Bultenlandsch Overzicht
Nationale Militie.
ADVERTENTIËN.
Statea-Generaal. Tweede Kamkb. Sitting
van Dinsdag 2 Juni.
Anatherin-Mondwater
Onderzoek van de Verlofgangers der
Militie te Lande
Burgerlijke Stand.
toe tullen stroomen, too mag voorspeld dat het
genot en het voordeel in dete hand aan hand
tallen gaan.
Se Goudsche ingetetenen tullen natuurlek geen
opwekking behoeven om op de feestdagen de stad
haar feestkleed aan te trekkenhet spreekt van
telf dat de vaderlandsche driekleur allerwege langs
onte straten tal wapperen en een uitwendig blijk
leveren van de feestvteugde, die by ieder tal
heerschen.
De heer H. Pol, leeraar aan de Rijks hoogere
burgerschool en het pro-gymnaainm te Gouda is
beuoemd tot lid der Commissie, belast met het
afnemen van het examen in het Dnitsch, waarvan
het programmn is vastgesteld bij Kon. besluit van
14 October 18S4.
SCHAAK-CORRESPONDENTIE.
39"' zet wit H 4 F 3.
39"' zet zwart D 6 D 5.
Te Reeuwijk is benoemd tot Ambtenaar ter Ge
meente-Secretarie, in plaats van deu heer S. H.
Wigeri Aberson, die op zijn verzoek eervol werd
ontslagen, de heer J. M. van Metelen, Ambtenaar
ter Secretarie te Nieuwer-Amstel; voor deze betrek
king hadden elf sollicitanten zich aangemeld.
Tot onderwijzer aan school B. te Reeuwijk is
benoemd de heer E. J. Minson te Utrecht; voor
deze betrekking hadden 16 sollicitanten zich aange
meld.
Weldra zal de laatste hooge brugge Reeuwijk
verdwijnen en vervangen worden door een lage op
haalbrug over de brêevaart in At afdeelïcg oud
Reeuwijk, zeer ten gerieve van bestuurders van voer
en rijtuigen.
In de gemeente Reeuwijk met eene bevolking van
m 2830 zielen komt over de maand Mei slechts één
sterfgeval vóór en wel van een kind van drie maanden.
Tot onderwyzer aan de openbare school te Gou
derak is benoemd de heer H. F. Morra te Leerdam
en tot onderwijzeres mejuffrouw M. van Vrijberghe
de Coningh te Lisse.
Wij ontvingen dezer dagen een keurige Spoorweg-
gids ten geschenke van de Koninklijke Nederlandsche
Maohinefabriek E. H. Begemann te Helmond. Het
was een aardig denkbeeld aan een spoorwegboekje,
dat ieder steeds bij zich heeft en dégelijks ter hand
neemt, een reclame te verbinden. Het is voor hen,
die soms bestellingen moeten doen op het gebied
van machinerieën thans onmogelijk het Helmondsche
adres te vergeten. Door den stevigen omslag 'ver
dient deze Gids in het gebruik de voorkeur boven
de gewone spoorwegboekjes.
In deze zitting werd de beraadslaging voortgezet over
de motie van den heer Cremers om het afdeelingsonder-
zoek van het wetsvoorstel van den heer Lobman uit
te stellen tot na afloop der Grondwetsherziening.
De heer Borgesius aannemende de goede tronw
van den heer Lohman, dat hij niet wil de Grond
wetsherziening vertragen, betoogde, dat z|jn voor
stel onvermijdelijk tot die vertraging moet leiden.
