1
o
■SB,
BINNENLAND.
>DE
ETER.
□.eer!!!
3402.
ULO.
1886.
Vrijdag 11 Juni.
Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken.
HE.
.ezx
SEUM
.bakkerij
lENi
SSIE.
dijk,
ETSEN.
erwijzer,
d9«,
rm
N.
:e
I
I
'H 6
loot, R 273.
enkele stap
A. J. ROEST.
JAPPELEN
A
>r den Heer
r E. No. 70
n, belovende
N, 13 en 14
's namiddags
erminderden
'or een ieder
Fi'
8.
lache Cour
den door den
3 Gouda.
te Gouda.
AALMAN8,
532,
kwame R. K.
te berichten
WDON is
staande par-
i baar binnen
verdwijnen,
rijk en zacht
85 cent per
ion. Alleen
3. HUINCK
IAPPELEN
GOUDSCHE COURANT.
LJONGE
K0MMER8
i.
VEN.
et geven van
ssenen, voor
vijzer waard,
.dragen. De
illijke voor-
e nette
GOUDA, 10, Juni 1880.
Het Bestunr der Centrale Liberale Kiesver
eniging alhier heeft van Mr. A. J. Roest de
volgende missive ontvangen als toelichting op
zijne missive van 27 Mei jl., in een onzer vorige
nrs. openbaar gemaakt
Rotterdam, 9 Juni 1886.
.Hoezeer tusschen Uw bestunr en mij geehs-
<zins is gebleken van misverstand nopens mijn
.schrjjven van 27 Mei II. stel ik er prjjs op,
.naar aanleiding vau elders gebleken misver-
«stand te verklaren
«dat ik bedoeld heb sympathie uit te druk-
«ken voor het amendement der heeren De
«Beaufort c. s.
«dat ik geen stap verder had willen gaan
«dan de medewerking tot dit amendement en
«tot het regeeringsvoorstel
«en dat ik niet inzie, hoe een enkele stap
«verder kon zjjn gegaan, zonder te verzaken
«die trouwe handhaving van onze beginselen,
«waarvan ik mede in myn schrijven gewaagd
«heb.»
I de heer Droogleever spreken, maar, naar aanleiding
van hetgeen straks is gesproken, meent spreker mede-
deeling te moeten doen vau een schrijven door hem
gericht aan de centrale liberale kiesvereeuigiug te
Gouda (men are den brie/ hierboven.)
De voorlezing van dezen brief lokte eene levendige
toejuiching uit.
Naast het vraagstuk van het onderwijl eiscbten
andere quaestiën herziening, vervolgde spreker. In de
eerste plaats het vraagstuk der troonsopvolging, waar
omtrent hij in nadere toelichting treedt. Voorts
eischte ’a lande defensie betere regeling. Esenzoo
vordert de kiesbevoegdheid nadere regeling, daar de
tegenwoordige toestand daaromtrent onhoudbaar is
geworden. Een geheel andere grondslag is noodig,
gevende hij, in algemeene trekken, de voorkeur aan
dusdanige regeling, die zóó eer gaat als gegaan kan
worden, om de volksvertegenwoordiging zoo breed
en zoo diep mogrlijk te doen wortelen in het leren
der natie. Voorshands intusachen zou spreker niet
tol algemeen stemrecht wenschee beslotente zien,
wel de capaciteiten toelaten. Zoowel het een als het
ander ie dringend noodzakeljjk. Wat dan te denken
van partijen, die zich «au Grondwetsherzieziug af
maken met een Latjjnscbe spreuk? De ultramontanen,
ja, voor die is bel soa pouaanra eene traditie, maar
de antirevolutionairen Ja, die zijn dermate vastge-
strikt aan de ultramontanen, dat zy, in het onder
ling partijverband, ook wel moeten zeggen wij kun
nen niet 1 (Toejuiching.)
Zy kunnen niet medewerken tot bloei van het
vaderland 1 Is het dan geen tyd de liberale party
te versterken, die het welzijn vau het geheele va
derland beoogt De liberale party, die vrede brengt,
terwijl de andere niets dan burgerkrijg en godsdienst
haat'in haar schoot draagt? (Levendige toejuiching)
De heer Fortuyn Droogleever, daarop het woörd
bekomende, geeft mede zijne ingenomenheid te ken
nen met den thans gewezen weg, die kiezers en
Kamerleden nader tot elkander brengt. Na de rede
des heeren Roest zal spreker zich meer uitsluitend
bepalen tot de onderwys-quaestie. Hij gaat de ge
schiedenis der qnaestie na, omschryft den stand der
partyen, die elkander de school betwisten en ontkent
daarna dat de openbare school neutraal is. Zij eer
biedigt ieders godsdienstige begrippen, eonder meer.
