenveen, Karaten, raadsheer te
Arnhem, Hettinga Tromp, advocaat te Leeuwarden,
vanv Emden, oud-president van bet Hof te Suriname
en de- Sitter, rechter te Arnhem.
De bentrnle sectie werd samengesteld als volgt: de
heeren Schiramelpenuinck, Rutgers, Blussé, A. van
Dedeni en de Geer.
Vrydag komt io behandeling het wetsvoorstel
van Dedem, daarna het wetsvoorstel-Schepel en de
ontwerpen tot wijziging der hoogere onderwijswet
en tot aanvulling der rechterlijke organisatie.
De heer Mees heeft een interpellatie aangekondigd
over den stand van het handelstractaat met Frankrijk.
De eergisteren gehouden terechtzitting van de
rechtbank te 's-Gravenhage bracht in de herinne
ring terng dien onden tijd in het schoolwezen,
toen de boven- of ondermeester de plak gebruikte
als wapen om onder de klasse orde en tncht te
bewaren. De dagen, dat de onderwijzer van dat
middel, hetzij in natnra of in den vorm van hand
of vuist, op de school gebruik maakte om zijn ge
zag onder de scholieren te doeu eerbiedigen, mo
gen op by na alle inrichtingen van onderwijs, van
welke soort of richting ook, geaoht worden tot het
verledene te behooren.
Toch toonde bedoelde zitting van eergisteren, dat de
openbare school te Katwijk aan Zee tot voor kor-
teu tijd nog daarop eene uitzondering maakte. Het
nitdeelen van oorvijgen of slagen aan de kinderen
werd aan die instelling in eere gehouden, en de
hulponderwijzer M. T. V., oud 22 jaren, had zich
dien dag te verantwoorden over de hem ten laste
gelegde mishandeling van op 10 Maart jl. in de
school aan den 1 O-jarigen leerling d. V. een slag
op het hoofd en een stomp met de vuist in de
zyde te hebben toegebracht.
Dat kiud is den ln April daaraanvolgende ge
storven, evenwel, naar laid van de verklaring der
deskundigen, niet tengevolge van de ondergane
mishandeling, vermits zij het onbewezen achtten, dat
de dood van den kuaap door de slagen veroor
zaakt was.-.
Vandaar dat de Justitie er zich toe bepaalde den
onderwijzer te verwijzen ten correctioneele. Het
beloop van deze zaak was als volgt
Vader en moeder vau den mishandelden scholier
werden door de rechtbank gehoord.
Zy vertelden, dat hnn zoontje den 16 Maart nit
school gekomen, gezegd bad door den meester gesla
gen te zyn. Des avonds giug bet kind braken eu werd
het bedlegerig. Vier dagen later verklaarde de ter
hulp geroepen geneesheer, dat de toestand vau net
kind gevaarlijk was.
Den 1 April werd het kind aan zijne ouders ont
nomen. De vader verklaarde nog dat zijn kind zeer
gehoorzaam was en den onderwijzer V. een /,valschen
meeste*" noemde, terwijl uit de mededeelingen van
de moeder nog bleek, dat aan het jougske volgens
zijn eigen zeggen, de klappen in het aangezicht èti
de duw in de zyde waren toegediend, enkel omdat
hij zijn pen scheef hield. De wang van den knaap
was na het gebeurde vuurrood en de zyde erg
gezwollen.
De onderwijzer T., die op den bewusten dag met
bekl. in de school samenwerkte, deelde aan de recht
bank mede, dat hij zijn collega V. het kind een
dnw op den schouder zag geven, zoo dat het builde,
in afwijking van een vroegere verklaring, dat hij
niet gezien had waar de duw aankwam. Bepaald
ontkende deze getuige, dat 't gewoonte is om in de
school te aiaan.
Daarna verscheen een reeks van jongens en meisjes,
tusschen 9 en 11 jaren, allen medescholieren van
den overleden knaap. Al deze kinderen constateerden,
dat zij den meester hadden zien slaan, onder bijvoe
ging, dat er in de school meermalen klappen Werden
uitgedeeld, waarin ook hunne ooren en wangen deelden,
zonder echter daarvan hevige pijn te gevoelen.
