depothouder.
HEROPENING
8Z8S8T8088,
H. A. VOGELAAR.
B&HÖSUHGIÏfliT.
„De KoornWoem,"
Buiteolaodsch Overzicht.
ADVERTENTIÉN.
Bargerlljke Stand
Moordrecht:
Gouderak
Stolwijk
Reeuwjjk
Zevenhuizen
Haastrecht
den Heer J. M. v. VALKENBURG,
Mevrouw KONING,
Groote Sorteeringf
A. van OS Az. Kleiweg E 73a.
van de Brood- en Beschuitbakkerij
op DINSDAG 3 AUGUSTUS,
L. van der BRUGGE.
vertrouwd, onder betnling ran 75 centimes per
d»S voor iedereu jongen. Durvoor nam hij dan
de opvoeding en het onderhoud der jonge deugnieten
op tioh, en tevens verschafte hij hun, sooals gezegd
ia, te zijnen bate een gezonden lichamelijker! arbeid.
Ongeveer 100 knapen zijn nu in dat gesticht.
Maar de jongens klaagden over slechte behan
deling vanwege Bonssen en zijn vrouw. Een hunner
ontsnapte reeds een paar malen. En nu onlangs
brak op het eiland een oproer uit, dat zoo ernstig
werd, dat Bonzeen naar Toulon zond om hulp.
De Proourenr-generaal en de onderprefect be
gaven zich onverwijld naar Porqnerolles, en von
den er de jongens versehanst in een oud fort, met
èen menigte steenen te hunner verdediging gereed.
Het gelukte den beiden ambtenaren, door goede
woorden en beloften, de rust voorloopig te herstellen.
Maar den volgenden dag brak opnieuw het op
roer uit, dat de tusschenkomst der gendarmerie nood
zakelijk maakte. Aan het verzoek van Boussen,
om inhechtenisneming van de belhamels, werd eohter
niet voldaan.
Uit een ingesteld onderzoek is gebleken, dat de
jongens werkelijk slecht gevoed en barbaarach be
handeld werden. Het zal nu zeker wel uit zjjn met
de verbintenis tusschen den Heer Boussen en de
Attitlance Publique, of men zal althans hel lot van
de knapen verbeteren.
Damat schrijft in zijn laatste «Haageohe omtrek*
in het Vaderland o. a. het volgende:
We beleven tegenwoordig wel slappe tijden I De
sentimentaliteit is in de plaats getreden van bet
sentiment, alhoewel het slechts zijne karikatuur kan
zijn. Themis' zwaard is naar den oudroestwinkel
gezondencellulaire paleizen worden voor de heeren
misdadigers opgericht, en, indien Jean Jacques
Boussean nog eens op deze wereld verscheen, zou
hij, die gewoon was zijne kinderen langs de straat
te strooien en placht leven van den afval der
grooten, een aandoenlijk boek kunnen schrijven over
vacantiekoloniën voor de kleinen en over het ver
val der hoogere standenEu we zouden daar na
tuurlijk allen weer: ja, en amen! op zeggen, en
eene traan wegpinken uit bet lodderig oog
We spreken toch thans niet meer van plichteD,
dat klinkt zoo steilmaar we hebben den
mond vol van onze rechten. Eén reoht, vooral, is
het stokpaard onzer dagen; het alleenzaligmakende
stemrecht 1 En terwijl we, om ons henen, geheele
volken zien te gronde gaan in den poel der ver
kiezingen dat demoraliseerendste aller bedrjjven!
zeggen we den armen verdoolden naast ons: komt
toch kiezen, lieve vrienden; een volle stembus ver
goedt een leegen broodbak; komt toch kiezen 1 Eu
een ieder onzer tracht de eerste te zijn in zijne
uitnoodiging met zoet gefluit, of hjj nog een zieltje
of een schaapje tot zich mocht trekken, tot grooter
eer zijner party.
Zoo verdwijnt dan alle gezag op Btraat en in
huis. En zij, die zich' legen het gezag verzetten, die
geen paling alleen trekken, maar ook dienders knup
pelen, worden verschoond wegens hunne. opge
wondenheid Beeds op den avond na de bloedige
oproertooneelen, las ik in een onzer groote bladen:
«Laat dan niet op het kort en vastberaden onder-
«Jrukkeu van den opstaud, de naweeën volgen van
«lange en verbitterende gerechtelijke vervolging.
