i&sss&sm
isar zrji
2 »r';:
«mX'.zz£i"""7' j-
|£;SK-
Bflltenlandsch Overzicht.
niets ^,e:e,:rgttipt7,an -horae rUle"
•luiten van het boekjaar bedroeg 356, tegen 358 I
in het vorige jaar.
Van de 45 uitgetreden leden (waarvan 10 over
leden) lieten 17 een eontributiesehuld achter van
11,66 namelijk: van 9 der 18 leden die be
dankten 3.42 van 3 der 9 welke de stad ver
lieten 3.82 en van 5 der 7 geroieerden 4.42,
te samen 11.66.
Ten bewyse dat ons protest legen de verdenking
dat onze Vereeniging, en iuzonder het Bestour, tot
de Sociaal-democratische party behoorde, by onze
meergegoede ingezetenen een goeden indruk heeft
gemaakt, kan worden afgeleid uit het feit, dat het
aantal Donateurs, hetwelk dit jaar met 4 is ver-
miuderd, met 27 is vermeerderd en daardoor van 55
tot 78 is geklommen.
Dit Zürich schrijft men aan het Handbl.
Bij besluit van 9 Juli 1881 is te Genève eene
school gesticht voor de wetenschappelijke opleiding
van tandmeesters. Naar prof. Laskowski dezer dagen
in een vergadering van de Société d'Utilité Publique
mededeelde, gaat het die school alleszins naar wensch,
zoodat twijfel aan hare levensvatbaarheid niet langer
is gewettigd. Zij is de eenige instelling van dien
aard, welke er bestaat. Engeland en Noord-Araerika
bezitten wel is waar ook dentistenscholeu, maar
dit zyn particuliere ondernemingen.
Vroeger was het hier te lande met de tandheel
kunde even slecht gesteld als tegenwoordig nog in
Fraukryk. De eerste de beste kwakzalver bing, na
een vermeend examen, een bordje naast zyn deur,
waarop hij zich meester-dentist betitelde. Om aan
dien toestand een einde te maken, richtte zich de
heer Laskowski tot -den Geneefsohen staatsraad en
mocht der. gevraagdeu steun vinden. Sedert heeft
zich het peil der tandheelkunde hier te laude reeds
aanmerkelijk verhoogd. Om de lessen van de school
in quaestie te kunnen Uywonen, dient de leerling
minstens middelbaar onderwijs te hebben genoten.
Feitelijk nemen er ettelijke doctoren iu de medicijnen
aan deel. In verloop van een drie-jarigen cursus
worden de studenten onderricht in al wat tot het
gebied der roondheelkunde behoort.
De beide eerste jaren zijn geweid aan het pro
pedeutisch onderwijs; het laatste aan de practyk.
By het eind-examen wordt de overlegging eener
gedrukte verhandeling vereischt. Sommige dier ver
handelingen of dissertatiën strekken den bewerkers,
en dus indirect ook de school zelve, tot groote
eer eenige zijn in 't Duitsch en Eugelsch vertaald.
Bij 'de opening telde de inrichting eeu twintigtal
leerlingen, thans het dubbele van dot cijfer. 19 hebben
het eiudexamen met goed gevolg afgelegd. Anno 1882
kostte de dentistenschool den staat Genève 38,7 0Ü
fr».anno 1885 nog slechts 12000. Naar prof. Las-
ktfivski verwacht, zal dit' bedrag nog meer af
nemen.
Voowl echter ook uit een menschhevend oogpunt
verdient de nieuwe instelling aller sympathie. Anno
1883 hebben er 2115 patiënten tegen verschillende
kwalen heil gezocht anno 1885 2511. Voor het
meerendeel. waren 't lieden, die zich uit vrees voor
de buitensporige tarieven der meesters-dentisten an
ders in 't geheel niet ouder geneeskundige behan
deling zouden hebben gesteld, maar het kwaad
zyn vrijen loop zouden hebben gelaten dienstboden,
arbeiders, kleine renteniers enz. Al die patiënten
behoefden niets te betalen voor het outvangen con
sult of de ondergane kunstbewerkingzij hadden
alleen de medicamenten eu verbaudartikeler. te bekos
tigen. Professor Laskowski zou nu niet ongaarne
zien, dat er eeu zeker fonds werd bijeengebracht,
hetwelk hem zou in staat stellen gausch onbemid
delde lieden ook te dezen opziohte gratis hulp te
verleeiren. Ongetwijfeld zullen zyue stadgenboteu niet
talmen aan dien wensch gehoor te geven.
