•j Buitenlandscb Overzicht \- watergeroeenscbap tusschen Rijn en Scbie en baar aansluiting aan 's-Gravenhage, beide voorstellen zoo- als zy na bet afwyzend votum der Tweedy Kamer op de aanvraag om RykssubsidiV gewijzigd zijn. In de zitting der Rotterdamsche Arrondissements- Reohtbank »ao gisterenmorgen stonden o. a. terecht K. Vvisscher te dtolwyk, bekl. van E. L. Hoo- gendyk, in de herberg aldaar, op 22 Januari 11. met een paar schaatsen op het voorhoofd te hebben geslagen, waardoor een bloedende wond ontstond. Eisch 45 dagen gev. cell, en 8 boete. A. H., oud 17 j., smidsknecht, J. C. S., ot/d 17 j., smidsknecht, A. L., oud 15 j., goudsmidsleer- ling er. P. E., oud 16 j., zilversmidaleerling, allen wonende 'te Schoonhoven, bekl. van op Zondag 22 Februari 11. eenige ruiten in de Fransche school moedwillig te hebben ingeworpen. Eisch 25 boete, subsidiair 7 dagen gev. voor iedere bofte, voor ieder der^ beklaagden. Uitspraak over 8 dagen. Door een groot aantal groote handelsfirma's, die bij den handel met Indië belang hebben, is aan den Minister van koloniën een nieuw adres ge zonden, om te vragen, dat de regeering door daden toone dat haar het instandhouden en ontwikkelen der koloniale suiker-industrie aan het hart gaat. Zij beoogen uitvoerig, dat een onderzoek, als de minister heeft willen instellen, overbodig en scha^ delyk is en dat geen protectie wordt gevraagd, maar enkel opheffing van drukkende lasten, met name intrekking vau de uitvoerrechten niet alleen op suiker, maar ook op koffie en theevoorts afschaffing van den cijns voor den vrijen aanplant der in contract met de regeering werkende suiker fabrieken en verlaging der tarieven voor het ver voer van producten op de Staatsspoorwegen op Java met één klasse. Op een adres, door het Hoofdbestuur der Ned. Maatsohappij t/b. der Pharmacie gericht aan den Minister van Binnenl. Zaken, om wijziging van de examens voor apothekersbediende, heeft de Minister geantwoord, dat aan het verzoek om voortaan meer dau tot dusvel apothekers uit verschillende deelen des lauds tot leden der examens-commissie te be noemen en de examens by afwisseling1 in de ver schillende provinciën te doen plaats hebben, niet kan worden voldaan. De miniate* meent, dat die commissiëu zoo weinig mogelijk moeten afwisselen daar van groote afwisselingen de onvermijdelijke gevolgen zyn ongelijkheid in 'de examens, en daar door ongelijkheid in het gehalte der toeg^latenen, die zoodoende nooit op de hoogte komen van den standaard en de eischen van %e examensdat afwisseling tusscfien de provinciën bovendien toch plaats leeft gehad en dat, wat het verschil in de wyze vitn voorschrijven in de verschillende deelen des lands aangaat, daaraan zeer gemakkelijk kan worden te gemoet gekomen, wanneer de commissiën, zooals ook reeds is geschied, reoepten gebruiken, iu verschillende streken werkelijk voorgeschreven. StateQ-Generaal. Tweede Kamek. Zitting van 12 Mei. In deze zitting zijn ingekomen, behalve de reeds rondgedeelde wetsontwerpen, een wetsvoorstel vfcn den heer Reekers, tot wijziging der wet op de zeevis9cheryeu en een regeeringsontwerp tot bekrach tiging der overeenkomst met de Stoomvaart-maat schappij «Zeeland." De heer Sluiter werd beëedigd eu beeft daarop zitting genomen. Op de nominatie voor de l^enoeming van een lid voor den Hoogen Raad zijn geplaatst de heeren Modderman, oud-Miuister, van Blom, president der rechtbank te Heerenveen, Karaten, raadsheer te Arnhem, Hettinga