>A.
ros
X
N
«EN.
EN.
1
BINNENLAND.
VOORUITZICHTEN.
1885.
Zondag 13 December.
N? 3326.
Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken.
IN DAG
BONS
4
KEL,
tbroek.
THMA
iretten geeft
ichting. In
>rdt mede-
.ES
beidszin maar
0 Cents.
één gulden,
ekhandelaren
chrijfinkt, in
FOLMER
der beste
billijk, te
OPWEKKEND
DRTSVERDRIJVENDI
IMOEDE I
tOOTE ZWAKTE)
l.OO.
laarmcde in
GOÜDSCHE COURANT.
ONS *an
liver plant*
eetlust niet
aangenaam v
In doozen
Hoest en
:ents.
HOLM,
'eist.
C. TIIIM
zijn geachte
lom bekende
SCBAAT-
i zjjn.
den prjjs, bij
(Platteweg);
hoven en bij
J van iedere godsdienstige begrippen,
door de wet geregeld. Deze eerbiediging der
godsdienstige begrippen kan ook bestaan in
het bouwen van scholen voor elke secte. Dit
is zoo klaar als de dag. Het hooggeroemde
art. 194, waarin velen onzer het bolwerk zien
der openbare school, kan alzoo in de handen
eener doortastende tegenpartjj een wapen
worden om ons tegenwoordig volksonderwijs
omver te halen. Is het dan wel de moeite
waard om alles op het spel te zetten om het
onveranderd te behouden? Naar onze meening
behooren de liberalen dit alles goed te over
wegen en zich tevreden te stellen met niet
meer maar ook niet minder dan een
artikel, dat goed onderwijs aan allen, goed zoo
wel in quantiteit als qualiteit, waarborgt. Daarbij
toch heeft de natie het grootste belang.
GOUDA, 12 December 1885.
De Kiesvereeniging Krimpeoerwaard* vergaderde
Donderdag te Krimpen a/d Lek ter behandèling der
adviezen van de Liberale Unie. In zake kiesrecht
werd de huurwaarde benevens capaciteiten als maat
staf aangenomen, het minimum der huurwaarde te
stellen op 50, en het maximum op 150; in
zake belastingen was men voor eene progressieve
inkomstenbelasting; in zake onderwijs verklaarde men
zich voor onveranderd behoud van art. 194.
„Nog werd de wenschelijkbeid uitgesproken om in
de Grondwet de meest uitgebreide uitoefening van
het kiesrecht mogelijk te maken.
Te Rotterdam heeft de verpachting plaats gehad
van de vischwaters der zalmvisscherijen in Zuid-
Holland, De gezamenlijke opbrengst was 281.125
per jaar.
In het laatste blaadje, uitgegeven door de Feree-
niging voor Armenzorg te Rotterdam, wordt de wer
keloosheid en economische malaise besproken.
Is er feitelijk een gebrek aan werk, dat recht geeft
om de groote woorden uit te spreken, die wij
uit den mond van vele werklieden en van anderen
hebben vernomen Heerscht er een ellende, die ons
lang vergeten toestanden in het geheugen roept 1
Op deze vraag antwoordt de Vereeniging gerust
stellend.
Wij zien zegt zij den toestand, niet donkerder
in dan b. v. een tiental jaar geleden wel heerscht
er meer algemeen een geest van ontevredenheid, van
wispelturigheid, van verkeerd begrepen onafhankelijk
heidszin maar waar vinden wij de bewijzen voor
den achteruitgang en de armoede, waarvan telkens
wordt gewaagd Goede jaren wisselen met slechte
jjtren. Dit jaar ia er zeer veel wat wij beter zouden
wenschen, maar aan den anderen kant ook veel, waar
naar wij vroeger hebben verlangd. Weinig werk in
sommige ambachten, maar lage prijzen van alle eerste
levensbehoeften Er is vooruitgang, geen achteruit
gang-er is vermindering van armoede, geene
vermeerdering. Zien wij naar Rotterdam. Na al wat
men had gezegd, waren wij voorbereid op een hoogst
ongunstig Rapport van onze Werkcömmissie.
Wij hadden ons niet durven vleien, dat hare con
clusie, in hoe gematigde termen ook vervat, betrekke
lijk zoo gunstig zou luiden. Maar bet publiek blijft
liever luisteren naar de klachten uit het volk, dan
naar woorden voor het volk. Het heeft den schyn
alsof werkeloosheid vroeger oulbe.k.end was. Den meer
gegoede wordt zijn rijkdom benijd, den werkgever
zijn jaarlykeche winst; en de werkman, ais schepper van
allen rijkdom, wordt hoog op een voetstuk geplaatst.
