i&sss&sm isar zrji 2 »r';: «mX'.zz£i"""7' j- |£;SK- Bflltenlandsch Overzicht. niets ^,e:e,:rgttipt7,an -horae rUle" •luiten van het boekjaar bedroeg 356, tegen 358 I in het vorige jaar. Van de 45 uitgetreden leden (waarvan 10 over leden) lieten 17 een eontributiesehuld achter van 11,66 namelijk: van 9 der 18 leden die be dankten 3.42 van 3 der 9 welke de stad ver lieten 3.82 en van 5 der 7 geroieerden 4.42, te samen 11.66. Ten bewyse dat ons protest legen de verdenking dat onze Vereeniging, en iuzonder het Bestour, tot de Sociaal-democratische party behoorde, by onze meergegoede ingezetenen een goeden indruk heeft gemaakt, kan worden afgeleid uit het feit, dat het aantal Donateurs, hetwelk dit jaar met 4 is ver- miuderd, met 27 is vermeerderd en daardoor van 55 tot 78 is geklommen. Dit Zürich schrijft men aan het Handbl. Bij besluit van 9 Juli 1881 is te Genève eene school gesticht voor de wetenschappelijke opleiding van tandmeesters. Naar prof. Laskowski dezer dagen in een vergadering van de Société d'Utilité Publique mededeelde, gaat het die school alleszins naar wensch, zoodat twijfel aan hare levensvatbaarheid niet langer is gewettigd. Zij is de eenige instelling van dien aard, welke er bestaat. Engeland en Noord-Araerika bezitten wel is waar ook dentistenscholeu, maar dit zyn particuliere ondernemingen. Vroeger was het hier te lande met de tandheel kunde even slecht gesteld als tegenwoordig nog in Fraukryk. De eerste de beste kwakzalver bing, na een vermeend examen, een bordje naast zyn deur, waarop hij zich meester-dentist betitelde. Om aan dien toestand een einde te maken, richtte zich de heer Laskowski tot -den Geneefsohen staatsraad en mocht der. gevraagdeu steun vinden. Sedert heeft zich het peil der tandheelkunde hier te laude reeds aanmerkelijk verhoogd. Om de lessen van de school in quaestie te kunnen Uywonen, dient de leerling minstens middelbaar onderwijs te hebben genoten. Feitelijk nemen er ettelijke doctoren iu de medicijnen aan deel. In verloop van een drie-jarigen cursus worden de studenten onderricht in al wat tot het gebied der roondheelkunde behoort. De beide eerste jaren zijn geweid aan het pro pedeutisch onderwijs; het laatste aan de practyk. By het eind-examen wordt de overlegging eener gedrukte verhandeling vereischt. Sommige dier ver handelingen of dissertatiën strekken den bewerkers, en dus indirect ook de school zelve, tot groote eer eenige zijn in 't Duitsch en Eugelsch vertaald. Bij 'de opening telde de inrichting eeu twintigtal leerlingen, thans het dubbele van dot cijfer. 19 hebben het eiudexamen met goed gevolg afgelegd. Anno 1882 kostte de dentistenschool den staat Genève 38,7 0Ü fr».anno 1885 nog slechts 12000. Naar prof. Las- ktfivski verwacht, zal dit' bedrag nog meer af nemen. Voowl echter ook uit een menschhevend oogpunt verdient de nieuwe instelling aller sympathie. Anno 1883 hebben er 2115 patiënten tegen verschillende kwalen heil gezocht anno 1885 2511. Voor het meerendeel. waren 't lieden, die zich uit vrees voor de buitensporige tarieven der meesters-dentisten an ders in 't geheel niet ouder geneeskundige behan deling zouden hebben gesteld, maar het kwaad zyn vrijen loop zouden hebben gelaten dienstboden, arbeiders, kleine renteniers enz. Al die patiënten behoefden niets te betalen voor het outvangen con sult