Buitenlandsch Overzicht. MARKT B0B RI C T E N. eenige stuurman waa een Duitscher en de luide machinisten «aren Engelzcheo. Op de Rajah is als kapitein de heer Keh, een Engelschmin de heer Ritske, stuurman, is een Duitscher en de late machinist. Long, een Engeleoh- man den naam «an de üden machinist ia mij onbekend. Beide booten 'aren heen en weder tusschen Panang en Atjeb. De Hok Canton is voornameljjk in ge bruik roor rer'oer ran goederen, die rolgeos het marine-contraot geleerd «orden, waaraan voor- noemde Chineesohe firma contractante is. Op dese booten hebben de kapiteins aioh rolstrekt niet met de lading te bemoeien, tij sijn alleen aan- weiig om het schip behouden over te brengen. Terder reikt hun macht en 'erantvoordeljjkheid niet. De Tjintjoe of surpergarga (een Chinees) is de aantprakeljjke persoon toor lading ene. Hij is dan ook steeds degeen, die in alle handelszakeu optreedt. Hij is dus in die qualiteit eten onmisbaar voor deie booten als de kapitein telf. Deee booten doen dan ook alle kustplaatsen tas- scben Prnsng en hier aan, ja de Hok Canton gaat selfs nog dikwjjle naar de Westkust om peper te balen en ook naar Poeloe Brass, om daar de te leraren marine— roedingsartikelen te brengen roor de daar grsfatioueerde marine. Bigaa ia zulk een plaats op de Westkust, en be hoort tot een der meest productiere peperstaatjes ran Atjeb. De firma Jebseu Co. te Penang had daar dan ook een uilschip heen gezonden, onder 't gezag ran den oud-kapitein Roura, om peper te halen. De gelden bierroor had hg echter nog niet bij zich. Aangezien de Hok Canton meestal des Vrijdags om de reertien dagen te Oleh-leh aankomt en dan tot Dinsdags, soms selfs tot Woensdags, blijft liggen, zoo had de firma Jebseu Co. baar gecharterd roor een reis ran Oleh-leh fnaar Rigas, om de reeds door den heer Roura gekochte peper te gaan halen en terens te betalen, waarroor kapitein Hansen vjjf duizend dollars aan boord had. Nu is te Rigas «el geen feitelijke bescherming ran 't gourernement aanwezig, doch de gourerneur zag geen geraar da Hok Canton uit te klaren en Zondag morgen, den 13n Juni begaf zich de boot daarheen. Rigas ligt ougereer 6 uur stoornens van Oleh-leb, das «erd de boot 's Maandags in den loop van den dag terug verwacht. Maar wat er kwamde Hok Can ton kwam niet. 's Avonds te half acht kwam eindelijk de boot aan, met noodlichten op, zoodat er dadelijk onstel- tenis beersohte. Toevallig lag de Rajnh ook op de reede alhier, toodat kapt. Kehr zich dadeljjk op weg begaf en een allertreurigst nieuws moest vernemen. De stuurman en de eerste machinist waren vermoord, de kapitein was gewond over boord gesprongen, zijne vrouw bem achterna, maar beiden waren ge- rangen genomen, erenals de tweede machinist. Eerst waren de berichten omtrent kapt. Hansen zeer uiteenloopeud de een vertelde dat zijn schedel gespleten was door een klewaughonw; de ander dat hg verdronken was. De latere berichten luiden echter dat hij, eveuals zijne vrouw, uit het water gered was en zij met den maobinist gevankelijk waren weggevoerd. De heer Hansen is evenwel reeds aan zijn wonden overleden, in de tegenwoordigheid van zijne vrouw. Arme vrouw 1 die nu aau de willekeur van een woesteling als Toekoe Oemar is overgelererd. Zoo heet de Atjeher, die te Rigas verblijf houdt en om zijn «Branie-beid» zeer bjj zjju onderhoorigeu gezien ir, zelfs zoo sterk, dat de radja van Rigaa volstrekt geen macht heeft in zijn eigen naatje I Nu eenige woorden van toelichting, hoe de zaak zich heeft toegedragen. De Hok Canton was Zon dag 's middags te Rigas aangekomen. De lui bleven alleen natuurlijk aan boordalleen de heer Bonra was aan wal en kwam in den avond op het schip. No luidt hel verhaal het ia aauwelijks te ge- looven dat deze