«Daar zal berouw genoeg zijn. Daar zullen tranen
«genoeg vloeien. Laat de straffende gerechtigheid,
«waar zij het eenigssins vermijden kan, ze nog niet
«vermeerderen. Laat zij bare oogen sluiten voor
«schuld, die meer in opgewondenheid en verleiding
«hareu oorsprong vindt dan in boozen toeleg. Last
«liever de balsem der barmhartigheid droppen in de
«geslagen wouden.
O I die balsem der barmhartigheid Terwijl veer
tig gerechtsdienaren, door de oproerlingen gruwe
lijk mishandeld omdat zij hunnen plicht deden zonder
vrees en zonder blaam, daar ginder liggen te kermen
op de hopten banken van het politie-bureau, en een
elk die nog bloed heeft in het lijf de fiolen'zijns
toorns «OU willen storteo oker de hoofden der mis
dadigers, komt reeds een onzer aandragen met droppels
van barm- en flauwhartigheid 1
Maar is het te verwonderan dat die huisapotheek
ingang vindt, wanoeer zelfs de rechterlijke macht
meent te werk te moeten gaan tegen den grootsten
opruier in ons land met eene lankmoedigheid, welke
verbazing wekt f Ieder weet dat de leider der so-
oiaal-democrateu, maar, meer nog, de rondreizende
opstoker vao het arme volk, onlangs slechts voor
den hove had te verschijnen met het bericht van
de ziekte zijns verdedigers, om voor onbeperkten
tijd het vonnis, dat hem tot een jur gevangenis
straf veroordeelde, krachteloos te zien gemaakt. Een
spotter aaide dat die leider zich wel een advoeaat
sou hebben uitgekozen met een slepende ziekte;
maar ik heb te veel eerbied voor de overheid om hier
te spotten, eu niet in gemoede te .verklaren dat
de rechter naar overtuiging en geweten heeft recht
gedaan, al moeflik daar schoorvoetend aan toe
voegen dat ik, in zijne plaats, een geheel andere
overtuiging en een geheel ander geweten sou hebben
gehad. Wel ia het me bekend, de deftige theoretioi
onder ons zeggen dat men het recht van verdediging
niet mag beperken. Dan, sedert wanneer regeert
men een Land met phrases En, daarenboven,
sedert wanneer heeft de geordende Maatschappij het
recht van zelfverdediging voorwaar een heilig
natuurrecht verloren? Waarlijk, ook hier blijft
bet woord van Alphonse Karr van toepassing
«dat de andere heeren beginnen!*
Bjj al die zwakheid tegen zoo groote vermetel
heid, zie ik slechts écu lichtpunt in de Amsterdamsche
beroerten, het loyaal gedrag der Willemstraters, en
vooral van de zonen des ouden «burgemeesters*,
Jacobus en Leendert Mens, welke de politie hielpen
Waar zjj kouden, en de oproervlaggen neerhaalden
van de Zaterdagsbrug. Die twee vischhandelaars
zijn heldenfiguren, en hunne vrije «onderdanen* brave,
kloeke mannen. Zjj schamen zich hunne gevoelens
van trouw niet in het minst. Toen de Koning na
den watersnood van 1861 Amsterdam binnenreed,
legden ze cent bjj cent samen en vereerden hun Vorst
eenen beker, waarop het volgende gegrift stond
«Bewjjs van liefde en gehechtheid van de bewoners
der Willemstraat aan onzen beminden Koning Willem
III.* Die beker volgt den Vorst overal, en nim
mer zet hjj zich aan tafel zonder een dankbaren
blik te slaan op het edel geschenk. Zie, dat doet
mjjn hollandsch hart weer goed 1
En nu, laat ons allen trachten bet lot onzer
broederen te verbeteren, ook ten gedeeltelijken koste
van eigen goed en have. Maar tevens, laat ons
slechts éene wet kennen, en slechts éene gehoor
zaamheid. Dan zal het ons beter gaan.
Over de toestanden in Labrador wordt uit Mon
treal het volgende aan de Daily Newt getelegrafeerd
Een Eskimo, de eenig overlevende van eene
nederzetting van 13b personen te Okkak, verhaalt,
dat in het begin van Maart al het voedsel was ver
bruikt, tot den laatsten droppel traan en het laatste
stukje zeehondenvel. Van tijd tot tijd slaagde men
er nog in, een beer te dooden. Op 3 Juni bad
men sedert zes dagen niets gegeten toen begon
men zijn toevlucht te nemen tot de ljjken van hen,
die reeds waren bezweken. Dit afschuwelijk voedsel
veroorzaakte echter een hevige dyssenterie, zoodal op
l Juli, toeo 25 lijken waren opgegeten, nog slechts
zestien personen in leven waren. Deze ongelnkkigen
trokken langs den kust in sleden, door vier honden
getrokken. De ponies waren reeds lang als voedsel
gebruikt.
