EH r ling dans van en, ia het Tandpijn tdrleeach; voorkomt de tanden idvkesch, geeft het erwyl het uen. Deze I middel bevordert dient al» dekte) en s wateren. 0. j; 1 TER. Vrijdag 10 Juli. N° 3259. Indië, lie gratis mt van sorts bij J. SS, Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken. BINNENLAND. ART. 194 H Ie ing- 85, Ml Cü. in het licht der historie, in. ft* 7*ü f M C. FOR- rouda. maj lerstal te y iter. He tanden ui/2.60. het roor- ig, lerer, n behoud ïde-eters, 0.35; t uitdruk- n K. K- ht te be stempeld. Nederland elan ff rijke raten be- 5, BAL- en KAP- GOUDSCHE COURANT. ;fd. eu Eug. r op de E, van ié. apoth. n bij C. materdam h Co., a Spanje 5. rvan het ;rend wit In de zitting ran Dinsdag II. der Provinciale Staten Tan Zuid-Holland heeft de beer Begram bij de mededeelitig der ingekotnen stukken naar aanleiding ran de beschikkingen, genomen op aan vragen om vergunning tot aanleg van spoorstaven, ter sprake gebracht de aangevraagde concessie door de IJsselstoomtramvegmaatschappy om een tram ver binding tusscben Schoonhoven eu Gouda. Hij be treurde bet, dat door Gedep. Staten is loegestemd in de aanvrage der Maatschappij om uitstel der be slissing tot aanvaarding der concessie, verzoekende om, indien wederom zoodanige vraag om uitstel mocht inkomen, dit af te wijzen. De heer Begram toch meende, dat door vertragi ng, andere aanvragers worden verhinderd deze belangrijke verbinding tot stand te' brengen. In antwoord hierop, deelde het lid van Gedeputeerde Staten, de heer Blussé, mede, dat wegens het bijzonder belang dezer verbinding, de verlenging van den termijn van aanvaarding der concessie was toegestaan, waarbij in aanmerking werd genomen dat de Maatschappij on derscheidene lijnen, die verschillende belangryke deelen der provincie verbipden, heeft tot stand gebracht met name die ran Leiden's Hage, RotterdamOverschie en van GoudaOudewa’.er. Daarbij deed hij uilkomen, dat het uitstel van 3 maanden in het belang der zaak was. Mocht op nieuw uitstel gevraagd worden, dan zullen Gedep. Staten de wet geregeld. F vrjj, behoudens het onderzoek naar de bekwaam heid des onderwpzers en het toezigt der over heid, beide door de wet te regelen. De Koning doet» enz. De liberalen aanvaardden daarmede uitdrukkelijk de vrijheid van het onderwjjs. De Regeering nam dit artikel over met eene kleine wjjziging en verklaarde duidelijk, dat aldus een nieuw stelsel Werd aangenomen in strijd met de wet van 1806. De strekking van die wet was uitsluiting van bjjzonder onderwjjs, terwjjl nn alle denkbeeld van mono polie verviel. Twee leden van het kabinet namen hun ontslag, omdat zy het met die zienswijze niet eens waren en bjj voortduring vereeniging van onderwijs in de handen der Regeering noodzakeljjk achtten. Het regeerings- ontwerp had dus: «De inrigting van het openbaar onderwjjs wordt, met eerbiediging van ieders godsdienstige begrippen, door de wet geregeld. Het geven van onderwijs is vrjj, behoudens het toezigt der overheid, en boven dien, voor zoover het middelbaar en lager onderwas betreft, behoudens het onderzoek naar de bekwaamheid en zedelijkheid des onderwijzershet een en ander door de wet te regelen. De Koning doet» enz. De liberalen wilden dus in ’48 breken met het verouderde stelsel der onderwijswet De leer dat de staats burgers den stempel van het gouvernement GOUDA, 9 Juli 1885. De vergadering der Gosdsche Kiesvereeniging tot het stellen van caudidaten voor het Lidmaatschap vau den Gemeenteraad, die gisterenavond zou worden gehouden, heeft geen plaats gehad wegens te ge ringe opkomst der Ledeu. Slechts 5 leden waren opgekomen. Tegen Woensdag 15 Juli zal opnieuw eene