heer Boort aan Toekoa Oemar gezegd zou hebben, dat er 15000 in plaats van 5000 dollars aan boord wareu. Dit moet Oemar belust hebben gemaakt op zoo'o mooi aommeije, Maandagmorgen ging de heer Roura weer naar wal en onderwijl kwam Toekoe Oemar met zijo gevolg aan boord. Oemar moet zich dadelijk uaar de hot van den tjinljoe begeven hebben en bem gevraagd hebben waar zich T geld, door de firma Jebaeo A Co. gezonden, bevond. De tjintjoe zeide -. boven op de brng bjj den kapitein. Vervolgens moet T. Oemar eerst de geldkist van dan Chineet (on geveer 1000 dollar) geleegd hebben en bem bevolen hebben, als zjjn leven hem lief was, stil in zijn hut te blijven, daar hem alsdan geen kwaad zon geschieden. De man was lafhartig genoeg om te gehoorzamen, eo daar gingen die Atjehera er op los naar de brng. Alle Chineezen aan boord bleven beueden en werden dau ook niet gewoud of gedood. Vóór de Atjeher» de brug bereikte», ontmoette» zij den ituurmau en deu lsten machinist, die zich geducht verdedigden maar met het treurig gevolg dat zjj beiden 't leven er bjj lieten. Onderwijl had ook kapt. Hanaao reeds eeoige revolverschoten ge lost, maar belaas 1 zjjn tegeoweer mocht niet veel baten. Van aohteren werd hij aangevallen en kreeg onder meer een slag over zijn zohedel. Zjjn vrouw had men reeds aan de trap van de brug vastge bonden. Zjj wist zich echter los te rakken om naar echtgenoot te hulp te snellen, zoodot ook zjj ge wond geraakte en toen haar man over boord cprong is zg hem dadeljjk nagesprongen. Maar dadelgk werden zij door een Atjehiche prauw aolitervolgd en gevangen genomen. De 2de maobinist heeft zich, volgens het verhaal, geen held getoond, maar zich dadeljjk in zjjn hut opgeslotenhij heeft er 't leren wel afgebracht, doch is ook gevangen ge nomen. De matrozen, roergangers, enz. enz. hebben zich ook allertreurigst grdragenniemand kwam den kapitein ter hulp. Zij zjjn gevangen genomen, maar hebben zich gered door naar 't nog te Rigas verbljjfhoudend zeilschip te zwemmen en zjjn aldus hier behouden aangekomen. Waarom is niet terstond uit Oleh-leh hulp gezon den? Het toeval wilde, dat op do heele ree van Oleh-leh nooh een oorlogs-, noch een gouvernements boot te zien was Z. M. stoomschepen Palembang en Riouw, waren naar Poeloe Brass om kolen te laden. Dit zal wel de reden zijn geweest van hnn afwezigheid want het verhnal, dat er aldaar een verjaringsparljj gevierd werd van den daar gestatiouneerden zeeoffi cier, zal wel op een praaije berusten. De gouvernementsstoomers Zeemeeuw en Condor waren ook Daar Poeloe Brass. De Merapi, 't zooge naamde wachtschip, was er ook op uit, namelijk naar Segli, daar de Riouto, die daar anders gesiationeerd ligt, naar P. Bras» was om kolen te halen. Dus toen 's Maandagsavond da Hok Canton op de reede aankwam, moest er nog al eenige tijd verloopen, alvorens er een boot was diajhulp kon 'gaan (verleenen. Hoe kwam de Hok Canton weder hier? Dasrover verhaalt men, het volgende De heer Roura voer bjj zijne terugkomst van Rigas desloep voorbij, waarin de kapitein, zijne vronw, de machinist eu de in- iandscbe matrozen, gevankelijk werden meêgevoerd. Hij haastte zich cm aan boord der Hok Canton te komen, om, zooals bjj opgeeft, zjjn eigen leven te redden zoodat hij zijn eigen schip en mausobappen in den steek moest latep. Toen hij aan boord ran de Hok Canton kwam, had de tjintjoe aan de atokera reeds order gegeven atoom op te maken eu zoo spoedig mogelijk de ankers te lichten, om die ,zoo t vredelievende haven te ver talen. Zij brachten aldus het schip uaar Oleh-leh terug. De heer Roura zou verder last hebben ach tergelaten, Dinsdagmorgen in de vroegte het eene anker van het zeilschip, te laten kappen en 't tweede in den nacht van te voren stilletjes op te