Het is de minderheid die aldus denkt, maar toch, de
meerderheid krijgt den indruk that there is much rotten
in the State. Er wordt gewaagd van een aanstaande
revolutie; toch zou een weinigje kennis van de ge
schiedenis der maatschappij den vreesachtigen geen
kwaad doen.
De vereeniging wijst op de hervormingen der laatste
25 jaren als opheffing der accynzen en indirecte belas-
In de laatste weken zjjn wij bp politiek ge-
I bied een weinig vooruitgegaan. De Tweede
I Kamer heeft de herziening van de kiestabel en
I het voorstel-Lohman omtrent de kieswet beide
I verworpen en daarmede de baan voor de
grondwetsherziening schoongemaakt. Naar ons
inzien, heeft de liberale party in de Kamer
terecht deze beide ontwerpen doen vallen.
Tegen ongewijzigde aanneming van het re-
I geeringsvoorstel in zake de kiestabel zonden
wij geen bezwaar gehad hebben. De regeering
was volgens een bepaald plan aan de indeeling
der districten begonnen en had dat zonder
partijdigheid gevolgd. Daar het voorschrift
I der wet duidelijk sprak en de regeering bereid
was aan den eisch der wet gevolg te geven, was
de weg, dien de liberalen te volgen hadden, dui
delijk aangewezenzjj hadden eenvoudig de tabel
ongeatnendeerd moeten aannemen. Zij beging
echter de fout van te gaan loven en bieden
om meer winst te behalen voor de partjj, het-
I geen natuurlijk de tegenpartij prikkelde om
hetzelfde te doen. Doch nog grooter fout
beging de regeering door ter elfder ure eene
wjjziging aan te brengen, die blijkbaar in het
nadeel was der eene partjj. Daarmede was het
doodvonnis geteekend. Dit was zoo duidelijk,
dat by ons de gedachte opkwam of juist niet
de verwerping het geheime doel van den Mi
nister was, ten einde de partjjen op het doode
punt te houden. Een geslepen politicus als de
heer Heemskerk toch kon zich ónmogelijk
omtrent de portee van zijn wijziging vergissen.
Het is mogeljjk, dat wjj dwalen, wanneer wij ons
zoo den heer Heemskerk denken als een anderen
Saturnus, die zjjn eigen kinderen verslindt,
maar het zou niet de eerste maal zjjn, dat dit
in de staatkundige wereld gebeurde.
Het voorstel-Lohman verdiende het lot, dat
er aan te beurt gevallen is. Moge het verder
in vrede rusten en niet weer gevolgd worden
door pogingen om den veroordeelden census
wat op te lappen. Als men „ten einde raad is,
na eventueele verwerping der grondwetsher
ziening, dan zou een uniforme census van
20 nog de voorkeur verdienen. Op het
oogenblik is elke poging om bet aantal kiezers
Uit te breiden op den grondslag van de vigeg-
Srende grondwet niets dan een belemmering op
den weg, die naar de behandeling der aanhan
gige wjjzigings-voorstellen leidt. De regeering
deed wel, dat zij in ronde woorden de kabinets-
quaestie steldedaarmede heeft zij getoond dat
het ondernomen werk haar ernst is.
Het staat dan nu vast, dat de wjjzigings-
ontwerpen der grondwet aan dé orde zullen
komen, maar zullen zjj ooit in behouden haven
aanlanden? Twjjfel daaromtrent is zeer ver
klaarbaar en voor het oogenblik zjjn de kansen
al uiterst gering, dat er van heel den omhaal
iets terechtkomt: De schaal der beide partjjen
staat nog steeds in ’t huisje en niets wettigt
het vermoeden dat een der partjjen omtrent
art. 194 iets zal toegeven. Het door ons voor
gestane denkbeeld oin althans bljjk te geven
van toenadering en zucht naar overleg' heeft
niet de goedkeuring weggedragen van de libe
rale partjj, zooals deze haar gevoelen heeft
doen kennen in de afdeelingen der Unie. Vrjj
algemeen is de eisch gesteld tot onveranderde
handhaving der beginselen van art. 194. En
toch is het zoo goed als zeker dat daarmede
het lot beslist is der wjjzigings-ontwerpen,
zoodat ook de artikelen'omtrent de kiesbevoegd
heid, de defensie en wat dies meer zjj, onge
wijzigd zullen bljjven. En ook van de overzjjde
blijft de eisch: alles of niets! luid klinken.
