DEBS
ILS,
ICT,
m,
tselaar.
I
t'
neer!!!
'ND ON is
staande par-
haar binnen
verdwynen.
irjjk en zacht
85 cent per
con. Alleen
0. HUINCK
WAT NU?
‘binnenland.
KBS
1886.
N° 3378.
Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken.
Co.
IAN,
laar Gouda.
WEN
inderen,
f E 73a.
beleefdelijk
ping
EEVEB,
des mor-
Vrijdag 16 April.
-w--4—-L
iNIXI.
CHT.
Ml
ongenoemde
erd worden.
zal
I
wenschen te
aten MEU-
□•NNJERE,
mz. Voorts
'DEGOED;
s van een
NENPERS;
circa 8000
ILVER en
des mor-
15 APRIL
jokaalWjjk
i goed on-
goudsche courant.
2-
dus de schuld van de verwarring, die thans
onvermijdelijk is. Alle toenadering van d
zjjde der regeering en van sommige liberalen
heeft zjj hooghartig en onverantwoordelijk van
de hand gewezen, in strjjd met de beginselen
onzer staats-instéUingen, die bedaard gemeen
overleg en wederzjjdsche tegemoetkoming ver
onderstellen, waar er sprake is van vreedzame
ontwikkeling, in strijd ook met de belangen
van dat deel van het volk, dat zij in de Ka
mer vertegenwoordigt. Hare aanhangers kun
nen met volle recht haar het verwjjt doen.dat
zij uit hartstochtelijkheid of verkeerde bere
kening het goede heeft versmaad, omdat zjj
het betere niet krijgen kon. Niet dat wjj ons
voorstellen, dat deze leden der Kamer in con
flict zullen komen met hunne committenten
de anti-revdlntionaire en katholieke kiezers zyn
te weinig zelfstandig en te zeer gewoon aan
het blindelings volgen van een van boven
komend wachtwoord om daarvoor bevreesd te
zjjn. Maar in vervolg vatj tijd zal de onver
standigheid van deze politiek zoo duidelijk aan het
licht treden, dat de reactie onder de toongevers
van het clericaal concert niet kan uitblyven.
Heeft geen der partyen reden om over het
Onze hoop, dat in de Tweede Kamer ten
slotte vaderlandsliefde de partyen zou hebben
bewogen om elkander eenigszins te gemoet te
komen ten einde de grondwetsherziening, die
ons voornamelijk een ander kiesstelsel brengen
moest, niet reeds dadelijk te doen schipbreuk
lyden, is, zooals bekend is, teleurgesteld. Alle
voorstellen, zoowel die der regeering als de
daarop voorgestelde amendementen, werden ver
worpen, zoodat art. 194 onveranderd behouden
blyft.
Diegenen onzer lezers, welke gewoon zyn
deze artikelen te lezen, zullen wel begrijpen,
dat deze uitslag ons leed gedaan heeft. Doch
wjj zyn de eenigen niet. Het is eigeulyk de
vraag, wie zich wel over deze stemmingen
verheugen kan. Oppervlakkig zou men zeggen
de voorstanders van onveranderd behoud heb
ben reden tot juichen, want zjj hebben hun
wensch verkregen. Doch zjj zullen wel inzien,
dat dit eigenlijk geen zege is voor hen, maar
eenvoudig het noodwendig gevolg van de on
willigheid der tegenpartij, om tot een v^rgeljjk
te komen. De geheele rechterzijde wenscht negatieve resultaat van zooveel debat tevreden
een ander artikel 194, daarenboven verklaarden te zyn, ook de Regeering niet, tenzjj men mocht
zich dertig liberalen voor het gewjjzigd regee- onderstellen, dat zjj tot het laatste oogenblik
ringsartikel, zoodat slechts 13 liberalen van eene behendig heeft gemanoeuvreerd om ten slotte
te komen tot haar oorspronkelyk pun,t van
uitgang: onveranderd behoud van art. 194. In
dat geval moest zjj reeds een plan de cam
pagne vastgesteld hebben, waarvan ontbinding
der Tweede Kamer het hoofdpunt uitmaakt.