Twee a décharge opgeroepen getuigen meenden,
dat zij kort voor het gebeurde het jongetje hadden
bezig gezien met het dragen van 10 a 12 voet
lange planken, ten behoeve van zijn vader, die
wagenmaker is.
Ondervraagd walrora eerst vier dagen na de mis
handeling geneeskundige hulp was verleend, ant
woordde een van de otders, dal de geueesheer,
die er reeds den tweeden dag was bijgeroepen, ge
weigerd had te komen en verder met het inroepen
van >een anderen geneesheer zoo lang mogelyk ge
draald werd, omdat ziekte in het gezin de brood-
winniug van het hoofd kon beuadeelen.
De bekl. bekend? het kind eenige klappen op
het hoofd en een stoot io de zijde te hebben toe
gebracht, beweerde zich daartoe door drift te heb
ben laten leiden, maar toonde over zijn misstap
diep berouw.
Dit excuus voor de daad ontlokte den vice-pre
sident, Jhr. Laman Trip de opmerking, dat ie
mand, die zijn drift zoo weinig kan beheerscheo
als bekl., niet geschikt is om als onderwyzer op
te treden.
Waar een zoo volledige bekentenis alj'jhier was
afgelegd, achtte het O. M., waargenomen door den
subst. offic. rar. Pape, de schuld van bekl. aan het
toebrengen van hevige slagen volledig bewezen. Hij
maakte in zyn requisitoir tevens gewag van den
toeleg om aanvankelijk die schuld over te brengen
op den mede-onderwijzer V., die tyden» het gebeurde
niet eens les gaf, en laakte 't teer, dat bekl. tot
die gedachte had bijgedragen met het doel om er
er zich zelf bniten te houden.
Voor het aannemen van verschoonende omstandig
heden vond het O. M. geen termen, omdat het wen-
schelyk was een strenge les te geven in Katwyk,
waar ter schole meer geslagen wordt dan noodzakelyk
was, en een driftig onderwyzer nog niet de handen
naar de kinderen behoeft nit te steken. Het O. M.
eischte schuldigverklaring aan moedwillige verwonding
en veroordeeling van M. T. V. tot 1/8 jaar celstraf
en 100 boeie.
Door dezen eisch werd bekl. zoo diep ontroerd,
dat hy, laid snikkende op de bank neerzeeg. Zijn
verdediging liet hij over aan mr. D. S. van Emden,
advocaat te 's Gravenhage. Zonder maar in een
enkel opzicht de 'treurige zijde dezer zaak èn voor
de ouders èo voor bekl. te willen ontkenneu, zelfs
bet bewijs van het ten laste gelegde gaaf toestemmend,
kwam pleiter, daar waar een medisch en juridisch
verband tusschen oorzaak en gevolg ten èeneomale
ontbraken, op tegen het aannemen vau een zedelijk
verband tusschen de mishaudeling en den daarop
gevolgden dood. Pleiter betwistte, dat de Rechtbank
zich met iets meer had bezig te honden dan met een
gewone verwonding, hoedanige zoo vaak hier be
handeld worden en gewooulyk niet zwaar worden
gestraft, althans niet zoo streng als het O. M. wilde
dai deze mishandling zou geboet worden. Yerdtr
merkte hij op, dW toen het kind gestorven is, te
Katwyk pleurites heerschende was, de kwaal als
ooreaak van den dood vermeld.
Had het O. M. z. i. alle verzachtende ralenen
geïgnoreerd, hij beschouwde het als zyn taak, d|i
in ruime mate aan de rechtbauk bekeud tè maken,
weshalve bij wees op de gunstige antecedenten v»n
zijn cliënt, bevestigd door een getuigschrift van tal
van ingezetenen van Katwijk, met den predikant aan
het hoofd op het gemis van het bewijs van de he
vigheid der toegebrachte slagen of stooten op het
voorbeeld door den hoofdonderwijzer gegeven, die,
blijkens bet dossier, insgelijks het slaan als tucht
middel gebruikte op de zware straf, die beklaagde
door de schorsing als onderwyzer en de vernieti
ging van zijne toekomst ondergaat, en op zijne drif
tige inborst, waarbij nog komt, dat hy de eenige
steun eu broodwinner is zyner behoeftige moeder.