Alleen datgeen moet van de openbare school worden
geweerd, wat de godsdienstige gezindten van
elkander onderscheidt. Inderdaad, God be
hoeft niet van de openbare school geweerd te worden.
Het openbaar onderwys dooft deu godsdienstzin niet
uit. Maar de tegenpartij geeft dat natuurlijk niet
toe, omdat zij, de waarheid erkennende, het recht
van bestaan voor hare partijformatie zou moeten ver
liezen. Daarom, en daarom alléén verkondigt men,
dat de openbare school niets dan godloochenaars
kweekt. Daarom, alleen ter wille van het partij
belang, werden dan ook alle voorstellen tot toena
dering en tot opheffing van beweerde grieven, stelsel
matig door de rechterzijde van de hand gewezen.
Spr. toont in de bijzonderheden aan, hoe alles in de
Kamer af stuitte op den onwil der verbonden kerkdij
ken, die de hand der verzoening van zich afstieten,
met een koud non pouumue.
De heer Roest heeft hieromtrent zoo even reeds
den spijker op den kop geslagen, zegt spr. Intusschen
het spreekt van zelf dat het openbaar onderwijs moet
worden gehandhaafd. De bijzondere school kan de
vergelijking met de openbare niet doorstaan. Ook
het middelbaar en hooger onderwijs behooren onder
werpen vau staatszorg te blijven. Particulieren kun-
nen in dat alles niet voorzien, zonder het onderwys
tot een laag peil te laten zinken. Ja, zegt men, maar
dan moet de Staat die bijzondere scholen subsidiee-
ren. Dat echter wordt door spreker verwerpelijk
geacht. Waar zou het op die manier heen moeten
Waar zou het begin en waar het einde zijn, indien
alle scholen van alle godsdienstige gezindten afzon-
derlyk moesten worden gesubsidieerd Afgescheiden
daarvan, zou op die manier, in plaats van het een
dracht maakt macht, verdeeldheid onder de zonen
vau een zelfde vaderland worden gekweekt. Bij dat
al is spreker alsnog bereid, mits zonder opoffering
van beginselen, gelijk hy in zyn brief aan de kies-
Aan het Bestuur der
Centrale Liberale Kiesvereeuigiug.
De liberale candidateu in ons district, de hb.
Mr. A. J. Roest en Mr. J. Fortuyn Droogleever
traden gisterenavond als spreker op iu eene meeting,
bijeengeroepen door de liberale kieavereeniging te
Woerden.
De Voorzitter, de heer H. W. Baelde, voorzitter van
dekieavereeniging „Woerden," opende de druk bezochte
bijeenkomst, die ook door verschillende anti-liberaleu
werd bijgewoond.
De heer C. A. Zelvelder, secretaris der kieevereeni-
ging „Woerden," hield daarop eene korte toespraak,
waarin hij den politieken toeatand schetste en de
noodzakelijkheid aantoonde, om een dam op te
werpen tegen bet non pouumue der rechterzijde van
de ontbonden Tweede Kamer, waartoe bij vertrouwde
dat de keus vau de heeren Roest en Fortuyn Droog
leever krachtig tal medewerken. Hij toonde verder
het nut aan van dergelyke bijeenkomsten, bijgewoond
door de toekomstige volksvertegenwoordigers, daar
deze, zoodoende, zich plaataelyk op de boogie kunnen
stellen vau de wenseben en uooden. Spr. bracht
voorts den brief ter sprake van den heer Boest en
hetgeen daarover in de-N. R. C. was gezegd. Spr.
sroeg, of een der aanwezigen omtrent het punt ran
het onderwys nadere opheldering ran den heer Roest
verlangde, welke vraag door een der aanwezigen, den
“e®F Swaving, bevestigend werd beantwoord.
De heer Roest daarop het woord nemende, zegt in
hoofdzaak, dat ook hy het een voorrecht acht, dat
kiezers en candidaten zich eens in de oogen kunnen
J?en'ri?P onverdiende en onedele wijze wordt aan
de liberalen gemis aan godsdienstzin toegeschreven.
V»y staan tegenover de verbonden kerkdijken om
hunne politiek, niet om hunnen godedienet. Wij libe
ralen willen gelykheid van alle religiën, gelijk recht
on£eloof en geen onverschilligheid,
(-toejuiching). Tal van oprecht rechtzinnige mannen
behooren dan ook tot de vrijzinnige party, beroe
pende hy zich daaromtrent op de bekende verklaring
van de vyf Utrechtsche heeren. De godsdienst be*
hoort te blyven op eigen terrein, moet zich niet
bewegen op staatkundig gebied, ziedaar de kern
van den stryd, noch de religie zelve, noch het onge-
i l wdlen vryheid voor alle richtingen, en
dat kunnen de confessioneelen niet, heerschzuchlig
als zy uit den aard der dingen zyn. Thans hebben
zij opzettelyk het tot stand komen der Grondwets
herziening gedwarsboomd. De helft van de wet
gevende macht onttrok zich aan den gewichtigen
noodzakelyken arbeid. Grondwetsherziening werd
verlangd doer volk en door Kroon, en verwondering
kan dat niet baren. Over het onderwijs zal straks
vereeniging reeds schreef, de hand der verzoening
aan de tegenpartij te blyven reiken.