of de ondergane kunstbewerkingzij hadden alleen de medicamenten eu verbaudartikeler. te bekos tigen. Professor Laskowski zou nu niet ongaarne zien, dat er eeu zeker fonds werd bijeengebracht, hetwelk hem zou in staat stellen gausch onbemid delde lieden ook te dezen opziohte gratis hulp te verleeiren. Ongetwijfeld zullen zyue stadgenboteu niet talmen aan dien wensch gehoor te geven. De luitenant-kolonel van het Indische leger J. J. W. E. Verstege hield Dinsdag avond, in eeae verga dering der. kiesvereening Burgerplicht te Amsterdam, tot bijwouing waarvan tal van deskundige belang stellenden Vfcren uitgenoodigd, zijne aangekoudigde voordracht, getiteld Een beroep op het Nederlandsche tolk. Onze positie om Atjeh, beschouwd in verband met den aard des vijands, met terugzicht op het ver leden en met het oog op de toekomst. Byua geheel polemisch van strekking, bevat deze verhandeling ?ene breedvoerige bestraling van de door generaal Van Swieten, door den heer Fransen van de Pntte en door yudere staatslieden verdedigde Atjeh-politiek. Ook op krijgskundig en tactisch ge bied, wordt veel van hetgeen sedert 1873 is voor gevallen, beoordeeld en, tot aantooning van de uood- zakelykheid eener doortastende, aanvallende en stand vastige oorlogvoering, afgekeurd. In s|jne inleidiug wyst «preker op het gewicht- >an he:, alle .andere binuenlandsche en koloniale qnaestiën in belangrijkheid overtreffende, Atjeh-vraag- «tuk. Waar hij over wenscht te spreken is de, ha twaalf jaren strydens, sedert 1 Maart 1885 door ons op Sumatra's Noordkust ingenomen //geconcen treerde stelling4, door sommigen ook wel onze z/vluchtlinie" genaamd. Hij stelt zich voor, aan te tooneu dat die concentratie op den langen duur onhoudbaar is, dat de optimistische voorspiegelingen, ook nu weder daaromtrent geopperd, niet verwezen lijkt kuuneu worden. Z|jn betoog splitst spreker iu vier hoofdstukken, elk met eeu motto of eene stelling tot leiddraad. De eerste stelling luidt: «Vooral in verbaud met den aard van het Atjehsche «volk, zal de concentratie voor ons op den duur niet houdbaar zijn.4 De stelling boveo het tweede hoofdstuk luidt «De concentratie is volkomen iu strijd met onze «annexatie-politiek, in 1874 onherroepelijk afgekon digd, en kan dus, als een logisch gevolg daarvan, «nooit tot bet einddoel van deu oorlog leiden.4 Bij deze stelling herinnert spreker hoe er, reeds sedert de tweede expeditie, tweeërlei Atjeh—politiek in ons land werd voorgestaan. De eene verdedigt, onder aau voering van allerlei utopistische theorieën en sophismen, de noodzakelijkheid van het innemen eener beperkte stelling en van het aaunemen eener afwachtende bonding. De andere acht deze gedragslijn in stryd met ons in 1874 openlijk afgekondigd annexatie-programma en onze toen begonnen aggres- sieve" staatkunde, in stryd bovendien met een« gezonde krygskuude. Ten ourechte en zonder dat die be wering op historischen grond steunt, wordt beweerd, dat een strijdhaftig, vrijheidslievend volk, door zyneu vijaud van land eu vrijheid beroofd, door lijdelijk afwachteu van den aanvaller tot onderwerping zal komen. Ook de feitelijke verovering van het land en de onderwerping van het Atjehsche volk iu 1879 verkregeu, zyn de vruchten geweest, niet vau afwachteu, maar vau consequent oorlogvoeren. Ouze koloniale geschiedenis bewijst