Btiitenlaodsch Overzicht
landen Toor d* translatie der temporaliteyt verkregen.
Lendereo binnen de vrijheid, die geheel vrij rijn
van 'I voire, gemeyn oudtechiltgelt hebben drie
etnuera op te brengen van eleken oudsohiltgelt
dat die te paohte geldeu. De eigenaar betaalt
daarvan de helft, de bruiker de audere helft.
Van landerijen buiten de vrijheid betaalt de eigenaar
alleen.
Vau iederen Karoluegulden dien een huurhuie
opbrengt moet een atuuer «orden opgebracht, te
betalen voor de helft door den huurder en de
wederhelft door den eigenaar. Gaan er renten uit
zulke huilen, dan ral de eigenaar den rentier een
halren atuuer op eiken gulden mogen korten."
Hiervan waren uitgeronderd de huizen, die 4
gulden huur in het jaar deden, (zegge vier gulden
huur in het jaar I) Dienovereenkomstig werd der.
8aten April door den Raad, aan alle eigenaars ge
laat, binnen acht dagen opgatve te doen van hunne
landerijen en huizen. De huurders moesten hetzelfde
acht dagen later doen.
Dr. A. W. Bronsveld spreekt in zijne jongste
kroniek der „Stemmen voor waarheid eu vrede"
o. aover de weigering van de Synode der Ned.
herv. kerk om leerlingen der vrije universiteit als
predikant toe te laten.
Ook eene synode, zegt de heer B., moet hare
vijanden lief hebben, maar niemand zal van haar
eischen, dat zjj de kerk, welke zjj bestuurt, open
zet voor mannen, die onverholen het toeleggen op
haar ondergang.
Wjj weteu wel, dat men zegt juist omgekeerd
van dit kerkgenootschap nu eerst eene echte kerk
te willen maken, maar wij kunnen naar zulk eene
kerk niet verlangen. Haar synode zou weldra ge
lijken op den gemeenteraad van Parjjs, en dr.
Kuyper er op dezelfde wgze worden bejegend, als
Gambetta in de kringen, die hem zoo vaak gevierd
en gevleid hadden. Dat „volk", thans zoo verheer
lijkt, zal, als het de macht in handen heeft, de
Stand, te gematigd, de Heraut te geleerd, een
„universiteit" onnoodig, ouze psalmberijming armi-
niaanseh vinden, en een schrikbewiud uitoefenen,
dat zelf den heer Fa bi us zou doen vragen heb,ik
ook gedwaald
Het kerkelijk bestuur, dat zulke mannen weert,
kant zich niet aan tegen de gemeente, die verlangt
naar de zuivere prediking van het evangelie, maar
tegen eene factie, die door dweepzucht is verblind.
De meerderheid in de gemeente is van een anderen
geest, en de Synode, dit wetende, moet zieh niet
vervaard laten maken door hen, die het luidste
roepen. Het deel waarheid en recht, dat door de
„gereformeerde" partij wordt vertegenwoordigd, is
nooit door ons over 't hoofd gezien, maar die
partij is niet de kerk, en mist het reeht, om de
historisch geworden toestanden omver te willen
haleo, onder de leus van ous terug te voeren tot
een idealen toestaod der kerk, welke er nooit is ge
weest. Niemand zal mg houden voor een synodaal
man, maar ik'zie in dat iichaam eene vergadering,
geroepen om onze kerk te besturen, en niet om
haar omver te werpeo. De mannen van de „Vrjje
Universiteit," buiten onze kerk, in eene omgeving,
die tegen oofze kerk ageert en opereert, gevormd
moeten zich niet verwonderen, als zg deo weg
tot het leeraarsambt gesloten vinden. Laat ben „do-
leerende" of vrge gemeenten oprichten Laat hen
blijven bniteu een kerk, welker hoogste bestuur zij
zoo diep verachten, dat zg niet eenmaal zelve tot
dat bestuur zich wenden, om toegang te vragen.
