Btiitenlaodsch Overzicht landen Toor d* translatie der temporaliteyt verkregen. Lendereo binnen de vrijheid, die geheel vrij rijn van 'I voire, gemeyn oudtechiltgelt hebben drie etnuera op te brengen van eleken oudsohiltgelt dat die te paohte geldeu. De eigenaar betaalt daarvan de helft, de bruiker de audere helft. Van landerijen buiten de vrijheid betaalt de eigenaar alleen. Vau iederen Karoluegulden dien een huurhuie opbrengt moet een atuuer «orden opgebracht, te betalen voor de helft door den huurder en de wederhelft door den eigenaar. Gaan er renten uit zulke huilen, dan ral de eigenaar den rentier een halren atuuer op eiken gulden mogen korten." Hiervan waren uitgeronderd de huizen, die 4 gulden huur in het jaar deden, (zegge vier gulden huur in het jaar I) Dienovereenkomstig werd der. 8aten April door den Raad, aan alle eigenaars ge laat, binnen acht dagen opgatve te doen van hunne landerijen en huizen. De huurders moesten hetzelfde acht dagen later doen. Dr. A. W. Bronsveld spreekt in zijne jongste kroniek der „Stemmen voor waarheid eu vrede" o. aover de weigering van de Synode der Ned. herv. kerk om leerlingen der vrije universiteit als predikant toe te laten. Ook eene synode, zegt de heer B., moet hare vijanden lief hebben, maar niemand zal van haar eischen, dat zjj de kerk, welke zjj bestuurt, open zet voor mannen, die onverholen het toeleggen op haar ondergang. Wjj weteu wel, dat men zegt juist omgekeerd van dit kerkgenootschap nu eerst eene echte kerk te willen maken, maar wij kunnen naar zulk eene kerk niet verlangen. Haar synode zou weldra ge lijken op den gemeenteraad van Parjjs, en dr. Kuyper er op dezelfde wgze worden bejegend, als Gambetta in de kringen, die hem zoo vaak gevierd en gevleid hadden. Dat „volk", thans zoo verheer lijkt, zal, als het de macht in handen heeft, de Stand, te gematigd, de Heraut te geleerd, een „universiteit" onnoodig, ouze psalmberijming armi- niaanseh vinden, en een schrikbewiud uitoefenen, dat zelf den heer Fa bi us zou doen vragen heb,ik ook gedwaald Het kerkelijk bestuur, dat zulke mannen weert, kant zich niet aan tegen de gemeente, die verlangt naar de zuivere prediking van het evangelie, maar tegen eene factie, die door dweepzucht is verblind. De meerderheid in de gemeente is van een anderen geest, en de Synode, dit wetende, moet zieh niet vervaard laten maken door hen, die het luidste roepen. Het deel waarheid en recht, dat door de „gereformeerde" partij wordt vertegenwoordigd, is nooit door ons over 't hoofd gezien, maar die partij is niet de kerk, en mist het reeht, om de historisch geworden toestanden omver te willen haleo, onder de leus van ous terug te voeren tot een idealen toestaod der kerk, welke er nooit is ge weest. Niemand zal mg houden voor een synodaal man, maar ik'zie in dat iichaam eene vergadering, geroepen om onze kerk te besturen, en niet om haar omver te werpeo. De mannen van de „Vrjje Universiteit," buiten onze kerk, in eene omgeving, die tegen oofze kerk ageert en opereert, gevormd moeten zich niet verwonderen, als zg deo weg tot het leeraarsambt gesloten vinden. Laat ben „do- leerende" of vrge gemeenten oprichten Laat hen blijven bniteu een kerk, welker hoogste bestuur zij zoo diep verachten, dat zg niet eenmaal zelve tot dat bestuur zich wenden, om toegang te vragen. De „tortelduif," waarvan de „heiligen" te 's Hage zougeu, doet, dunkt mij, verstandig mei zich niet toe te vertrouwen aan „het wild gediert," en een „gehaten roover." Zachtmoedige duiven, zooals de heeren Kuyper, Keuchenius, Lobman, Rutgers, Etser e. 8. moeteu eene andera toevlucht zoekeu dan de vleugelen eener synode, van welke de eerw. Ploos van Amstel 11. 