de waardeloos heid der lijdelijke politiek. Zoo lang wij koloniale mogeudhetd zijn, is begrepen, dat tot onderwerping van barbaarsche volken, de oorlog de eenig mogelijke politiek was eu aan hel zwaard het laatste woord moest blijven. In geen enkelen oorlog heeft de staatkuude alle krijgshandelingen zóó beheerscht eu aau bandeu gelegd, is zij zóó weifelend, onlogisch, stelselloos, aanmatigend of kleinmoedig opgetreden heeft zij het hoofddoel van deu oorlog telkens zóó uit het oog verloren of hetgeen reeds bereikt was, voor altyd weder oubereikbaar gemaaktheeft zij zoo veel rampen over het eigen volk gebracht als het geval is geweest met de politiek, door verschillende- Nederlandsche staatslieden ten opzichte vau Atjeh in practijk gebracht. Spreker staaft deze bewering uitvoerig met voor beelden, uit verschillende tijdperken van den Atjeh- oorlog. Hij stelt ten slotte aau ieder onpartijdige, die Hollandsch feest en verslaat, de vraag of aau de annexatie van het Atjehsche rijk op 12 Februari 1874 eeue andere betekenis gehecht katt worden dan dezedat w|j sedert dien datum souvereiq zijn geworden over het Atjehsche volk, met alle aan die heerschappy verhouden verplichtingen en verant woordelijkheid Door die aggressieve politieke daad, z|jn wij gedwongen geworden tot het geheel verovereu van het land eu het feitelijk onderwerpen van het volk. Daaruit volgt, dat de concentratie: io. in ttrijd is met onze aanvaarde souvereiniteit2*0. ons niet kan vrijwaren, met het oog op de regelen van het volkenrecht, tegen vreemde interventie of vesti ging, in het buiten onze geconcentreerde stelling geleden gebied of in de kuststaten 3o. dus juist heeft mogelyk gemaakt wat wij in Maart 1873. door den overijld aangevangeu oorlog, hebben willen voorkomen. In de derde plaats stelt spreker«Op krijgskun- «dige gronden, op"groud ook der ondervinding te «Atjeh opgedaau o. a. op het einde van April 1874 «en 7fc, moet de concentratie worden afgekeurd, als «op den langen duur voor ous ouhoudbuar en niet «kuuuende leiden tot het einddoel valt deu oorlog.4 Sprekers slotsom il, dat wanneer iu 1874 het d%el van den oorlog alleen geweest ware' (gelijk generaal Van Swieten het thans nog doet^oorkeraen) vasten voet te krijgen op Noord-Sumatra, wij nooit hadden moeten annexeeren en de sonvereiuiteit over Atjeh niet hadden moeten aanvaarden. Wij hadden ons dan eene volkomen veilige vesting moeten bouwen op deu landtong vau Oleh-ieb, met een klein maar sterk fort aan de monding der Atjeh-rivier. 'Ware het iu dat geval, noodzakelijk geweest, waarvan spreker echter niet overtuigd is, dat tfy iu 1884, door force majeure gedwongen, ons terugtrokken, dan haddeu wij kunnen" doen wat de gouverneur Laging Tobias wilde, en onder de verschillende pretendenten naar het sultanaat er een kunnen kiezen, bereid om de schoone proviucie van ous over te uemen. Dat echter weigerde de Indische regeering, dewijl het iu strijd zon ziju geweest met de iu 1874 voldcugen annexatie. Met eere hadden wij ons, na die overdracht, in onze vesting op de landtong kunnen terugtrekken. Inmiddels beschouwen de Atjehers den in Augustus 1884 meerderjarig verklaarden Toekoe Mohamed Daoed als bun wettigen sultan, en aan dezen kuuuen wij thans niet meer aanbieden dan eene popieren kroon, of eene schijn-souvereiniteit De Atjehers binnen