De „tortelduif," waarvan de „heiligen" te 's Hage
zougeu, doet, dunkt mij, verstandig mei zich niet
toe te vertrouwen aan „het wild gediert," en een
„gehaten roover." Zachtmoedige duiven, zooals de
heeren Kuyper, Keuchenius, Lobman, Rutgers, Etser
e. 8. moeteu eene andera toevlucht zoekeu dan de
vleugelen eener synode, van welke de eerw. Ploos
van Amstel 11. 19 Augustus te Leeuwarden nog
getuigde, „dat zij zioh stelt tusichen den Heere
en de gemeente."
De Romeintobe wereld wordt beziggehouden door
een sehondaal-proces, waarin een aantal der eerste
kunstenaars der hoofdstad betrokken zjjn. Michetti,
Bazzani, Azzolini komen getuigenis afleggen hoe een
zekere Sommarnga, uitgever van deo Menagiero
illustrato en de Cronaca Bizantina, hen gedurende
maanden heeft geplunderd en onder eene soort
schrikbewind heett gehouden.
Azzolini en Bazzani, beiden uitstekende kunste
naars behoorden onder de mededingers 'naar het
monument voor Victor Emmaonel. Drie prijzen
van 10,000 francs en vier van 5000 francs waren
bestemd voor de beste modellen, die ingezonden
zouden worden. Azzolini getuigde thans, dat hij
eene nitnoodiging had ontvangen om bij Somma-
ntf ruga te komen en deze hem had aangeboden hem
in zijne bladen te onderstennen en hem twee
stemmen te bezorgen voor het verkrijgen van een
der prijzen van 10,000 franos, op voorwaarde dat
Sommaruga daarvan 4000 zou outvaogen. Hij
had niet kunnen beslniten den volgenden morgen
deelde Sommaruga hem mede dat het te laat was,
en hg verkreeg elvchtB een der kleinere prjjien.
Aan Bazzani bood Sommaruga mede twee etemmen
aan, tegen een derde van den te verkrggen prijs.
Bazzani accordeerde voor 90 percent. Hg verkreeg
een der prijzen van 5000 franos, met 12 'etemmen
het bleek echter dat 10 stemmen reeds voldoende
zouden geweest zgn en Bazzani wilde niet betalen.
Sommaruga bedreigde hem toen met eene schan
delijke beoordeeling in zijne pers, hetgeen Bazzani
voor 600 franos afkocht.
Michetti, Jaceovaoci, Lacoetti en Serra waren de
verdienstelijke Italiaansehe inzenders op de tentoon
stelling van schooue kunsten in Januari 1883. De
regeering had, om de inlandsohe kunst aan te
moedigen, eene groote som tot het aankoopeo van
kunstwerken toegestaan. Men wistf spoedig welke
inzendingen daartoe bij de commissie';in aanmerking
werden genomen. Het was hier geen quaestie van
verschillende prjjzen, maar vooreerst welke schilde
rijen zouden gekozen worden en vervolgeut, in
boeverre men er den gevorderden prijs voor be
talen zon.
Sommaruga bemoeide zich alleen met de waar
schijnlijke winners, om de werken van dezen
hemelhoog te verheffen of uit te kleedeu, al naar
zjj geneigd waren met hem te deelen. Hjj moest
dus zorgen vooreerst voor het kiezen en' dan voor
den hoogst mogelijken prijs. De hoogste prijs, door
de regeering besteed, was 50.000 fraucs voor
het groote werk van MichettiAzzolini deelde
mede, dat Sommaruga, om hem over te halen,
hem verteld had, dat Michetti hiervan de helft
aan Sommaruga en diens helpers afstond.
Met nog eenige andere afpersingen vulden deze
feiten den eersten dag der zitting. Sommaruga is
nog jong, eerst 27 jaarhij kon in het vak
carrière maken. Het is niet voor het eerst, dat de
Italiaaosche bladen van afpersing eo omkooping
beschuldigd worden, de meeste gevallen kwamen
echter bij pas opgerichte bladen voorvau de
oudere groote bladen is de reputatie in deze niet
aangetast.
Ten tjjde van het eten van ooft aldus sohrjjft
Z)er Landicirti van 2 Sept. ia het van belang
om de kinderen en alle buismoeders er opmerkzaam
op te maken, geen ooft met zwarte stippen af er
vanaf te wiaschen vlekken te ksopen. Door
wetenschappelijk onderzoek is het gebleken, dat
genoemde stippen of vlekken eene soort van
woekerplant zijn, die zich in de luchtwegen vermeer-
dereh en dan gevaarlijke ziekten veroorzaken kan.
