A8 II ZHU. BINNENLAND. HIEF, N° 3249. oping* Woensdag 17 Juni. itograaf, Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en. Omstreken. OPING iet ERF, rbrug, onder Wed. en Kin- 'AG 22 JUNI nize van den iwerlrrug, ten RIDDER, te rekt. ïhting* jping taris uEEVER R. geen gewicht worden gehecht. de te Gouda. -■ morgens te nik» aan de jjksgeopend irdigen van vergroo-, nede oogen- Lretten. 38, gelieve e Doelesteeg aanvaarden de Wed. R. K. Parochie of in de Vla- 344. FORTUIJN k, ERVEN Gouda, wjjk roor 3.50 les avonds te s KAP» aan ^verstaan van DROOG- lag der ver- i des natnid- i morgens te ■ouda, aan de-' ÉUNIE» and aan den i, langs het NG 8} Zonen, de gasthuiskerk door de gemeente i jfedragen en betaald 'oorts nit gemelde resolutiën vau 15 en 19 October 1769 blijkt, dat de goudschecourant tenaamd «de WASCH-èn en een ge- ter, met de behoorende, tmansgracht kadastraal 11 centiaren, er kooppen- ratief met de der achter- tede de lengte den Notaris ER te Gouda, tingen geeft. GOUDA, 16 Juni 1885. J)e Burgemeester dezer gemeente, mr. A. A. van Bergen IJzendoorn, is heden naar bet buitenland ver trokken, waar bij gedurende eenige weken deukt te vertoeven. JELEN, TA- 3CHOT met Bij Kon. besluit van 9 Juni 1885 ia, op zyn verzoek, eervol ontslag verleend aan Dr. F. H. G. van Iterson, als officier van gezondheid der 2e klasse by de dd. Schutterij, te Gouda, met ver gunning om de uniform met de aan zijn tegen woordige rang verbonden ondersoheidingsteekeneu te blijven dragen. Ondeg de kadetten van het 4e studiejaar, die met goeden uitslag bet eindexamen aan de Kou. Mili taire Academie te Breda hebben afgelegd, behoort de heer 0. B. W. K. van Alderwerelt, voor hel wapen der Infanterie in Oosl-Indië. Voor het Gerechtshof te *s Rage stond Vrijdag terechtJ. v. d. B., vissoher te Gouda als beschul digd van in den nacht van 16 op 17 Maart op het erf van den landbouwer v. M., te Lange Ruige- weide, in het daar staande zomerbuis te hebben ingebroken en van den zolder te hebben ontvreemd een party gerookt vleesch, spek en gehakt. In den ochtend ran 17 Maalt ontmoette hem een der getuigen, v. R., in een Schuitje op een plas onder Reeuwyk, in bet bezit van het vleescb, aan wien by mededeelde dat hy des nachts op de roof - - was geweest en door diefstal met braak het rleeso|> 1628 «n “et 1769 eigendomsrechten over de had verkregen. Beach, ontkende thans zich aan den diefstal te hebben schuldig gemaakt. Hij had het vluaanh van den getuige v. R. gekocht, en deze had er belang I bij tegen hem te getuigen, ten einde hem in de ge- 1 vangenis te helpen. 1 Adv.-gen. mr. Byleveld meende, op grond der ge- 1 Jane bekentenis en daar beach, in het bezit van het vleescb was bevonden, dat hij het hem ten laaie ge legde feit had gepleegd. Hy laakte zeer de houding van besoh. om een onschuldige van diefstal te be tichten, geloofde dat de aard van het feit van groote brutaliteit getuigde en het kwam hem voor dat er termen bestonden een niet lichte straf op te leggen. ZEGA. eiscbte een veroordeeling tot 5 jaren gevan genisstraf. De verdediger, jbr. mr. Van der Does de Willebois, ofschoon voor oordeelde, dat hel wettig bewijs bouwen van Gouda behoorende, reeds voorki FranSche of gasthuiskerk „O., dat door een en ander dus als bewAen aan genomen worden mag, dat de stad Gouda van 1628 tot 1769 was eigenaar der gasthuiskerk „O., dat niet beweerd, veelmin bewezen is, dat daarin sedert, en tot 1818, toen de sleutels dier kerk aan de Roomsch-Katbolleke gemeente te Gouda zijn overgegeven, verandering is gekomen. cliënt. De uitspraak is bepaald op aaost. D^tderdag. Wij meenen onzen lezers geen ondienst te doen door het vonnis mede te deelen dat door dt Asrondissements-Rechtbank te Rotterdam is gewezen den besoh. geen sympathie gevoelende, ”1 voor diens schuld uiet was geleverd, aangezien z. i. aan de verklaring van v. R. geen gewicht kon worden gehecht. Pleiter concludeerde mitsdien tot vrijspraak van zyn „O., dat tevens vaststaat, en door de ten deze overlegde stukken wordt bewezen, dat de gemeente Gouda op berel des Koniugs de sleutels dier kerk aan de Roomsch