In de oensus-wijziging kan de kamer niet rustig voort
gaan met de Grondwetsherziening. De kiezers die
deze Kamer samenstelden, wisten dat z|j geroepen
zou worden de Grondwet te herzien. Ging een kies-
reohtwijziging vooraf, dan zou daaruit een ontbinding
moeten volgen, die op zich zelve al het verrichte
werk reeds ongedaan zon maken. Dat is wel de
grootste vertraging. Daarenboven is het inconstitu
tioneel dat na de eerste lezing eener nieuwe Grondwet
een nieuw kiezerspersoneel de nieuwe Kamer samen
stelde. Hij betoogt derhalve: dat het voorstel-Loh
man nog niet rijp is voor onderzoek; dat het toch
geen wet zou kunnen worden voor de Grondwets
herziening volbracht is; dat het oogenblik ongesohikt
is vóór censusherziening, omdat velen thans een
belastingcensus niet meer willen als maatstaf. De
zaak is dus ontijdig en dat heeft de Regeering zelve
in Februari uitarukkeljjk verklaard.
Eerst als de Grondwetsherziening zal zijn mislukt
en de belastingcensus zal zijn bestendigd, kan men
een voorstel als dat van den heer Lohman in over
weging nemen.
De heer Gratama, voorstander van het algemeen
stemrecht, wil zioh tevreden stellen met een be
langrijke uitbreiding van het kiesrecht. Vele libe
ralen waren daar steeds tegen; maar later werd de
Grondwetsherziening vooropgesteld, en nu deze aan
hangig is, kan men daarin het beste middel vinden
om tot een ruime uitbreiding van kiesrecht te ge-
raken.
De heer Kenchenius betoogt de vrenschelykheid,
dat bet voorstel-Lohman róor de Grondwetsherzie
ning in behandeling kome. Dat is in het meeste
belang van de liberale party zelre, die moet worden
verbonden aan haar antecedenten, aan haar uitspraak
van Mei 1881, dat kiesrecht herziening noodzakelijk
is en van 't eigen vonnis, door den heer Cremers
geveld over het //allerellendigst stelsel", dat de vrucht
is van Thorbecke's politiek en waarmee die Staats
man den grootsten invloed heeft verkregen. Spr's.
bedoeling zou wezen dat de verkiezing der nieuwe Ka
mer reeds voor de eerste lezing van de Grondwet plaats
had, waar de heer Lobman bedoelt haar voor de defini
tieve behandeling der GrOndwet, tot welker herzie
ning spr.'s partij zal weigeren mede te werken,
zoolang art. 194 niet wordt gewijzigd.
De heer de Beaufort betoogde hoofdzakelijk, dat
de Kamer te minder de behandeling van het wets
voorstel Lohman kan entameerec, omdat zij daardoor
afgescheiden van het onvoorbereide der zaak, daardoor
ydel werk zou doen, reeds omdat de Kameront
binding van de aanneming het gevolg zou zijn en
dus al het verrichte werk ydtl zou geweest zijn.
De heer Cremers verdedigde nader zijn motie en
bleef volhouden dat iiit de aanneming van het ont-
werp-Lohman onvermijdelijk een crisis zou voortko
men en in elk geval een Kamerontbinding, die al
het Grondwetswerk ijdel zou maken.
De Minister Heemskerk vooropstellende dat het
de vrij algemeene wensob is den belastingcensus
door een ander stelsel te vervangen, gelijk het in
de nienwe grondwet is ontworpen, wilde zich echter
niet mengen in de regeling der werkzaamheden in
de overtuiging dat geen der partijen de grondwets
herziening wil smoren. De motie werd ver
worpen met 42 tegen 40 stemmen.
De Minister van financiën heeft zijn antwoord
aan de Tweede Kamer gezonden betreffende het
wetsontwerp tot tydelijke versterking van de middelen
waarmede hy zich heeft kunnen vereenigen, evenals
met die tot verhooging van de succeBsie-en zegel
rechten en dat betreffende de Gemeeutewet.
Met het oog op de eventueele Grondwetsherzie
ning ware het z. i. thans onraadzaam, op het terrein
der Rijks dir. belastingen ingrijpende maatregelen
te nemen, welke van grooten invloed op het kiesrecht
zouden zyn.