Men ge'oruike daarom geen ooft zdtider bet vooraf
te schillen of minstens behoorlijk af te vegen.
(Ook met het oog op dieren, die er op geweest
kunnen zijn, is dit laatste altijd geraden afwaitehen
zoo mogelijk zal in verreweg de meeste gevallen
de voorkeur verdienen boven afvegen.)
Te Moskou verwekt een neuzeu-proce» groot
opzien. Eene adellijke dame in die stad was zoo
ongelukkig, een gebrekkig reukorgaan te bezitten en
wendde zioh daarom tot den „neuzenfabrikant"
Richter, die op zioh nam haar voor vjjf en twintig
roebels een verbeterden neus te verschaffen. De
geleverde neus kon dér dame eehter niet bevallen
en zg eisehte daarom, langs gereohteljjken weg,
terugbetaling van het honorarium. De fabrikant
merkte op, dat hij der dame hij de bestelling had
gezegd, dat bjj twee soorten van neuzen vervaar
digde, en wel van vgf en zeventig en van vijf en
twintig roebel, maar dat hg slechts voor de eerste
soort een algeheele garantie kon geven. De aan
klaagster bad geen vijf en zeventig roebels willen
beetedeu en, in de hoop dat die goed zon uitval
len, teen neus van tweede qnaliteit besteld. De
rechter heeft in het zonderlinge geral nog geen
uitspraak gedaan.
Onder den titelBibliotkèque diaboliqvt verschijnt
tegenwoordig te Parijs een verzameling werken be
treffende de geschiedenis van sommige zenuwziekten,
waarvan de slachtoffers vroeger door deo duivel
bezetenen, ook wel tooverheksen, thans wel eens
wonderdoenden genoemd worden. In die verzameling
is thans opgenomen de zeer zeldzame Pransche ver
taling van 1579 van bat beroemde werk vao onzen
landgenoot Jan Wier„De praestigiit daemoonm*
waarin de schrijver voor het eerst aantoonde, dat de
zoogenaamde tooverheksen niet schuldig, niet toere
kenbaar zijn, dat die vrouwen aan een zielsziekte
leden, waarover noch priesters, noch monniken, noch
rechters kannen oordeelen, dat zg derhalve niet
mogen gevangen gezet worden, noch gepijnigd, noch
aan den brandstapel overgeleverd, maar eenvoudig
aan de zorgen van geneesbeeren moeten toevertrouwd
worden. Het werk is uitgegeven in twee zware,
prachtig uitgevoerde deelen; bjj het eerste deel is
gevoegd een vrij uitvoerige levensbeschrijving van
Wier, door prof. Axenfeld, benevens een facsimile
van het portret gegraveerd door P. Holsteyn, dat
zioh bevindt in de uitgave vsn de Opera "omnia,
van Wier, versohenen te Amsterdam in I860.
(Speet.)
De beweging en de slaap der planten behooren
tot de merkwaardigste veriohgnselen in het plan
tenrijk. Lang meende men, schrijft Stockh. Dapbl.,
dat ze zioh bepaalden tot enkele bladplanten onder
de mimosa en daarmee verwante gewassen; maar
eenige nog niet openbaar gemaakte waarnemingen
van een Zweedsoh onderzoeker bewgzen, dat de ver-
sobgnselen bij versoheiden planten kunnen worden
waargenomen.
Linnaeus heeft de eerste ontdekkingen besohreven
in zgn verhandeling „Sommis plantarum"; maar
seden dien tjjd is men op dit gebied verder ge
komen. De bedoelde navorsoher wandelde eenige
jaren geleden in een helderen, sohoonen zomernacht
rond eu was verwonderd overal, door eenige bui
tengewoon bladerrijke esteben heen, welke overdag
nauwelijks een enkele zonnestraal doorlieten, deo hemel
te zien. Bg onderzoek bevond hg, dat de bladeren
half dichtgeslagen waren. Het verschijnsel vertoont
zich het duidelijkst aan jonge bladeren en na warme
dagen. De bladeren van planteo met enkelvoudig
blad kannen ook een slapenden stand aannemen.