halen en dan zoo met een ochtendwindje weg te zeilen. Of dit verhaal waarheid i«, ik weet het niet, en geloof bet ook nietis het denkbaar, dat een fliDk zeeman zóó onverantwoordelijk handelt en zjjn eigen achip en medemenschen aan hnn lot overlaat Toekoe Oemar heeft niet alleen al die moorden en gevangennemingen op zijn geweleu, maar tevens heeft hjj de Hok Canton zoowat geheel leeg geplun derd. De peper, er deo voorgaanden dug ingeladen, heeft hjj er weer itilieljes uitgehaald dut dubbele winst peper terug en bovendien nog de gestolene gelden, zelfs de matrassen der kooien, vorken bor den, enz. enz., sliet wat hjj maar vangen en grijpen kon, heeft zjjn roofzucht buit gemaakt. Na veel heen en weder loopen is het gouvernements- stoomschip Zeemeeuw Dinsdagsmiddags naar Rigas vertrokken. De controleur belast met de zaken op de kust, de beer Kamp, vergezeld met de Radja, van Rigas, die toevallig juist in deu kraton was, waren ook aan boord om op vredelievende wjjze de gevangenen terug te halen. Maar dit waa 't plan van Toekoe Oemar in 't geheel niel, bjj vraagt per hoofd roor elkeo Europeaan 50,000 dollars, eeu lieve som. Hij vond zeker dat de Radja van Tenom 't vroeger met 100,000 roor al die gevangenen het veel te goedkoop had gedaan en hij dnz best 100,000 dollars roor twte menscbenlevens kon vragen. Hg rekent er op dat «Jau Kompauie' toch niets tegen hem kan uitvoeren, daar hij ..door het bergaohtig terrein voor onze wijze van oorlogvoeren geheel beveiligd is. Natuurlijk werd de loiprjjs hem niet toegestaan, maar werd 11. Zondag da aangekomen Batavia-Pailangboót alhier afgehoord om er da troepenmacht op in te schepen, die nn zal trachten de geraogenen te bevrijden. Den 20eten Juni ver trok dat schip, de Devonhurit, mei ongeveer 400 man troepen, onder bevel van deu luil.-kolonel commandant Van Tejjn. De expeditie vertrok du» eerst eeu week nadat bet ongeluk gebeurd waa maar bjj den treurigen toestand vso 't leger op Atjeh kon dit onmogelijk een den generael-mejoor Demmeni geweten worden, wegens bet zuinigheids* systeem en de v rei lelijkste ziekte onder de eolditen op Atjeb, ijjo er bjjat geeo troepen te misseu. De Merapi, Palembang, Sambae en Zeemeeuw waren alle ook reeds naar Rigaa om met Toekoe Oemar te onderhandelen. Onderwijl zooden de troepen een weinig verder debarkeeren om da Atjeher» ta ver rassen en zoo doende pogingen te doei' hen in deu val ta lokken. Helaas, kwam reeds de Zeemeeuw hier terug met 't treurige berieht dat alles alweer ver klapt was, uiettegeoataaade de adz.-reaideut Van Lange, de oontr. Kamp enz. met den radja van Rigas naar Toekoe Oemar waren om bem aan da praat ta houden en bem aldns te veraehalkeD. Niet alleen brnoht de Zeemeeuw dit treurige be richt, ook had hij het lijk aan boord vso den kapitein der Devonhurit, die bjj het debarkeeren der troepen 't geen met veel moeite gepaard ging, daarjt een vreeseljjk weer waa van den brug over boffd ge slagen was. Die arme kapitein had er zooveel tegen om deze reia Ie maken. Helaas! hjj bekocht haar dan ook met den dood. Hoe het verder met de expeditie zal afloopeo, ia oog onbekend. Wellicht heeft vanmorgen, 23 Jnni, de Zeemeeuw berichten medegenomen, om de expeditie ie staken, maar hiervan is nog niets bekend. Reeds is hier een brief van mevrouw Hansen ontvangen, waarin zjj den dood van baar echtgenoot meldt. Gisteren luidden de beriohten dat zjj en de vrou wen van Toekoe Oemar 't gebergte zijn ingezonden. (Handelibl) In een opetel over de cholera in Italië van eene deskundige band wordt o. a. geconstateerd, dat waar krachtig is opgetreden tegen de verbreiding der ziekte, deze tot ztaan gebracht werd. In Venetië, waar de ziekte zinds maanden, maar met geringe kracht optrad, duurt ze niet alleen