Toen ,men op vier-en-twintig mijlen afstand van
kaap Mugford was gekomen, werd de troep door
een hevigen sneeuwstorm overvallen. Terwjjl de
reizigers naar den weg zochten, werden zij door een
dertigtal witte beren aangevallen, die hen allen op
twee na, doodden en verslonden.
Duizenden beren waren uit Pennyland overgekomen
plunderden den voorraad te Okkak, woelden de gra
ven om, verslonden de Ijjben en tastten de levenden
aan. Zij hebben een uitgebreid district geheel onbe
woonbaar gemaakt.
De bewoners der kleinere nederzettingen hebben
de vlucht genomen naar de visschersdorpen aan de
kust, doch onderweg werden hunne rjjen door beren
en wolven op vreeseljjke wjjze gedund. Krankzinnig
van honger bestreden zy het gedierte de overblijfselen
hunner makkers, in den regel met het eenig gevolg,
dat de beren en wolven een dubbel maal kregen.
Van maatregelen der koloniale regeering tot voor
ziening in den nood is nog niets bekend.
Bij gelegenheid van het vijfhonderdjarig jubileum
van de Universiteit te Heidelberg, dat spoedig op
hapden is, zal het welbekende reuzenvat in den slot-
kelde'r, door dichters zoo vaak bezongen, weder met
druivennat gevuld worden. Meer dan een eeuw is
het een der grootste merkwaardigheden van Heidel-
berg geweest en nu zal het weder den verkwikken-
den drank verschaffen. Sedert zjjne vervaardiging is
het nauw verbonden met de geschiedenis van den
Palts en met alles wat verder te Heidelberg gesohied is.
De kelder, waarin het vat ligt en die veel van
een toren heeft, werd in 1591 eenig en alleen ge-,
bo.uwd tot berging van dit teusachtige wijnvat.
Het vat, dat de toenmalige keurvorst Joban Casimir,
geljjk de kroniek meldt, voor ƒ500 maken liet,* was
toch niet het tegenwoordige en ook lang zoo groot niet.
Het kon intusschen het vrij aanzienlijke getal van
158,000 ftesschen bevatten voor de 24 ijzeren
hoepels, die do duigen byeen hielden, waren 122
centenaar* metaal gebruikt en binnen in het vat
kon «een man mat een lans rechtop staan.*
In den dertigjarig oorlog, die zich vooral in den
Palts door de treeselykste verwoestingen kenmerkte,
ging ook dit gedenkteeken van een zjjner laaute
vorsten te niet. 'Terwijl de toenmalige paltsgraaf,
keurvorst Prederik V, uit sjjn koninkrijk Bohemen
moest vluchten, waarvan hjj de de kroon tot sjja
ongeluk bad aangenomen, vernielden de keizerlijke
onder Tilli werd in 1622 beatormd en daarna verwoest.
Ter vervanging van het groote vat, dat door
de plundering geheel onbruikbaar was geworden,
liet de keurvorst Karl Ludwig, de zoon van den
ongelukkigen Winterkoning, in 1664 een nieuw
vat vervaardigd, «waarbjj het vernielde wel een
dwerg geleek.* Het is daarom des te merkwaar
diger, omdat deze vorat zelfs door zjjne gausche
hofhouding gevreesd werd als een vijand van wyn-
drinken en van alle onmatigheid. Hel kan daarom
bezwaarlijk zjjne bedoeling geweest zjjn, door de
vervaardiging van het vat aan Heidelberg eene
beroemdheid te willen schenken, die eenig in hare
soort, maar toch vrij twijfelachtig was. Neen Karl
Ludwig, beijverde zich in elk opzioht om het
land, dat door den oorlog zoo verwoest was, weder
op te heffen en zjjne vroegere vruchtbaarheid te doen
wederkeeren. Daar hjj zich verbljjdde in de gedachte
de redder en weldoener zjjns lande te worden, zoo
wilde hij in het reusachtige vat het symbool weder
oprichten van de overvloeiende welvaart der Paltsi-
ache landen. Onderscheidene der rijmspreuken, welke
buiten op het vat geschreven werden duiden deze
bedoeling aan.