19 Augustus te Leeuwarden nog getuigde, „dat zij zioh stelt tusichen den Heere en de gemeente." De Romeintobe wereld wordt beziggehouden door een sehondaal-proces, waarin een aantal der eerste kunstenaars der hoofdstad betrokken zjjn. Michetti, Bazzani, Azzolini komen getuigenis afleggen hoe een zekere Sommarnga, uitgever van deo Menagiero illustrato en de Cronaca Bizantina, hen gedurende maanden heeft geplunderd en onder eene soort schrikbewind heett gehouden. Azzolini en Bazzani, beiden uitstekende kunste naars behoorden onder de mededingers 'naar het monument voor Victor Emmaonel. Drie prijzen van 10,000 francs en vier van 5000 francs waren bestemd voor de beste modellen, die ingezonden zouden worden. Azzolini getuigde thans, dat hij eene nitnoodiging had ontvangen om bij Somma- ntf ruga te komen en deze hem had aangeboden hem in zijne bladen te onderstennen en hem twee stemmen te bezorgen voor het verkrijgen van een der prijzen van 10,000 franos, op voorwaarde dat Sommaruga daarvan 4000 zou outvaogen. Hij had niet kunnen beslniten den volgenden morgen deelde Sommaruga hem mede dat het te laat was, en hg verkreeg elvchtB een der kleinere prjjien. Aan Bazzani bood Sommaruga mede twee etemmen aan, tegen een derde van den te verkrggen prijs. Bazzani accordeerde voor 90 percent. Hg verkreeg een der prijzen van 5000 franos, met 12 'etemmen het bleek echter dat 10 stemmen reeds voldoende zouden geweest zgn en Bazzani wilde niet betalen. Sommaruga bedreigde hem toen met eene schan delijke beoordeeling in zijne pers, hetgeen Bazzani voor 600 franos afkocht. Michetti, Jaceovaoci, Lacoetti en Serra waren de verdienstelijke Italiaansehe inzenders op de tentoon stelling van schooue kunsten in Januari 1883. De regeering had, om de inlandsohe kunst aan te moedigen, eene groote som tot het aankoopeo van kunstwerken toegestaan. Men wistf spoedig welke inzendingen daartoe bij de commissie';in aanmerking werden genomen. Het was hier geen quaestie van verschillende prjjzen, maar vooreerst welke schilde rijen zouden gekozen worden en vervolgeut, in boeverre men er den gevorderden prijs voor be talen zon. Sommaruga bemoeide zich alleen met de waar schijnlijke winners, om de werken van dezen hemelhoog te verheffen of uit te kleedeu, al naar zjj geneigd waren met hem te deelen. Hjj moest dus zorgen vooreerst voor het kiezen en' dan voor den hoogst mogelijken prijs. De hoogste prijs, door de regeering besteed, was 50.000 fraucs voor het groote werk van MichettiAzzolini deelde mede, dat Sommaruga, om hem over te halen, hem verteld had, dat Michetti hiervan de helft aan Sommaruga en diens helpers afstond. Met nog eenige andere afpersingen vulden deze feiten den eersten dag der zitting. Sommaruga is nog jong, eerst 27 jaarhij kon in het vak carrière maken. Het is niet voor het eerst, dat de Italiaaosche bladen van afpersing eo omkooping beschuldigd worden, de meeste gevallen kwamen echter bij pas opgerichte bladen voorvau de oudere groote bladen is de reputatie in deze niet aangetast. Ten tjjde van het eten van ooft aldus sohrjjft Z)er Landicirti van 2 Sept. ia het van belang om de kinderen en alle buismoeders er opmerkzaam op te maken, geen ooft met zwarte stippen af er vanaf te wiaschen vlekken te ksopen. Door wetenschappelijk onderzoek is het