De luitenant-kolonel van het Indische leger J. J.
W. E. Verstege hield Dinsdag avond, in eeae verga
dering der. kiesvereening Burgerplicht te Amsterdam,
tot bijwouing waarvan tal van deskundige belang
stellenden Vfcren uitgenoodigd, zijne aangekoudigde
voordracht, getiteld Een beroep op het Nederlandsche
tolk. Onze positie om Atjeh, beschouwd in verband
met den aard des vijands, met terugzicht op het ver
leden en met het oog op de toekomst.
Byua geheel polemisch van strekking, bevat deze
verhandeling ?ene breedvoerige bestraling van de
door generaal Van Swieten, door den heer Fransen
van de Pntte en door yudere staatslieden verdedigde
Atjeh-politiek. Ook op krijgskundig en tactisch ge
bied, wordt veel van hetgeen sedert 1873 is voor
gevallen, beoordeeld en, tot aantooning van de uood-
zakelykheid eener doortastende, aanvallende en stand
vastige oorlogvoering, afgekeurd.
In s|jne inleidiug wyst «preker op het gewicht-
>an he:, alle .andere binuenlandsche en koloniale
qnaestiën in belangrijkheid overtreffende, Atjeh-vraag-
«tuk. Waar hij over wenscht te spreken is de, ha
twaalf jaren strydens, sedert 1 Maart 1885 door
ons op Sumatra's Noordkust ingenomen //geconcen
treerde stelling4, door sommigen ook wel onze
z/vluchtlinie" genaamd. Hij stelt zich voor, aan te
tooneu dat die concentratie op den langen duur
onhoudbaar is, dat de optimistische voorspiegelingen,
ook nu weder daaromtrent geopperd, niet verwezen
lijkt kuuneu worden.
Z|jn betoog splitst spreker iu vier hoofdstukken,
elk met eeu motto of eene stelling tot leiddraad.
De eerste stelling luidt:
«Vooral in verbaud met den aard van het Atjehsche
«volk, zal de concentratie voor ons op den duur
niet houdbaar zijn.4
De stelling boveo het tweede hoofdstuk luidt
«De concentratie is volkomen iu strijd met onze
«annexatie-politiek, in 1874 onherroepelijk afgekon
digd, en kan dus, als een logisch gevolg daarvan,
«nooit tot bet einddoel van deu oorlog leiden.4
Bij deze stelling herinnert spreker hoe er, reeds
sedert de tweede expeditie, tweeërlei Atjeh—politiek
in ons land werd voorgestaan. De eene verdedigt,
onder aau voering van allerlei utopistische theorieën
en sophismen, de noodzakelijkheid van het innemen
eener beperkte stelling en van het aaunemen eener
afwachtende bonding. De andere acht deze gedragslijn
in stryd met ons in 1874 openlijk afgekondigd
annexatie-programma en onze toen begonnen aggres-
sieve" staatkunde, in stryd bovendien met een« gezonde
krygskuude. Ten ourechte en zonder dat die be
wering op historischen grond steunt, wordt beweerd,
dat een strijdhaftig, vrijheidslievend volk, door
zyneu vijaud van land eu vrijheid beroofd, door
lijdelijk afwachteu van den aanvaller tot onderwerping
zal komen. Ook de feitelijke verovering van het
land en de onderwerping van het Atjehsche volk
iu 1879 verkregeu, zyn de vruchten geweest, niet
vau afwachteu, maar vau consequent oorlogvoeren.