Was Eeindeshand, was Schwert verheart,
Was Kriegesfeuer bat verzehrt,
In diesem Lande, Sohloss und Stadt
Der fromme Pürst erneuert hat.
Gott tegne diese Pfalz bei Bhein
Von Jahr zu Jahr mit gutem Wein,
Dasz dieses Eass und and're mebr
Nicht; wie das alte, werden leer.
Het nieuwe vat hield 245,176 flesscben in, had
vah boven een danszaal met galerjj, zooals men nog
heden zien kan, en vertoonde aan de noordzjjde
een Bacchus, die op een leeuw reed, aan de zij
kanten vier saters met blaasinstrumenten. Op de
beide bodems van het vat stonden spreuken, evenals
de boven aangehaalde. Twee andere verzen daarvan
luiden
Der Wein una fremde Sprachen lebrt.
Den Blöden Hers und Muth vermebrt
Berauscht man sicb, so werden gleich
Der Knecht ein Herr, der Bettler reiach.
Man brauet Bier im Land zu Meiszen,
In Saohsen, Pommern, Holland, Preuszen.
«Glottlob, die edle Pfalz bei Bhein
Giebt ons und ihneu gnten Wein.*
De kroniek dier dagen verhaalt van een grap,
die Karl Ludwig eens in de danszaal van het vat
maakte. «Toen de hertog van Neuburg te Heidel-
berg de erfelijke vereeniging met den Keurpalts
bekrachtigde, liet de keurvorst in het groote vet,
dat destjjds leeg was, de trompetters en plankslagers
plaats nemen en dineerde boven op de galerjj.
Terwjjl de doorluchtige personen aan tafel zaten,
moesten de trompetters en pankslagers plotseling
zich met veel gerucht laten hooren, waarin hel
doorluchtige gezelschap veel vermaak eohepte.*
Gedurende de gruweljjke verwoestingen van Hei
delberg door de Fransoheo in de successie-oorlogen
16281693 kreeg ook dit vat weder eoo veel schade
dat het voor langen tijd onbruikbaar werd en leeg
bleef staan, tot dat de keurvorst Karl Philip het
weder liet herstellen en in den toestand bracht,
waarin het zich heden nog bevindt. Na deze ver
nieuwing kan het nog iets meer dan vroeger in
houden nl. 283,299 flesscben, zooals een wiskundige
berekend heeft. Nieuwe rjjmpjes werden er opge
schreven o. a. de luimige waarschuwing
«Klopf nur nicht miob,
Sonet klopf ich dioh.
Klopf hier nicht au
Sonst must Du dran.
Het kleine, uit hout gesneden standbeeld, dat de
reiziger nog heden naast het vat de wacht ziet
houden, etelt den dwerg Clement Peikev voor, die
hofnar was bij den 'genoemden Karl Philipp: Destijds
noemde men hem in het slot den Clementel van/
den keurvorst.
Bljjkens een telegram uit Bayreuth is de beroemde
kunstenaar Franz Liszt in den avond van 31 Juli
aldaar overleden. Eene verkoudheid, op een tochtje
in de Ardennen opgedaao, veroorzaakte eene long
ontsteking, aan welke hjj bezweek, hoewel men zjjn
versoheiden nog zoo spoedig niet had voorzien. Met
Liszt verdwijnt zeker een der belangwekkendste figuren
in de kunstenaarswereld, niets slechts om zjjne vir
tuositeit op het gebied der kunst, maar ook om het
eenigssins geheimzinnige dat hem opgaf. Hiertoe
werkte ongetwjjfeld mede, dat toen Liszt in het jaar
1859 zioh voor de tweedemaal naar Rome begaf, hij
de wereld en bare genietingen afzwoer, in den
geesteljjken stand trad en zich voortaan abt noemde
hetgeen hem echter toen deze bui van mysticisme
voorbjj was, niet belette om weder als virtuoos op
te treden, waarbij het geesteljjk gewaad het belang
wekkende van zjjn persoon nog verhoogde. Dit bleek
het duidelijkst bjj zjjn jongst bezoek te Londeo, toen
hy in de hoogste kringen en ook onder de beroemd
ste kunstgeoooten de hartelijkste ontvangst vond.