gebleken, dat genoemde stippen of vlekken eene soort van woekerplant zijn, die zich in de luchtwegen vermeer- dereh en dan gevaarlijke ziekten veroorzaken kan. Men ge'oruike daarom geen ooft zdtider bet vooraf te schillen of minstens behoorlijk af te vegen. (Ook met het oog op dieren, die er op geweest kunnen zijn, is dit laatste altijd geraden afwaitehen zoo mogelijk zal in verreweg de meeste gevallen de voorkeur verdienen boven afvegen.) Te Moskou verwekt een neuzeu-proce» groot opzien. Eene adellijke dame in die stad was zoo ongelukkig, een gebrekkig reukorgaan te bezitten en wendde zioh daarom tot den „neuzenfabrikant" Richter, die op zioh nam haar voor vjjf en twintig roebels een verbeterden neus te verschaffen. De geleverde neus kon dér dame eehter niet bevallen en zg eisehte daarom, langs gereohteljjken weg, terugbetaling van het honorarium. De fabrikant merkte op, dat hij der dame hij de bestelling had gezegd, dat bjj twee soorten van neuzen vervaar digde, en wel van vgf en zeventig en van vijf en twintig roebel, maar dat hg slechts voor de eerste soort een algeheele garantie kon geven. De aan klaagster bad geen vijf en zeventig roebels willen beetedeu en, in de hoop dat die goed zon uitval len, teen neus van tweede qnaliteit besteld. De rechter heeft in het zonderlinge geral nog geen uitspraak gedaan. Onder den titelBibliotkèque diaboliqvt verschijnt tegenwoordig te Parijs een verzameling werken be treffende de geschiedenis van sommige zenuwziekten, waarvan de slachtoffers vroeger door deo duivel bezetenen, ook wel tooverheksen, thans wel eens wonderdoenden genoemd worden. In die verzameling is thans opgenomen de zeer zeldzame Pransche ver taling van 1579 van bat beroemde werk vao onzen landgenoot Jan Wier„De praestigiit daemoonm* waarin de schrijver voor het eerst aantoonde, dat de zoogenaamde tooverheksen niet schuldig, niet toere kenbaar zijn, dat die vrouwen aan een zielsziekte leden, waarover noch priesters, noch monniken, noch rechters kannen oordeelen, dat zg derhalve niet mogen gevangen gezet worden, noch gepijnigd, noch aan den brandstapel overgeleverd, maar eenvoudig aan de zorgen van geneesbeeren moeten toevertrouwd worden. Het werk is uitgegeven in twee zware, prachtig uitgevoerde deelen; bjj het eerste deel is gevoegd een vrij uitvoerige levensbeschrijving van Wier, door prof. Axenfeld, benevens een facsimile van het portret gegraveerd door P. Holsteyn, dat zioh bevindt in de uitgave vsn de Opera "omnia, van Wier, versohenen te Amsterdam in I860. (Speet.) De beweging en de slaap der planten behooren tot de merkwaardigste veriohgnselen in het plan tenrijk. Lang meende men, schrijft Stockh. Dapbl., dat ze zioh bepaalden tot enkele bladplanten onder de mimosa en daarmee verwante gewassen; maar eenige nog niet openbaar gemaakte waarnemingen van een Zweedsoh onderzoeker bewgzen, dat de ver- sobgnselen bij versoheiden planten kunnen worden waargenomen. Linnaeus heeft de eerste ontdekkingen besohreven in zgn verhandeling „Sommis plantarum"; maar seden dien tjjd is men op dit gebied verder ge komen. De bedoelde navorsoher wandelde eenige jaren geleden in een helderen, sohoonen zomernacht rond eu was verwonderd overal, door eenige bui tengewoon bladerrijke esteben heen, welke overdag nauwelijks een enkele zonnestraal doorlieten, deo hemel te zien. Bg onderzoek bevond hg, dat de bladeren half dichtgeslagen waren. Het verschijnsel vertoont zich het duidelijkst aan jonge bladeren en na warme dagen. De