De waarnemer zag eens de bladeren vangeheele
bedden Oostindisehe kers, Tropaelum majus, slap
neerhangen; hg meende eerst dat deze, teêre planten
door de nachtkoude beschadigd waren; maar de
thermometer stood hoog, zoodat de kon de oorzaak
niet kon zijn, en hij bevond dan ook, dat het een
verschijnsel van slaap was. In de duisternis beginnen
de sobildvormige bladeren om te slaan, tot zjj ee'n
bijna horizontalen stand innemen, met de onderzijde
naar boren gekeerd.
In de Eransche Revue pédagogique spreekt de heer
Boiuon het volgende oordeel uit over de inzendingen
van den Nederlaudaehen boekhandel op de Antwerp-
scbe tentoonstelling.
De tentoonstelling van de werken der Nederland
se!» boekhandelaren is eene van de meest aange
name verrassingen voor den vriend van het lager
onderwgs. Het is inderdaad zeer te bejammeren,
dat wjj Nederland niet beter kennen. Het wordt
daarom tijd, gevolg te geven aan het .bekende rap
port van Victor Cousin. Een nieuw ouderzoek
zou one waarschijnlijk evenveel nieuwe iniuhten ver
schaffen ten opzichte van de pnedagogiek, als dat van
1836 heeft gedaan, en een vergelgkeud onderzoek
naar den toeetand van het onderwijs in Nederland
in dat jaar .en thans zou dat op zioh zelf weder even
nattig ata belangwekkend zgn.
Te oordeelen naar deze kleine zaal, die door de
uitgevers van schoolboeken wordt ingenomen, is er
veel nieuws en ook veel nienwerwetaeh. Wat denken
onze nitgevers wel van die frisscbe en bevallige
school- en buis-lectuur voor kinderen, van die wand
kaarten, van die Dette kleine atlassen, van die ver
zamelingen van liederen voor ds school, van die
rijke hoeveelheid lees- en teekenvoorbeelden voor
het onderwgs io de eerste leerjaren De methode
en de teekeningen van de Normaalsohool voor teeken-
onderwijs boeien in hooge mate. Men gevoelt spijt,
het Nederlaodach niet vlot te kannen lezen bij het
aanschouwen van al die boeken, die als ware het
tot lezen uitnoodigen. De Nederlandera hebben
niet alleen Dnitsohlfsnd niet nagevolgd, maar over
treffen het misschien in meer dan ééa opzicht.
Hoe 't echter ook zjj, hun volksonderwijs is
in één woord t nationaalhet ia in volkomen
overeenatemmiug met hnnne behoeften, wordt door
ben begrepen en is geheel voor hen ingericht.
Men behoeft slechts te zien, hoe zjj hunne onder
werpen kiezen voor kinderboekjes, teekenvoorbeelden,
en lessen, en hoe zij die bewerken met het oog op
hunne bijzondere eigenaardigheden en op de be
hoeften van bun land."
Het Mutee pédagogique heeft van eenige Neder
landse!» uitgevers ten gesehenke ontvangen onder
scheidene verzamelingen boeken en atlassen, waarvan
de Revue spoedig een verslag hoopt te geven. Wjj
noemen in bet bijzonder de inzendingen van de
heeren Versluis te Amsterdam en Noordhof en Smit
te Groningen. De heer Molkenboer, direoteur van
de normaalschool van teekenonderwjjs, zond eveneens
zijne belangrijke verzameling voorbeelden voor hel
industrieel teekenonderwgs.