Ouze koloniale geschiedenis bewijst de waardeloos
heid der lijdelijke politiek. Zoo lang wij koloniale
mogeudhetd zijn, is begrepen, dat tot onderwerping
van barbaarsche volken, de oorlog de eenig mogelijke
politiek was eu aan hel zwaard het laatste woord
moest blijven. In geen enkelen oorlog heeft de
staatkuude alle krijgshandelingen zóó beheerscht
eu aau bandeu gelegd, is zij zóó weifelend, onlogisch,
stelselloos, aanmatigend of kleinmoedig opgetreden
heeft zij het hoofddoel van deu oorlog telkens zóó
uit het oog verloren of hetgeen reeds bereikt was,
voor altyd weder oubereikbaar gemaaktheeft zij zoo
veel rampen over het eigen volk gebracht als het
geval is geweest met de politiek, door verschillende-
Nederlandsche staatslieden ten opzichte vau Atjeh in
practijk gebracht.
Spreker staaft deze bewering uitvoerig met voor
beelden, uit verschillende tijdperken van den Atjeh-
oorlog. Hij stelt ten slotte aau ieder onpartijdige,
die Hollandsch feest en verslaat, de vraag of aau
de annexatie van het Atjehsche rijk op 12 Februari
1874 eeue andere betekenis gehecht katt worden
dan dezedat w|j sedert dien datum souvereiq
zijn geworden over het Atjehsche volk, met alle aan
die heerschappy verhouden verplichtingen en verant
woordelijkheid Door die aggressieve politieke daad,
z|jn wij gedwongen geworden tot het geheel verovereu
van het land eu het feitelijk onderwerpen van het
volk. Daaruit volgt, dat de concentratie: io. in
ttrijd is met onze aanvaarde souvereiniteit2*0. ons
niet kan vrijwaren, met het oog op de regelen van
het volkenrecht, tegen vreemde interventie of vesti
ging, in het buiten onze geconcentreerde stelling
geleden gebied of in de kuststaten 3o. dus juist
heeft mogelyk gemaakt wat wij in Maart 1873. door
den overijld aangevangeu oorlog, hebben willen
voorkomen.
In de derde plaats stelt spreker«Op krijgskun-
«dige gronden, op"groud ook der ondervinding te
«Atjeh opgedaau o. a. op het einde van April 1874
«en 7fc, moet de concentratie worden afgekeurd, als
«op den langen duur voor ous ouhoudbuar en niet
«kuuuende leiden tot het einddoel valt deu oorlog.4
Sprekers slotsom il, dat wanneer iu 1874 het d%el
van den oorlog alleen geweest ware' (gelijk generaal
Van Swieten het thans nog doet^oorkeraen) vasten
voet te krijgen op Noord-Sumatra, wij nooit hadden
moeten annexeeren en de sonvereiuiteit over Atjeh
niet hadden moeten aanvaarden. Wij hadden ons dan
eene volkomen veilige vesting moeten bouwen op deu
landtong vau Oleh-ieb, met een klein maar sterk fort
aan de monding der Atjeh-rivier. 'Ware het iu dat
geval, noodzakelijk geweest, waarvan spreker echter
niet overtuigd is, dat tfy iu 1884, door force
majeure gedwongen, ons terugtrokken, dan haddeu
wij kunnen" doen wat de gouverneur Laging Tobias
wilde, en onder de verschillende pretendenten naar
het sultanaat er een kunnen kiezen, bereid om de
schoone proviucie van ous over te uemen. Dat echter
weigerde de Indische regeering, dewijl het iu strijd
zon ziju geweest met de iu 1874 voldcugen annexatie.
Met eere hadden wij ons, na die overdracht, in onze
vesting op de landtong kunnen terugtrekken.
Inmiddels beschouwen de Atjehers den in Augustus
1884 meerderjarig verklaarden Toekoe Mohamed
Daoed als bun wettigen sultan, en aan dezen kuuuen
wij thans niet meer aanbieden dan eene popieren
kroon, of eene schijn-souvereiniteit De Atjehers
binnen onze tegenwoordige linie zijn eveu weinig te
vertrouwen als die daar buiten. Om veiligheid binnen
onze liuie te krygeu, zou men alle Atjehers er uit
moeten zetten en houden, waartoe men bentien
Alfoeren, uit Ceram, Ternate of elders binnen onze
postenketen zou kunnen legeren. Spreker beeft dit
middel reeds in 1875 aangeprezen, doch het werd
toen, als barbaarsch, verworpen. Hij blijft het
echter aanbevelen op dezelfde gronden waarop de
Frauscheu en Bussen hun Tnrco's eu kozakken, de
Eugelschen in Brilsch-Indië bun Ghoorhas gebruiken.