bladeren van planteo met enkelvoudig blad kannen ook een slapenden stand aannemen. De waarnemer zag eens de bladeren vangeheele bedden Oostindisehe kers, Tropaelum majus, slap neerhangen; hg meende eerst dat deze, teêre planten door de nachtkoude beschadigd waren; maar de thermometer stood hoog, zoodat de kon de oorzaak niet kon zijn, en hij bevond dan ook, dat het een verschijnsel van slaap was. In de duisternis beginnen de sobildvormige bladeren om te slaan, tot zjj ee'n bijna horizontalen stand innemen, met de onderzijde naar boren gekeerd. In de Eransche Revue pédagogique spreekt de heer Boiuon het volgende oordeel uit over de inzendingen van den Nederlaudaehen boekhandel op de Antwerp- scbe tentoonstelling. De tentoonstelling van de werken der Nederland se!» boekhandelaren is eene van de meest aange name verrassingen voor den vriend van het lager onderwgs. Het is inderdaad zeer te bejammeren, dat wjj Nederland niet beter kennen. Het wordt daarom tijd, gevolg te geven aan het .bekende rap port van Victor Cousin. Een nieuw ouderzoek zou one waarschijnlijk evenveel nieuwe iniuhten ver schaffen ten opzichte van de pnedagogiek, als dat van 1836 heeft gedaan, en een vergelgkeud onderzoek naar den toeetand van het onderwijs in Nederland in dat jaar .en thans zou dat op zioh zelf weder even nattig ata belangwekkend zgn. Te oordeelen naar deze kleine zaal, die door de uitgevers van schoolboeken wordt ingenomen, is er veel nieuws en ook veel nienwerwetaeh. Wat denken onze nitgevers wel van die frisscbe en bevallige school- en buis-lectuur voor kinderen, van die wand kaarten, van die Dette kleine atlassen, van die ver zamelingen van liederen voor ds school, van die rijke hoeveelheid lees- en teekenvoorbeelden voor het onderwgs io de eerste leerjaren De methode en de teekeningen van de Normaalsohool voor teeken- onderwijs boeien in hooge mate. Men gevoelt spijt, het Nederlaodach niet vlot te kannen lezen bij het aanschouwen van al die boeken, die als ware het tot lezen uitnoodigen. De Nederlandera hebben niet alleen Dnitsohlfsnd niet nagevolgd, maar over treffen het misschien in meer dan ééa opzicht. Hoe 't echter ook zjj, hun volksonderwijs is in één woord t nationaalhet ia in volkomen overeenatemmiug met hnnne behoeften, wordt door ben begrepen en is geheel voor hen ingericht. Men behoeft slechts te zien, hoe zjj hunne onder werpen kiezen voor kinderboekjes, teekenvoorbeelden, en lessen, en hoe zij die bewerken met het oog op hunne bijzondere eigenaardigheden en op de be hoeften van bun land." Het Mutee pédagogique heeft van eenige Neder landse!» uitgevers ten gesehenke ontvangen onder scheidene verzamelingen boeken en atlassen, waarvan de Revue spoedig een verslag hoopt te geven. Wjj noemen in bet bijzonder de inzendingen van de heeren Versluis te Amsterdam en Noordhof en Smit te Groningen. De heer Molkenboer, direoteur van de normaalschool van teekenonderwjjs, zond eveneens zijne belangrijke verzameling voorbeelden voor hel industrieel teekenonderwgs. Op het aandringen van de veehouders en vee handelaars in Noord-Amerika, die hunne belangen in hooge mate bedreigd vonden door het voor komen van de longziekte in hun land en krachtige maatregelen daartegen verlangden (met name het dooden van alle van besmetting verdachte dieren) beeft het Congres der Vereenigde Staten eene wet afgekondigd betreffende de oprichting van een bureau of Animal Industry bij hat commissariaat van landbonw. De chef vau dit bureau moet een veearts zijn hjj zal 3000 dollars 's jaars ontvangen bjj heeft een ruimen werkkring en een groot aantal plichten zijn hem opgelegd, om zoo veel, zoo spoedig en zoo krachtig mogeljjk overal de verbreiding van bedoelde ziekten legen te gaan (longziekte en andere besmettelijke ziekten, zegt de we'.). De uitvoer van besmet vee nil eene haven en het vervoer uit den éénen Staat in een anderen is verboden. De straffeD zgn van 100 tot 5000 d. of gevangenisstraf to*. 