Indien de tegenwoordige crisis zich in eene
ontbinding oplost, dan is er veel voor deze
opvatting te zeggen Want eene ministerieele
crisis is er, zooals onze lezers kunnen zien uit
onze rubriek Binnenland. Dinsdag heeft de
regeering aan de Kamer medegedeeld, dat het
ministerie zjjn ontslag gevraagd had. Het is
echter mogeljjk en deze onderstelling komt
ons waarschynljjker voor dat de heer Heems
kerk tot op het laatste oogenblik gehoopt heeft,
dat de rechterzjide, na de onvermijdelijke ver
werping van haar eigen amendement, zich zou
hebben vereenigd met het regeeringsvoorstel,
dat dan* met een voldoende meerderheid zon
zyn aangenomen. In dat geval heeft de regee
ring eenvoudig de waarheid gezegd, toen zij
van haar ontslag mededeeling deed. Inderdaad
de bedreiging der rechterzijde, dat zy geen der
hoofdstukken verder zal aannemen, kan niet
als een los woord beschouwd worden. Dagen
lang is er gedebatteerd en geen der leden is
tegen deze namens de geheele rechterzijde uit
gesproken voornemens opgekomen en de stem
ming over art. 194 was de eerste stap op dien
boozen weg. Het is dus niet onverklaarbaar
dat de regeering er tegen opziet om onder deze
omstandigheden aan het hoofd der zaken te
blyven. Zy heeft niet te doen met ondeugende
kinderen, die elkander met groote woorden
zoeken bang te maken, maar met ernstige
volksvertegenwoordigers, die mogen geacht wor
den de strekking hunner woorden te begrijpen.
Het ministerie stond dus voor het feit, dat de
helft der Kamer niet wil medewerken tot een
arbeid, dien de regeering beschouwt als in het
belang des lands en noodig voor den geregelden
loop der binnenlandsche staatkunde. Wel had
zjj kunnen afwachten of de obstructionisten
werkelijk dien afgebakenden weg zouden in
slaan, maar het is misschien waardiger, dat
zij dit uiterste niet afwacht en het land dit
onverkwikkelijk schouwspel bespaart. Er is
thans reeds reden te over om de portefeuille
I Tweederlei uitweg is thans mogelyk eene
de kamerontbinding of een kabinet uit de rechter-
zijde. Rechtens behoeft het ministerie niet
te wjjken, want de verwerping van zijn voor
stel omtrent art. 194 kan het niet déren, daar
het dit alleen heeft voorgedragen op aandrang
der Kamer Veeleer zou deze afloop als een
bewjjs van juist inzicht beschouwd kunnen
worden. Maar de houding dér rechterzijde-
maakt de vervulling der regeeringstaak op
dit oogenblik voor ieder onmogelyk, die niet
art. 194 in haar geest wil hervormen. Er
schiet dus niet over dan eene poging om de
kracht der rechterzijde te breken door nieuwe
verkiezingen of wel de rechterzijde behoort
de verantwoordelijkheid van den door haar in
’t leven geroepen toestand te aanvaarden door
het bewind in banden te nemen.
Wat zal het einde van deze crisis zyn? Het
waarschynlykst dunkt ons de ontbinding, om
dat wjj vermoeden, dat de rechterzijde de
regeeringstaak niet durven of kunnen op
zich nemenzij zal wel zoo wijs zjjn te
wachten, totdat de Eerste Kamer haar minder
vjjandig is. Het wënscheljjkst zouden wjj
achten een kabinet uit anti-revolutionairen en
katholieken, omdat in de tegenwoordige om
standigheden hayi onmacht om eigen begin
selen in practyk te brengen zou blnkefi
en zy daardoor hun crediet bij de geestver
wanten verliezen zonden. Wy zyn nieuws
gierig wat er zou overblyven van die Broe
derlijke eensgezindheid tusschen de beide
hoofdfractiën, waarvan wy bij de laatste dis
cussion getuigen waren. Een proefneming met
diergelijk kabinet lykt ons thans niet zeer
gevaarljjk voor de landsbelangen en in het
voordeel der liberale party.
Indien wjj hierboven spraken van tweederlei
uitweg, die mogeljjk is, dan bedoelen wy na
tuurlijk: als logisch gevolg van den politieken
toestand. Gaat men buiten de, regelen der
logica, dan zjjn natuurlyk alle oplossingen
mogeljjk, zelfs een ministerie-Schimmelpen-
ninek, waarvan men reeds hoort mompelen.