De Minister acht 't niet het geschikte tydstip,
thans uitvoerig te ontwikkelen hoe hij zich voorstelt
's lands geldmiddelen duurzaam te verbeteren; maar
wel wil hij onverholen uitspfeken, in welke richting
dit naar zyn vaste overtuiging behoort te ge
schieden. i 'V
Een Rijks directe belasting op de inkomsten uit
het roerend vermogen kan van hem niet worden ver
wacht. Hy is van oordeel, dat de onbeperkte be
schikking over die belasting ook verder aan de Ge
meentebesturen moet blij ven, ook omdat zy in handen
der plaatselijke vertegenwoordigers veel beter is dan
in die van den Rijksfiscus.
Verder moet het Rijk de Perioneele belasting
behouden en moet de hoofdsom dier belasting weder
te zyner vrije beschikking komen. Verder behoort
te worden voortgegaan op den weg, tot dusver, over
't algemeen, door Kabinetten van verschillende staat
kundige richting met gunstigen uitslag betreden,
nl. om zyn verdere bronnen van inkomst te vinden
in andere dan directe belastingen.
Of deze verklaring aan sommige leden der Kamer
een gegrond motief kan opleveren om hun vertrouwen
nu reeds te ontzeggen, laat de Minister aan hun
oordeel over. Maar hij meent te mogen opmerken,
dat de aanvaarding der zware en hoogst raoeielyke
taak, met zijn economische overtuiging, nietpraematuur
is te achten, nadat sedert bijna 87 jaren aanhoudend,
immers 9 malen, door hoogst bekwame Ministers
en leden der Kamer, de invoering van een inkomsten
belasting is beproefd, maar telkens om verschil
lende gronden is afgewezen of ter zijde gesteld.
Daarna constateert de Minister, dat op vermin
dering van het tekort van 1885 niet te rekenen
valt wat de onderwijs uitgaven aangaat.
De bezwaren tegen de buitengewone opcenten
op de Personeele belasting deelt de Minister niet. In
weerwil van de gebreken, welke ook haar aankle
ven, beschouwt de Minister het Personeel als een
voortreffelyke verteringi-belasting en acht hy haar
beter dan eenige andere geschikt voor een geheel
tijdelyke verhooging tot dekking van een deel van
het tekort.
De Arnh. Ct. maakt, naar aanleiding van de
werkstaking, die de leden van den gemeenteraad van
Bergharen zijn begonnen en tot dasver volhouden,
omdat de onlangs benoemde burgemeester niet naar
hun zin is, de opmerking, dat deze weigering der
raadsleden om hunne plichten te vervuilen strekt ten
nadeele van de belangen, die zij gezworen hebben,
naar vermogen te zullen voorstaan en bevordereo, en
zij is tevens een gemeenteraad onwaardig.
/,Dat kleermakers en mijnwerkers hun arbeid niet
willen voortzetten, omdat zy op hooger loon aanspraak
maken en meenen door grève den werkgever te kunnen
dwingen is verklaarbaar, zy het ook niet verschoon
baar zoodanige werkstaking heeft tenminste een
raison d'etreer is een doel, dat bereikt kan worden.
Maar hier zou een staatsrechtelijk lichaam, door eene
onbetamelijke houding, hooger gezag willen dwingen
om zich aan zijn wil te onderwerpen, en zou een
gemeenteraad door onwil een koninklijk besluit wil
len casseeren.
z/Wij zijn, gelukkig 1 in een land, waar de eerbied
wordt in acht genomen, en de vrijheid van de inge
zetenen en de autonomie der gemeenten niets te vree
zen hebben van het centraal gezag. Maar in Dnitsch-
land of Frankryk was zulk een recalcitrant gemeen
tebestuur reeds voor lang door de ijzeren hand van
de regeeriug tot onderwerping en plichtsbetrachting
gedwongen, en terwyl wij ons oprecht verheugen, dat
dit niet is geschied en vol vertrouwen zijn dat het
ook nooit geschieden zal, zou toch geen enkele stem
opgaan, die den raad van Bergharen beklaagde. Men
zou klagen over schending van het recht, maar
erkennen dat zy, die deze schending hadden uitgelokt,
de grootste schuld daaraan hadden."
