GBLEI s. :bas. r Zondag 21 Maart. 1886. 3367. 3BS Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken. BINNENLAND. Art. 194 in de Kamer, i. Gouda, or brillen I 1. ii l I ERS 1 uAK, het ter KAAS, la ƒ1.20. RS gebruik, nieuw MAN, Boek- 5 CENTEN, I. lertog. lenburg. t. erg. te Goud». goudsche courant. irechrift van c i a a 1 voor van Dr. de bergsche Me- misische Com- n, de Konink- d te Stuttgart, Icollegium en irlsrnhe; ver- I. Freytag, Dr. G. A te Chemnitz, iglijk hofraad C. Bischoff, inklyke regt- {eneesknndige ?wend is deze W. H. ZIC- echt bereide edelste, aan- inismiddel bjj ng, keel- e» nz. Door tal sen wordt dit irkrjjgbaar in met geele e en a 65 ipsnlen, welke kstempel dra- pticien, .al, bouda. - om aan bijzondere scholen subsidie te geven uit de rjjkskas. Waarom nu juist deze bepa ling de voornaamste eisch is der vereenigde rechterzijde zal menigeen niet duideljjk zjjn, daar het tegenwoordige grondwetsartikel het geven van subsidie niet verbiedt en dus deze wensch zeer stellig zou kunnen bevredigd worden, indien de kerkelijke partpen in de beide Kamers over eene voldoende meerderheid beschikten. Niet de grondwet, maar de .libe rale meerderheid heeft dit reeds jaren lang tegengehouden. Intusschen de rechterzijde schijnter haar hart op gezet te hebben om de grondwet te laten verklaren, dat subsidie aan haar scholen gegeven kan worden, in dien de gewone wetgever daartoe termen vindt. Tegen het hoofddenkbeeld hebben wg alweder niets, daar deze bepaling in werke lijkheid in den tegenwoordigen stand van zaken geene verandering brengt. Maar wel hebben wij bezwaar tegen de formnleering. Subsidie moet alleen kunnen gegeven worden aan scholen, die inderdaad goed onderwgs geven. Indien dus dergeljjke bepaling onzer zijds in het belang der billijkheid werd aanvaard, dan zou uitdrukkelijk moeten worden bepaald, dat alleen die bgzondere scholen voor staatshulp in aanmerking konden komen, die aan zekere by de wet te stellen eischen vol doen en dus in alle deelen wat gebouwen, leermiddelen, onderwijskrachten enz. betreft gelijk staan in qualiteit met de van over heidswege ingerichte openbare scholen. Maar dan vragen wjj ook hier wederWaarom deze bepaling in de grondwet Een recht op subsidie woidt niet gevraagd, de mogelijkheid om staatshulp te verkrggen bestaat reeds en zal blijven bestaan, omdat de grondwet het niet ver biedt. Hier dus ook weder te groote afdaling in bijzonderheden. De grondwet stelle enkele regelen, waaraan de gewone wetgever zich moet houden, waarvan in geen geval mag worden afgeweken. IndierP men alles wilde opnoemen, wat de wetgever kan doen, waar is dan het einde De 7e alinea beoogt hetzelfde als de tegen woordige slotbepaling van art. 194. De ver andering van «staat der hooge, middelbare en lagere scholen, in «staat van het ouderwgs» is stellig eene goede redactie-verbetering. Vooralsnog houden wjj het er voor, dat ook deze oplossing niet is die, welke wjj kunnen aanvaarden. Wg hopen spoedig nu een tegen voorstel der liberalen te zien, dat billjjk is tegenover de tegenpartij) en tegelijk de be langen van het onderwgs niet prijsgeeft. GOUDA, 20 Maart 1886. VERGADERING van den GEMEENTERAAD. Dinsdag den 28 Maart 1886, des namiddags ten Een ure. Aan de orde: De rekening der Kamer van Koophandel en Fa brieken, dienst 1885. Het voorstel tot wijziging der begroeting van het Burgerlyk Armbestuur, dienst 1886. Het voorstel tot wijziging der begrooting van het Vereenigd Wees- en .