Staatsgeld aan de vrije bijzondere school eerbiediging
ziedaar het wachtwoord en aan dien eisch kan J-
door de liberalen niet voldaan worden.
De vooruitzichten zjjn dus niet bjjzonder
bemoedigend. Indien er in de stemming geen
verandering plaats grijpt, gaan wjj een on-
vruchtbaren woordenstrijd te gemoet en tenge
volge van de onverzettelijkheid der strjjdende
partjjen zullen wjj ons moeten getroosten nog
langer in den tegenwoordigen toestand van
malaise voort te sukkelen. Het bljjkt thans
dat het plan om de geheele grondwet aan de
orde te stellen zeer onstaatkundig geweest is.
Men hoopte schoon wjj er ons nooit mede
gevleid hebben dat de anti-liberalen wel te
vinden zouden zjjn voor een herziening, waar
aan art. 194 vreemd bleef, mits men de kies
bevoegdheid uitbreidde. Doch deze. en van
hun standpunt volkomen terecht begrijpen,
dat er nu of nooit kans is om gelijkstelling
van openbaar en bjjzonder onderwjjs te ver
overen en dat zjj nu hun beste troef niet uit
de handen moeten geven. Is er éénmaal een
nieuwe grondwet, dan gaan er ve]e jaren,
misschien een menschenleeftjid of meer voorbjj,
zonder dat er weder aan zal getornd worden.
Ware het oorspronkelijke plan van Kappejjne
gevolgd en in hoofdzaak alleen herziening der
grondwetteljjke voorschriften omtrent de kies
bevoegdheid aan de orde gesteld, dan waren
wjj thans veel verder. Beide partjjen hadden
dan den strjjd over de schoolwet kunnen
endosseeren aan de nieuwe volksvertegenwoor
diging daarvoor is het n* .te laat. De anti
liberalen kennen nti te veel hun kracht en
zullen niet gemakkeljjk het voordeel hunner
tegenwoordige positie opgeven.
Dit is zeker, zal er iets tot stand’komen, dan
is toegeefljjkheid van beide kanten noodig.
Of de tegenpartjj ten slotte iets vau haar
eischen zal laten vallen, weten wjj natuurljjk
niet. Doch wjj vermoeden het wel; indien
maar vap onze zjjde de hand wordt geboden.
En nog altjjd zjjn wij van meening, dat de
liberalen, zonder opoffering van hun begjnpel,
daartoe kunnen overgaan. Zjj behooren te
bedenken dat de strijd niet loopt over de
heerschappjj over de school, maar over goed
onderwjjs in de school. Dat behoort bet cri
terium te zjjn van een goed grondwetsartikel.
Niet dus: onveranderd behoud van het be
staande, maar deugdelijke waarborgen in de grond
wet dat ,er overal goed onderwijs voor allen
verkrijgbaar is, zjj de leuze der liberale party.
Dat alleen eischt het belang van staat en
maatschappij en daarvan mag geen haarbreed
worden afgeweken. Indien nu aan dieu eisch
kan worden voldaan met eenige tegemoetkoming
aan de bezwaren der tegenpartjj, dan is het
geene verzaking van ons beginsel, indien wjj
daartoe de hand leenen.
Het zal voor onze volksvertegenwoordigers
een moeilijke beslissing zjjn. Het is .voor
debatteerende liberale kiesvereenigingen zeer
gemakkeljjk om een non possumus te decreteeren,
maar voor ernstige mannen, die verantwoorde
lijk zjjn aan het vaderland voor hun stem in
dit moeiljjk tijdsgewricht, is de zaak lang zoo
eenvoudig niet. Want men wete wel, dat met
den tegenwoordigen census het gevaar groot is,
dat de clericale partjjen binnen een niet te
groot tijdsverloop de meerderheid krijgt in de
Tweede Kamer; is die eenmaal om en willen
de anti-liberalen het ernstig, dan gaat lang
zamerhand de Eerste Kamer denzelfden weg
op en de redactie -van het tegenwoordig grond
wetsartikel zal niet beletten, dat overal op
staatskosten sectescholen verrijzen.. De inrich
ting van het openbaar onderwijs wordt, met