voort, maar verbreidt ziofa, al ie het ook zwakjes, al meer en meer, zoodat in 7 van de 8 Venetiaanzche pro vinciën dagelijks (trouwena sporadische) ziektegevallen worden aangegeven. In Ferrara, Bologna en Florence, waar eeoige gevallen voorkwamen, werd de ziekte dadelgk met kracht beatreden, en sedert zijn er verder geen gevallen voorgekomen. Ongelukkiglijk wat en is de verhouding van de sterfgevallen tot de ziektegevallen zeer ongunstigbet grootste asntal der aangetasten aterft, en soms wel zeer zpoedig. Sedert ongeveer een jaar sluipt nn de ziekte iu Italië rond en eischt hare offers, en valt er nog oieta van te zeggen, wanneer daarvan het einde zal zijn. De regeering schjjnt de waarheid niet vol doende bekend te maken, zoodat aan de óéne zijde overdrijving en aan de andere onbekendheid met den staat der zaken veel kwaad kan doen. In de Amerikaansehe wateren, bjj Sandyhook, heeft Vrjjdag een ijzingwekkend onheil plaatt gehad. Elf heeren en dames uit Philadelphia maakten met het jacht Sarah Craig een zeiltochtjezjj hadden juist, bjj het kalmste weder, op het dek gespjjzd, en vjjf heeren waren op het dek gebleven, terwijl zes dames en één heer in de kajuit gegaan waren. Eensklaps stak er eene windvlaag op, die het vaar tuigje oogeublikkeljjk, met éónen enkelen stoot, deed omslaan. Zjj, die zich op het dek bevonden, werden er afgeworpen, en doorstonden, nadat zjj zich aan de kiel hadden vastgeklampt, al da woede der plotseling opgezweepte golven en van eene bui hagelsteenen, zóó zwaar en scherp, dat zjj denken sloegen iD het natte hout. Benijdenswaardig echter was het lot dier drenkelingen te noemen in verge lijking met dat der teven, die onderdeks zaten op gesloten. Door het -plotseling omalaan van bet scheepje had nameljjf de lucht uit de kajnit niet kunnen ontsnappen, en kon er dus ook geen water binnendringen. Bjj gevolg moesten de zeven onge- Inkkigen een langzamen verstikkingsdood sterven. Vreeseljjk was voor hunne makken, die ssd de kiel hingee, hun duidelijk hoorbaar geklop en ge roep doch alle pogingen tot hnlp moesten vruchte loos blijveu, wijl ei geen werktuig bjj de hand wat om ia den naar boven gekeerden scheepsromp eene opening te maken. Wel een uur lang duurde het, vóór de kreten der doodsangst daarbinnen verstomd waren. Eindelijk kwam er hulp opdagen. De op de kiel gevluahteu werden nog levend opgevisoht doch daar hinoen vond men zeven lijken, die al de kenteekenen droegen van den dood door verstik king. Er wareD onder de zea dames verscheidene, die het bruidskleed droegen. In De Gids van Augustus spreekt de heer P. N- Muller een kort en kraohtig woord over het drei gende gevaar, waarin sedert geruimen tijd ona koloniaal bezit verkeert. Ala naaate aanleiding voor zjjn opstel, wjjzt hij op hetgeen bjj hetjongste Adres-debat door de heeren Cremer, Rntgera, van Dedetn en van Gennep ie aangevoerd, en op de algemeene bewoordingen, waarin de minister Sprenger van Eyk die heeft beantwoord. Het ia niet voor do eerite maal, dat de heer P, N. Muller sioh verplioht heeft geaoht de aandacht onzer landgenooten op die dreigende gevaren te ves tigen. En inderdaad, de toekomst van ona vader land, in zijns beteekenis als. koloniale mogendheid, verdient ernstiger overweging en krachtiger hande lingen dan waarvan in den regel de woorden eu daden van onze regeerders da bljjken vertoonen. Niet eleohta de wjjze waarop de oorlog in Atjeh geroerd wordt dit ia wederom de hoofdzaak van des schrijvers betoog maar de geheele ecouomisohe toestand van Oost- en Weat-Indië eiseht dringend voorziening, zoo men tenminste niet wil, dat eerlang de apenbare meaning in unse Indiën zieh nitapreke in de verzuchting, welke daar reeda nu uit den mond van eukelen werd vernomen «kwamen wij