Ten einde verder uit deu Atjeh-poel te geraken,
beveelt spreker het iustellen eener commissoriale
enquête als bet eenige middel aan. Periculum in
mora bestaat er voor bet oogeublik nog niet. Tot
leden der enquête-commissie zouden moeten worden
gekozen: zelfstandige, onafhankelijke mannen, van
verschillende richting (ook in' de Atjeh-zaak).
Na zich hier ie lande volledig op de hoogte te
hebben gesteld, zou deze commissie zich naar Atjeh
moeteu begeven om daar, en overal waar zij dit
uoodig mocht achten, haar ouderzoek voort te zetten,
archieven te raadplegen, getuigen te hooren enz.
In zeven maanden tijde zal zij met haren arbeid
gereed kunnen zijn en binnen een jaar tijde zou
dan, op vertrouwbureu grondslag, onze verdere ge
dragslyu kunnen worden bepaald. Spreker toout
aau dat, otschoou toegegeven moet worden dat aAn
zoodanige enquête eigenaardige moeilijkheden ver
bonden zijn, door middel der conoentralie nimmer
eene eind-oplossing kan worden bereikt. Reeds iu
1882, toen de volksstem zich luide deed hooreu,
had de regeeriug het middel eener enquête te baat
moeten nemeu. Iu plaats daarvan verklaarde de
minister lDe Brauw, op den 16cn November 1882,
dat wij «heer en meester waren op Sumatra !4
Het Nederlandsche volk heeft recht, eindelijk
volledig ingelicht te worden omtrent deu toeitaud
in Atjeh. Daartoe is, naar sprekers meeuing. geen
beter middel dan dat door commissoriale enquête de
volgende vragen beantwoord worden
lo. Hoe is de algeuteene toestand op Groot-Atjeh
en iu de kuststaten?
r 2o. Is de geconcentreerde stelling, met onze
beschikbare krachten, op den langen duur niet alleen
houdbaar, maar kan op goede gronden worden ver
wacht dat zij ous in eeu uiet te ver verwijderd tijdstip
tot het einddoel, de onderwerping van het Atjehsche
volk, zal kuuneu brengen Zoo ja, hoeveel zal ons
dit dau jaarlijks kosten Hoeveel moet dan het
gemiddeld cijfer onzer bezettingstroepen bedragen
Moet, mag en kan men zich in onze stelling blijven
bepaleu tot eene passieve verdediging, of welke
gedragslijn zullen wij verder tegen de Atjehers moeten
bl|jven volgen? Zal de geest der bezettingstroepen
op deu langen duur bestand blijven tegen eeue pas
sieve verdediging, of zal het moreel van den soldaat
daardoor te vee! worden oudermijud Wat kan en
moet er gedaan wordenterverzekerihg der veiligheid bin
nen de liuie eu daarmede van de rust onzer troepen
3o. Kan op redelyken grond niet worden verwacht
dat de concentratie ous het einddoel van deu oorlog,
binuen een niet te lang tijdsverloop, zal doen berei
ken, wat moet er dan voor Atjeh worden gedaan
Daarbij in de eerste plaat^ rekening houdende met
hetgeen onze algemeene belangen eischen en met het
geen wij verschuldigd zijn aan onze uationale eer eu
ous prestige in den Archipel.
4o. Hoe is de toestaud van het N. I. leger,
zoowel met opzioht to} sterkte, als geoefendheid,
slagvaardigheid, krijgstucht en alles WAt daarmede
in verband staat
5o. Kan het leger, in deu toestand waarin het
verkeert, voldoende en in staat worden geacht om,
wanneer noodig, onze groote koloniale belhugen te
verdedigen, of ernstige onlusten, wanneer die elders
in deu Archipel mochten uitbreken, met voldoende
macht te bedwingen, zonder Java of Sumatra «io ge
vaar te brengen r
6o. Zoo ueeu, wat moet day voor het léger worden
gedaan
7o. Hoeveel heeft de Atjeh-ooflog'ons, vau het
jaar 1873 af, gekost aau meusohenlevëus en aan geld
De Venetiaansohe docter Musatti, een der meest
practische Italiaansche hygiënisten, is reeds herhaal-,
clelijk te velde getrokken tegen dé nadeelen vau
het dram!» Van korsetten, maar zooals te denken
i», teVAgeefs.