1 jaar. Op zekeren dag zat de dierentemmer Bezon, wiens naam tegenwoordig op aller lippeir is, nn hg een zeer eigenaardig grafmonument liet oprichten, op een omnibus naast Victor Hugo. De beide groote mannen kenden elkander niet de (lichter keek peinzend voor zioh heen en de dierentemmer geroeide behoefte om een praatje te maken. Het gesprek wilde in den beginne niet vlotten, tottiat Pezon eensklaps zeide „hadenavond zal ik er twaalf hebben." „Twaalf? sprak de verbaasde dichter. „Jawel, twaalfer is ruimte genoeg voor noodig om ze onder dak en goot te brengen." „O zoo, meent n twaalf kinderen", zeide Hngo, ik maak u mijn compliment. Pezon lette niet op deze woorden en ging voort„het brengt mg vol strekt niet in verlegenheid, het wordt puur ge woonte. Een jnist oog en een vaste hand, is alles wat men noodig hreft, dan gehoorzamen eg als jongejuffrouwen, maar men moet er behoorlijk orde onder honden. De eerste maal was ik een beetje opgewonden, maar dat gaat spoedig over en nummer twaalf zal even gedwee worden als de overigen. Men moet er algd maar ferm op inranselen wan neer men gehoorzaamd wit worden." De liefhebbende grootvader zette een lang gezicht, „op wie wilt gij iuraoselen zeide hg driftig. „Wel op mijne leeuwen I" „Zoo op nwe leeuwen» antwoordde de dichter langzaam, „en bezit gg twaalf stuks „Ik beb ze nog niet, maar zal ze spoedig hebben, went een van mijne leeuwinnen kan elk oogenblik mama worden. Daar zgn wjj jnist voor mjjne menagerie, wilt ge niet eeos een kijkje nemen P" Victor Hugo bedankte eB Pezon stapte af, na de dichter zgn naam te hebben genoemd in de hoop dat dit zeer veel indruk op hem zonde teweegbrengen. Een paar weken geleden werd in de vergadering van leeraren van het middelbaar onderwgs de zoogenaamde qnaestie Frowein-Salverda behandeld. Dezen naam draagt zg eerst sedert korten tijd. De vrijheid van spre ken en sebrgven des leeraars bniten de school was reeds voor de vergadering van het vorige jaar door den heer Frowein aan de orde gesteld, doch toeo niet behandeld. Dezen zomer maakte de heer Frowein zgn onderhoud met den inspecteur, dr. Salverda, openbaar en de vraag werd door de bespreking van dit feit weder geheel actueel. De vergadering te Breda behandelde de motie, die was voorgesteld, en nam aan dealiuea, volgent welke „naar de bestaande wetten de leeraar het volledige recht bezit om buiten de school vrij zÜDe meeniugen io woord mi schift te verkondigen". Daarentegen werd verworpen een ander deal der motie „Het mag niet worden afgekeurd, wanneer hij een gepast gebruik van dat recht wenscht te maken." Omtrent deze qnaestie heeft het Handelsblad de volgende opmerkingen gemaakt „Een leeraar is geep gewoon ambtenaar, want hij heeft niet voor stoffelijke belangen van Staat of Gemeente te zorgen, maar voor de verstandelgke en zedelijke ontwikkeling der jeugd. Daarom is zgn gedrag, het gebruik dat hij van zijn vrijen tijd maakt, van groote beteekenis en onafaoheideljjk voor zijn leeraarsambt. Een oommies die een ongebonden leven