Na verschillende kunstreizen vestigde Liszt zich
na 1848 te Weimar, waar hem reeds vroeger door
den groothertog de titel van buitengewoon hofkapel-
meester was toekend. Liszt vormde aldaar een kring
van toonkunstenaars, die zich de bevordering ten
doel stelden "van de «muziek der toekomst*, door
Wagner en Berlioz ingevoerd. In zjjne latere levens
jaren hield Liszt zich veel te Budapest op, en stond
daar aan het hoofd der Hoogaarsche muziek-academie
op zjjo aansporing gestioht.
Zjjn eerste dramatische compositie was eene opera,
Don Sanche getiteld, welke in 1826 te Parjjs werd
opgeroerd, doch geen bljjvendec indruk maakte.
Gedurende het eerste tjjdperk zjjner loopbaan waren
zjjne werken overigens meest compoBitiën voor het
klavier, vooral berekend om zjjne virtuoaiteit en
het maken van effect in het licht te stellen. Zjjne
Smphonitche Dichtungen, van latere dagteekening,
zooals Tatto, Die Hunentchlagt, Fault, Prometheus
enz., sluiten zich bjj de richting van Berlioz en
Wagner san en vinden groote waardeering bewonde
raars dier richting. Dooh ook buiten den kring van
het eigenlijke Wagoer-publiek droegen zjjne groote
missen en zjjn oratorium Die heiligt Elizabeth er toe
bjj om zjjn naam als toondichter te vestigen. Als
scbrjjver deed Litzt zioh kennen door zjjne geschrifien
over Wagner, Chopin enz. en als medewerker in
verschillende tijdschriften. Door zjjne teohnick, zijn
verbazend geheugen en zjjne vaardigheid om prima
oitta te, spelen, stond hjj als klavierspeler op eeo
boogen trao.
Litzt werd op 22 October 1811 te Raidwig in
Hongarije geboren en had dus den ouderdom van
bijna 75 jaren bereikt.
De alchemie hoopte het middel te vinden om
goud te maken. Er zjjn tegenwoordig geen alchis-
misten meer. Toch wanhoopt men er nog niet aan,
bet middel te vinden, om diamanteo vervaardigen.
Romanschrijvers hebben vaak personen verdiobt, die
in het bezit van dit geheim waren. Wat zon deze
kunst den bezitter een fabelachtig fortuin en een
onbegrensde macht onder zjjne medemenschen schenken.
Dezen droom hebben de geleerden trachten te
verwezenlijken. De heeren Saint-Cleire-Devillc en
Caron en de heeren Fremy en Feil zjjn er wezenljjk
in geslaagd, kunstmatig safiren en robjjnen te ver
vaardigen, die men in het museum van dè' natuur
lijke historie en in de school van het mjjnwezen
kan tentoongesteld zien. Deze safiren en robjjnen
zjjn, wat de kleur, de hardheid, de ondoorzichtigheid
de orisstallisatic en de eigsnaobappen der straalbre
king betreft, volkomen geljjk aan de eohle steenen,
die uit dei mjjnen van Ceylon en Brazilië komen.
Zij 'hebben alleen niet de dikte der natourljjke edel
gesteenten de natuur en niet de wetenschap gaat
dus voort de kleinnoodiën te leveren.
Het vraagstuk is niet opgelost.
Wanneer men deze robjjueo scheikundig gaat on
derzoeken, dan bevindt men, dat ze bestaan uit
eene verbinding van aluminium, magnesia, jjzer-
protoiyde en seaquioiyde van chromium eu sillieaten
evenals de eehte robjjnen. Hunne dichtheid komt
vrjjwel overeen met die van de Oostereche robjjnen,
die de meest gezochte zjjn. Een scheikundige, wien
men ze ter hand stelde, kon niets anders rerkluen,
dan dat het fraaie en goede, natuurljjke robjjnen zjjo.
En toeh zjjn de kennera niettemin van het tegen
deel overtuigd. Het rood dezer robjjnen schjjnt
wel onberispelijk op het eerste gezicht, maar een
geoefend oog ontdekt spoedig, dat er een rosachtige
weerschijn doorloopt en dat de glans twjjfelaohiig
is. Wél maken «ij krassen op het glas, maar
hebben toch niet de bardheid van den echten robjjg.
Een ernstiger onderscheidingsteeken ontdekt men bjj
het kloven men weet, dat edelgesteenten zich
spljjten in de riohting hunner kristallisatie, dat zij
een soort van nerf hebben, even als het hout, en
dat men (ich daarvan bjj het kloven bedient. Die
nerf is niet te viuden in de robijnen van Genève.