onze tegenwoordige linie zijn eveu weinig te vertrouwen als die daar buiten. Om veiligheid binnen onze liuie te krygeu, zou men alle Atjehers er uit moeten zetten en houden, waartoe men bentien Alfoeren, uit Ceram, Ternate of elders binnen onze postenketen zou kunnen legeren. Spreker beeft dit middel reeds in 1875 aangeprezen, doch het werd toen, als barbaarsch, verworpen. Hij blijft het echter aanbevelen op dezelfde gronden waarop de Frauscheu en Bussen hun Tnrco's eu kozakken, de Eugelschen in Brilsch-Indië bun Ghoorhas gebruiken. Ten einde verder uit deu Atjeh-poel te geraken, beveelt spreker het iustellen eener commissoriale enquête als bet eenige middel aan. Periculum in mora bestaat er voor bet oogeublik nog niet. Tot leden der enquête-commissie zouden moeten worden gekozen: zelfstandige, onafhankelijke mannen, van verschillende richting (ook in' de Atjeh-zaak). Na zich hier ie lande volledig op de hoogte te hebben gesteld, zou deze commissie zich naar Atjeh moeteu begeven om daar, en overal waar zij dit uoodig mocht achten, haar ouderzoek voort te zetten, archieven te raadplegen, getuigen te hooren enz. In zeven maanden tijde zal zij met haren arbeid gereed kunnen zijn en binnen een jaar tijde zou dan, op vertrouwbureu grondslag, onze verdere ge dragslyu kunnen worden bepaald. Spreker toout aau dat, otschoou toegegeven moet worden dat aAn zoodanige enquête eigenaardige moeilijkheden ver bonden zijn, door middel der conoentralie nimmer eene eind-oplossing kan worden bereikt. Reeds iu 1882, toen de volksstem zich luide deed hooreu, had de regeeriug het middel eener enquête te baat moeten nemeu. Iu plaats daarvan verklaarde de minister lDe Brauw, op den 16cn November 1882, dat wij «heer en meester waren op Sumatra !4 Het Nederlandsche volk heeft recht, eindelijk volledig ingelicht te worden omtrent deu toeitaud in Atjeh. Daartoe is, naar sprekers meeuing. geen beter middel dan dat door commissoriale enquête de volgende vragen beantwoord worden lo. Hoe is de algeuteene toestand op Groot-Atjeh en iu de kuststaten? r 2o. Is de geconcentreerde stelling, met onze beschikbare krachten, op den langen duur niet alleen houdbaar, maar kan op goede gronden worden ver wacht dat zij ous in eeu uiet te ver verwijderd tijdstip tot het einddoel, de onderwerping van het Atjehsche volk, zal kuuneu brengen Zoo ja, hoeveel zal ons dit dau jaarlijks kosten Hoeveel moet dan het gemiddeld cijfer onzer bezettingstroepen bedragen Moet, mag en kan men zich in onze stelling blijven bepaleu tot eene passieve verdediging, of welke gedragslijn zullen wij verder tegen de Atjehers moeten bl|jven volgen? Zal de geest der bezettingstroepen op deu langen duur bestand blijven tegen eeue pas sieve verdediging, of zal het moreel van den soldaat daardoor te vee! worden oudermijud Wat kan en moet er gedaan wordenterverzekerihg der veiligheid bin nen de liuie eu daarmede van de rust onzer troepen 3o. Kan op redelyken grond niet worden verwacht dat de concentratie ous het einddoel van deu oorlog, binuen een niet te lang tijdsverloop, zal doen berei ken, wat moet er dan voor Atjeh worden gedaan Daarbij in de eerste plaat^ rekening houdende met hetgeen onze algemeene belangen eischen en met het geen wij verschuldigd zijn aan onze uationale eer eu ous prestige in den Archipel. 