Vergadering worden uitgeschreven, in de hoop dat de belangstelling dan grooler zal zijn. Woensdag morgen omstreeks 5 ure ia levenloos uit bet water van den Bleekerssingel gehaald de persoon van Willem van Zwol, die in den laalsten tyd gescheiden van zjjne huisvrouw leefde en nog al misbruik maakte van sterken drank. Hoewel de overledene zich in zijn leven wel eens had uitgelaten dal hij zich ia het water zou werpen, zijn er echter geen bewijzen dat bjj zich vau het leven, heeft beroofd. het publiek onderwjjs wordt, met eerbïedi- i van ieders godsdienstige begrippen, door van art. 194 Het geven van onderwjjs is voorwerp van de aanhoudende zorg der Regee- „„a—J- l.i Qe infighting vttn het, openbaar onderwjjs wordt, met eerbiediging van teders godsdien stige begrippen, door de wet geregeld. Er wordt overal in het Rijk van overheidswege voldoend openbaar lager onderwijs gegeven. Het geven van onderwjjs is vrjj, behoudens enz. De Koning doet enz Overal beteekent daarin elke gemeente voldoend onderwijs wil zeggen openbaar staats onderwijs, omdat men bjjzonder onderwjjs onvoldoend achtte, alleen omdat het bjjzonder onderwijs was en het dus niet vertrouwde. Op deze wjjze meenden de conservatieven in de Kamer van 1818 behoorljjk gezorgd te hebben voor een stevigen muilband aan den bek van het ondier, genaamdvrijheid van onderwjjs. Wjj zullen den wetgever van 1848 niet te hard vallen. Men stond voor eene nieuwe zaak, een nieuw stelsel, voorzichtigheid werd misschien door de omstandigheden geboden; dit kan op zulk een afstand niet licht uitgemaakt worden. De mogelijkheid bestond dat men bet openbare onderwjjs zou verwaarloozen om het bjjzondere in de hand te werken. Doch de omstandigheden zjjn veranderd. Ondanks de derde alinea van art 194 is het bjjzonder onderwjjs sterk vooruitgegaan in quantiteit en qualiteit en "rag thans billjjk vorderen, dat er rekening lede gehouden wordt. het toezicht der Regeering en onderzoek naar bekwaamheid en zedelykhmd, dat, ook naar de meening van de hedendaagache tegenstanders der schoolwet, aan die vrijheid geen afbreuk doet. Wat er nu meer dan het bovenstaande in ons tegenwoordig artikel te «inden is, hebben wjj te danken aan de conservatieve leden der Kamer, die geen genoegen wilden nemen met de bepalingen, welke de Regeering voldoende achtte. In het voorloopig verslag betoonde de meerderheid zich huiverig om de vrjjheid van onderwjjs aan te nemen, zonder eenig tegenwicht om die zooveel mogelijk te neutraliseeren. Vandaar eerst aandrang om «de aanhoudende zorg der Regeering» niet prijs te geven. Men vertrouwde de zaak niet en vreesde nadeeligen invloed van het bjjzonder onderwjjs. «Daarom zorge de Regeering voor onderwijs in gqeden geest. Zij vergunne bjjzondere scholendoch zjj tempere of ver- nietige den invloed van den kwaden geest, die er misschien heerscht. De Regeering moest een bepaalden geest aankweekenzjj moest opvoeden. Dit was geheel in den landsvader- lijken geest der grondwet van 1814». De conservatieven durfden niet de vrjjheid weigeren maar wenschten met de eene hand terug te nemen, wat men met de andere gaf Men verlangde dat de grondwet zou voorschrijven, dat het onderwjjs voortdurend zou behooren tot de bjjzondere zorg der Regeering en dat deze waken zou, dat in elke gemeente, zonder onderscheid, van overheidswege voldoend open baar lager onderwjjs gegeven werd. De Re geering deed haar best om haar tegenstanders met een kluitje in 't riet te sturen Zjj bracht «de aanhoudende zorg der Regeering» weder in het artikel, doch gleed over den eisch van voldoend lager onderwjjs in elke gemeente behendig heen. Maar het baatte niet. De