I
I
lappij
cu.
LEN.
e eene lading
kolen,
lantea
ning
Algemeen Stemrecht.
BINNENLAND.
Vrijdag 2 Octpber.
- -
3295.
LIPS,
1885.
BAS.
NEN.
Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken.
I
■li
Zevenhuizei.
eet.
ibeth,
ats.
ons.
4
ld,
>n.
in de Plaatselykc
anker (van 48
n kwart ankert.
te Gouda,
m, vrg aan
Heet, geljjk
me Vergadering
R jl-, den Heer
cteur der Maat-
gesteld de Heer
BBINKMAN
bekomenl
geschilderde
Janskerk te
lenis der St.
eningen,enz.
irljjk levens-
e Gebroeders
te Gouda.
h. h. zoekt
i. bjj eene nette
Spoor. Adres
dezer Courant.
de volksmisleiding
wjj dezer d-
gepaard met
die in den boezem der goedgezinde arbeiders-
nemen. Het geroej
van
ontwikkeling onder de nietrkiezers
^ECKENS.
mits het op zoodani
leerd,
goudsche courant.
Uit ouderjterp is door de manifestation der
arbeidersvereeuigingen in den laatsten tjjd
weder aan <fe, orde gekomen. Veel wordt er
dezer dagen lover gesproken en geschreven,
vooral in Verband met de woelingen der sociaal
democraten, 'die zich van deze qulaestie be
dienen om den tjjdeljjkeu bijval te genieten
van de meer bedaarde werklieden, waarvan het
Alg. Ned. Werklieden bond het orgaan is.
De voorstanders van dit recht maken zich
blijkens hunne in den Haag gebonden rede
voeringen zeer i overdreven voorstellingen van
de goede gevolgen, die de vervulling hunner
wenseben voor hen hebben zou. Het is in hun
oogen als een tovermiddel om alle maatschap
pelijke kwalen van de aarde te verbannen.
Zeer terecht werd hun door den minister
Heemskerk de opmerking gemaakt, dat, als dit
zoo ware, elk rechtgeaard vaderlander zich aan
hunne zijde scharen zou. De minister ontkende
echter, dat de maatschappelijke toestanden
zullen verbeteren door invoering van algemeen
stemrecht. Dit is ook onze meening. De
l ondervinding leert dat de tegenwoordige on-
gunstige toestand in handel en nijverheid, die
\de oorzaak is van den nood en de malaise
Wonder de werklieden, in verschillende landen
I geljjkeljjk heerscht, schoon er eene groote ver-
1 scheidenheid bestaat in regeeringsvorm en staat-
kundige instellingen. De Haagsche betoogers
I zjjn te zeer vervuld met de voortreffelijkheid
van bun denkbeeld om kalm het voor en tegen
te overwegen, zoodat men het hun niet al te
kwaljjk moet nemen, indien zij ons, die niet
met ben medegaan, niet zeer malsche beschul
digingen naar het hoofd werpen en bet doen
voorkomen, als kwam ons verzet louter voort
uit eigenbelang. De bourgeoisie is in bet zalig
bezit barer rechten en zoekt er nu zoo lang
mogeljjk anderen nit te houden, dit is de korte
zin hunner lange philippica’s. Doch wjj
kennen ons vrjj van dergelgke bekrompenheid.
Wjj hebben geenerlei vooringenomenheid voor
eenigen regeeringsvorm of eenig stelsel van
kiesrecht, doch achten een volk gelukkig, als
het dat gouvernement en die staatkundige
rechten heeft, welke in overeenstemming zgn
met zgn geaardheid, zgn geschiedenis, den
bestaanden maatschappeljjken toestand en de
eischen van het oogenblik. Als wjj dus het
algemeen stemrecht bestrijden, dan doen wjj.j geki
dat, omdat wjj overtuigd zgn, dat de tjjd voor
die radicale hervorming nog niet gekomen is.
Voor de meeste woordvoerders der manifestanten
is het kiesrecht een aangeboren recht, dat hun
willekeurig en onrechtvaardig wordt onthouden.