4o. Hoe is de toestaud van het N. I. leger, zoowel met opzioht to} sterkte, als geoefendheid, slagvaardigheid, krijgstucht en alles WAt daarmede in verband staat 5o. Kan het leger, in deu toestand waarin het verkeert, voldoende en in staat worden geacht om, wanneer noodig, onze groote koloniale belhugen te verdedigen, of ernstige onlusten, wanneer die elders in deu Archipel mochten uitbreken, met voldoende macht te bedwingen, zonder Java of Sumatra «io ge vaar te brengen r 6o. Zoo ueeu, wat moet day voor het léger worden gedaan 7o. Hoeveel heeft de Atjeh-ooflog'ons, vau het jaar 1873 af, gekost aau meusohenlevëus en aan geld De Venetiaansohe docter Musatti, een der meest practische Italiaansche hygiënisten, is reeds herhaal-, clelijk te velde getrokken tegen dé nadeelen vau het dram!» Van korsetten, maar zooals te denken i», teVAgeefs. Hy 'Welt thans aangaande den oorsprong van dit kleediugstuk (carcere duro) mede, dat dit door een slachterwerd uitgevonden in de 13de eeuw, aIs strafwerktuig tegen zijue weerspannige eegê Na alle andere middelen te vergeefs beproefd te hebben, om hare losbandigheid «n praalzucht te breidelen, bedacht deze barbaarsche man het middel om de boretkast zijner vrouw saam te drukken door twee veerkrachtige houten «palken, die de ademhaling belemmerden eu haar lol rust en kalmte moesten dwingen. Dit middel hielp aanhankelijk zyn Toorbeeld werd door audere liefbebbeude mannen gevolgd, eu de grondslagen »au het korset waren gelegd Langzamerhand onderging het .Hefwerktuig echter eenige «rendering en daarmede .erdweeu ook lane- samerhand de angat der sohooue «ekse. De vrouwen bleven weerspannig en droegen zelfs het atrafwerkmig der spotierngzij weiden zoo doende langzamerhand gewend aan haar kura., en betzy mt luat tot tegenspraak, of wel laler door den drang der mode, werd bet korset meer en meer algemeen en naar den, zoo meo weet, nogal eens afwisselende smaak der dames langzamerhand ver- vormd tot ayne tegenwoordige gedaante. Het, kwam allengs zoowel iu de hoogere standen ala in de lagere vo ksk.lgasen in eere, eu wiat zich uioUegen- slaande a de laaien eu ellende voortvloeiende uit samendrukkliig der borstkas (moeielijke ademhaling, belemmerden bloedsomloop, stoornis in de tpnsver- tering en verschillende gebreken aan hart, longen enz.) mt het dragen vier korsettenvoortvloeiende' tot op dit oogeublik te handhaven. Zoodoende boeten de mannen en 't meeat de vrouwen van den tegenwoordige» tjjd voor een barbaaraohe straf uit den tyd der voorvaderen. Hofnarren. Zelfs nog in de eerste helft der vorige eeuw vond men aan de hoven zoogenaamde hofnarren, die het voorrecht genoten hunne meeuing schertsenderwijs onverholen tegen ieder eu zelfs tegen de hoogst geplaatste personen te mogen uit spreken. Wel ia waar stond de geest van den 005 mel °P 100 '«««n trap, dat het den vor aten vrystoud zich met de vaak laffe aardigheden d«zer lieden te vermakeq, terwijl gij het oor sloten voor de klachten hunner onderdanen maar daareu- tegen waren deze grappenmakers ook niet zelden lieden van geest eu vernuft, die van hun voorrecht ge bruik mankten om wanverhoudingen te geeselén en zelfs den vorste» ruwe waarheden te zeggen. Wan. neer niemand het waagde den vor.t aan zijne ondeugden 6f aau de onbillijkheid vau de eene of andere wet te herinneren, dan deed de hofnar dit