Op het aandringen van de veehouders en vee
handelaars in Noord-Amerika, die hunne belangen
in hooge mate bedreigd vonden door het voor
komen van de longziekte in hun land en krachtige
maatregelen daartegen verlangden (met name het
dooden van alle van besmetting verdachte dieren)
beeft het Congres der Vereenigde Staten eene wet
afgekondigd betreffende de oprichting van een
bureau of Animal Industry bij hat commissariaat
van landbonw. De chef vau dit bureau moet een
veearts zijn hjj zal 3000 dollars 's jaars ontvangen
bjj heeft een ruimen werkkring en een groot aantal
plichten zijn hem opgelegd, om zoo veel, zoo spoedig
en zoo krachtig mogeljjk overal de verbreiding van
bedoelde ziekten legen te gaan (longziekte en andere
besmettelijke ziekten, zegt de we'.). De uitvoer
van besmet vee nil eene haven en het vervoer uit
den éénen Staat in een anderen is verboden. De
straffeD zgn van 100 tot 5000 d. of gevangenisstraf
to*. 1 jaar.
Op zekeren dag zat de dierentemmer Bezon, wiens
naam tegenwoordig op aller lippeir is, nn hg een
zeer eigenaardig grafmonument liet oprichten, op
een omnibus naast Victor Hugo.
De beide groote mannen kenden elkander niet
de (lichter keek peinzend voor zioh heen en de
dierentemmer geroeide behoefte om een praatje te
maken.
Het gesprek wilde in den beginne niet vlotten,
tottiat Pezon eensklaps zeide „hadenavond zal ik
er twaalf hebben."
„Twaalf? sprak de verbaasde dichter.
„Jawel, twaalfer is ruimte genoeg voor noodig
om ze onder dak en goot te brengen."
„O zoo, meent n twaalf kinderen", zeide Hngo,
ik maak u mijn compliment. Pezon lette niet op
deze woorden en ging voort„het brengt mg vol
strekt niet in verlegenheid, het wordt puur ge
woonte. Een jnist oog en een vaste hand, is alles
wat men noodig hreft, dan gehoorzamen eg als
jongejuffrouwen, maar men moet er behoorlijk orde
onder honden. De eerste maal was ik een beetje
opgewonden, maar dat gaat spoedig over en nummer
twaalf zal even gedwee worden als de overigen.
Men moet er algd maar ferm op inranselen wan
neer men gehoorzaamd wit worden."
De liefhebbende grootvader zette een lang gezicht,
„op wie wilt gij iuraoselen zeide hg driftig.
„Wel op mijne leeuwen I"
„Zoo op nwe leeuwen» antwoordde de dichter
langzaam, „en bezit gg twaalf stuks
„Ik beb ze nog niet, maar zal ze spoedig hebben,
went een van mijne leeuwinnen kan elk oogenblik
mama worden. Daar zgn wjj jnist voor mjjne
menagerie, wilt ge niet eeos een kijkje nemen P"
Victor Hugo bedankte eB Pezon stapte af, na
de dichter zgn naam te hebben genoemd in de
hoop dat dit zeer veel indruk op hem zonde
teweegbrengen.
Een paar weken geleden werd in de vergadering van
leeraren van het middelbaar onderwgs de zoogenaamde
qnaestie Frowein-Salverda behandeld. Dezen naam
draagt zg eerst sedert korten tijd. De vrijheid van spre
ken en sebrgven des leeraars bniten de school was reeds
voor de vergadering van het vorige jaar door den
heer Frowein aan de orde gesteld, doch toeo niet
behandeld. Dezen zomer maakte de heer Frowein
zgn onderhoud met den inspecteur, dr. Salverda,
openbaar en de vraag werd door de bespreking van
dit feit weder geheel actueel.
De vergadering te Breda behandelde de motie,
die was voorgesteld, en nam aan dealiuea, volgent
welke „naar de bestaande wetten de leeraar het
volledige recht bezit om buiten de school vrij zÜDe
meeniugen io woord mi schift te verkondigen".
Daarentegen werd verworpen een ander deal der
motie „Het mag niet worden afgekeurd, wanneer
hij een gepast gebruik van dat recht wenscht te
maken."