Wjj zien in het stemrecht niets anders dan
een middel om te komen tot eene goede regee-
ring. Dat kiesstelsel is dus het beste, hetwelk
op een gegeven tjjdstip de meeste waarborgen
oplevert voor een geregelden staat, waar een
krachtig bestuur zorgt voor eene behoorlijke
en rechtvaardige behartiging van de belangen
van allen. Niemand heeft, dunkt ons, van nature
eenig recht om invloed uit te oefenen op het
staatsbestuur, maar in overeenstemming met
de begrippen van onzen tjjd zoeken wij den
waarborg van een goed beheer in de medewer-
king zooveel mogelgk van allen, wier belangen
hierbjj betrokken zgn. De vraag wie kiezer
behoort te zgn en wie niet, moet alleen worden
beheerscht door het doel, dat men zich voorstelt,
namelijk een goed en geregeld staatsbestuur.
Zou nu dit niet in gevaar worden gebracht,
indien wjj nu zoo klakkeloos van een zeer
beperkt stemrecht overgingeu tot het algemeene
Kan men in ernst volhouden, dat de sociale
toestanden en verhoudingen in ons vaderland
van dien aard zjjn, dat zonder gevaar aan alle
meerderjarige ingezetenen (ook al behoudt men
de gewone beperkingen) invloed kan worden
gegeven op het landsbestuur? Daarvan zgn
wg nog niet overtuigd en om die reden bljjven
wjj ons tegen den eisch der arbeiders verzetten.
Een andere vraag is echter of niet de uitin
gen van den jongsten tjjd ons, liberalen, moeten
aansporen om de deur van het stembureau
zoo wjjd mogelgk open te zetten het komt
ons, voor dat de tgd daar is om zoo ver te
gaan in die richting als eenigszins met de
veiligheid van de gevestigde orde van zaken
bestaanbaar is. Op zich zelf zgn de verschijn
selen, die wjj in den werkmansstand waarne
men wg spreken altjjd van de bezadigde
en ordelievende onder hen,1 niet van de oproer
kraaiende socialisten die verschijnselen zgn
opwekkend en geven moed voor de toekomst.
Wg behooren niet tot die benepenen van
harte, die tegenwoordig *s avonds met zekeren
angst hun dagblad opnemen om te zien wat
er nu weer aan de hand is en die onrustig
slapen en droomen van roode republikeinen en
communemannen. Dat gezwaai met raode
lappen ergert ons, docb wjj troosten ons met
de gedachte, dat er meer straatjongensachtige
baldadigheid achter schuilt dan een duidelgk
bewustzijn van de beteekenie dier uitheemsene
bloedvlag. Gevaar zien wg er niet in, schoon
wg het eens zjjn met hen, die meenen dat het
tegenwoordig misbruik dier verdachte vaandels
in het belang der rustige burgerij door eenige
wetteljjke verordening of politie-maatregel moest
worden belet. Wij hebben nog te veel ver
trouwen op de stevigheid van het gebouw der
maatschappij otn in ernst te vreezen, dat dit door
zulke nietige denkjes zal ineenstorten als een
kaartenhuis. Het leedwezen, dat wjj gevoelen
over de volksmisleiding en opruiing, waarvan
dagen getuigen zgn, gaat bjj ons
et waardeering van den vooruitgang,
party is waar te nemen. Het geroep om
stemrecht getuigt van toenemende politieke
ontwikkeling onder de niet-kiezerswaar men
zoo diep het gemis voelt van burgerlijke mon
digheid mag met reden verwacht worden, dat
men met belangstelling de publieke zaak zal
nagaau en met kennis van zaken van zjjn
stem zal gebruik maken, indien de tjjd daartoe
“‘romen is Wjj zeiden hierboven dat invoe
ring van het algemeen stemrecht niet het
duizendjarig ryk van voorspoed en vrede onder
den werkmanstand zal doen aanbreken, zooals
sommige voorstanders schguen te denken
maar waar bljjft het,dat het steeds aanbeveling
verdient alle standen en dus ook den zooge-
naamden vierden stand te laten medewerken
tot de keuze der volksvertegenwoordigers. Eene
regeering zal des te beter net belang van allen
bevorderen, als allen invloed op den gang der
staatszaken kunnen uitoefenen In beginsel
dus en als ideaal hebben wjj niets tegen den
eisch der werklieden, natuurlijk met de door
het gezond verstand voorgeschreven en door
ieder verlangde uitzonderingen. Alleen wen
schee wjj er niet met een gewaagden sprong,
maar geleidelijk en zonder schokken toe te
geraken. Het komt ons daarom voor wjj
hebben het reeds meer betoogd dat het
zaak is bjj de aanstaande grondwetsherziening
een flinken stap vooruit te doen en zoodanige
regelen te stellen, dat niet langer de gezeten
en belastingbetalende werkman worde buiten
gesloten. Voor zoover wjj kunnen nagaan, is
de onlangs voorgestelde grondslag der huur
waarde voor het stemrecht een goed denkbeeld,
De begroottenen der gesubsidieerde lustelliogen
van Weldadigheid, dienst 1886.