In de vergadering, Zaterdag j. 1. door de afd,
Noord-Holland van het Ned. Onderwijzersgenootschap
te Hoorn gehouden, worden drie belangrijke vraag
stukken behandeld.
I. Vacantie-Koloniën.
De Heer J. H. Hinse, van Amsterdam, lichtte
over dit onderwerp de inleidende volgende stellingen
toe:
o. Vacantie-koloniën zyn noodzakelijk voor som
mige kinderen uit den miuderen en middelbaren
standvoor velen hunner zijn ze zeer wenschelijk.
b. Als 't kan, moeten sommige koloniën aan den
zeekant, andere op hoogen grand in eene boschrijke
streek worden gevestigd.
c. De koloniën moeten, liefst in een afzonderlijk
gebouw, in alle opzichten voldoende, maar zoo een
voudig mogelijk worden ingericht.
d. Het toezicht dient met de grootste zorg te
worden gekozen uit onderwijzers en onderwyzeressen,
die by veel tact en kinderlijken zin, groote geest
kracht bezitten.
e. 't Is wenschelyk, dat zulke personen zich vol
komen vrijwillig met het toezicht belasten sn geene
geldelijke belooning oDtvangen.
Bij de gedachtenwisseling werd de opmerking ge
maakt dat wel in de eerste plaats voor het bezoek
van dergelyke koloniën in aanmerking dienden te
komen zulke kindertn, wier gezondheid versterking
behoeft, waarom men liever wilde spreken van ge
zondheids- dan van vacantie-koloniën. Voorts werd
gewezen op kinderen uit den kleinen burgerstand,
wier ouders onmogelyk in staat zijn een weekgeld
van 9 h 10 te betalen en toch even groote be
hoefte hebben om eeoigen tijd aan bet zeestrand of
in het dennebosch te vertoeven ter versterking hunner
gezondheid, als kinderen van onvermogende ouders,
voor wie door de liefdadigheid vau anderen betaald
wordt, of van meer vermogende ouders die niet tegen
de kosten behoeven op te zien. Ook werd de vrees
gekoesterd, Mat kinderen uit de lagere volksklasse,
die eenfgen tijd deel van de kolonie hebben uitge
maakt, bij hunne terugkomst in de ouderlyke woning
zich daar niet meer op hun geraak gevoelen. Deze
vrees bleek echter ongegrond te zijn volgens de
ervaring van hen, die dergelijke kinderen onder
hunne leerlingen tellen. De slotsom dezer bespreking
was dat voor zulke kiuderen, van wie blijkt, dat
daaraan voor hen behoefte is, de deelneming aan ge-
zondheidskoloniën wenschelijk en heilzaam is.
II. Gemoedeleven.
De heer C. H. den Hertog behandelde de vraag
//Wordt er in de openbare school voldoende gezorgd
voor de aankweeking van bet gemoedsleven," of,
gelijk spr. zijn onderwerp nader omschreef//is het
werk der openbare school van dien aard, dat het
invloed op den kinderlijken geest in alle richtingen
oefent en een verhoogd veelzijdig geestesleven voor
bereidt
In zijne inleiding herinnerde spr. met Da Costa's
woorden aan de zegeningen van den stryd, ook der
geesten, en laakte de kleingeloovigheid van vele voor
standers der openbare school. Zelfs als er een middel
kon gevonden worden, om de scholen met godsdienst
onderricht van staatswege te steunen, waarvan spr.