Katholieke gemeente te Gouda op 3 Maart 1818 beeft doen ter hand stellen, en dat die gemeente haar godsdienstoefeningen tot 1880 in die kerk gehouden beeft; „O., dat dus in de eerste plaats zal behooren te worden beslist, of de gemeente Gouda, toen zij de sleutels der Gasthuiskerk aan de Roomsch- Katholieke gemeente aldaar deed ter hand stellen, was eigenares dier kerk „O., dat die eigendom niet is af te leiden uit de resolutie der staten van Holland van 23 Mei 1577, waarbij de conventen en kloosters aan de steden in eigendom gegeven worden ,0. toch, dat het gasthuis en de gasthuiskerk, volgens den eischer onafscheidelijk aan elkander verbonden, als instelling van private Weldadigheid niet direct gerekend kunnen worden tot de kloosters en conventen behoord te hebben „O., dat die eigendom bij de gemeente Gouda evenmin wordt bewezen door de feitelyke voorstelling des eiscbers, dat de gasthuiskerk, waarover geschil, en het erf zou zyn aanhoorig aan bet stadsgasthuis, en daarmede verheeld, en dat laatstgemeld geslicht en erf van oudsher eigendom der gemeente Gouda zou zyn geweest; „O., toch, dat het bewijs van een en ander niet ie geleverd O., dat eohter door de ten prooease overgelegde aohriftelyke bescheiden het bewys is geleverd, dat de eischer, zoo niet van vroeger, toch zeker ran „O., dat in tegendeel daaruit, dat 1818 de sleutels der kerk in het bezit der gemeente Gouda waren, mag worden aangenomen, dat ook toen uog die kerk aan Gouda in eigendom toekwam. «O., dat mitsdien nu in de tweede plaats be hoort te worden onderzocht, of de gedaagde in vrijwaring in 1818 den eigendom dier kerk heeft gekregen, of wel daarin sedert door verjaring is gekomen «0., dat die vraag ontkennend moet worden beantwoord ,0. toch, dat uit een authentiek afschrift eener notarieele akte, den 3 Maart 1818 door den Notaris J. D. Scheffer, te Gouda, opgemaakt, blykt, dat burgemeesteren der stad Gouda wel op last Z. M. den Kouing de gasthuiskerk aan de Roomsch- Katholieke gemeente te Gouda ten gebruike voor haar eeredienst heeft afgestaan, door orergifte der sleutels dier kerk,, maar onder uitdrukkelijk protest dat zy niet willen geacht worden, door de over- gifte der sleutels eenige overdracht van eigendom omtrent de gasthuiskerk, nog eenigen afstand van de rechten, welke uit het eigendom voortvloeien, te doen of te hebben gedaan ffO., dat mitsdien de Roomsoh-Katholieke gemeente in 1818 in het bezit der gasthuiskerk is gekomen, alleen om die voor baar eerediertt te gebruiken, maar geenszins als eigenares „O., dat men den titel van zyn bezit niet eigen machtig kan veranderen, en er ten deze dus roor de gedaagde in vrijwaring van eigendomsverkrijging door vetjaring geen sprake zyn kan „O., dat mitsdien alsou in de derde plaats behoort te worden onderzocht, of des eischers recht tot terugvordering van zyn eigendom door verjaring ia te niet gegaan i „O., dat de gedaagden, zoowel de oorspronkelijke als die in vrijwaring, dit beweren, stellende zij, dat des eischers recht tot terugvordering ran zyn be- weenden eigendom in 1818, toen hij de kerk afstoud, was geboren e», omdat hij daarvan niet binnen dertig jaren had gebruik gemaakt, door verjaring was te niet gegaan „O., dat wel is waar bij art. 2004 Burg. Wetb. wordt bepaald, dat alle rechtsvorderingen, zoowel takelijke als persoonlijke, door verloop van dertig jaren verjaren, doch dat uit den aard der zaak de termyn v^n verjaring niet aanvangt te loopen, dan van het oogenblik, waarop de laesie van het recht des eigenaars heeft plaats gehad «O. nu, dat zoolang de Roomsch-Katholieke ge meente te Gouda geen ander gebruik maakte van de gasthuiskerk, dan waarvoor haar die was in bezit gesteld, de ingebruikgever niet werd gelaedeerd in zyn recht als eigenaar, en er voor hem dus geen aanleiding bestond, om ter bescherming van dat recht een rechtsvordering in te stellen »O., dat die vordering eerst ontstond, toen de -o geen ge bruik meer maakte van de gasthuiskerk, en aan den eischer van haar voornemen kennis gaf, om het ge bouw der kerk in publieke veiling te brengen; «O., dat dit eerst heelt plaats gehad op 