voert, maar zijn taak aan het departement of ten stadhuize onberispelijk vervalt, zal wellicht met reobt kunnen beweren„Aan niemand ben ik verantwoording schuldig van de wgze waarop ik mijn vrgen tgd doorbreng." Maar wie zal den leeraar, die zioh te buiten gaat, door een dergelijk antwoord gedekt achten Te recht eischt dan ook de Grondwet in de leeraren naast bekwaamheid tevens zedelijkheid. Ook buiten de aohool heeft de leeraar grooten invloed. Voor zjjne leerlingen is hg een man van gezag. De stellingen die hjj verkondigt en die voor leerlingen geen geheim blijven, vinden licht ingang. Juist omdat hjj leeraar is, heeft zgn woord bijzondere beteekenis. Hadden de leerlingen de gnve des ouderscheids dan zou geeu theorie hen kannen schadeu. Maar aangezien zjj onontwikkeld en onkuu. dig zijn, niet in staat om tal van qnaesties goed te beoordeelen, moet men tegenover hen voorzichtig zjjn en vooral zich onthouden van de opzichtige verkondiging van stellingen, die gevaarlijke wapenen in hnn hand kunnen worden. Het ligt onzes inziens wel degeljjk op den weg van de Inspecteurs en den Minister, ja van allen, die met het schooltoezicht belast zijn^ om op een gebroik van de vrijheid, dat nadeelig kan terugwerken op de school, streng toe te zieo. De leeraar is als ambte naar aan de overheid, die hem aanstelt, onderworpen. Hg mag sohrjjven, maar deze mag beoordeelen of wat hij laat drukken schade doet aan de aohool. Wat aldus beperkt wordt, is niet de vrijheid van spreken en schrg'ven, maar de vrjjheid om de inrichting waaraan men werkzaam ia, te benadeelen. En daar over komt het pordeel toe nan de overheid die aan- stelt, die door de wet met de zorg over de school belast is, niet aan den leeraar. Zoo zgn den leerear juist door den aard zijner be trekking grenzen gesteld. Hjj beeft vrjjheid om zijne meening te verkondigen, maar zjjne snperienrsn mogen het afkenren, als hjj van deze vrijheid geen gepast gebrnik maakt." Het Handelsblad stemt in met de woorden, door den kapitein Van Dam van Isselt ter vergadering gespro ken, die de bnrgerljjke ambtenaren gelijkstelde met den militair, die gebonden is zjjne snperienren te gehoor zamen en wel eens een offer te breugen aan een eigen meening en te zwjjgen waar hjj zou willen spreken. Tegen deze opvatting komt de Middelburgsche Courant op. Dat op militair gebied - schrijft zjj - de strengste gehoorraambeid wordt geëiachtj dat voor een man van het zwaard art. 8 der Grondwet, hetwelk ieder vrjjheid geeft om door de drukpera gedachten of gevoeleos te openbareo, niet geschreven schijnt, is een feit en een natuurlijk gevolg van de gebeele inrichting van het krijgswezen. De discipline, zoo dringend noodig te handhaven, moet nn eenmaal aanleiding geven tot willekeur, en zonder willekeur sohjjnt de militaire samenleviog niet te kunnen bestaan. Men vergelijke echter daarmee niet de burgermaat schappij, waar ieder recht heeft eeue mening te uilen, wanneer deze ten minste niet beleedigend is voor anderen. Ook de leeraar. En de M. Ct. houdt dit vol uit eerbied voor een algemeen beginsel, dat zij niet gaarne prijsgegeven zou zien. Maar bet geldt begrippen omtrent vraagstukken van maatschappelijk belang, die de gansche wereld in beroering brengen en waarover wel eeuwig etrjjd zal beataan, daar valt geen gezag nipte oefeoen, teogjj men een cateohismue opmake, waaraan' de laararen gelooven moeten en waarbuiten zjj niets mogen belgden. Gold de loer van het Handelsblad, dan zon men bg iedere wisseling