-Elemoesenienhuis, dienst 1885. Het voorstel tot wijziging der begrooting van do Schutterij, dienst 1885. Het voorstel tot wysiging der Gemeente-begroo- ting, dienst 1885. Het vodrslel betreffende het verleenen eener grati ficatie aan den Inspecteur van Politie H. Bontere. Het voorstel betreffende den verkoop van een strook grond aan de Houtmausgraohl en do verhaar van genoteerden grond aan de Wed. H. Steenwinkel- van Rooijen. Het adres van de Stads-Vroedvrouw E. Wulffraaf- de Haas houdende verzoek om eervol ontslag sa pensioen. weggelaten is, sehjjnt ons raadselachtig, tenzjj er mede bedoeld wordt het geheele veld van dat onderwijs open te stellen voor ongeëxami neerde katholieke geestelijken. In het belang van het middelbaar onderwgs zelf, waarvan het peil stellig belangrijk dalen zou, zouden wg deze wjjziging niet voor otize rekening durven nemen. Daarin behooren regeering, noch liberale partjj te treden. De volgende alinea (de 4e) is geheel uit regeeringsvoorstel ovetgenomen en strekt vervanging van de tegenwoordige zin snede: «De inrichting van het openbaar onderwgs wordt, met eerbiediging van ieders godsdienstige begrippen, door de wet ge regeld.» Wjj zullen de verdediging van deze inderdaad ongelukkige bepaling niet op ons nemen. De bedoeling er va* is geweest neutraal onderwijl te verzekeren en zoo is’dit voorschrift dan ook in de onderwgswfet uitgelegd, maar niets belet er nit te lezen,; dat van overheids wege sectescbolen kunnen -worden gesticht en onderhonden. Indertjjd is dan ook een wets ontwerp in de Kamer geweest, dat gezind- heidsecholen voorschreef op grond van deze bepaling (ontwerp Van Reenen). Maar de rechterzijde en de regeering zjjn evenmin ge lukkig in hare formuleering. Het toegankelijk zjjn der openbare scholen voor leerlingen zonder onderscheid van godsdienstige gezind heid sluit nog niet in, dat er onderwgs zal worden gegeven, dat niemand aanstoot geeft. Het van overheidswege gegeven onderwgs be hoort zoo te zjjn, dat het voor alle kinderen, van welke richting of belijdenis ook, bruikaar is. De be alinea wil de plaats innemen der tegen woordige derde«Er wordt overal in het rgk van overheidswege voldoend openbaar lager onderwgs gegeven.» Het verschil tus- scben beide voorschriften valt duideljjk in het oog. Vooreerst zal er volgens het amendement, dat gelijkluidend is met het regeeringsvoorstel, alleen openbaar onderwjjs verstrekt worden, als niet op andere wijs in lager onderwgs, voldoende aan de behoefte der bevolking, voor zien is, ten andere is schoolgeld verplichtend, behalve voor onvermogenden. In abstracta hebben wij tegen de eerste beperking niet veel in te brengen, daar zij eenvoudig constateert, wat de bestaande toestand is. Nergens wordt het aantal scholen afgemeten b. v. naar het aantal binnen de schooljaren vallende kinde ren, zonder de bestaande bijzondere inrichtingen in aanmerking te nemen, maar naar het aantal kinderen, dat vermoedelijk van de 0[>enbare scholen gebruik zal maken. Maar waartoe dergelijke bepaling in de grondwet Waarom niet eenvoudig gezegd, zooals het Amsterdam- sche adres van liberalen, die tegen onveran- derheid behoud -van art. 194 gestemd zjjn «de Staat zorgt dat nergens door het ontbre ken van een voldoend aantal welingerichte scholen, kinderen van onderwijs verstoken bljjven.. De grondwet behoort alleen te bepalen, dat overal en voor alle kinderen goed lager onderwgs verkrijgbaar zjj eu dat dit onderricht, voor zoover het in openbare scholen gegeven wordt, voor allen bruikbaar onderwgs behoort te zgn. De rest kan aan den gewonen wetgever gerust worden overgelaten. Vandaar dan ook dat wij de verplichte schoolgeldhefflng zouden wil len schrappen. Dit is eene vraag, die van allerlei toevallige omstandigheden afhangt en die niet eens voor al reeds in de grondwet