Op al deze gronden vroeg pleiter met vertrouwen een
veel zachtere straf dan bet O. M. geëischt had.
Op verzoek van den President deelde bekl. ten
slotte nog roede, dat hij zyue opleiding als onder
wijzer bad genoten by het hoofd der school Boorsma
en dat bij 6 jaar aan die inrichting werkzaam is.
De uitspraak is bepaald op 18 Mei.
Het gerechtshof te 's-Hertogenboich heeft, iu de
zitting van 12 Mei, uitspraak gedaan in de zaak der
heereu Bruinsma, die voor rekeniug der Vereeniging
tegen de kwakzalverij in hooger beroep waren ge
komen tegey een vonnis der arr.-rechtbauk te
Maastricht, waarbij de heer Gulpen, als uitgever der
Overmaasche Courantveroordeeld was, om ter zake
van een artikel uit het Maandblad tegen de Kwak'
zalverij overgenomen, «dr. Ordtraann Pnrgaiif",
aan dr. Ordtoian te Maastricht te betalen de som
van 3000 gulden, met aanplakking van het vonnis
en in de kosten van bet proces, terwijl de heeren
Bruiusma als gedaagden in vrijwaring veroordeeld
waren, om ter zake voormeld den heer Albers
kost- en schadeloos te houden. In de zitting van
31 Maart jl. was het beroep door mr. Meyer te
Leeuwarden toegelioht, terwijl voor den geïntimeerde
optrad mr. Tripels te Maastrioht.
Het Hof vereenigde zich met het gevoelen van
den eersten rechter, verklaarde hei artikel krenkend,
en op grond der verdachtmakingen daarin voorkomen
de goede inzichten der heereu Bruinsma geheel on
aannemelijk, en bevestigde dientengevolge in allen
deele het vouuis a quomet veroordeeling der heeren
Bruinsma in de kosten van het hooger beroep.
Mej. A. B., zich ook noemende soeur L., van het
pensionaat van Onze Lieve Vrouwe van Lourdes, te
IJzendyke, stond dezer dagen voor de rechtbank te
Middelburg terecht, beklaagd van verwonding door on
voorzichtigheid, als hebbende onistreeks vier maanden
geleden een der schoolkinderen, het driejarig zoontje
van D. te IJzendijke, op de schoolkaohel gezet, ten
gevolge waarvan het kind een brandwond bekwam.
De beklaagde non erkende het feit dat ook nit
de verklaringen van de gehoorde getuigen bleek,
gepleegd te hebben, doch niet met het doel om den
kleine leed te doenintegendeel, het zetten op de
kachel was voor de kleinen een pretje. Bovendien
had zy aan de kachel gevoeld en die was niet heet.
Nader ondervraagd bleek echter dat bekl. wel aan
de kachel gevoeld, maar ziob niet overtuigd had of
de plaats, waar zy den dreumes gezet bad, in het
gat voor het deksel van de kachel, nooh beet was
terwijl nadat het knaapje er van verwijderd was en
het gebeurde door de zusters was ontdekt, in de
kachel nog een weinig vuur bleek te zyn.
Het openbaar Ministerie, waargenomen door jhr.
mr. Van Doorn, achtte het feit, beklaagde ten
laste gelegd, wettig en overtuigend bewezen. De
vraag echter of hiér aan opzettelijke mishandeling
behoorde gedacht te worden, beantwoordde de
ambtenaar ontkennend. Een zoodanig antwoord kon
hy eohter niet geven op de vraag, of hier ook
van onvoorzichtigheid sprake kou zijn. Waar das
z. i. veroordeeling wegens verwonding door onvoor
zichtigheid diende te volgen, nam de ambt. in
mime mate verzachtende omstandigheden in aanmer
king .en requireerde voor bekl. tot eene geldboete
van 25, subs. 5 dagen gevangenisstraf en in
de kosten.