Hy 'Welt thans aangaande den oorsprong van dit
kleediugstuk (carcere duro) mede, dat dit door een
slachterwerd uitgevonden in de 13de eeuw, aIs
strafwerktuig tegen zijue weerspannige eegê
Na alle andere middelen te vergeefs beproefd
te hebben, om hare losbandigheid «n praalzucht te
breidelen, bedacht deze barbaarsche man het middel
om de boretkast zijner vrouw saam te drukken
door twee veerkrachtige houten «palken, die de
ademhaling belemmerden eu haar lol rust en kalmte
moesten dwingen.
Dit middel hielp aanhankelijk zyn Toorbeeld werd
door audere liefbebbeude mannen gevolgd, eu de
grondslagen »au het korset waren gelegd
Langzamerhand onderging het .Hefwerktuig echter
eenige «rendering en daarmede .erdweeu ook lane-
samerhand de angat der sohooue «ekse.
De vrouwen bleven weerspannig en droegen zelfs
het atrafwerkmig der spotierngzij weiden zoo
doende langzamerhand gewend aan haar kura., en
betzy mt luat tot tegenspraak, of wel laler door
den drang der mode, werd bet korset meer en meer
algemeen en naar den, zoo meo weet, nogal eens
afwisselende smaak der dames langzamerhand ver-
vormd tot ayne tegenwoordige gedaante. Het, kwam
allengs zoowel iu de hoogere standen ala in de
lagere vo ksk.lgasen in eere, eu wiat zich uioUegen-
slaande a de laaien eu ellende voortvloeiende uit
samendrukkliig der borstkas (moeielijke ademhaling,
belemmerden bloedsomloop, stoornis in de tpnsver-
tering en verschillende gebreken aan hart, longen
enz.) mt het dragen vier korsettenvoortvloeiende'
tot op dit oogeublik te handhaven. Zoodoende
boeten de mannen en 't meeat de vrouwen van den
tegenwoordige» tjjd voor een barbaaraohe straf uit
den tyd der voorvaderen.
Hofnarren. Zelfs nog in de eerste helft der
vorige eeuw vond men aan de hoven zoogenaamde
hofnarren, die het voorrecht genoten hunne meeuing
schertsenderwijs onverholen tegen ieder eu zelfs
tegen de hoogst geplaatste personen te mogen uit
spreken. Wel ia waar stond de geest van den
005 mel °P 100 '«««n trap, dat het den vor
aten vrystoud zich met de vaak laffe aardigheden
d«zer lieden te vermakeq, terwijl gij het oor sloten
voor de klachten hunner onderdanen maar daareu-
tegen waren deze grappenmakers ook niet zelden lieden
van geest eu vernuft, die van hun voorrecht ge
bruik mankten om wanverhoudingen te geeselén en
zelfs den vorste» ruwe waarheden te zeggen. Wan.
neer niemand het waagde den vor.t aan zijne
ondeugden 6f aau de onbillijkheid vau de eene of
andere wet te herinneren, dan deed de hofnar dit onder
den schyn van te schertsen en wiat hg dit op
treffende wgze te doen, dan bleef het niet zonder gevolg
Zoo nam eens een hofnar het zont vat, dat boven
aan op de vormelijke tafel stond en zette het aan
het ondereinde der tafel. Toen men hem vroeg
waarom dit geschiedde, gaf hij ten antwoord
de »la°bten der onderdanen te stillen die
f bezwaren inbrengen tegen den hoogen prijs
van het zoutDe vor.t voelde den wenk eu de
prgs van hel zout werd lager geateld.