Om de vergelijking voort te zettenzjj zjjn alt
knoesterig hout.
Men heeft hier dus klaarblijkelijk niet met eene
nabootsing te doen, omdat deze robjjnen regelmatig
zjjn samengesteld uit de gewone grondstoffen der
echte robijnen. Evenmin kan er sprake zijn van
eene kunstmatige reproductie, zooals de geleerden,
wier namen wjj boven aannaaiden, beproefden, omdat
de geschiktheid om gekloofd te worden juist ont
breekt. Wjj staan dut voor een veel opmerkelijker
feit. Hoe heeft men daar robjjnen, die ncoh eoht,
noch valsch zijn, verkregen Ziehier hoe men zich
de zaak voorsteltmen hield het robjjo tot biertos
voor onoplosbaar iemand moet nu hiertoe het
middel hebben ontdekt en op deze wjjze een aan
tal kleine robjjntjes tot een grooleu vercenigd
hebben. Zoo wordt hel duidelijk hoe deze robijn de
samenstelling van den echten heeft eo toeh piet
gekloofd kan worden, hetgeen zjjne kunstmatige
vorming verraadt. Twee cjjfers zullen al dadeljjk
het voordeel dezer bewerking 'aantoonen.
Tien karaat kleine robjjntjes le qualiteif, zjjo een
tiental francs waard, gesmolten en vereenigd tot
één steen en verkocht als een echten robijn van 10
karaat, zullen de kleine Steentjes 10,000 fres. waard
zjjn. Men ziet dus wat de netto winst ia.
Is het eigenljjk wel een bedrog Er wordt een
onderzoek ingesteld en dit zal dienen uit te maken
of het eene bedriegerij is of niet. Indien het waar
lijk mocht blijken, dat deze robijnen gesmolten
zjjo, dan zal de wjjze, waarop meo daarmede te
werk ,gaat, zoodra zjj zioh verbreidt, gewis de be
langstelling der geleerde wereld in hooge mate
gaande maken.
De verkiezingen der departementale raden in Frank
rijk hebben een aanvang genomen. Van de 1418
raadsleden, die moeten gekozen worden, zjjn reeds
meer dan de helft aangewezen. Wie van beide par
tijen want republiek eo monarchie staan nu vrij
zuiver tegen elkaar over de overwinning behaalt,
kan natunrljjk eerst bljjken, wanneer de volledige
uitslag bekend is.
De radikale bladen zjjn volstrekt niet ingenomen
met Julet Ferry's verkiezings-manifest. Zjj keuren
het af, dat daarin wordt gewaagd van de koloniale
staatkunde, welke volgens hen 185 conservatieven in
de Kamer heeft gebracht.
Het Engelsche Kabinet ie thans gereed. Stanley
is in bet Kabinet getreden als president van den
Board of Trede, terwjjl Stanhope, daarvoor aanvan-
keljjk benoemd. Minister van Koloniën, en Sir
Riobard Cross Minister voor Indië is geworden.
In Spanje is een ministerieels crisis ontstaan.
De minister van financiën Camacbo heeft, zjjn
omslag genomen. Bjj sjjn hervormingsplannen vond
Camacho te weinig steun bjj den minister-president
Sagas ta, zoodat hjj den strjjd tegen de oppositie
moest opgeven.
Toen het ministerie Sagasta na den dood van
koning Alfonso het bewind aanvaardde en door den
uitslag der verkiezingen werd bevestigd, stond her
vorming der financiën in de eerste plaats op het
programma. Dit is dan ook iets, waaraan Spanje
vooral behoefte heeft. De minister van finanoiën
waa spoedig met zjjn plan gereed. Het was zijn
streven om op allq ministeries zooveel mogelijk te
bezuinigen en tevens de inkomsten te vermeerderen
door den grond, waarvan en partuoulieren in bezit
was genomen, weer voor den Staat op te eischen.
Zoodra de Staat zjjï eigendom had herkregen, zou
dit of verkocht óf althans ten bate der schatkist,
ontgonnen worden.
Aanvankelijk hechtte Sagasta sjjn goedkeuring aan
het plan. De voorgestelde bezuinigingen werden
ofschoon niet zonder moeite, toegestaan, doch Cams-
cho's verdere plannen stuitten op heftiger tegenstand.