van ministerie of van hooge autoriteit eene verandering van inzichten kannen «achten. „Wij hebben zoo besluit de M. Ct. haar artikel nu reeds voorbeelden genoeg van het aan banden leggeo van persoonlijke meeningen in de school, wat dan nog meer te verdedigen zou wezen dan dat wjj daarmee ook oiet buiten de school behoeven te gaan. „Als een leeraar, voor hjj iets schrjjft of zegt, de goedkeuring van den inspecteur moet vragen, wordt zijne positie onhoudbaar en verliest hjj tegenover de jongelui de waardigheid van een zelfstandig man. En dat standpunt kan ook niet anders dan een slechten indruk maken." Het getobil tnssohen Duitachland en Spanje is een gevaarljjk tijdperk ingetreden. De crisis is ein delijk gekomen en de wijze, waarop de qnaestie zal opgelost worden, moet nu spoedig beslist worden, Aan welke zjjde het reeht is, is uiterst moeiljjk uit te maken. De Spanjaarden ontdekten de Caro- line-eilauden, maar oefenden er nimmer etnig gezag uit, zoodat zelfs de Spaanache aardrijkskundigen ze niet tot de Spaaosche bezittingen rekenden. In 1875 werd door de Spaansohe regeering de eerste poging gewaagd, welke eohter terstond een kraehtig protest van Duitsebland en Engeland uitlokte. Een feiteljjke rechtstitel, op werkelijke inbezitneming en bestuur gegrond, heeft Spanje niet en daarom achtte prins Von Bismarck zien gereohtigd, de eilanden in bezit te nemen, toen hjj voor de nieuwe Duit- sche bezittingen op Nienw-Gninea een slation in de nabijheid noodig had. Daarbjj echter hield de Dnitsehe kanselier geen rekening met de oude tradities en den licht on- vlambaren aard der Spanjaarden, bij wie de oude Caatiliaanache fierheid nog niet is nitgeblnscht. In het geheele land ontstond een storm tegen Dnitsch- land, die, door de republikeinen aangewakkerd, spoedig in een orkaan overging. Het conservatieve ministerie Canovas trachtte zijn verloren populariteit te herwinnen door zijdelings de beweging te steunen maar kwam daardoor in een hoogst moeielgken toestand, want, toen de beweging werkelijk gevaarlijk begon te worden en de kans op een minnelijke schikking met Ejuitschland steeds verminderde, was het te laat om de demonstraties, welke overal plaats vonden, te keeren. Zelfs het aanbod van Duitseb land om de qnaestie aan de scheidsrechterlijke uit spraak te onderwerpen, kon de opgewondenheid niet doen bedaren. Zoo vast heersebte alom het geloof aan Spanje's onwrikbaar recht, dat zelfs een scheids rechterlijke uitspraak door het opgewonden volk als een krenking van Caatilie's eer werd uitgekreten. Niettemin werden de onderhandelingen tusschen Madrid en Berlijn ijverig voortgezet. Prins Von Bismaick verklaarde zich bereid Spanje's rechten te erkennen, wanneer de Spaansche regeering deze kon bewijzen. De Spaansche regeering wees op de rechten der Spanjaarden als ontdekkers en op de toebereidselen, wélke de gouverneur der Philippjjnen reeds sinds maanden had gemaakt om de Carolina's feitelijk in bezit te nemen, maar de Dnitsehe re geering scheen deze bewijzen niet voldoende te achten. Inmiddels nam, terwjjl verschillende nota's werden gewisseld, de opgewondenheid in Spanje steeds toe en vond zg zelfs weerklank aan de overzijde der Pyreneeën. Duitsche ridderorden werden teruggezon den, de handelsbetrekkingen met Duitsche buizen afgebroken en het onvermijdelijk gevolg was, dat ook in Duitachland de stemming steeds ongunsti ger werd jegens Spanje en het treffen eener schik king steeds moeilijker werd. Zoo was de stand van