onder den schyn van te schertsen en wiat hg dit op treffende wgze te doen, dan bleef het niet zonder gevolg Zoo nam eens een hofnar het zont vat, dat boven aan op de vormelijke tafel stond en zette het aan het ondereinde der tafel. Toen men hem vroeg waarom dit geschiedde, gaf hij ten antwoord de »la°bten der onderdanen te stillen die f bezwaren inbrengen tegen den hoogen prijs van het zoutDe vor.t voelde den wenk eu de prgs van hel zout werd lager geateld. Menige heerschar, die omgeven was door sleohte raadslieden, welke het volk verdrukten, het land •"zogen en ieder eerljjk en rechtschapen mnn van bet hof wisten te verwijderen, hoorde alleen nog naar de waarheid van zijn hofnar, wijl dezen allreu hel reobt toe kwam openhartig zyn gevoelen uit Ie spreken. Toe» koning Fran. I van Frankrijk tot deu onberaden veldtocht naar Italië besloot eu bn de beraad,lag,ngen daarover een menigte vleier, den onover.tnnelgken heeraober reeda geluk wenaohteu ""S le b»1"'®" Zegepralen en tegelyk een n. T?g| omtrent 4en we« welken het leger AH 6 'ou """""h P <le hofnar: sAl gcnadig.ta beer' *«n aleohte raads lieden omgeven want zy zeggen n allen hoe gij Italië binnen kunt dringen maar niemaud, hoe gij het aanleggen moe, om er weder nib te tomen l- De nar had gelgk, want Fran, werd bjj Paria ge- vangen getiomeu. J!' "n Ke|Ier K«e! V. Zatapa. even- ZlZPZ'" k°p- Toe" de Ke"" hem een. tot d? h6 aira,°nru"e" had daarna wel on it 1 0mr'.n«ende hovelingen zeide „Le, aotwJl'ii z" 8Pocdl& Tau betn raiju portie krygeu!4 antwoordde de nar oogenblikkelyk „Niet zoo poe d als n wel deukt, edele heer, want ik betaal hen dl» iraag ,yn ,n het afdoen hunner schulden, ook Bla'De Keizer was niet alleeu aan vele hofbed'ende", maar ook aan Zapata eenige maanden .Sfj-Vfg.' D° Km" ,ach'e en Zatapa „lS n,en *ee!' koningin Elisabeth zeer tkkelbaar ,00r u„d,nkkingen, welke doelden op w,t,dnbbelztnnigen levenswandel, en joeg w iL t T",9 hofeer -eg. Na eeuigen tKd i t k0n",K,'n 'T'" hare —"der en riep, kreew" T dv ee"'e T' "etl" °"der d„ •azen mii f me"' ,uB hei nogmaals Jten my„ gedrag over den hekel te halen f' De ïul nir. 7* //Neen, Uwe Majeateit. oit weder zoo onbescheiden zgu over dingen 'P'ekeo, waarvan heel Lpnden vol i, g «ig«aKHienJ' ,ïe' al«eme£" hekend dat het 2?°rouwdfft0.° l°' bet "a,ionaal uwelyks bevolking in onze proviuciëu Fries- k,u.u,„Gt0niDngnD' Ndo'd-Ho"«"d en elder, lang. de n u" bfhL°°rende' ,aa heidense hen oorsprong u. De Frausohe oudheidkundige d'Orcet heeft na- raeli/k een onderscheidende overeenstemming meenen te ontdekken tnaschen (iie „ijzers" en de diadeemen, aan de op het aan Venna gewgde eiland Cyprus opgegraven Venuabeelden gevonden. Hij had die overeenstemming alleen ontdekt in de Friesohe kapgzera en in een soortgelijken metalen hoofdband, tot la"K »og geleden La Tour in Auvergué gedragen werd. ,de hoofdbedekking wel bepaald met hygiënische bedoelingen in gebruik te zijn genomen. De vrouwen van La Tour bedekten toch het haar met een wit mousselinen inulsjej daarop werd een zwarte sinter aangebrnoht, die in tal van plooien van voren werd opgenomen en over het witte mutsje gelegd, zoodat er slechts een amal wit strookje van zichtbaar bleef; daar wrerd dan het metalen sieraad, eerre-malice genaamd, om heen geschikt; de afhan gende plooien van den sluier bedekten ooren en