toch maar onder Engeland, dan ware onze belangen gered «Mag zulk een toeatand blijven bestaan" vraagt de heer Muller «moge zulke wenschen langer op rijzen uit het hart van Nederlandzche ingezetenen en dat in tijden al» deze, nn juist meer dan ooit de vreemdeling met wangunstige blikken ons rijke Indië en ona weelderig Suriname begluurt Bjj de minste Europeesche moeieljjkheid zullen wij op het vaderlandsohlievend gevoel der ingezetenen van ODZe beide koloniën moeten rekenen, om ooze belangen aldaar te verzekeren. En jnist hen vervreemden wjj van Nederland door eeu ateliel, dat hen of onduld baar drukt door zware lasten, of hno zelfs dat onmisbare on hondt wat in geen enkel beschaafd land ter wereld outbreekt. En onbekendheid met die klaohten en die behoeften kan noch mag de Minister tot dekmantel zijner handelingen aanvoeren, want zijn onjuiste weerlegging dier bezwaren en zjjn eindelooze toezeggingen, maar die altijd onvervuld blijven, bewjjzeii voldingend, dat hjj ze wel degeljjk kent. Het open en manmoedig woord van weige ring zou nog minder wrevel wekken dan die paaiende beloften 1" Het wordt waarlijk meer dan tjjd dat ODZe Re- gearing, en bepaaldelijk de Miniater van Koloniën, door daden bewijze dat het haar ernst ia met hare verzekering, dat de belangen onzer Koloniën haar nanw aan het hart liggen. Terecht wjjsl de heer Maller op het zonderlinge vaa des Ministers zeg wijze, waar deze aan de Kamer zjjn dank betuigde, omdat zjj hem in de gelegenheid stelde de belangen van Indië ter sprake te brengen. Alsof daarop ge wacht moest worden I Hopen wjj dat een derge lijke dankbetuiging ook ia het hart des Ministers moge opwelleD, wanneer hjj het hoog-ernstig artikel van den heer Muller zal hebben gelezen en overdacht. Het ilot van dat artikel mogen wjj aan onza lezers .niet onthouden. Het luidt aldus «Hoe vele groote ondernemingen zullen op Java en in Snnname gesloten moeten worden, indien niet spoedig maatregelen van behoud worden ge nomen, of de tëgenwoordige prijzen verbeteren. Én dat te meer, omdat ze ouder latten gedrukt zjjn, die bjj ongunstige omstandigheden wel onstaatkundig zjjn maar tooh te dragen, terwjjl ze thans onduld baar zjjn. Een wjjs bestuur sou, zeker reeda in 't belang der groote instellingen, aan dat stelsel van lasteo, spoedig een einde maken. En hoe nood lottig zou, naast den reeda zoo overwegenden invloed van Engeland op Java, aldaar ook' oog dien van eene andere machtige Europeesche natie voor ooa zijn. Wjj gernakteu dan op den achtergrond in ona eigen land, en dat mag niet. „Neen, niet Atjeh alleen bedreigt ons, maar de geheele economische toestand van onze Oost- en West-Indisohe Koloniën, Vertoogen bjj deze Regee ring baten niet. En toen de hooggeplaatsts adres santen nit Batavia op 1 October 1885 het eenig en teker nooit nog ergens vertoond schouwspel leverden van ingezetenen eener kolonie, die zich reohtatreeka tot den Koning wendden tot bentel hunner duide lijk omschreven grieven, bleek ook die poging vruchteloos. Alleen de Kamer dus rest oos; maar ook die toont duidelijk hel gerasrljjke van deo toestand nog niet iu te tien. «Wjj hebben thans, meer dan ooit, een man noodip die den moed en de kenois en de ervaring heeft, om waarljjk moeieljjke tijden te beheersehen. Niet den ambtenaar, die hoe bekwaam ook in zjjn ondergeschikt vak, eenvoudig de omstaodigheden volgt en de daaruit voortkomende toestanden regelt, maar den staataman, die de omstandigheden voorziet en ze weet te dwingen eu ie onderwerpen aan zijn doel. Dien man hadden wij iu 1844 in Ftoris Adrisan van Hall. Toen alle pogingen om lands geldmiddelen te redden, vruchteloos bleken, wist hjj dat moeieljjke werk lot eland te brengen. En sla man stood hjj daar, te midden der