zelf niet afkeerig zou zijn, zal het naar zijne meeniug
tooh blijken, dat de openbare school niet maar leeft
by de gratie of de hardnekkigheid van eene politieke
partij, maar de langs historischen weg geworden ge
meenschappelijke school is van een vrij volk, waar
de vrijheid van geweten aan de velerlei vormen,
waaronder de mensch zich het onkenbare voorstelt,
de minst mogelyke belemmeringen heeft opgelegd,
lntusschen dienen de onderwijzers de hand in den
boezem te steken en te vragen: doen wij ouzen plicht,
vatten we onzen taak ernstig genoeg op P
Met klem wees spr. de besohuldiging af, dat de
openbare school moderne secteschool zou zijn, of
wel dat zij door hare neutraliteit de natie vergiftigt,
twee verwijten, waarvan bet eene het audere te niet
doet. Spr. beweert, wie met ernst zich aan de taak
wijdt, om van kinderen gelukkige menschen te maken,
kan niet anders werkzaam zijn dan in den geest van
het verheven ethisch ideaal, dat in den stichter van
het christendom is verwezenlykt.
De vraag is echter niet, kan de openbare school
dat doen, maar doet zij het Spr. waagt zicb aan
geen generaliseerearie uitspraak, en wil alleen tot
zelfonderzoek opwekken. Daartoe schetst bij, hoe het
schoolwerk kan worden opgevat. De laagste opvatting
is, dat het dient, om de kinderen bezig te houden
en aan orde en regel te gewennen. Dat heeft zijne
waarde, maar meer dan het dooden der kiemen van
het vagabondismus doet het niet. Eene tweede op
vatting is, dat het onderwijs daartoe moet leiden,
dat de kinderen wat weten en kannen. Dat is zeer
nuttig, want het verhoogt de waarde der diensten,
die men anderen kan aanbiedenzelfs misdadige
ouders begeereu het roor hun kroost, want ook voor
misdadige doeleinden is het even dienstig. Yat de
openbare sehool echter zoo hare taak op, dan moge
zy te gronde gaan. Er is echter eeue hoogere op
vatting. Zij wordt samengevat in Herbars
leus: opvoeding door onderwijs. Zij acht het
weten niet gering, maar vergoodt het ook niet, en
het vergankelijke er van erkennende, is het wekken
van veelzijdige belangstelling in den kinderlijken geest,
niet alleen voort hetgeen waar, maar ook voor alles
wat schoon en goed is, haar doel. Ze weet, dat
alle verandering, alle, deemoed en berouw, alle zede
lijke en geestelyke wedergeboorte alleen echt zyn,
als ze uit wijziging van den menschelijken gedachten-
kring voorvloeit. Niet in voorbijgaande aandoeningen
zoekt ze daarom heil, maar door verhaal, lied, lectuur,
geschiedenis, taal aan de eene zijde, de beschouwing
van het heelal in zyn grootere en kleine deelen met
vorm en getal aan den anderen kant, tracht ze de
jengd een geestelijk voedsel te bezorgeu, dat geest
en gemoed beide raakt. Dat is de opvatting, die den
onderwyzers op normaal-en kweekschool wordt inge
prent of ze allen steeds gendeg bezielt, onderzoeke
ieder voor zich zelf. Wie iu dit opzicht onverschillig
of overmoedig is, verzaakt zijn plicht. Maar spr.
is overtuigd, dat velen deze opvatting deelen en dat
zij meer en meer veld wiut. 't Is waar, dat er
vele omstandigheden zyn, die bet werk der school
met on vrachtbaarheid slaau. Als de ouders of de
kerk hun plicht verzuimen, wordt er veel arbeid ver
geefs gedaan. Maar als de openbare-onderwyzers
eerlijk streven naar het beste, mogen zy met vertrou
wen de toekomst te gemoet zien.
Deze rede, waaruit wy slechts een en ander hebben
aangestipt, werd met belangstelling aangehoord eu met
warmte toegejuicht.