Tromp, advocaat te Leeuwarden, vanv Emden, oud-president van bet Hof te Suriname en de- Sitter, rechter te Arnhem. De bentrnle sectie werd samengesteld als volgt: de heeren Schiramelpenuinck, Rutgers, Blussé, A. van Dedeni en de Geer. Vrydag komt io behandeling het wetsvoorstel van Dedem, daarna het wetsvoorstel-Schepel en de ontwerpen tot wijziging der hoogere onderwijswet en tot aanvulling der rechterlijke organisatie. De heer Mees heeft een interpellatie aangekondigd over den stand van het handelstractaat met Frankrijk. De eergisteren gehouden terechtzitting van de rechtbank te 's-Gravenhage bracht in de herinne ring terng dien onden tijd in het schoolwezen, toen de boven- of ondermeester de plak gebruikte als wapen om onder de klasse orde en tncht te bewaren. De dagen, dat de onderwijzer van dat middel, hetzij in natnra of in den vorm van hand of vuist, op de school gebruik maakte om zijn ge zag onder de scholieren te doeu eerbiedigen, mo gen op by na alle inrichtingen van onderwijs, van welke soort of richting ook, geaoht worden tot het verledene te behooren. Toch toonde bedoelde zitting van eergisteren, dat de openbare school te Katwijk aan Zee tot voor kor- teu tijd nog daarop eene uitzondering maakte. Het nitdeelen van oorvijgen of slagen aan de kinderen werd aan die instelling in eere gehouden, en de hulponderwijzer M. T. V., oud 22 jaren, had zich dien dag te verantwoorden over de hem ten laste gelegde mishandeling van op 10 Maart jl. in de school aan den 1 O-jarigen leerling d. V. een slag op het hoofd en een stomp met de vuist in de zyde te hebben toegebracht. Dat kiud is den ln April daaraanvolgende ge storven, evenwel, naar laid van de verklaring der deskundigen, niet tengevolge van de ondergane mishandeling, vermits zij het onbewezen achtten, dat de dood van den kuaap door de slagen veroor zaakt was.-. Vandaar dat de Justitie er zich toe bepaalde den onderwijzer te verwijzen ten correctioneele. Het beloop van deze zaak was als volgt Vader en moeder vau den mishandelden scholier werden door de rechtbank gehoord. Zy vertelden, dat hnn zoontje den 16 Maart nit school gekomen, gezegd bad door den meester gesla gen te zyn. Des avonds giug bet kind braken eu werd het bedlegerig. Vier dagen later verklaarde de ter hulp geroepen geneesheer, dat de toestand vau net kind gevaarlijk was. Den 1 April werd het kind aan zijne ouders ont nomen. De vader verklaarde nog dat zijn kind zeer gehoorzaam was en den onderwijzer V. een /,valschen meeste*" noemde, terwijl uit de mededeelingen van de moeder nog bleek, dat aan het jougske volgens zijn eigen zeggen, de klappen in het aangezicht èti de duw in de zyde waren toegediend, enkel omdat hij zijn pen scheef hield. De wang van den knaap was na het gebeurde vuurrood en de zyde erg gezwollen. De onderwijzer T., die op den bewusten dag met bekl. in de school samenwerkte, deelde aan de recht bank mede, dat hij zijn collega V. het kind een dnw op den schouder zag geven, zoo dat het builde, in afwijking van een vroegere verklaring, dat hij niet gezien had waar de duw aankwam. Bepaald ontkende deze getuige, dat 't gewoonte is om in de school te aiaan. Daarna verscheen een reeks van jongens en meisjes, tusschen 9 en 11 jaren, allen medescholieren van den overleden knaap. Al deze kinderen constateerden, dat zij den meester hadden zien slaan, onder bijvoe ging, dat er in de school meermalen klappen Werden uitgedeeld, waarin ook hunne ooren en wangen