Als verdediger van bekl. trad op de beer mr.
J, W. van den Biesen advocaat te Breda. Den I
ambt. van bet O. M. daokecdp voor de in aan-1
merkiog genomen verzachteffi omstandigheden,
trachtte pleiter ten overvloede nog aan te toonen
dat hier aan geen opzettelijke verwonding te denken
valt. Danraa besprak hij de vraag, in hoeverre
het feit bewezen \e achten is, waaraan hij twijfelde,
om eindelijk, na de heilige roeping der onderwijzeres
in het licht gesteld te hebben, by veroordeeling
de kleinst mogelyke straf te vragen.
Na re- en dubliek bepaalde de rechtbauk de
uitspraak op heden over acht dagen.
Zaterdag werd voor de civile Kamer der Brus-
selsche Rechtbank de vordering bepleit welke de
Belgische Regeering gemeend heeft te moeten instellen
tegen de beer Agapit Stevens, kunstschilder, die,
naar men zich herinnert, van een vergissing in-
dertijd misbruik heeft gemaakt om zich de orde
van den Nederlaudschen Leeuw onrechtmatig toe te
eigenen.
Het O. M. liet zich te dier zake aldus uit
«Tengevolge eener onachtzaamheid, van een ge-
makkelijk te verklaren dwaling, voortvloeiende uit
gelijkheid van namen en van initialen, is de ver
warring ontstaan. Het officierskruis van den Neder
laudschen Leeuw, bestemd voor den heer Alfred
Stevens, kunstschilder te Parijs, werd, door tnsschen-
komst van het Belgische Departement vau Buiten-
landsche Zaken, aan den heer Agapit Stevens, ook
kunstschilder, maaar te Brussel gevestigd, gezonden.
De afzender had zich dus in het adres vergist, door
gemis aan voldoende nauwlettendheid, van voor
zichtigheid of wat het ook zij, Dit staat vast.
Maar het O. M. kan niet aannemen, dat de
verweerder alt zyn eigendom mag beschouwen wat
hij alleen ten gevolge eener gelijkluidende naam
had verkregen.
«De heer Agapit Steven» heeft ten laatste wel
de insignes van zyn deooraiie willen terugzenden,
maar hij weigert absoluut van het brevid afstand
te doen. ^9^
brief ten geleide van het ordeteken zeide
ondubbelzinnig, dat die onderscheiding werd toege-
keod ter gelegenheid van de Tentoonstelling van
Schoone Kunsten, welke te Amsterdam bad plaats
gebad, aan den heer Alf. Stevens wegens hst schit
terend aandeel, door dien uitnemenden artist genomen
aan de genoemde tentoonstelling.
«Daar na de heer Agapit Stevens geenerlei san
deel had genomen aan de Tentoonstelling te Am
sterdam, volstrekt niets had gezouden om er te
exposeeren, is het derhalve duidelijk dat hy zich
heeft willen toekennen en toeeigenen de decoratie,
toegekend aan zijn naamgenoot, even als hy kunst
schilder.
«Door zoo te handelen heeft de verweerder be
dreven een onkiesebbeid en een onfatsoenlijke daad.
Er bestaat das reden voor de Rechtbank om den
verweerder door de middelen welke de wet ter
harer beschikking stelt, te dwingen tot teruggave
van het brevet, gelyk hy reeds teraggegeten heeft
de insignes van de decoratie, welke toekomt aan
den lieer Alfred Stevens, te Parijs."
Over acht dagen zal de Rechtbank in deze zaak
uitspraak doen.
Het Bond der rustende schnttery in Zuid-Holland
zal dit jaar gevolg geven aan het ten vorigen jare,
door treurige omstandigheden, verijdelde voornemen
om een nationalen sohiedwetstrijd uit te schrijven.
Deze zal in de maand Juni plaats hebben, waarbij
in hoofdzaak de regeling zal worden gevolgd van
dien in Aug. 1884 gehouden door het offioiereo-
schietgezelschap der dd. schutterij te 's-Gravenfaage.