III. Natuurkennis.
De heer P. H. van der Ley, van Haarlem,
sprak eerst over het nut van dat onderwys in de
lagere school, al zij het dan ook al, dat daarvoor
weinig tijd kan worden bestemd, en daarna over het
deel van dat leervak hetwelk vooral in de lagere
scholen moet worden onderwezen. Kennis van planten
en dieren, en daarvan, zooveel mogelyk eene aan
schouwelijke voorstelling sta op den voorgrond, én
daarop volge de handeling der levenlooze natuur,
eerst van de luchtverschijnselen, en dan van andere
verschijnselen in de natuur en de natuurwetten voor
zooveel die onder het kinderlyk begrip vallen, deze
laatste altyd verduidelijkt door proeven en ze daar
door voor de leerlingen aanschouwelyk te maken.
De methode is door spreker in zijne boekjes over de
levenlooze natuur aangeduid. De beer Overbeek
prees die methpde uit eigen ervaring op zijne school.
Als conclusie werd uit het gesprokene afgeleid, „dat de
natuurkennis, op aanschouwing gegrond, ontler de
leervakken der school eene voorname plaats behoort
te bekleeden."
Engeland heeft nog geen antwoord gegeven op de
laatste mededeeling der Russische regeering, wachtende
op de komst van baar vertegenwoordiger in Afgha
nistan, die Konstantinopel reeds bereikt heeft. Er is
geen enkele reden om te vermoeden dat de onder
handelingen op eenig 'bezwaar stuiten, en de beide
Mogendheden zijn thans overeengekomen den koning
van Denemarken uit te noodigen als scheidsrechter
op te treden, omtrent de vraag of generaal Komaroff
terecht den Afghanen zulk een harde les gaf. Deze
uitspraak heeft eohter alle belang verloreu. Engeland
heeft tot nu gepoogd den keizer van Duitsohland
te bewegen als scheidsrechter op te treden, doch
tal van redenen beletten dit.
Het nieuwe Engelsche Blauwboek bevat de tusschen
Rusland en Engeland gewisselde dépêches tijdens de
crisis, die zoovele duizenden op de beurzen van
Europa angst aanjoeg, doch dit boek heeft nu nog
sleohts historisch belang.
Het begint er iets van te hebben of de vorige
weggejaagde jkhedive Ismaël weder op den troon
zal worden verheven in plaats van zijn zoon Tewfik.
Het zou van de Engelschen ontzaglijk ondankbaar
zijn, want Tewfik vermag weinig en is zeer weinig
populair, juist omdat hij zoo loyaal en trouw is
geweest jegens de Britten. Doch men moet het
land van regeeringloosheid reddende Engelsche
willen het niet annexeeren en als een tweede Indië
besturen, en naar het schijnt wenschl lord Wolseley
daarvoor een krachtig bestuurder als Israael-pacha.
Europa hecht alleen aan de belangen der fondsen
houders en iu het geheel niet aan die der ver
drukte Egyptische bevolking en zou daarom den
terugkeer van den ouden Pharao, wiens hart steeds
verstokt was voor het lijden der fallabs, met ge
noegen zien, gelooven wij.
De berichten over den gezondheidstoestand van
den Duitschen Keizer luiden gunstiger het gestel
begint weer van de onde veerkracht te openbaren.
De dood van Vorst Karl Anton von Hoheuzollern
zal op den Keizer een diepen indruk maken.
Heden is in den Duitschen Bondsraad aan de orde
bet voorstel van Pruisen tot uitsluiting van den
hertog van Cumberland, aan wien, zoo als men
weet, de Pruiscbe regeering het recht betwist, zich
candidaat te stellen naar de hertogelijke kroon.
De aanneming van dit voorstel is verzekerd, eu
wordt genoemde pretendent niet als zoodanig erkend,
dan is een der groote vraagstukken van den dag
voorgoed opgelost. Prins Bismarck twijfelt zoo
weinig aan den goeden uitslag zijner poging, dat
hij heden naar Kissingen vertrokken is. De hertog
van Cumberland zijnerzyds blijft beweren, dat hoewel
hy het Duitscbe rijk erkend heeft, hij daarom niet
geacht moet worden zijne aanspraken op het konink
rijk Hannover op te geven doch alleen dit beweren
is, genoeg om den troon van het hertogdom
Brun8wyk, zoowel als van iederea bondsstaat,
ontoegankelijk voor hem te maken.