deelden, zonder echter daarvan hevige pijn te gevoelen. Twee a décharge opgeroepen getuigen meenden, dat zij kort voor het gebeurde het jongetje hadden bezig gezien met het dragen van 10 a 12 voet lange planken, ten behoeve van zijn vader, die wagenmaker is. Ondervraagd walrora eerst vier dagen na de mis handeling geneeskundige hulp was verleend, ant woordde een van de otders, dal de geueesheer, die er reeds den tweeden dag was bijgeroepen, ge weigerd had te komen en verder met het inroepen van >een anderen geneesheer zoo lang mogelyk ge draald werd, omdat ziekte in het gezin de brood- winniug van het hoofd kon beuadeelen. De bekl. bekend? het kind eenige klappen op het hoofd en een stoot io de zijde te hebben toe gebracht, beweerde zich daartoe door drift te heb ben laten leiden, maar toonde over zijn misstap diep berouw. Dit excuus voor de daad ontlokte den vice-pre sident, Jhr. Laman Trip de opmerking, dat ie mand, die zijn drift zoo weinig kan beheerscheo als bekl., niet geschikt is om als onderwyzer op te treden. Waar een zoo volledige bekentenis alj'jhier was afgelegd, achtte het O. M., waargenomen door den subst. offic. rar. Pape, de schuld van bekl. aan het toebrengen van hevige slagen volledig bewezen. Hij maakte in zyn requisitoir tevens gewag van den toeleg om aanvankelijk die schuld over te brengen op den mede-onderwijzer V., die tyden» het gebeurde niet eens les gaf, en laakte 't teer, dat bekl. tot die gedachte had bijgedragen met het doel om er er zich zelf bniten te houden. Voor het aannemen van verschoonende omstandig heden vond het O. M. geen termen, omdat het wen- schelyk was een strenge les te geven in Katwyk, waar ter schole meer geslagen wordt dan noodzakelyk was, en een driftig onderwyzer nog niet de handen naar de kinderen behoeft nit te steken. Het O. M. eischte schuldigverklaring aan moedwillige verwonding en veroordeeling van M. T. V. tot 1/8 jaar celstraf en 100 boeie. Door dezen eisch werd bekl. zoo diep ontroerd, dat hy, laid snikkende op de bank neerzeeg. Zijn verdediging liet hij over aan mr. D. S. van Emden, advocaat te 's Gravenhage. Zonder maar in een enkel opzicht de 'treurige zijde dezer zaak èn voor de ouders èo voor bekl. te willen ontkenneu, zelfs bet bewijs van het ten laste gelegde gaaf toestemmend, kwam pleiter, daar waar een medisch en juridisch verband tusschen oorzaak en gevolg ten èeneomale ontbraken, op tegen het aannemen vau een zedelijk verband tusschen de mishaudeling en den daarop gevolgden dood. Pleiter betwistte, dat de Rechtbank zich met iets meer had bezig te honden dan met een gewone verwonding, hoedanige zoo vaak hier be handeld worden en gewooulyk niet zwaar worden gestraft, althans niet zoo streng als het O. M. wilde dai deze mishandling zou geboet worden. Yerdtr merkte hij op, dW toen het kind gestorven is, te Katwyk pleurites heerschende was, de kwaal als ooreaak van den dood vermeld. Had het O. M. z. i. alle verzachtende ralenen geïgnoreerd, hij beschouwde het als zyn taak, d|i in ruime mate aan de rechtbauk bekeud tè maken, weshalve bij wees op de gunstige antecedenten v»n zijn cliënt, bevestigd door een getuigschrift van tal van ingezetenen van Katwijk, met den predikant aan het hoofd op het gemis van het bewijs van de he vigheid der toegebrachte slagen of stooten op het voorbeeld door den hoofdonderwijzer gegeven, die, blijkens bet dossier, insgelijks het slaan als tucht middel gebruikte op de zware straf, die beklaagde door