hals waardoor de vrouwen tegen de dikwgl, scherpe koude op de meer dan duizend meter booge bergen voldoende beschut werden. Daar te lande is dit hoofdbedeksel, voor de mode geweken, sedert eenige jaren geheel in onbruik geraakt zoodat de eerre,-malice thans als antiquiteiten ge- zoobt worden. Men zegt. dat de vrouwen baar on- derworpeuheid aan de eischen der mode duur be- talen met den prgs Hao een ander vrouwelijk sieraad namelijk dat zg, sedert baar hoofd niet meer zoo goed tegen de koude beschut is, al heel jong baar tan- den verhezen. Vermoedelijk beeft bet.tooitel ook hier te lande oorspronkelijk doel gehad, een goed beschuttende hoofd- en hals-bedekking te wezen; van daar mag de naam „kap" wel «fkomatig zijn. In vele landen ter wereld, ziju de reisgelegenheden nog niet zoo gemakkelijk eo comfortable ala wij in I opt daaraan sedert den aanleg van spoorwegen gewoon zg„ geraak,. Zoo bestaat bv. bet vervoer- middel, waarvan ieder, die in Labrador een reis moet ondernemen zich bedient, uit een slee, met hou- den bespanuen. Znlk eeu slee is ougeveer negentig centimeter breed en drie tot vier meter laog. De eigenaardigheid van dit voertuig bestaat hierin, dat de schaatsen, waarop de slee is geplaatst, vervaa-- dlgd zyn ml een in de lengte door midden ge- jaag e walvisehkaak, zoo glad gemaakt, dat de twee uitmnli f I """"•el op ivoor gelijken en uitmuntend den dienst verriohten, die ons door de yzers onder onze scbaalsen bewezen wordt. De slee, van binnen met pelterijen bekleed, wordt floot een houdenspan getrokken, dat vijftien tot acht,ten meter !ang ia. Vooruit word, aangespannen een hond vau beproefde intelligentie voor de taak, We ke het span te vervullen heeft. eec wordt dan ook de gids-hond genaamd de n ere honden worden achter hem aangespannen, oo ver uit elkander, dat zij hun aanvoerder noch elkander i„ den loop hinderen. De koetsier be- tuurt zgn langapan door geklap ipet een zeer lange tweMoekf" ,ü'd' hond volgt den weg, dien het zweepgeklap hem aangeeft, daarop dan door de an dere bonden gevolgd. Ala des winters sneeuw,tor- men hun hoogty vieren eu den koetsier hierdoor """ohl 'orüt belet eu hem ook hel onderkennen van den goeden weg zeer bemoeielijkt, dan laat hij zgn zweep ratten en geeft hij zgn zorg voor de reis ge eel aan den gids-hond orer, die hem bijna ton er uitzondering zooder eenig bezwaar naar de plaats vau bestemming brengt. Alt er op zulke winter- tochten in Labrador ongelukken zgn gebeurd, dan was dit bgna zonder uitzondering daaraan toe te tob rijven, dat de koetsier sjjo lijdelijke houding bad laten varen of doordien hg zyn honden door ecu brutale bejegening ootslemd had. Griekenland begint het nn kwaad te krijgen; e vloot der groote Mogendheden is op de komst en nu heeft boveodieu uog de Porte eèu nota Man de Mogendheden gezonden, «raarvan het slot luidt, dat Griekenland moet deraobiliseeren en anciers oorlog krggt. En men wil daarbg welen, dat de Mogendhedeo Turkjje iu dat geval zullen laten begaan. Ook de hoop der Grieken op Glad- atone is verijdeld, »,»t deze ^eef, geseind, dat zg het best doen zich niet langer tegen de een stemmige Mogeudheden te verzetten. Algemeen wordt nu waarschijnlijk geaehl, dat Griekenland in t eind nog zal toegeven. De Standard be- vestigt 10 een télegram -uit Athene de reeda be kende byzonderheden