Kamer hield voet bjj stuk en verklaarde het ontwerp niet te zullen aannemen, indien niet aan haar verlangen werd voldaan. Door den nood gedwongen, moest de Regeering toegeven en na eenige redactie-wjjzigingen, werd men het eindeljjk eens over de tegenwoordige lezing van art. 194Het openbaar onderwijs is een Aan de hand van dr. Betz zullen wjj thans nagaan, hoe art 194 in de grondwet gekomen is. Onze grondwet van 1815 had in art. 226 de volgende bepaling«Het openbaar onderwjjs is een aanhoudend voorwerp van de zorg der Regeering. De Koning doet vau den staat der hooge, middelbare en lagere scholen jaarlyks aan de Staten-Generaal een uitvoerig verslag geven.» De bedoeling was, dat bet in 1806 gevestigde staatsonderwijs in stand zou ge houden wordenvóór dien tyd, met name onder de Republiek was het onderwjjs over het algemeen geen voorwerp geweest van geregelde, aanhoudende zorg der staatsmachthet was dit geworden in 1806de grondwet wilde dat het zulks bleef. Voor een wetsartikel was de vorm wat zonderlingmeer een aanbeveling dan een voorschrift, maar overigens was de strekking klaar. In Thorbecke’s Proeve van herziening der Grondwet (1840) stelde deze eenvoudig het volgende artikel voor: «De inrigting van het publiek onderwjjs wordt door de wet geregeld. De Koning doet van den staat der hooge, middelbare en lagere scholen aan de Staten- Generaal jaarljjks een uitvoerig verslag gevenmoesten dragen, had hunne sympathie niet Er wordt dus met gerept van vrjjheid van Volledige vrjjheid wenschten zjj, behoudens onderwjjs, maar daar de lezing is «de inrichting i «au het publiek onderwjjs wordt door de wet geregeld», bedoelde de ontwerper bljjkbaar, dat, naar zjjne meening, particulieren niet mochten worden gedwongen zich bjj het vestigen van scholen te richten naar het regeeringsmodel, maar dat zjj geheel vrjj zouden zjjn in het stichten en inrichten hunner instellingen van onderwjjs. Naar het Voorstel der negen lyden (10 December 1844) zou artikel 184 der nieuwe grondwet gelezen worden«De inrigting van net publiek onderwjjs wordt, met eerbiediging van ieders godsdienstige begrippen, door de wet geregeld. De Koning doet» enz. Hier komen dus voor het eerst de woorden voor «met eerbiediging van ieders godsdienstige begrippen», die uit een ander artikel waren overgenomen, omdat men alle misverstand omtrent de neutraliteit van het staatsonderwijs wilde weren, schoon velen die bjjvoeging over bodig keurden, daar dit uit den aard der zaak, van zelf sprak en niet behoefde te worden nitgedrukt. Bjj de openbare beraadslaging werd over het onderwjjs zoo goed als niet gesproken De heer Luyben, er ter loops van gewagende, verklaarde, dat hjj bij herziening der grondwet het onderwjjs vrjj wilde hebben. Doch het voorstel van Thorbecke c. s. sloot die vrjjheid in 't minst niet uit. Het zeide eenvoudig, dat het publiek onderwjjs voortaan bij de wet zou worden geregeld in plaats van bjj koninkljjke besluiten. Het zeide echter geenszins, dat er uitsluitend noch overal publiek onderwjjs zou ge geven worden. De vrjjheid van onderwjjs was er zelfs niet door bedreigd. De gewone wet gever had b. v. kunnen bepalen, dat het publiek onderwjjs aanvulling van het bjjzondere wezen zou. Het voorgestelde artikel der grondwet dwong tot niets dan regeling van het publieke onderwjjs bjj de wet. Dat het Thorbecke’s bedoeling niet was het bijzonder onderwjjs te benadeelen, bleek spoedig. De commissie voor de herziening der grondwet, den 17n Maart 1848 benoemd met Thorbecke tot Voorzitter, droeg het volgende artikel voor: «De inrigting ging 'i

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1885 | | pagina 1