de schorsing als onderwyzer en de vernieti ging van zijne toekomst ondergaat, en op zijne drif tige inborst, waarbij nog komt, dat hy de eenige steun eu broodwinner is zyner behoeftige moeder. Op al deze gronden vroeg pleiter met vertrouwen een veel zachtere straf dan bet O. M. geëischt had. Op verzoek van den President deelde bekl. ten slotte nog roede, dat hij zyue opleiding als onder wijzer bad genoten by het hoofd der school Boorsma en dat bij 6 jaar aan die inrichting werkzaam is. De uitspraak is bepaald op 18 Mei. Het gerechtshof te 's-Hertogenboich heeft, iu de zitting van 12 Mei, uitspraak gedaan in de zaak der heereu Bruinsma, die voor rekeniug der Vereeniging tegen de kwakzalverij in hooger beroep waren ge komen tegey een vonnis der arr.-rechtbauk te Maastricht, waarbij de heer Gulpen, als uitgever der Overmaasche Courantveroordeeld was, om ter zake van een artikel uit het Maandblad tegen de Kwak' zalverij overgenomen, «dr. Ordtraann Pnrgaiif", aan dr. Ordtoian te Maastricht te betalen de som van 3000 gulden, met aanplakking van het vonnis en in de kosten van bet proces, terwijl de heeren Bruiusma als gedaagden in vrijwaring veroordeeld waren, om ter zake voormeld den heer Albers kost- en schadeloos te houden. In de zitting van 31 Maart jl. was het beroep door mr. Meyer te Leeuwarden toegelioht, terwijl voor den geïntimeerde optrad mr. Tripels te Maastrioht. Het Hof vereenigde zich met het gevoelen van den eersten rechter, verklaarde hei artikel krenkend, en op grond der verdachtmakingen daarin voorkomen de goede inzichten der heereu Bruinsma geheel on aannemelijk, en bevestigde dientengevolge in allen deele het vouuis a quomet veroordeeling der heeren Bruinsma in de kosten van het hooger beroep. Mej. A. B., zich ook noemende soeur L., van het pensionaat van Onze Lieve Vrouwe van Lourdes, te IJzendyke, stond dezer dagen voor de rechtbank te Middelburg terecht, beklaagd van verwonding door on voorzichtigheid, als hebbende onistreeks vier maanden geleden een der schoolkinderen, het driejarig zoontje van D. te IJzendijke, op de schoolkaohel gezet, ten gevolge waarvan het kind een brandwond bekwam. De beklaagde non erkende het feit dat ook nit de verklaringen van de gehoorde getuigen bleek, gepleegd te hebben, doch niet met het doel om den kleine leed te doenintegendeel, het zetten op de kachel was voor de kleinen een pretje. Bovendien had zy aan de kachel gevoeld en die was niet heet. Nader ondervraagd bleek echter dat bekl. wel aan de kachel gevoeld, maar ziob niet overtuigd had of de plaats, waar zy den dreumes gezet bad, in het gat voor het deksel van de kachel, nooh beet was terwijl nadat het knaapje er van verwijderd was en het gebeurde door de zusters was ontdekt, in de kachel nog een weinig vuur bleek te zyn. Het openbaar Ministerie, waargenomen door jhr. mr. Van Doorn, achtte het feit, beklaagde ten laste gelegd, wettig en overtuigend bewezen. De vraag echter of hiér aan opzettelijke mishandeling behoorde gedacht te worden, beantwoordde de ambtenaar ontkennend. Een zoodanig antwoord kon hy eohter niet geven op de vraag, of hier ook van onvoorzichtigheid sprake kou zijn. Waar das z. i. veroordeeling wegens verwonding door onvoor zichtigheid diende te volgen, nam de ambt. in mime mate verzachtende omstandigheden in aanmer king .en requireerde voor bekl. tot eene geldboete van 25, subs. 5 dagen gevangenisstraf en in de kosten. Als verdediger van bekl. trad op de beer