Menige heerschar, die omgeven was door sleohte
raadslieden, welke het volk verdrukten, het land
•"zogen en ieder eerljjk en rechtschapen mnn van
bet hof wisten te verwijderen, hoorde alleen nog naar
de waarheid van zijn hofnar, wijl dezen allreu hel reobt
toe kwam openhartig zyn gevoelen uit Ie spreken.
Toe» koning Fran. I van Frankrijk tot deu
onberaden veldtocht naar Italië besloot eu bn de
beraad,lag,ngen daarover een menigte vleier, den
onover.tnnelgken heeraober reeda geluk wenaohteu
""S le b»1"'®" Zegepralen en tegelyk een
n. T?g| omtrent 4en we« welken het leger
AH 6 'ou """""h P <le hofnar:
sAl gcnadig.ta beer' *«n aleohte raads
lieden omgeven want zy zeggen n allen hoe gij
Italië binnen kunt dringen maar niemaud, hoe gij
het aanleggen moe, om er weder nib te tomen l-
De nar had gelgk, want Fran, werd bjj Paria ge-
vangen getiomeu.
J!' "n Ke|Ier K«e! V. Zatapa. even-
ZlZPZ'" k°p- Toe" de Ke"" hem een.
tot d? h6 aira,°nru"e" had daarna
wel on it 1 0mr'.n«ende hovelingen zeide „Le,
aotwJl'ii z" 8Pocdl& Tau betn raiju portie krygeu!4
antwoordde de nar oogenblikkelyk „Niet zoo poe
d als n wel deukt, edele heer, want ik betaal hen
dl» iraag ,yn ,n het afdoen hunner schulden, ook
Bla'De Keizer was niet alleeu aan vele
hofbed'ende", maar ook aan Zapata eenige maanden
.Sfj-Vfg.' D° Km" ,ach'e en Zatapa
„lS n,en *ee!' koningin Elisabeth zeer
tkkelbaar ,00r u„d,nkkingen, welke doelden op
w,t,dnbbelztnnigen levenswandel, en joeg
w iL t T",9 hofeer -eg. Na eeuigen tKd
i t k0n",K,'n 'T'" hare —"der en riep,
kreew" T dv ee"'e T' "etl" °"der d„
•azen mii f me"' ,uB hei nogmaals
Jten my„ gedrag over den hekel te halen f' De
ïul nir. 7* //Neen, Uwe Majeateit.
oit weder zoo onbescheiden zgu over dingen
'P'ekeo, waarvan heel Lpnden vol i, g
«ig«aKHienJ' ,ïe' al«eme£" hekend dat het
2?°rouwdfft0.° l°' bet "a,ionaal
uwelyks bevolking in onze proviuciëu Fries-
k,u.u,„Gt0niDngnD' Ndo'd-Ho"«"d en elder, lang. de
n u" bfhL°°rende' ,aa heidense hen oorsprong
u. De Frausohe oudheidkundige d'Orcet heeft na-
raeli/k een onderscheidende overeenstemming meenen
te ontdekken tnaschen (iie „ijzers" en de diadeemen,
aan de op het aan Venna gewgde eiland Cyprus
opgegraven Venuabeelden gevonden. Hij had die
overeenstemming alleen ontdekt in de Friesohe
kapgzera en in een soortgelijken metalen hoofdband,
tot la"K »og geleden La Tour in Auvergué
gedragen werd.
,de hoofdbedekking wel bepaald met
hygiënische bedoelingen in gebruik te zijn genomen.
De vrouwen van La Tour bedekten toch het haar
met een wit mousselinen inulsjej daarop werd een
zwarte sinter aangebrnoht, die in tal van plooien
van voren werd opgenomen en over het witte mutsje
gelegd, zoodat er slechts een amal wit strookje van
zichtbaar bleef; daar wrerd dan het metalen sieraad,
eerre-malice genaamd, om heen geschikt; de afhan
gende plooien van den sluier bedekten ooren en hals
waardoor de vrouwen tegen de dikwgl, scherpe
koude op de meer dan duizend meter booge bergen
voldoende beschut werden.