Omtrent deze qnaestie heeft het Handelsblad de
volgende opmerkingen gemaakt
„Een leeraar is geep gewoon ambtenaar, want hij
heeft niet voor stoffelijke belangen van Staat of
Gemeente te zorgen, maar voor de verstandelgke en
zedelijke ontwikkeling der jeugd. Daarom is zgn
gedrag, het gebruik dat hij van zijn vrijen tijd
maakt, van groote beteekenis en onafaoheideljjk voor
zijn leeraarsambt. Een oommies die een ongebonden
leven voert, maar zijn taak aan het departement of
ten stadhuize onberispelijk vervalt, zal wellicht met
reobt kunnen beweren„Aan niemand ben ik
verantwoording schuldig van de wgze waarop ik
mijn vrgen tgd doorbreng." Maar wie zal den
leeraar, die zioh te buiten gaat, door een dergelijk
antwoord gedekt achten Te recht eischt dan ook
de Grondwet in de leeraren naast bekwaamheid
tevens zedelijkheid.
Ook buiten de aohool heeft de leeraar grooten
invloed. Voor zjjne leerlingen is hg een man van
gezag. De stellingen die hjj verkondigt en die
voor leerlingen geen geheim blijven, vinden licht
ingang.
Juist omdat hjj leeraar is, heeft zgn woord
bijzondere beteekenis. Hadden de leerlingen de gnve
des ouderscheids dan zou geeu theorie hen kannen
schadeu. Maar aangezien zjj onontwikkeld en onkuu.
dig zijn, niet in staat om tal van qnaesties goed
te beoordeelen, moet men tegenover hen voorzichtig
zjjn en vooral zich onthouden van de opzichtige
verkondiging van stellingen, die gevaarlijke wapenen
in hnn hand kunnen worden.
Het ligt onzes inziens wel degeljjk op den weg van
de Inspecteurs en den Minister, ja van allen, die
met het schooltoezicht belast zijn^ om op een gebroik
van de vrijheid, dat nadeelig kan terugwerken op de
school, streng toe te zieo. De leeraar is als ambte
naar aan de overheid, die hem aanstelt, onderworpen.
Hg mag sohrjjven, maar deze mag beoordeelen of
wat hij laat drukken schade doet aan de aohool. Wat
aldus beperkt wordt, is niet de vrijheid van spreken
en schrg'ven, maar de vrjjheid om de inrichting
waaraan men werkzaam ia, te benadeelen. En daar
over komt het pordeel toe nan de overheid die aan-
stelt, die door de wet met de zorg over de school
belast is, niet aan den leeraar.
Zoo zgn den leerear juist door den aard zijner be
trekking grenzen gesteld. Hjj beeft vrjjheid om zijne
meening te verkondigen, maar zjjne snperienrsn mogen
het afkenren, als hjj van deze vrijheid geen gepast
gebrnik maakt."
Het Handelsblad stemt in met de woorden, door den
kapitein Van Dam van Isselt ter vergadering gespro
ken, die de bnrgerljjke ambtenaren gelijkstelde met den
militair, die gebonden is zjjne snperienren te gehoor
zamen en wel eens een offer te breugen aan een eigen
meening en te zwjjgen waar hjj zou willen spreken.
Tegen deze opvatting komt de Middelburgsche
Courant op.
Dat op militair gebied - schrijft zjj - de strengste
gehoorraambeid wordt geëiachtj dat voor een man van
het zwaard art. 8 der Grondwet, hetwelk ieder vrjjheid
geeft om door de drukpera gedachten of gevoeleos te
openbareo, niet geschreven schijnt, is een feit en een
natuurlijk gevolg van de gebeele inrichting van het
krijgswezen. De discipline, zoo dringend noodig te
handhaven, moet nn eenmaal aanleiding geven tot
willekeur, en zonder willekeur sohjjnt de militaire
samenleviog niet te kunnen bestaan.
Men vergelijke echter daarmee niet de burgermaat
schappij, waar ieder recht heeft eeue mening te uilen,
wanneer deze ten minste niet beleedigend is voor
anderen. Ook de leeraar. En de M. Ct. houdt dit
vol uit eerbied voor een algemeen beginsel, dat zij
niet gaarne prijsgegeven zou zien. Maar bet geldt
begrippen omtrent vraagstukken van maatschappelijk
belang, die de gansche wereld in beroering brengen
en waarover wel eeuwig etrjjd zal beataan, daar valt
geen gezag nipte oefeoen, teogjj men een cateohismue
opmake, waaraan' de laararen gelooven moeten en
waarbuiten zjj niets mogen belgden.