17 Octo ber 1880 „O., dat sedert nog geen dertig jaren zyn ver- loopen, en er dus van te niet gaan door verjaring van des eischers recht tot opvordering van zyn eigen dom geen sprake zyn kan „O, dat des eischers vordering mitsdien, als ge grond, behoort te worden toegewezen „Gezien de art. 592, 2004, 625 Burg. Wetb. 56 Wetb. vinp Burg. Rechtsvord „Verklaart, dat de eischer q. q. is eigenaar van het gebouw, waarover verschil, staande en gelegen aan de Oost Haven te Gouda, by het kadaster te Gouda bekend onder no. 208 van sectie C „Veroordeeld de oorspronkelijke gedaagde, om dat gebouw, voor zooverre zy dat heeft ingenomen of daarover beschikt, te ontruimen en aan den eischer zooals hij procedeert, over te laten „Veroordeelt baar voorts tot vergoeding van schade, door haar onrechtmatige inneming van en haar daden van beschikkiug over dat gebouw den eischer q. q. veroorzaakt, op te maken bij staat, en eindelyk in de kosten van dit eedinir: „O. toch, dat zulks volgt daaruit, dat de Waalsche gebruik was, L..,1 -- om in de gasthuiskerk voor rekening der gemeente ..„Z I. o r’ tengevolge ‘waarvan aan die kerk verapiferingei zouden moeten worden aangebracht, en* dat d vroedschap niet alleen vergunning daartoe gaf, i kerk, nadat die door de fabriekmeesteren waren op- mochten worden gemaakt, en wel deze voor rekening der. stad Gouda, en eindelyk, dat de betaling dier veranderingen en amelioratiën door de stad Gouda zyn betaald „O., dat voorts uit extracten uit de in bet ar chief van Gouda berustende rollen van de fabricage blykt, dat het onderhoud der gasthuiskerk ook‘in 1706, 1707, 1726, 1727, 1747 door de stad Gouda geschiedde „O., dat' voorts mede uit een extract uit een op het archief van Gouda berustenden inventaris van stadsgoederen van h» jaar 1771 of later, door den secretaris der gemeente Gouda voor logie conform geteekend, en waarvan de registratie reeds onder de resolutie van 19 October 1769 ia vermeld, blykt, dat daarop, als onder de stads publïelA ge bouwen van Gouda behoorende, reeds voorkomt de gasthuhkerk heeft uitgeoefend;; «O., toch, dat uit de resolutie van de vroedschap van Gouda, <J,d. 17 October 4628, blykt, dat de gemeente Gouda, op verzoek van den kerkeraad der Waalsche gemeente, die toen de gasthuiskerk in gebruik had, bet onderhoud dier kerk voor haar rekening heeft genomen. „O., dat uit de resoluties van diezelfde vroed schap vau 15 December 1768 en 19 October 1769 blykt, dat ook toen nog het onderhoud en de ame lioratiën ran Gouda werden ,0., dat v< December 1768 gemeente Gouda als eigenares der gasthuiskerk werd erkend, en zij zich als zoodanig gedroeg; „O. toch, dat zulks volgt daaruit, dat de Waalsche genfeente, bij wie de kerk toen in gebruik was, ran de vroedschap van Gouda vergunning had ge vraagd, Waalsche gemeente een orgel te mogen plaatsen, tengevolge ‘waarvan aan die kerk veranderingen zouden moeten worden aangebracht, en dat de vroedschap niet alleen vergunning daartoe gaf, maar ook daartoe, dat de veranderingen in de^Roomsch-Katholieke gemeente van Gouda 12 genomen, jif[ laatste v< in zake de Gasthuiskerkin welke zaak de Bur gemeester van Gouda als eischer, mevr. Kort als gedaagde* en de R. K. P gemeente van O. L. V. H. als gedaagde in vrij waring optraden. »l)e rechtbank, enz. Overwegende ih rechten: „Wat de feiten betreft: „Dat de Roomsch-Katholieke gemeente te Gouda van 1818 tot 1880 haar godsdienst heeft uitge oefend in da zoogenaamde gasthuiskerk te Gouda, en, toen zij een andere kerk gebouwd had, en deze niet meer voor haar godsdienstoefeningen behoevende, en bewerende, die kerk in eigendom te bezitten, die by akte van eigendomsoverdracht van 20XJanuari 1882 aan de oorspronkelijke gedaagde heeft verkocht van jrie de Gemeente Gouda die heeft opgevorderd, bewerende, dat de eigendom steeds bij haar is ge weest, en dat die nimmer aan de gedaagde in vrij waring is overgegaan, en mitsdien, als door de oor- 1 spronkelijke gedaagde a non domino (van een niet i eigenaar) verkregen, nie| by haar in eigendom zyn kan; I

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1885 | | pagina 1