Daar te lande is dit hoofdbedeksel, voor de mode
geweken, sedert eenige jaren geheel in onbruik geraakt
zoodat de eerre,-malice thans als antiquiteiten ge-
zoobt worden. Men zegt. dat de vrouwen baar on-
derworpeuheid aan de eischen der mode duur be-
talen met den prgs Hao een ander vrouwelijk sieraad
namelijk dat zg, sedert baar hoofd niet meer zoo goed
tegen de koude beschut is, al heel jong baar tan-
den verhezen.
Vermoedelijk beeft bet.tooitel ook hier te lande
oorspronkelijk doel gehad, een goed beschuttende
hoofd- en hals-bedekking te wezen; van daar mag
de naam „kap" wel «fkomatig zijn.
In vele landen ter wereld, ziju de reisgelegenheden
nog niet zoo gemakkelijk eo comfortable ala wij in I
opt daaraan sedert den aanleg van spoorwegen
gewoon zg„ geraak,. Zoo bestaat bv. bet vervoer-
middel, waarvan ieder, die in Labrador een reis
moet ondernemen zich bedient, uit een slee, met hou-
den bespanuen. Znlk eeu slee is ougeveer negentig
centimeter breed en drie tot vier meter laog. De
eigenaardigheid van dit voertuig bestaat hierin, dat
de schaatsen, waarop de slee is geplaatst, vervaa--
dlgd zyn ml een in de lengte door midden ge-
jaag e walvisehkaak, zoo glad gemaakt, dat de twee
uitmnli f I """"•el op ivoor gelijken en
uitmuntend den dienst verriohten, die ons door de
yzers onder onze scbaalsen bewezen wordt.
De slee, van binnen met pelterijen bekleed, wordt
floot een houdenspan getrokken, dat vijftien tot
acht,ten meter !ang ia. Vooruit word, aangespannen
een hond vau beproefde intelligentie voor de taak,
We ke het span te vervullen heeft.
eec wordt dan ook de gids-hond genaamd de
n ere honden worden achter hem aangespannen,
oo ver uit elkander, dat zij hun aanvoerder noch
elkander i„ den loop hinderen. De koetsier be-
tuurt zgn langapan door geklap ipet een zeer lange
tweMoekf" ,ü'd' hond volgt den weg, dien het
zweepgeklap hem aangeeft, daarop dan door de an
dere bonden gevolgd. Ala des winters sneeuw,tor-
men hun hoogty vieren eu den koetsier hierdoor
"""ohl 'orüt belet eu hem ook hel onderkennen
van den goeden weg zeer bemoeielijkt, dan laat hij
zgn zweep ratten en geeft hij zgn zorg voor de reis
ge eel aan den gids-hond orer, die hem bijna ton
er uitzondering zooder eenig bezwaar naar de plaats
vau bestemming brengt. Alt er op zulke winter-
tochten in Labrador ongelukken zgn gebeurd, dan
was dit bgna zonder uitzondering daaraan toe te
tob rijven, dat de koetsier sjjo lijdelijke houding
bad laten varen of doordien hg zyn honden door
ecu brutale bejegening ootslemd had.
Griekenland begint het nn kwaad te krijgen;
e vloot der groote Mogendheden is op de komst
en nu heeft boveodieu uog de Porte eèu nota
Man de Mogendheden gezonden, «raarvan het slot
luidt, dat Griekenland moet deraobiliseeren en
anciers oorlog krggt. En men wil daarbg welen,
dat de Mogendhedeo Turkjje iu dat geval zullen
laten begaan. Ook de hoop der Grieken op Glad-
atone is verijdeld, »,»t deze ^eef, geseind, dat
zg het best doen zich niet langer tegen de een
stemmige Mogeudheden te verzetten. Algemeen
wordt nu waarschijnlijk geaehl, dat Griekenland
in t eind nog zal toegeven. De Standard be-
vestigt 10 een télegram -uit Athene de reeda be
kende byzonderheden over de kraohtige taal, door
den Engelsohen gezant tot deu Griekschen Miuisler
by de overhandiging van de nota zijner Regeeriug
gevoerd. -Volgens ejt Grieksch ministerieel blad
was die taal zelfszoodanige» aard, dat eeu
voortzetting der mèntlschnppelijke betrekkingen
mógdjk wGorrdfnlMd e" Engela"d daa'dd<» -
Torkii^.l. G,iei[en'auda dreigende bonding jegens
»t vïrst At" "t01" Se"ië e" Bnlgarjje affeidt
Rumebë word?r„Tefoerr!',t8PneuKiüg °0k in
mogendheden e" "°g d«
nrondslaw '0r" AleIa"der «Verhandelden op den
grondslag eener personeels unie en hoe de Hongaar-
sche regeeriug hierover dacht riongaar-
De minister Ttsza gaf een ontwijkend antwoord
Wet wat zeer natuurlijk zeide hii i ,antl,00rd-
e..»".! h" Eugel'clle Lagerhuis werd de be-
radicalen steden onder ^voering
3hamberliatn met de Parnellisten vootHar^
d« e" heU' heiende liberalen, gingen met
zL m:0U het voortéehen kunnen
e'jn van de scheur,ng der liberalen, waartbe het
De Time? n,eU. 'ijd Mker moet komen.