Gold de loer van het Handelsblad, dan zon men
bg iedere wisseling van ministerie of van hooge
autoriteit eene verandering van inzichten kannen
«achten.
„Wij hebben zoo besluit de M. Ct. haar artikel
nu reeds voorbeelden genoeg van het aan banden
leggeo van persoonlijke meeningen in de school,
wat dan nog meer te verdedigen zou wezen dan
dat wjj daarmee ook oiet buiten de school behoeven
te gaan.
„Als een leeraar, voor hjj iets schrjjft of zegt, de
goedkeuring van den inspecteur moet vragen, wordt
zijne positie onhoudbaar en verliest hjj tegenover de
jongelui de waardigheid van een zelfstandig man. En
dat standpunt kan ook niet anders dan een slechten
indruk maken."
Het getobil tnssohen Duitachland en Spanje is
een gevaarljjk tijdperk ingetreden. De crisis is ein
delijk gekomen en de wijze, waarop de qnaestie zal
opgelost worden, moet nu spoedig beslist worden,
Aan welke zjjde het reeht is, is uiterst moeiljjk
uit te maken. De Spanjaarden ontdekten de Caro-
line-eilauden, maar oefenden er nimmer etnig gezag
uit, zoodat zelfs de Spaanache aardrijkskundigen ze
niet tot de Spaaosche bezittingen rekenden. In
1875 werd door de Spaansohe regeering de eerste
poging gewaagd, welke eohter terstond een kraehtig
protest van Duitsebland en Engeland uitlokte. Een
feiteljjke rechtstitel, op werkelijke inbezitneming en
bestuur gegrond, heeft Spanje niet en daarom achtte
prins Von Bismarck zien gereohtigd, de eilanden
in bezit te nemen, toen hjj voor de nieuwe Duit-
sche bezittingen op Nienw-Gninea een slation in
de nabijheid noodig had.
Daarbjj echter hield de Dnitsehe kanselier geen
rekening met de oude tradities en den licht on-
vlambaren aard der Spanjaarden, bij wie de oude
Caatiliaanache fierheid nog niet is nitgeblnscht. In
het geheele land ontstond een storm tegen Dnitsch-
land, die, door de republikeinen aangewakkerd,
spoedig in een orkaan overging. Het conservatieve
ministerie Canovas trachtte zijn verloren populariteit
te herwinnen door zijdelings de beweging te steunen
maar kwam daardoor in een hoogst moeielgken
toestand, want, toen de beweging werkelijk gevaarlijk
begon te worden en de kans op een minnelijke
schikking met Ejuitschland steeds verminderde, was
het te laat om de demonstraties, welke overal plaats
vonden, te keeren. Zelfs het aanbod van Duitseb
land om de qnaestie aan de scheidsrechterlijke uit
spraak te onderwerpen, kon de opgewondenheid niet
doen bedaren. Zoo vast heersebte alom het geloof
aan Spanje's onwrikbaar recht, dat zelfs een scheids
rechterlijke uitspraak door het opgewonden volk als
een krenking van Caatilie's eer werd uitgekreten.
Niettemin werden de onderhandelingen tusschen
Madrid en Berlijn ijverig voortgezet. Prins Von
Bismaick verklaarde zich bereid Spanje's rechten
te erkennen, wanneer de Spaansche regeering deze
kon bewijzen. De Spaansche regeering wees op de
rechten der Spanjaarden als ontdekkers en op de
toebereidselen, wélke de gouverneur der Philippjjnen
reeds sinds maanden had gemaakt om de Carolina's
feitelijk in bezit te nemen, maar de Dnitsehe re
geering scheen deze bewijzen niet voldoende te achten.
Inmiddels nam, terwjjl verschillende nota's werden
gewisseld, de opgewondenheid in Spanje steeds toe
en vond zg zelfs weerklank aan de overzijde der
Pyreneeën. Duitsche ridderorden werden teruggezon
den, de handelsbetrekkingen met Duitsche buizen
afgebroken en het onvermijdelijk gevolg was, dat
ook in Duitachland de stemming steeds ongunsti
ger werd jegens Spanje en het treffen eener schik
king steeds moeilijker werd.