kan worden beslist. Thans komt de zinsnede, waaraan de rechter zijde blijkbaar de grootste waarde hecht en als des Pudela kern beschouwd mag worden. De 6e alinea bevat eene geheel nieuwe bepaling, die uitdrukkelijk de bevoegdheid constateert Gelijk te verwachten was, heeft de Tweede Kamer, waarin thans door toevallige omstan digheden de rechterzijde de meerderheid heeft, besloten het ontwerp tot wjjziging van Hoofd ruk X der grondwet den voorrang toe te kennen. Trouwens dat ware toch geschied, al was de liberale partjj voltallig geweest, want de beer Van Houten scheidde zich van deze af. Wg achten deze qnaestie van orde van weinig gewicht en hadden liever gezien, dat de liberalen zich eene onnoodige nederlaag be spaard hadden, door in dat opzicht de rech terzijde te wille te zjjn. Te ontkennen ia bet toch niet, dat de afloop van bet debat over art. 194 de geheele grondwetsherziening beheerscht. De Kamer is na korte algemeene beraad slagingen reeds tot de behandeling van dit art. genaderd. Eenmaal zoo ver gekomen, was de rechterzijde wel genoodzaakt voor den dag te komen met hare voorstellen. Zooals men weet, is het tot dus ver de tactiek der libera len in de kamer geweest, zich omtrent deze quaestie niet uit te laten, vóór er van de over zijde een voorstel tot oplossing van den strjjd gedaan was. Dit is thans geschied. Zes leden der Kamer drie antirevolutionaire en drie katholieke hebben een amendement ingediend, dat wjj onder onze rubriek «bin nenland» mededeeleu. Wegena bet groote be lang der zaak wenschen wjj reeds nn, schoon we slechts even de nieuwe lezing in handen hebben, onzen indruk daarvan mede te deelen en op de voornaamste punten van verschil met de tegenwoordige grondwet en het voorstel der regeering te wjjzen. In de eerste plaats missen wjj in het voor- stel-Mackay c. s. in de le alinea het woord openbaar, dat in de vigeerende grondwet voor komt en dat ook de regeering wenscht te be houden. Deze verandering achten wy eene verbetering, daar toch niemand er iets tegen kan hebben, dat het geheele onderwijl en niet alleen het openbare een voorwerp is vau de aanhoudende zorg der regeering. De 2e en 3e alinea vervangen de tegen woordige (en ook door de regeering behouden) 4e alinea, aldus luidende: «Het geven van onderwjjs is vrjj, behoudens hét toezicht der overheid, en bovendien, voor zoo ver het mid delbaar en lager onderwjjs betreft, behoudens het onderzoek naar de bekwaamheid en zede lijkheid der onderwijzershet een en ander door de wet te regelen». Oppervlakkig is het verschil niet groot en waarschijnlijk hebben de voorstellers hetzelfde willen uitdrukken, doch alleen getracht wat duideljjker te doen uitkomen, dat de wet zich niet behoeft in te laten met de inrichting van het byzonder onderwgs en zich op dat terrein alleen heeft te beperken tot toezicht. Twee dingen verdienen echter opge merkt te worden. Vooreerst dat er twee af zonderlijke alinea’s van zgn gemaakt en dus de vrjjheid van onderwgs eenigszins losgemaakt wqfdt van het toezicht. Is de bedoeling van die scheiding, dat de wet ook het byzonder onderwys zonder toezicht zou kunnen laten, dan is dat denkbeeld onaannemelijk, want in geen geval mag de regeering zich aan die taak onttrekken. Wy gelooven echter, dat onder de woorden van de 3e alineahet toezicht van d» overheid op het onderwijl in het algemeen, ook de bjjzondere scholen kunnen getrokken wordenintusschen is het van belang dat dit duidelijk blgke. Waarom echter de tegen woordige eisch van «bekwaamheid en zedelijk heid» voor hen die middelbaar onderwgs geven

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1886 | | pagina 1