te verklaren, d.tU°hij «n
h"«0rzeekerdaad ïU,ke P^e^T; wTheeft
wd haadh J de eenhtid ''es Rgks krachtig
hoogs, Cle,s ander, verklaard d^n dat hK db^ezag
dat .tor d a "t'T"' "ensohtete behondeo!
Misf'haar '">eraal moe. de RegeerTg
eerst haar plannen ontwikkelen. Orer 't geheel ziin
1 dér R par"'en ""'evredenen over de houding
der Regeering, De conservatieven, de Iersehe Oranje?
manneu en eenige liberalen hadden een terstond
™ghl°Pren '^tt' ~e ie Ie'land
«rjéé n meeale ''heraleo hadden bepaalde
voorstellen omtrent de plannen der RegeerZ ter
>f"[ér n"'g a"n de grie,en d" Ie«n verlangd
De Ieren zten ure, genoegen een toestand, waarvan
y hopen zooveel mogelijk^ partij te trekken
rj!" 'a'e.r beriollt. meldt da, er in Engeland
M da Jtabl""°™u hestaat. Een amendement
250 atem !f i' ailogenomen met 329 legen
ofL.i n|e',effenstaaude de regeering de
i Z H,,r00WeU g"'eld bad" Dpmerkelgk
I berale'n m!r Hartingtnii en Goseben met enkele
liberalen met de minderheid stemden. Volgen, de
ZTdT'üe S-v"1 hM "'•'•'«"e térstond
K«n® y 109 8chÜ"t echter nog half
D. E„éeli;00é 0,"b,ud"'g 'a« V» Lagerhoét
Kngelscbe vloot stoomde naar Kreta, waar zich
I Gri k I d b"iud'- Het offioiëele antwoord
van Grtekenland verschenen en luid, weigerachtig.
In den Frauschen ministerraad heeft de heer De
reycinet zgo plan tot reorganisatie van het bestuur
n. Topktn medegedeeld. Het bestuur wordt opgedragen
aan den raad een resident, die zgn' verblijf kZ
te Hnë :naa|e^"°ht' 6" «dd«"e.ide„,.n
De oommissie, benoemd tot beoordeeling vau Ro-
Chefort. amnestie-voorstel, be.taa, uil elf leden.
Daarvan zgn zea tegenstanders der amnestie, drie
ZTt"\rU de am"es"e hinnen zekere grenzen
dt beperkt, en twee. bisschop' Freppel eo Lagn-
erre, die volkomen amnesiie verlangen g
De rechterzijde heef, ook reeds over het voorstel
beraadslaagd. Booepartisten en royalisten kwamen
afzonderlyk byeen, maar beiden besloten om in de
~ee'6 ten gunste hen. die de"
e ur msge'gt Wilden uitbreiden en ze
z« ook nitslrekken tot de overtredingen bij verkie-
wér"D„i^abea;rnk°eé.IÜ Kam" Ioada» "emmen
de^e?r,°ï d"11'erstelinkerzgde heeft met groote meer-
iéleéuH t." ÜIn *ergrgpen,tijdens de verkiezingen
?aé de a' k" °alwe'P Ie schrappen en ten opziohte
van de Arabieren een afzonderlijk voorstel in le dienen.