tv. -TAU eene onderwijzeres aan de
voor meisjes.
van twee onderwijzeressen aan de
Om
en de um weranenen niet veel verschil
algemeen stemrecht met uitzonderingen en
beperkt stemrecht, dat de werklieden insluit, is
ongeveer hetzelfde nur ein büchen andere
worte, Men bedenke echjer dat het nog zoo
zeker niet is, dat men langs beide wegen het
zelfde resultaat zou bereikenwjj gelooven eer
het tegendeel. En al ward het zoo, dat in de
practgk beide stelsels elkaar nagenoeg ontmoet
ten er bestaat in beginsel een hemelsbreed ver
schil. Wjj handhaven ons gevoelen, dat kiesrecht
niet is een natuurrecht, maar een recht dat de
staat geeft aan ben, die geacht mogen worden
er ten bate van het geheel een goed gebruik
van te makenons stelsel onderstelt onderzoek
naar de geschiktheid der kiezers, verkenning
van het terrein alvorens tnetf verder gaat.
Dit voordeel geeft men uit de hand, als men
eenvoudig het universeel stemrecht decreteert.
Tot zoover hadden wg geschreven, toen ons het
verslag der kamerzitting van Dinsdag in handen
kwam. Tot ons genoegen zien wg, dat onze
boven ontwikkelde meening in overeenstemming
is met de opinie der liberale party in de
kamer, althans voor zoover de heer Gleichman
mag beschouwd worden als haar woordvoerder,
en daar niemand opstond om hem tegen te
spreken, ook niet toen de heer Van Houten
acte nam van zjjne verklaring en zich daarbjj
aansloot, mag maa het er voor honden, dat de
liberale kamerleden op dit punt homogeen zgn.
De heer Gleichman zeide met den noodigen
nadruk, dat hjj herstel uit onzen treurigen poli-
tieken toestand verwacht van een zooveelmogeljjk
bespoedigde grondwetsherziening, waarbjj het
kiesrecht op breederen grondslag wordt ge
vestigd. zoodat de in zgn stand gezeten werk
man tot de uitoefening daarvan wordt toegelaten.
Als wjj zien, dat ook de minister Heemskerk
verklaarde in hootdzaak hetzelfde te willen,
dan is misschien de tjjd niet meer verre, dat
dit denkbeeld verwezenlijkt en aan de practgk
getoetst wordt.
Indien onze goede verwachtingen door de
kamer niet reeds zoo dikwijls waren teleur
gesteld. zouden wjj geneigd zgn na deze ge
dachtewisseling en de veelbelovende overeen
stemming tusschen dit merkwaardig trio uit
te roepen: «komaan, dat geeft den burger moed
GOUDA, 1 October 1885.
VERGADERING van den GEMEENTERAAD.
Vrijdag den 2 October 1885, des namiddags ten
1 ure.
Aan de orde
begrooltegi
•-.l.l-Jf-L-ÏJ
De benoeming
le Burgerschool
De benoeming
Tusscheuschool.
De reclames tegen aanslagen L
Directe Belasting op de inkomsten, dienst 1885.
----r
Dinsdag namiddag is in de Spoorstraat een
aaugespannen boeren wagen door de IJselstoomtram
stukgereden. De tram nl. keerde terug, daar hij
niet legen de Kleiwegsbrug op kon komen, om
het nogeens met grooter kracht te probeeren, dat
gelukte. Zoowel het paard, als de personen die
in den wagen saten, syn met den schrik vrij
gekomen.
Naar aanleiding van dit ongeval, dal gelukkig