De commissie van uitvoering, den 3o Dec. 1884
benoemd, aanvaardde haar taak met den grootsten
lust en yver, daar zy al dadelijk een zeer op
prijs gestelde, algemeene medewerking mocht onder
vinden. Vooral mag zy de bijzondere welwillend
heid roemen van het Gemeentebestuur der residentie
dat niet alleen zyn uitstekend ingericht sohietterrein
voor het tdoel afstond, maar ook een belangrijke
som voor pryeen beschikbaar stelde en bovendien
den wensch beeft geait, de deelnemers aan den
wedstrijd op feestelijke wijze ten Raadhuize te ont
vangen.
Tal van blyken van ingenomenheid mocht de
oommissie ook uit alle oorden des lands ontvangen,
zoowel door geldelj|ken steun als anderszins, haar
gegeven door bet Rijk en autoriteiten, vereenigiogeu
en talrijke particulieren.
Op Zondag 31 Mei zal de plechtige ontvangst
eau de deelnemers door Burg. en Weth. te 31/*
oren ten Raadhuize plaats hebben. Tot deze plech
tigheid hebben toegang alle buiten 's-Gravenhage
woonaohtige deelnemers (op vertoon van het roode
bewys van deelneming)besturen en deputatiën van
vereenigingen en korpsen te 's-Gravenhage, op ver
toon van het daartoe dit te reiken speciale toegang-
bewys, en genoodigden.
Maandag 1 Juni vangt de schietwedstrijd aan
Korpswedstrijd tusschen marine en leger. ld. tnssohen
schutterijen. Personeele wedstrijden. Wedstrijden
op vrije banen, 's Namiddags weder korpswedstryd
tusschen schutterijen, personeele wedstrijden en wed
strijden op vrye banenkorpswedstrijden tusschen
ftcherpschutterskorpaeo en w eer baar heidsvereenigingen
Dinsdag, Woensdag, Donderdag en Vrijdag
voortzetting vau de personeele wedstrijden en van
die op vrije banen.
Vrijdag-namiddag sluiting van den wedstrijd.
Dagelijks zullen muziekuitvoeringen plaats hebben
op het terrein.
Zekere Joseph Lesel te Parijs, die wat al te veel
wijn gedronken had, kwam op de gedachte om de
Juli-kolom op het Bastilleplein te beklimmen.
Toen hij boven gekomen was, kon bij het, goed
hartig als hy was, niet dulden den beroemden genius
der vrijheid zonder beschuttende kleedij in de koude
morgenlucht te zien staan.
«Arme engel", bromde hy, «wacht ik zal je eens
helpen", en begon daarna, eerst zijne bovenkleederen
en daarna zyn ondergoed uit te doen, tot groote
ontsteltenis eener Engelsche dame, die bezig was het
panorama, dat Parys aanbiedt te bewonderen en nu
zij ontwaarde dal er iemand, nagenoeg in Adams-
kostnnm naast haar stond, onder het gegil van
«shocking, shocking de trappen afrende en den
bewaker alarmeerde.
Toen Lesel, door den bewaker, over zijne handel
wijze onderbonden werd, zeide hij dat hij den armen
vryheidsengel voor eene verkoudheid had willen be
waren en daartoe zijne eigen kleederen wilde op
offeren. «Wanneer je een hart ia je lijf badt gehad",
voegde bij den man toe, «badt je dien armen kerel
reeds lang een warme krmk onder zijn bloote beeneu
geschoven."
Lesel werd vervolgd en verontschuldigde zich, toen
hij voor den rechter stond, met erop te wijzen, dat
hy in staat van dronkenschap gezondigd had. Van
de beschuldiging dat hij zich aan kwetsing der zeden
had schuldig gemaakt werd de man mei het oog op
zijne «humane bedoelingen" vrijgesprokendaaren
tegen werd hy, wegens dronkenschap tot twee dagen
gevangenisstraf veroordeeld.