over de kraohtige taal, door den Engelsohen gezant tot deu Griekschen Miuisler by de overhandiging van de nota zijner Regeeriug gevoerd. -Volgens ejt Grieksch ministerieel blad was die taal zelfszoodanige» aard, dat eeu voortzetting der mèntlschnppelijke betrekkingen mógdjk wGorrdfnlMd e" Engela"d daa'dd<» - Torkii^.l. G,iei[en'auda dreigende bonding jegens »t vïrst At" "t01" Se"ië e" Bnlgarjje affeidt Rumebë word?r„Tefoerr!',t8PneuKiüg °0k in mogendheden e" "°g d« nrondslaw '0r" AleIa"der «Verhandelden op den grondslag eener personeels unie en hoe de Hongaar- sche regeeriug hierover dacht riongaar- De minister Ttsza gaf een ontwijkend antwoord Wet wat zeer natuurlijk zeide hii i ,antl,00rd- e..»".! h" Eugel'clle Lagerhuis werd de be- radicalen steden onder ^voering 3hamberliatn met de Parnellisten vootHar^ d« e" heU' heiende liberalen, gingen met zL m:0U het voortéehen kunnen e'jn van de scheur,ng der liberalen, waartbe het De Time? n,eU. 'ijd Mker moet komen. te verklaren, d.tU°hij «n h"«0rzeekerdaad ïU,ke P^e^T; wTheeft wd haadh J de eenhtid ''es Rgks krachtig hoogs, Cle,s ander, verklaard d^n dat hK db^ezag dat .tor d a "t'T"' "ensohtete behondeo! Misf'haar '">eraal moe. de RegeerTg eerst haar plannen ontwikkelen. Orer 't geheel ziin 1 dér R par"'en ""'evredenen over de houding der Regeering, De conservatieven, de Iersehe Oranje? manneu en eenige liberalen hadden een terstond ™ghl°Pren '^tt' ~e ie Ie'land «rjéé n meeale ''heraleo hadden bepaalde voorstellen omtrent de plannen der RegeerZ ter >f"[ér n"'g a"n de grie,en d" Ie«n verlangd De Ieren zten ure, genoegen een toestand, waarvan y hopen zooveel mogelijk^ partij te trekken rj!" 'a'e.r beriollt. meldt da, er in Engeland M da Jtabl""°™u hestaat. Een amendement 250 atem !f i' ailogenomen met 329 legen ofL.i n|e',effenstaaude de regeering de i Z H,,r00WeU g"'eld bad" Dpmerkelgk I berale'n m!r Hartingtnii en Goseben met enkele liberalen met de minderheid stemden. Volgen, de ZTdT'üe S-v"1 hM "'•'•'«"e térstond K«n® y 109 8chÜ"t echter nog half D. E„éeli;00é 0,"b,ud"'g 'a« V» Lagerhoét Kngelscbe vloot stoomde naar Kreta, waar zich I Gri k I d b"iud'- Het offioiëele antwoord van Grtekenland verschenen en luid, weigerachtig. In den Frauschen ministerraad heeft de heer De reycinet zgo plan tot reorganisatie van het bestuur n. Topktn medegedeeld. Het bestuur wordt opgedragen aan den raad een resident, die zgn' verblijf kZ te Hnë :naa|e^"°ht' 6" «dd«"e.ide„,.n De oommissie, benoemd tot beoordeeling vau Ro- Chefort. amnestie-voorstel, be.taa, uil elf leden. Daarvan zgn zea tegenstanders der amnestie, drie ZTt"\rU de am"es"e hinnen zekere grenzen dt beperkt, en twee. bisschop' Freppel eo Lagn- erre, die volkomen amnesiie verlangen g De rechterzijde heef, ook reeds over het voorstel beraadslaagd. Booepartisten en royalisten kwamen afzonderlyk byeen, maar beiden besloten om in de ~ee'6 ten gunste hen. die de" e ur msge'gt Wilden uitbreiden en ze z« ook nitslrekken tot de overtredingen bij verkie- wér"D„i^abea;rnk°eé.IÜ Kam" Ioada» "emmen de^e?r,°ï d"11'erstelinkerzgde heeft met groote meer- iéleéuH t." ÜIn *ergrgpen,tijdens de verkiezingen ?aé de a' k" °alwe'P Ie schrappen en ten opziohte van de Arabieren een afzonderlijk voorstel in le dienen.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1886 | | pagina 2