Zoo was de stand van zaken, toeu plotseling
een volksoploop te Madrid de crisis deed uitbreken.
Vermoedelijk was deze heftige uitbarsting der volks
woede, die met een aanval op de Dnitsehe ambas
sade en het verscheuren der Dnitsehe vlag eindigde
het gevolg van hét bericht, dat de Dnitschers bet
eiland Yap hadden bezet, terwijl de Spaansohe
schepen, met hetzelfde doel uitgezonden, in de nabij
heid waren. De bevelhebbers dier bodems vielen
terstond als offers der algemeene verontwaardiging
en werden afgezet.
De groote vraag ia nn echter, of de Spaansche
regeering vast genoeg in het zadel zal zitten om
verdere buitensporigheden met kracht tegen te gaan,
want natuurlijk kan prins Vou Bismarek na deze
beleedigiug der Duitsche vlag, niet dan na een
schitterende voldoening de onderhandelingen voort
zetten. Van Duitichlands zjjde kan koning Alfonso
zeker wel op eenige tegemoetkoming rekenen. Niet
alleen toch zon eene nieuwe republiek, welke licht
het gevolg der ongeregeldheden kan zgn, deo kan
selier alles behalve aangenaam sjjn, maar daarbjj
is Spanje een aanzienlijke markt voor de Duitsche
uitvoerartikelen, zoodat het handhaven der goede
betrekkingen met Spanje zelfs voor het machtige
Dnitschland we) een kleine opoffering waard is.
Op welke wijze de qnaestie zal worden opgelost,
moet ou weldra bljjken, maar voorloopig geeft het
vertrouwen op Bismarcks bezadigdheid en beleid
recht tot de onderstelling, dat de kans op een min
nelijke schikking nog niet is verdwenen.
De cholera ueemt in Spanje steeds af, zoodat het
cijfer der sterfgevallen reeds tot 750 per dag is
gedaald. Eveneens wordt de toestand te Marseille
steeds beter, maar te Toulon maakt de ziekte nog
vele slachtoffers. De minister van binneolandsche
zaken Allain-Targé bezocht beide steden en beraad
slaagde met de stedelijke autoriteiten, hoe de gezond
heidstoestand in beide steden kon verbeterd worden.
In Italië deden zioh in de provinciën Parma, No-
vara en Genua een tiental verdachte sterfgevalleo
voor, welke aau cholera worden toegeschreven.
Men herinnert zich, dat de Engelsche Minister
Churchill den vrede met Rusland aankondigde in
zijn redevoering te Sheffield. De „Daily Chronicle"
heeft een bericht nit Allahabad van een botsing
tusschen de Russen en de Afghanen, dat die vrede
weer in gevaar zou kunnen brengen, indien dat
bericht waar was. „De Afghaansche troepen", zon
luidt het, „die te Kala-Tapa bjj de Kushk waren
gelegard, verlieten den 14n Aug. hnn legerplaats
teneinde voort te rukken naar Chaman-i-Baid, dat
20 a 30 mjjlen meer noordwaarts ligt. Toen zij deze
plaats, welke zonder twjjfel binnen de grenzen van
hel Afghaansche grondgebied ligt, bereikten vonden
zg haar door Russische soldaten bezet. Deze toonden
niet alleen geen last om de plaats te ontruimen,
maar namen zelfs een vjjaodige houding aan. De
Afghanen trokken toen terug, maar werden vervolgd
en aangevallen door de Russische cavalerie. Gedurende
het geveoht namen de Afghanen 3 Rassen gevangen en
braohten hen in hun kamp. De Gonverneur van Herat
stelde hen echter onmiddeljjk weer in vrjjheid, waarop
zjj naar hun eigen kamp terugkeerden." Men ziet,
het bericht ziet er niet heel waarschjjnljjk uit.
Over het lot van het bedreigde Kassala bestaat
nog altgd onzekerheid. Aan de „Daily News» wordt
nu weder uit Kairo bericht, dat de Blad niet is over
gegeven, maar alleen de vjjandeljjkheden tusschen het
garnizoen en de Arabieren zijn gesehorstde verde-