Aan de Graa/tchapper wordt bet volgende, nit
Amerika afkomstig, toegezonden
«Het belangwekkendste by de laatste zonsver
duistering vau den 16den Maart was, dat zij, die
van goede telescopen waren voorzien, duidelijk de
groote bergen konden opmerken aan den oostelijken
ram! der maan. Er zyn verscheiden plaatsen op die
helft der maan, waar een sterke nachtkijker altijd de
lijnen der bergspitsen en kraters zal doèn zien, die
dicht bij den rand der maan liggen maar wanneer
deze bergen gezien worden zooals by de laatste
zonsverduistering, toen zy pikzwart afstaken tegen
de witte zon, dan is hnn voorkomen treffender dan
gewoonlyk. Bij oogeablikkeo, wanneer de lacht zee?
stil was, was bet een grootsch gezicht om de reus
achtige d'Alembert en Kookbergen te ontwaren en
de Cordilleras, die met scherpe lyuen tegen deze
achtergrond afstak. De geheele voorste rondte ,der
maan was bezet met scherpe bergspitsen.
Zelfs met een kleinen verrekijker konden de voor
naamste bergen duidelyk waargenomen worden. Op
eene plaats was eene breede komvormige vallei
zichtbaar met een rij bergeu aan beide tijden en
een hooge spits in het midden, welker kegelvormigs
gedaante fraifi en duidelyk tegen het schitterend
zonlicht af ^tak. Hier en daar scheen de rand
der maan p&l eu somtijds als met bochten, waaruit
het beslaan bleek van breede diepe valleien, die veel
lager zyn dan de algemeene oppervlakte.
De groote bergen vertoonden een bijzonder indruk
wekkend schouwspel, toen zij voorby den rand der
zon gingen, terwyl de eene bergtop ua den anderen
langzaam iu het gezicht kwam, en het liebt, dat
door de tussschenliggende valleien stroomde, hen
nog helderder deed uitkomen.
Sommige bergen in dit gedeelte der maan zijn
wel 20.000 voet boog, terwyl er valleiën onder zijn,
die bijna even diep onder de oppervlakte schijnen
weg te zinken.
Het verwondert ons daarom niet, dat deze oneffen
oppervlakte, toen zy als een zwarte masse tegen de
zon afscheen, een grootsch gezicht aanbood."
Sedert eenige dagen hebben de Parysche kleer
makers en de vrouwen die voor kleederwinkels werk
zaam zyn, schaar en naald nedeitgelegd. Het ge
tal werkstakers bedraagt niet minder dan tweeduizend.
In eene druk bezochie vergadering besloten zij eer
gisteren den arbeid nog vooreerst niet te hervatten
en den eisch van gelykheid van loon, 90 centimes
per uur, te handhaven. Daar de kleermakers in de
provinoien niet voor de Parysche huizen werken
willen, zoo laten de patroons in Belgie, vooral te
Luik en te Verviers en aan dep Rijn de kleederen
vervaardigen. Het uitvoerend comité zal trachtende
beweging voor de werkstaking over te brengen bij
alle beroepen, ten einde alzoo, als 't kan, tot eene
algemeene werkstaking te geraken. Voorts heeft de
vergadering besloten naar de groote kleerenmagazynen,
waar uog gewerkt wordt, te gaan, om de aldaar
gebezigde arbeiders te bewegen draad en naald neer
te leggen., De politie heeft mitsdien de noodige
voorzorgen genomen ter bescherming van de ma
gazijnen. Io de vergadering van Zondag was reeds
de politie in grooten getale te vinden, en eenige
werklieden werdeu wegens het beleedigen van politie
dienaren in verzekerde bewaring genomen.
De patroons hebben andermaal besloten niet toe
te geven en veeleer hunne magazijnen te sluiten.