mr. J, W. van den Biesen advocaat te Breda. Den I ambt. van bet O. M. daokecdp voor de in aan-1 merkiog genomen verzachteffi omstandigheden, trachtte pleiter ten overvloede nog aan te toonen dat hier aan geen opzettelijke verwonding te denken valt. Danraa besprak hij de vraag, in hoeverre het feit bewezen \e achten is, waaraan hij twijfelde, om eindelijk, na de heilige roeping der onderwijzeres in het licht gesteld te hebben, by veroordeeling de kleinst mogelyke straf te vragen. Na re- en dubliek bepaalde de rechtbauk de uitspraak op heden over acht dagen. Zaterdag werd voor de civile Kamer der Brus- selsche Rechtbank de vordering bepleit welke de Belgische Regeering gemeend heeft te moeten instellen tegen de beer Agapit Stevens, kunstschilder, die, naar men zich herinnert, van een vergissing in- dertijd misbruik heeft gemaakt om zich de orde van den Nederlaudschen Leeuw onrechtmatig toe te eigenen. Het O. M. liet zich te dier zake aldus uit «Tengevolge eener onachtzaamheid, van een ge- makkelijk te verklaren dwaling, voortvloeiende uit gelijkheid van namen en van initialen, is de ver warring ontstaan. Het officierskruis van den Neder laudschen Leeuw, bestemd voor den heer Alfred Stevens, kunstschilder te Parijs, werd, door tnsschen- komst van het Belgische Departement vau Buiten- landsche Zaken, aan den heer Agapit Stevens, ook kunstschilder, maaar te Brussel gevestigd, gezonden. De afzender had zich dus in het adres vergist, door gemis aan voldoende nauwlettendheid, van voor zichtigheid of wat het ook zij, Dit staat vast. Maar het O. M. kan niet aannemen, dat de verweerder alt zyn eigendom mag beschouwen wat hij alleen ten gevolge eener gelijkluidende naam had verkregen. «De heer Agapit Steven» heeft ten laatste wel de insignes van zyn deooraiie willen terugzenden, maar hij weigert absoluut van het brevid afstand te doen. ^9^ brief ten geleide van het ordeteken zeide ondubbelzinnig, dat die onderscheiding werd toege- keod ter gelegenheid van de Tentoonstelling van Schoone Kunsten, welke te Amsterdam bad plaats gebad, aan den heer Alf. Stevens wegens hst schit terend aandeel, door dien uitnemenden artist genomen aan de genoemde tentoonstelling. «Daar na de heer Agapit Stevens geenerlei san deel had genomen aan de Tentoonstelling te Am sterdam, volstrekt niets had gezouden om er te exposeeren, is het derhalve duidelijk dat hy zich heeft willen toekennen en toeeigenen de decoratie, toegekend aan zijn naamgenoot, even als hy kunst schilder. «Door zoo te handelen heeft de verweerder be dreven een onkiesebbeid en een onfatsoenlijke daad. Er bestaat das reden voor de Rechtbank om den verweerder door de middelen welke de wet ter harer beschikking stelt, te dwingen tot teruggave van het brevet, gelyk hy reeds teraggegeten heeft de insignes van de decoratie, welke toekomt aan den lieer Alfred Stevens, te Parijs." Over acht dagen zal de Rechtbank in deze zaak uitspraak doen. Het Bond der rustende schnttery in Zuid-Holland zal dit jaar gevolg geven aan het ten vorigen jare, door treurige omstandigheden, verijdelde voornemen om een nationalen sohiedwetstrijd uit te schrijven. Deze zal in de maand Juni plaats hebben, waarbij in hoofdzaak de regeling zal worden gevolgd van dien in Aug. 1884 gehouden door het offioiereo- schietgezelschap der dd. schutterij te 's-Gravenfaage. De commissie van uitvoering, den 3o Dec. 1884 benoemd, aanvaardde haar taak met den grootsten lust en yver, daar zy al dadelijk een