Wat de kosten van het openbaar onderwys aan
belangt, is hij voor uiterste zuinigheid, maar hij er
kend aan den anderen kant dat aan niets anders beter
het geld kan worden besteed dan aan de opleiding
van het jonge geslacht. (Levendige Toejuiching.')
Van de gelegenheid tot debat werd geen gebruik
gemaakt.
De vergadering werd daarop gesloten, onder dank
betuiging aan de beide candidaten, aan wier persoon
en beginselen hulde werd gebracht, bij monde des
heeren Zelvelder die mede de aandacht vestigde op
het stuk van de Utrechtsche heeren in de N. R. C.
opgenomen, allen voorstanders van het bijzonder on
derwys, die zich, bij den tegen woord igen stand van
zaken, ten gunste van de liberale candidaten verklaarde.
Spreker las dat stuk in zijn geheel voor en trekt
er de natuurlijke conclusie uit, dat het misleiding is
het liberalisme als iets verderfelijks af te schilderen.
(Levendige toejuiching.)
Laat dan de aanstaande verkiezing toonen zegt
spreker dat de aloude geest van vryheid in Ne
derland niet is uitgestorven, en al moeten wij in
het district Gouda in de minderheid blijven, laten
wij althans als staatsburgers onzen plicht doen en
door eene krachtige minderheid van ons protest
tegen het non pouumue doen blijken.
Er volgden daverende en langdurige toejuichingen.
De „Betekenis van den verkiezingsstrijd* is de
titel van een vlugschrift, dat mr. H. Goeman Bor-
gesius bet licht heeft doen zien. Het bevat een
volledig overzicht van het langdurig debat, dat in de
Tweede Kamer werd gevoerd over de voorstellen
tot wijziging van art 194. Uit tal van citaten
licht de schr. de houding toe van rechter- en lin-
kerzyde, om duidelijk te maken, boe bet aanvanke
lijk den schijn bad, dat de partijen ten slotte wel
tot overeenstemming zouden geraken, tot onverwachts
de „volie-face* werd gemaakt, het aanbod der liberalen
van de hand gewezen en door de oorlogsleus van
het „non possumus* de grondwetsherziening onmo-
gelijk gemaakt.
Mr. Borgesius gaat dan voort: „Die aanhaling
van citaten en opsomming van feiten was misschien
eentonig en vervelend, maar zij was noodig om een
tegenwicht te stellen tegenover de vervalsching,
waaraan de parlementaire geschiedenis der laatste
weken van zekere zijde blootstaat.
ffMet groote woorden over recht en rechtsge
lijkheid zal men de beteekenis der boven gememoreerde
feiten onmogelijk te niet kunnen doen. Die feiten
spreken zoo voor zieb zelf, dat toelichting schier
overbodig mag heeten; zij zijn, naar het mij voor
komt, tevens een afdoend antwoord op bet dezer
dagen uitgekomen vlugschrift, waarin de heer Lohman
eene zwakke poging waagt om de houding zyner
partij te verdedigen. Dit vlugschrift van a tot z te
bestryden lag niet in myne bedoeling, maar toch hoop
ik, dat weinigen na lezing dezer brochure den heer
Lobman zullen willen nazeggen, „dat de politiek,
door de rechterzijde gevolgd, eene oprechte, royale,
vaderlandslievende oppositie is geweest.*
„Men moet in meer dan gewone mate demr party
zucht verblind zyn, om na al het gebeurde iets der
gelijks te kudnen neersebrijven. De houding van
het conservatieve deel der katholieke fractie is wel
is waar niet gewettigd, maar toch nog verklaarbaar.
In geen enkel opzicht van de wenschelykheid van
grondwetsherziening overtuigd, konden zij zonder
groote gewetenswroeging op het punt van art. 194
halsstarrig zyn. Maar voor de houding van anti
revolutionairen als Lobman, en katholieken als
Schaepman past slechts één woordonverantwoor
delijk. Zij zyn zich volkomen bewust, dat uitstel
van grondwets-herziening voor het vaderland de
treurigste gevolgen kan hebben; zij hebben blijk
baar ter wille hunner bondgenooten moedwillig
elk voorstel afgewezen, dat aan hunne grieven op
onderwijsgebied te gemoet kwam; zij hebben hun
eigen antecedenten moeten verloochenen, ten einde
mede te kunnen werken tot mislukking van de her
ziening van art. 194 en thans, nu die herziening
werkelyk mislukt is, zouden zij het recht hebben