Naar uit Kaboel aan Perzische bladen wordt mede
gedeeld, heeft de Emir Abdoerrhamau eéiiigen tijd
geleden, toen de uitbarsting van den Engelsch-Russi-
schen oorlog nog als zeker werd beschouwd, bij de
goudsmeden zijner hoofdstad vijftien inktkokers besteld,
voor evenveel generaals bestemd, Jtlie te zamen een
en twintig duizend ropijen (ruimwijf en twintig dui
zend gulden) kosten. fi
Het is namelijk een oud gebruik in Afghanistan,
dat de Emir ieder zijner generaals, die in den oorlog
trekt, behalve een zwaard ook een inktkoker mede-
geeft ten einde met behulp daarvan hune berichten
te kunnen schrijven l
De inktkokers zijn in lederen gordels geplaatst
die rijk met goud en edelgesteenten zijn versierd en
om het middel worden gedragen. In die gordels
worden ook amuletten verborgen, die door heilige
mannen geschreven zijn en den bezitter er van tegen
verwonding door kogel of zwaard beschermen.
Dat de parlementaire veldslag in het Eogelsche
Lagerhuis over de schikking met Rusland in één
zitting is afgeloopen, is wel bet beste bewys, dat
de conservatieven te veel beweging hebben gemaakt
en zoo sterk niet waren als zij veorgaven. Parti
culiere berichten verzekeren dan ook, dat van oor
logsijver, die nooit in Engeland algemeen is geweest,
schier geen spoor meer is te ontdekken; de steeds
achteruitgaande handel boezemt te veel zorg in en
houdt de aandacht bijna uitsluitend bezig. De meer
derheid van de Regeering bij het orediet was 30
stemmen. Wellicht heeft het ook iets geholpen,
dat de Daily Newt vooraf had verzekerd, dat het
crediet ook Zonder oorlog noodig was tot verbete
ring der marine, en wat er wellicht zon overschie
ten, kon worden gebruikt voor amortisatie.
Lord Granville legde in het Britsche Hooger
huis een geruststellende verklaring af. Over de
Afghaansche grensregeling, zeide hij, is eene schikkio
beraamd, welke thans aan het oordeel der Russische
regeering is onderworpen. Daar Engeland en Rus
land het eens zyn geworden over de beslechting
van bet «punt van eer" door het hoofd van een
bevrienden Staat, verwacht men over de onderdeden
geen bezwaren. ij
Met betrekking tot Soedan gaf lord Harrington
in het Lagerhuis eenige inlichtingen, welke voor
namelijk hierop nederkomen dat van eene expeditie
naar Khartoem is afgezien en de Engelsche troepen
zoo spoedig mogelyk nit Soedan znlleu terug
getrokken worden.
Het Britsche kabinet is ook Dinsdagavond over
winnend uit den strijd te voorsohijo getreden.
Gelijk men weet betrof het eene motie, door sir
Massey Lopes bij het Lagerhuis ingediend, om de
kosten voor het opmaken der nieuwe kiezerslijsten
niet door de gemeenten, maar door den Staat te
doen dragen. De Regeering was, volgens Daily
News en andere bladen, voornemens de stemming
over de motie als een votum van vertrouwen aan
te merken. Dat votum is haar verleend, want
met 280 tegen 158 stemmen werd het voorstel van
sir Massey Lopes verworpen.
De Pall Mall Gazette meldt, dat by beslnit der
Cbineeache Regeering aart, markies Tseng, gezant te
Londen, opnieuw een voitaacht voor den tyd van
een jaar is verleend, en doet hierbij opmerken dat
weinig Chineesche ambtenaren zeven jaren achtereen
op hun post gehandhaafd zyn geworden, zooals thans
met markies Tseng het geval is. Men weet dat de
terugroeping van dezen diplomaat meermalen werd
gevraagd de Regeering heeft echter aan dit ver
langen geen gevolg gegeven, dewijl zij oordeelde dat
in een hachelijk tijdsgewricht tot zulk een verandering
niet mag overgegaan worden. Waarschijnlijk zal
markies Tseng de vertegenwoordiger van het He-
melsche Rijk te Parijs blijyen, totdat alle aanhangige
qnaestiën, waarbij China in Europa betrokken is,
voor goed opgelost zijn. l$\
De berichten nit dat land betreffende het nakomanfi
van de vredespreliminairen lniden steeds gunÉljg;
Uit de rapporten blijkt dat de Chineesche Regeering
thans, bij wyze van uitzondering, blyken van goede
trouw geeft. Met de officieele onderhandelingen