De ontevredenheid, die door een nieuwe regeling van
het grondbezit werden getroffen, sloten zich bjj de
oppositie aan het leger dat in Spanje een groote
macht had, koos ook partij tegen den zuinigen minis
ter, en zoo werd het veriet zoo sterk, dat Sagasta
zjjo minister van financiën opofferde.
Een opvolger is nog niet benoemd. Men meent
dat de minister van binneolandscbe zaken het beheer
der financiën zal overnemen, terwjjl Sagasta zelf als
minister van binnenlaodache zaken zal optreden,
doch eene benoeming is nog niet geschied. Op welke
wijze echter de crisis zal sarden opgelost, in allen
gevalle zal de nieuwe minuter van financiën na
Camacbo's voorbeeld wel geen hervormingen voor
stellen. Vermoedelijk zullen daarom de Spaansche
geldmiddeleu vooreerst wel in deneelfden toestand
blyven.
GEBOREN31 Jeli. Pieter, ouders E. van der Laan en
W. Holster. Pieter, ouders H. K. de Waal enj. Dobbel.
1 Aug. Hendrik Christiaan, ooders W. F. Sproit en E.
M. E. Binzer. Johannes Merinos, ouders J. M. van der
Werf en G. Peliz. 2. Willem, ouders G. van Leeuwen
en B. Projjt. Anton Cornelia, ooders P. J. Rebouw en
G. Soffree. Andries, ouders C. de Jong en C. de Graaf.
OVERLEDEN31 Juli. E. A. de Kruyff, 1 j. 2 m.
A. Maakamp, 4 j. 8 m. M. J. Jaspers, hoisvr. van A. van
Leeuwen, 42 j.
GEBOREN Harmijntje, ooders S. Lely en C. Noordegraaf.
GEBORENPieter, ooders M. van Dorp eo N. Graveland.
Cornelis, ooders N. van Duijveodijk eo A. de Jong.
OVERLEDEN K. P.l^raaf, 65 j.
GEHUWD: J. de Winter en A. ?an Offeren.
GEBOREN fifert Dirk, ouders E. Bohres en A. Vejrborg.
Lijbetb, ooders B. Verdoold en D. Ondenes. Jan, ooders
W. Boon en P. Anker.
OVERLEDEN: J. van Elk, 50 j.
GEBOREN: Antonius, ouders J. de Jongen C. van Ryn
GEBOREN: Cornelis, ouders M. de Man en P. van der
Starre.
OVERLEDENL. Bootenbal, 2 ra
ONDERTROUWD A. Schinkelshoek eu E. de Wit.
J. Rip en M. den Hertog.
GEHUWD L. Verhoeff en H. J. Vi».
OVERLEDEN C. Steehouwer, 2 ra.
Heden werd ons een Zoon geboren.
W. F. SPRUIT.
E. M. E. SPRUIT
Gouda, 1 Aug. '86. Binzee.
V Voorspoedig bevallen van eene Dochter,
S. J. C. VAN DEE WAL
DEN Heetoo.
Zwammerdam, 31 Juli 1886.
De ondergeteekenden betuigen bij dezen
hnnnen barteljjken dank aan den WelEd. Heer
D'. J. H. BAKKER NIEMEIJER, voor de
zorg welke ZEd. zich heeft getroost bij de
welgelukte operatie aan hnn oudste Kind.
J. C. ZWANENBURG.
A. ZWANENBURG-
VAN Vliet.
Eene gevestigde Firma in WIJNEN, Buitenl.
GEDISTELEERD en LIKEUREN, vraagt
voor Gouda en omstreken een solied
Brieven franco onder No. 1361, aan het
Bureau dezer Courant.
i.
De ondergeteekende bericht by deze, dat hjj
zich primo SEPTEMBER a. s. alhier zal
vestigen als OPVOLGER van wijlen
Commissionair in Effecten en Kassier.
Alfen ajd Rijn, Juli 1886.
OOSTHAVEN, vraagt tegen November eene
als WERKMEID.
Peperstraat te Gouda,
ingericht als Rotterdamsche Broodbakker j).
MELKBROOD 14 Cent.
WATERBROOD 12'/,
KRENTENBROOD le soort 26
2e 20
CADETJES en KRENTENKOEKEN 2
PROFETENBROODJES 21/,
BESCHUIT 100 stuks 80
Dageljjks aan de Fabriek verkrjjgbaar.