zeer op prijs gestelde, algemeene medewerking mocht onder vinden. Vooral mag zy de bijzondere welwillend heid roemen van het Gemeentebestuur der residentie dat niet alleen zyn uitstekend ingericht sohietterrein voor het tdoel afstond, maar ook een belangrijke som voor pryeen beschikbaar stelde en bovendien den wensch beeft geait, de deelnemers aan den wedstrijd op feestelijke wijze ten Raadhuize te ont vangen. Tal van blyken van ingenomenheid mocht de oommissie ook uit alle oorden des lands ontvangen, zoowel door geldelj|ken steun als anderszins, haar gegeven door bet Rijk en autoriteiten, vereenigiogeu en talrijke particulieren. Op Zondag 31 Mei zal de plechtige ontvangst eau de deelnemers door Burg. en Weth. te 31/* oren ten Raadhuize plaats hebben. Tot deze plech tigheid hebben toegang alle buiten 's-Gravenhage woonaohtige deelnemers (op vertoon van het roode bewys van deelneming)besturen en deputatiën van vereenigingen en korpsen te 's-Gravenhage, op ver toon van het daartoe dit te reiken speciale toegang- bewys, en genoodigden. Maandag 1 Juni vangt de schietwedstrijd aan Korpswedstrijd tusschen marine en leger. ld. tnssohen schutterijen. Personeele wedstrijden. Wedstrijden op vrije banen, 's Namiddags weder korpswedstryd tusschen schutterijen, personeele wedstrijden en wed strijden op vrye banenkorpswedstrijden tusschen ftcherpschutterskorpaeo en w eer baar heidsvereenigingen Dinsdag, Woensdag, Donderdag en Vrijdag voortzetting vau de personeele wedstrijden en van die op vrije banen. Vrijdag-namiddag sluiting van den wedstrijd. Dagelijks zullen muziekuitvoeringen plaats hebben op het terrein. Zekere Joseph Lesel te Parijs, die wat al te veel wijn gedronken had, kwam op de gedachte om de Juli-kolom op het Bastilleplein te beklimmen. Toen hij boven gekomen was, kon bij het, goed hartig als hy was, niet dulden den beroemden genius der vrijheid zonder beschuttende kleedij in de koude morgenlucht te zien staan. «Arme engel", bromde hy, «wacht ik zal je eens helpen", en begon daarna, eerst zijne bovenkleederen en daarna zyn ondergoed uit te doen, tot groote ontsteltenis eener Engelsche dame, die bezig was het panorama, dat Parys aanbiedt te bewonderen en nu zij ontwaarde dal er iemand, nagenoeg in Adams- kostnnm naast haar stond, onder het gegil van «shocking, shocking de trappen afrende en den bewaker alarmeerde. Toen Lesel, door den bewaker, over zijne handel wijze onderbonden werd, zeide hij dat hij den armen vryheidsengel voor eene verkoudheid had willen be waren en daartoe zijne eigen kleederen wilde op offeren. «Wanneer je een hart ia je lijf badt gehad", voegde bij den man toe, «badt je dien armen kerel reeds lang een warme krmk onder zijn bloote beeneu geschoven." Lesel werd vervolgd en verontschuldigde zich, toen hij voor den rechter stond, met erop te wijzen, dat hy in staat van dronkenschap gezondigd had. Van de beschuldiging dat hij zich aan kwetsing der zeden had schuldig gemaakt werd de man mei het oog op zijne «humane bedoelingen" vrijgesprokendaaren tegen werd hy, wegens dronkenschap tot twee dagen gevangenisstraf veroordeeld. Aan de Graa/tchapper wordt bet volgende, nit Amerika afkomstig, toegezonden «Het belangwekkendste by de laatste zonsver duistering vau den 16den Maart was, dat zij, die van goede telescopen waren voorzien, duidelijk de groote bergen konden opmerken aan den oostelijken ram! der maan. Er zyn verscheiden plaatsen op die helft der maan, waar een sterke