De Fransche dagbladen zyn eenstemmig in lof
over de houding der Parysche bevolking bij de
begrafenis van Victor Hugo.
De „Norddeutsche," deelt mede, dat Bismarck voor;
nemens is de hem l April geschonken gelden te be
stemmen voor een fonds ter ondersteuning van jonge
leeraren, die óf nog geen voor hon levensonderhoud
voldoende aanstelling verkregen hebben óf in de op
voeding hunner kinderen oudersteuning behoeven
en verdienen. Buitengesloten is het verleenen van
stipendia aan studenten in de philologie, daar het
aantal van de zoodanigen reeds groot genoeg en geen
aanmoediging noodig is dete ondersteunen personen
zuilen hun eind-exameu reeds afgelegd moeten hebben
Men verzekert te Berlijn, dat de Regeering gereed
is met het ontwerp voor een kanaal tusschen de
Noord- en de Oostzee (KielGlücksburg). De
kosten ter uitvoering worden begroot op 160 millioen
Mark, waarvan Pruisen 55 en het Rijk 105 millioen
zou moeten bijdragen. De nieuwe Afrikaaosche
stoombootmaatschappij te Hamburg, waaarvan wij reeds
melding maakten, zal te Antwerpen laten aanleggen.
RECLAME
fan Dr J. G. POPP, K. K. hoflererancier te Weenen
stad, Boguergasse do 2, imag alt 't beate der bekende
middelen foor de tanden «orden beschouwd. Hit is
door 40 jarige onderrinding berestigd: duizenden
flacons worden naar aile werelddelen verzonden, en
rele geneesheereu schrijren het bij ziekten fan den
mond eu de tanden foor. Zeer aanberelenswaardig
ook ia Dr Popp's VEGETAAL TANDPOEDER, dat
uitstekende diensten bewjjst hij de dagelijke reiniging
der tanden. De ANATHERIN-TANDPA8TEI be
helst geen enkel nadeeiig ingredient en is, tot
datzelfde doel, uiterst geschikt en gemakkelijk.
Holle, gecariëerde tanden stopt men dicht met TAND-
PLOMBEERSEL, waardoor de carie 't ferder door
knagen belet wordt.
Wij maken daarom allen, die gezonde tanden op
pr|js stellen, attent op de ANATHERIN-PRAEPARA-
TEN fan Dr J. G. POPP, te WeeneD, stad, Boguer
gasse, no 2, Depóts er van z|jn gevestigd bij alle
apothekers en bandelaren in parfumeriën, drogeriën
en galanterie-waren.
Dat daaraan behooren deel te nemen al de
VERLOFGANGERS der MILITIE TE LAND,
die voor den ln April 11. in bet genot van onbe
paald verlof zjjn gesteld, ongeacht de lichting waartoe
zij behooren, (daaronder begrepen, dezulken, die tot
eene andere gemeente behooren, doch thans in deze
Gemeente woonachtig zijn), met uitzondering alleen
van hen die in de maand Juni e. k. in werkelijke
dienst moeten komen.
Voort» Korden de Verlofgangeropmerkzaam gemaakt
a. dat zij, volgens srt. 140 der genoemde Wet,
ter inspectie behooren te verschijnen in nnitorm
gekleed en voorzien van de Kleeding- en vitrus-
tingetukken, hun bij het vertrek met verlof
medegegeven, van hun Zakboekje eu van hun
Verlofpa».