zaken, toeu plotseling een volksoploop te Madrid de crisis deed uitbreken. Vermoedelijk was deze heftige uitbarsting der volks woede, die met een aanval op de Dnitsehe ambas sade en het verscheuren der Dnitsehe vlag eindigde het gevolg van hét bericht, dat de Dnitschers bet eiland Yap hadden bezet, terwijl de Spaansohe schepen, met hetzelfde doel uitgezonden, in de nabij heid waren. De bevelhebbers dier bodems vielen terstond als offers der algemeene verontwaardiging en werden afgezet. De groote vraag ia nn echter, of de Spaansche regeering vast genoeg in het zadel zal zitten om verdere buitensporigheden met kracht tegen te gaan, want natuurlijk kan prins Vou Bismarek na deze beleedigiug der Duitsche vlag, niet dan na een schitterende voldoening de onderhandelingen voort zetten. Van Duitichlands zjjde kan koning Alfonso zeker wel op eenige tegemoetkoming rekenen. Niet alleen toch zon eene nieuwe republiek, welke licht het gevolg der ongeregeldheden kan zgn, deo kan selier alles behalve aangenaam sjjn, maar daarbjj is Spanje een aanzienlijke markt voor de Duitsche uitvoerartikelen, zoodat het handhaven der goede betrekkingen met Spanje zelfs voor het machtige Dnitschland we) een kleine opoffering waard is. Op welke wijze de qnaestie zal worden opgelost, moet ou weldra bljjken, maar voorloopig geeft het vertrouwen op Bismarcks bezadigdheid en beleid recht tot de onderstelling, dat de kans op een min nelijke schikking nog niet is verdwenen. De cholera ueemt in Spanje steeds af, zoodat het cijfer der sterfgevallen reeds tot 750 per dag is gedaald. Eveneens wordt de toestand te Marseille steeds beter, maar te Toulon maakt de ziekte nog vele slachtoffers. De minister van binneolandsche zaken Allain-Targé bezocht beide steden en beraad slaagde met de stedelijke autoriteiten, hoe de gezond heidstoestand in beide steden kon verbeterd worden. In Italië deden zioh in de provinciën Parma, No- vara en Genua een tiental verdachte sterfgevalleo voor, welke aau cholera worden toegeschreven. Men herinnert zich, dat de Engelsche Minister Churchill den vrede met Rusland aankondigde in zijn redevoering te Sheffield. De „Daily Chronicle" heeft een bericht nit Allahabad van een botsing tusschen de Russen en de Afghanen, dat die vrede weer in gevaar zou kunnen brengen, indien dat bericht waar was. „De Afghaansche troepen", zon luidt het, „die te Kala-Tapa bjj de Kushk waren gelegard, verlieten den 14n Aug. hnn legerplaats teneinde voort te rukken naar Chaman-i-Baid, dat 20 a 30 mjjlen meer noordwaarts ligt. Toen zij deze plaats, welke zonder twjjfel binnen de grenzen van hel Afghaansche grondgebied ligt, bereikten vonden zg haar door Russische soldaten bezet. Deze toonden niet alleen geen last om de plaats te ontruimen, maar namen zelfs een vjjaodige houding aan. De Afghanen trokken toen terug, maar werden vervolgd en aangevallen door de Russische cavalerie. Gedurende het geveoht namen de Afghanen 3 Rassen gevangen en braohten hen in hun kamp. De Gonverneur van Herat stelde hen echter onmiddeljjk weer in vrjjheid, waarop zjj naar hun eigen kamp terugkeerden." Men ziet, het bericht ziet er niet heel waarschjjnljjk uit. Over het lot van het bedreigde Kassala bestaat nog altgd onzekerheid. Aan de „Daily News» wordt nu weder uit Kairo bericht, dat de Blad niet is over gegeven, maar alleen de vjjandeljjkheden tusschen het garnizoen en de Arabieren zijn gesehorstde verde-

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1885 | | pagina 2