nachtkijker altijd de lijnen der bergspitsen en kraters zal doèn zien, die dicht bij den rand der maan liggen maar wanneer deze bergen gezien worden zooals by de laatste zonsverduistering, toen zy pikzwart afstaken tegen de witte zon, dan is hnn voorkomen treffender dan gewoonlyk. Bij oogeablikkeo, wanneer de lacht zee? stil was, was bet een grootsch gezicht om de reus achtige d'Alembert en Kookbergen te ontwaren en de Cordilleras, die met scherpe lyuen tegen deze achtergrond afstak. De geheele voorste rondte ,der maan was bezet met scherpe bergspitsen. Zelfs met een kleinen verrekijker konden de voor naamste bergen duidelyk waargenomen worden. Op eene plaats was eene breede komvormige vallei zichtbaar met een rij bergeu aan beide tijden en een hooge spits in het midden, welker kegelvormigs gedaante fraifi en duidelyk tegen het schitterend zonlicht af ^tak. Hier en daar scheen de rand der maan p&l eu somtijds als met bochten, waaruit het beslaan bleek van breede diepe valleien, die veel lager zyn dan de algemeene oppervlakte. De groote bergen vertoonden een bijzonder indruk wekkend schouwspel, toen zij voorby den rand der zon gingen, terwyl de eene bergtop ua den anderen langzaam iu het gezicht kwam, en het liebt, dat door de tussschenliggende valleien stroomde, hen nog helderder deed uitkomen. Sommige bergen in dit gedeelte der maan zijn wel 20.000 voet boog, terwyl er valleiën onder zijn, die bijna even diep onder de oppervlakte schijnen weg te zinken. Het verwondert ons daarom niet, dat deze oneffen oppervlakte, toen zy als een zwarte masse tegen de zon afscheen, een grootsch gezicht aanbood." Sedert eenige dagen hebben de Parysche kleer makers en de vrouwen die voor kleederwinkels werk zaam zyn, schaar en naald nedeitgelegd. Het ge tal werkstakers bedraagt niet minder dan tweeduizend. In eene druk bezochie vergadering besloten zij eer gisteren den arbeid nog vooreerst niet te hervatten en den eisch van gelykheid van loon, 90 centimes per uur, te handhaven. Daar de kleermakers in de provinoien niet voor de Parysche huizen werken willen, zoo laten de patroons in Belgie, vooral te Luik en te Verviers en aan dep Rijn de kleederen vervaardigen. Het uitvoerend comité zal trachtende beweging voor de werkstaking over te brengen bij alle beroepen, ten einde alzoo, als 't kan, tot eene algemeene werkstaking te geraken. Voorts heeft de vergadering besloten naar de groote kleerenmagazynen, waar uog gewerkt wordt, te gaan, om de aldaar gebezigde arbeiders te bewegen draad en naald neer te leggen., De politie heeft mitsdien de noodige voorzorgen genomen ter bescherming van de ma gazijnen. Io de vergadering van Zondag was reeds de politie in grooten getale te vinden, en eenige werklieden werdeu wegens het beleedigen van politie dienaren in verzekerde bewaring genomen. De patroons hebben andermaal besloten niet toe te geven en veeleer hunne magazijnen te sluiten. Naar uit Kaboel aan Perzische bladen wordt mede gedeeld, heeft de Emir Abdoerrhamau eéiiigen tijd geleden, toen de uitbarsting van den Engelsch-Russi- schen oorlog nog als zeker werd beschouwd, bij de goudsmeden zijner hoofdstad vijftien inktkokers besteld, voor evenveel generaals bestemd, Jtlie te zamen een en twintig duizend ropijen (ruimwijf en twintig dui zend gulden) kosten. fi Het is namelijk een oud gebruik in Afghanistan, dat de Emir ieder zijner generaals, die in den oorlog trekt, behalve een zwaard ook een inktkoker mede- geeft