b. dat zij worden geacht onder de wapenen te
zijn, niet alleen gedurende den tijd dien het
bedoeld onderzoek dunrt, maar in het algemeen
wanneer zij in uniform zijn gekleedzoodat z|j, die
ongeregeldheden als anderzins plegen bij iet gaan
naar de plaats voor iet onderzoek bepaald, gedu
rende iet onderzoek of bij iet naar hui» keeren, te
dier zake zullen worden gestraft volgens het
crimineel Wetboek en het Reglement van
Krijgstucht voor bet krijgsvolk hier te lande, bij
art. 130 van meergenoemde Wet toepasselijk
verklaard.
c. dat hij die door ziekte niet kan verschijnen, een
attest van een Geneesheer of Heelmeester door den
Burgemeester geviseerd, moet overleggen, en
d. dat degene, welke zonder vergunning absent is,
volgens de Wet met arrest zal worden gestraft.
Gouda, den 2n Juni 1883.
De Burgemeester voornoemd,
VAN BERGEN IJZENDOORN.
De BURGEMEESTER van GOUDA, brengt ter
algemeene kennis, dat ingevolge art. 138 der Wet
op de NATIONALE MILITIE, v»d den 19deu
Augustus 1861 Staatsblad no. 72), de inspectie
der verlofgangers voor de Gemeente GOUDA, is
bepaald op Maandag den 15den Juni 1885, des
morgens ten ll'/s ure, °P de STADSTIMMER-
WERF aan de Turfmarkt alhier.
MARKTBERICHTEN
Gouda, 4 Juni 1885.
Granen met zeer weinig handel in flauwe stem
ming, Tarwe 8.25 a 8.60 in de beste soort.
Gewoone en Polder 7.50 a 8.— Rogge
6.a 6.60. Gerst 5.25 6.
Chevalier-Geret 6.80 a 7.25. Haver 4.—
a 4.40. Platte Maïs 5.30 a 5.50, ronde
f 5.90 a 6.25. Erwten, boonen eu zaden zonder
handel.
De veemarkt met goeden aanvoer alle soorten
werden tot hooge prijzen verkocht, vette vsrkens
23 a 26 et., varkens voor Londen 20 a 21 ets.,
magere varkens en biggen ving, biggen 1.10
a f 1.60 per week, schapen en lammeren vlug.
Aangevoerd 125 partijen kaas.
Eerste kwaliteit 19.a f 21.tweede
kwaliteit 15.a f 18.
Noordhollandsehe ƒ18.— a ƒ26.handel matig
Goeboter 1.10 a 1.20.
Weiboter 0.90 a 1.
GEBOREN'I Joni. Petros, ouders M. Kooijmao eo A.
Scheer.Martioos Cornells, ouders J. Teeoweo en M Ëach.
OVERLEDEN 2 Juni. E. Spruijt, 1 j. 7 ra. S. san
der Want, 3 ES. C, W. Hornes, 31 j. 3. J. C. Koning, i m.
GEHUWD 3 Juni. 1. de Frankrijker en L. Neuteboom.
J. Zandijk en R. Verboom. G. W. Koijt en E. Venema.
J. C. Mansselder en A. Verblaanw.
Bevallen van eene Dochter,
A. L. GREBE—van der Borgh.
Gouda31 Mei 1885.
Voorspoedig bevallen van een Dochter,
A. L. RIJNAARTS—
Gouda3 Jnni 1885. Canevascini.
Nog treurende over het verlies van onze
geliefde overledene Dochter NEELTJE, werd
ons onderhart opnieuw, na verloop van slechts
zes weken, diep gewond door het afsterven
onzer innig geliefde tweede Dochter CHRISTINA
WILHELMINA, in den ouderdom van 31 jaren.
Een smarteljjk lijden* van 3 dagen maakte een
einde aan haar, voor ons, zoo dierbaar leven.
W. HORNES.
J. P. HORNES-
Gouda, 2 Jnni 1885. Weijland.
Heden overleed na eepe kortstondige
doch hevige ongesteldheid, CHRISTINA HOR
NES, na zeven jaren ons trouw gediend te
hebben.
Fam. KAMPHUIZEN.