Daaraan zou natuurlijk niemand gedacht hebben
dan de hofkringen, waar hij een persona grata
schjjnt te zjjn.. Het zou een ministerie-Heems-
kerk zyn in klein formaat, een tweede nood-
kabinet minus het talent van den tegenwoor-
digen premier en dus veel minder levensvatbaar.
Wellicht blijkt na lang gescharrel, dat alleen
de heer Heemskerk ons wepr uit den nood kan
helpen. Het mag echter worden betwijfeld of
eenig ministerie zal durven optreden zonder
een beroep op de kiezers.
GOUDA, 15 April 1886.
Toegelaten by bet examen voor nuttige hand «ver
ken te’«-Rage: Mej. A. N. M. Van Schouwenburg,
alhier.
De heer J. Quast alhier is voor de som van
2349.-- aannemer geworden van het verfwerk
te Delft onder beheer van de genie.
Blijkens eene advertentie in ons vorig nr.
morgenavond in eene buitengewone vergadering
van het Dep.Gouda der Ned. Maatschappij ras
Nijverheid de heer H. van Gelder een voordracht
houden over Beweegkracht voor de kleine industrie.
Naar aanleiding van een tot ons gerichte vraag
of deze voordracht uitsluitend voor Leden dier Maat
schappij toegankelyk is, deelen wij mede dat zulks
inderdaad de bedoeling is, wat echter niet wegneemt
dat het Bestuur der Afdeeling recht heeft ook niet-
leden te introduceeren, waartoe men zich te vervoegen
heeft bij den Secretaris der Afdeelinir.
Kamer, die uit 86 leden bestaat, zich voor
onveranderd behoud verklaarden. Hieruit bljjkt
dat de groote meerderheid handhaving van de
tegenwoordige formule niet noodig acht, het-
I geen voor de toekomst geene voldoende zeker
heid oplevert voor hen, die daarin het palla
dium zien voor ons openbaar onderwjjs. Het
is de vraag of niet velen dezer, met den afloop
der stemming voor -zich, zullen moeten erken
nen, dat het wjjzer ware geweest bjj tjjds mede
te werken tot eene andere lezing, nu nog de
helft der Kamer uit liberalen bestaat, die kon
den toezien, dat in het nieuwe artikel niets
werd gebracht, dat in werkelijkheid aan het
openbaar onderwjjs afbreuk doen kon. Later
zal men wellicht voor dezelfde vraag staan
met eene Kamer, waarin de liberalen in de
minderheid zjjn en dus het gevaar voor aan
randing der school, dat thans alleen denkbeeldig
was, in werkelijkheid aanwezig zal zjjn.
Doch ook de rechterzijde der Kamer heeft
weinig reden tot tevredenheid. Niets heeft zjj
verkregen, terwjjl haar toch belangrijke con
cession gedaan waren. Het gehate artikel,
waartegen van hare zjjde jaren lang' stryd
was gevoerd, had zij kunnen verwijderen en
kunnen ruilen voor eene bepaling, die haar
in de gelegenheid stelde haar denkbeelden
in de schoolwet der toekomst neder te leg
gen, indien zjj te eeniger tjjd over de meerder
heid in de volksvertegenwoordiging beschikte.
Aan alle eischen der billijkheid ware voldaan
geweest en zy had onder geljjke voorwaarden
den strjjd om de school met de liberalen kun
nen voortzetten. Dat zy niet met beide han
den het vporstel-Beaufort heeft aangegrepen,
komt ons onbegrjjpeljjk voor. Het is, dunkt
ons, eene politieke fout, i.aarover zy later be
rouw zal nebben. Eene gelegenheid als deze,
om althans in de grondwet alle beletselen voor
haar school-ideaal op te ruimen, zal zich ni^t
licht weer voordoen. Het komt ons voor, dat
in hun midden politieke hartstocht en niet het
wyze staatsmansbeleid den boventoon voerde,
hetgeen bjj zulk eene ernstige zaak een zeer
bedenkeljjk verschijnsel is, dat niet veel goeds
voorspelt voor derj tjjd, dat zjj, wellicht reeds
spoedig, geroepen zal worden om de regeerings
taak te aanvaarden. Aan de rechterziide list
iris
Ie dagen ge
il