ten einde met behulp daarvan hune berichten te kunnen schrijven l De inktkokers zijn in lederen gordels geplaatst die rijk met goud en edelgesteenten zijn versierd en om het middel worden gedragen. In die gordels worden ook amuletten verborgen, die door heilige mannen geschreven zijn en den bezitter er van tegen verwonding door kogel of zwaard beschermen. Dat de parlementaire veldslag in het Eogelsche Lagerhuis over de schikking met Rusland in één zitting is afgeloopen, is wel bet beste bewys, dat de conservatieven te veel beweging hebben gemaakt en zoo sterk niet waren als zij veorgaven. Parti culiere berichten verzekeren dan ook, dat van oor logsijver, die nooit in Engeland algemeen is geweest, schier geen spoor meer is te ontdekken; de steeds achteruitgaande handel boezemt te veel zorg in en houdt de aandacht bijna uitsluitend bezig. De meer derheid van de Regeering bij het orediet was 30 stemmen. Wellicht heeft het ook iets geholpen, dat de Daily Newt vooraf had verzekerd, dat het crediet ook Zonder oorlog noodig was tot verbete ring der marine, en wat er wellicht zon overschie ten, kon worden gebruikt voor amortisatie. Lord Granville legde in het Britsche Hooger huis een geruststellende verklaring af. Over de Afghaansche grensregeling, zeide hij, is eene schikkio beraamd, welke thans aan het oordeel der Russische regeering is onderworpen. Daar Engeland en Rus land het eens zyn geworden over de beslechting van bet «punt van eer" door het hoofd van een bevrienden Staat, verwacht men over de onderdeden geen bezwaren. ij Met betrekking tot Soedan gaf lord Harrington in het Lagerhuis eenige inlichtingen, welke voor namelijk hierop nederkomen dat van eene expeditie naar Khartoem is afgezien en de Engelsche troepen zoo spoedig mogelyk nit Soedan znlleu terug getrokken worden. Het Britsche kabinet is ook Dinsdagavond over winnend uit den strijd te voorsohijo getreden. Gelijk men weet betrof het eene motie, door sir Massey Lopes bij het Lagerhuis ingediend, om de kosten voor het opmaken der nieuwe kiezerslijsten niet door de gemeenten, maar door den Staat te doen dragen. De Regeering was, volgens Daily News en andere bladen, voornemens de stemming over de motie als een votum van vertrouwen aan te merken. Dat votum is haar verleend, want met 280 tegen 158 stemmen werd het voorstel van sir Massey Lopes verworpen. De Pall Mall Gazette meldt, dat by beslnit der Cbineeache Regeering aart, markies Tseng, gezant te Londen, opnieuw een voitaacht voor den tyd van een jaar is verleend, en doet hierbij opmerken dat weinig Chineesche ambtenaren zeven jaren achtereen op hun post gehandhaafd zyn geworden, zooals thans met markies Tseng het geval is. Men weet dat de terugroeping van dezen diplomaat meermalen werd gevraagd de Regeering heeft echter aan dit ver langen geen gevolg gegeven, dewijl zij oordeelde dat in een hachelijk tijdsgewricht tot zulk een verandering niet mag overgegaan worden. Waarschijnlijk zal markies Tseng de vertegenwoordiger van het He- melsche Rijk te Parijs blijyen, totdat alle aanhangige qnaestiën, waarbij China in Europa betrokken is, voor goed opgelost zijn. l$\ De berichten nit dat land betreffende het nakomanfi van de vredespreliminairen lniden steeds gunÉljg; Uit de rapporten blijkt dat de Chineesche Regeering thans, bij wyze van uitzondering, blyken van goede trouw geeft. Met de officieele onderhandelingen

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1885 | | pagina 2