weifelenden, ongedeerd door verguizing en tegenataod, maar vast beraden zjjn weg gaande en zjjn doel ook volkomen bereikeude. Niet achter jjdelc woorden echuilde hjj weg en trachtte hjj tijd te winnen, maar hjj wiat wat hjj wilde en wiat dien wil tot wet te maken. «En wjj hadden'later een mao als Tborbecke, die cok wiat wat hjj wilde eo het middenpunt van de bekwam* in den lande werd, zoodat ook hjj tot ataod i bracht wat 'a landt belang toen eisehte. Want het voorbeeld van den man van kracht en oseriniging wekt evenzeer medewerking bjj anderen, als de on- vaite weifelaar zjjn geheels omgeving moedeloos maakt en onmachtig. „Nederland zonder koloniën zou ophouden Neder land te bljjven. Er is geen ingezeiene van onz land meer, die niet middelijk of onmiddelijk van hel bezit der koloDÏën afhangt. En nn thans de mannen onder ona, die de koloniën kennen door eigen aan schouwing en arbeid, het ergste duchteD voor dat behoud dier bezittingen, in Ooat en in West, nn moet van het Nederlandiehe volk eindelijk een be weging uitgaan, die de Regeering dwingt tot maat regelen, welke oos dat bezet bljjreod verzekeren.1 «Niet jjdele woorden eo bestuiten zijn langer vol doende, maar daden worden daartoe vereiecht. Eo wie zich aan die beweging onttrekt, verzaakt zjjn plicht ais Nederlander." Het papier wordt tegeowoordig vrij algemeen ge bruikt om er brieven op te schrijven. Slechts in enkele lenden worden daartoe ook nog andere stoffen gebezigdP*Éjj voorbeeld in het binnenland van bet Eugelseh-Indiache Keizerrijk vervangt bet palmblad vaak nog het papier eo de postadministratie in Indië heeft sioh gedwongen gezien, ook de brieven, welke op palmbladen geschreven zjjn, ter bestelling san te nemen. Minder bekend dan de palmbladen ia het gebruik van bet bamboesriet door de inboorlingen der Soenda-eilauden. In de verzameling van het Rjjkspoetmnaeum te Berlijn bevinden zich sedert kort eenige exemplaren van brieven, welke op bamboes riet gesehreveo en vso het eiland §umatra her komstig zjjn. Een Duitzcher, die sedert jaren ad ministrateur is op eeue plantage nabij Deli, aan de noordoostkust van Sumatra, heeft ze aan het museum ten geschenke aangeboden. Men schrijft op het bamboesriet door met een scherp werktuigje, een soort van griffel in de baitensie laag van het riet te krasaen. Daar het bamboesriet, door bet drogen zoo hard als steen wordt eo meo deee schaal er dos niet ge makkelijk van loskrijgt zoo is bet schrift op bam boesriet vrjj duurzaam. Twee der brieven, welke zich in het Poet-Museum bevinden, zijn zoogenaamde «dreigbrieven". De in boorlingen op Sumatra zijn bijzonder wantrouwend vooral tegen vreemde kolonieten. Wanneer zjj meenen, dat zij door bem in den handel bij bewe- aen dieneten eot. bedrogen ajjo of dat deze zich ten honneo koste verrjjkt hebben, dan neemt de benadeelde meeetentjjde zjjn toevlucht tot gewel- dadige middelen, vijandelijke aanvallen, overrompe lingen en brandstichting. Eer echter de inboorlingen zieh van zulke gewelddadige middelen bedienen, plegen zjj den bedreigde eenige dagen te voren een dreigbrief te schrjjveu. Deze brief heet in de land taal «Mjteubringan* en wordt des nacht op eene in het oog vallende plaats aan de woning van den bedreigde opgebangeo. Zjj leggen daarin buu eisch bloot en dringen aan op betaling binnen drie dagen, op straffe van moord en brandstichting. Zeer belang wekkend ia daarom de inhoud der beide genoemde brieven. Welke een weinig licht werpen op het ka rakter en de trap van beschaving van die stammen. De dreigbrief, welke geschreven is ia het dislskt der Tohah-Battaks een volksetam, welke op de hoog vlakte vao het ailaod Sumatra woont, lnidt vertaald, als volgt „Wanneer de heer mjj de dollars voor het rijs, de dollars voor het bouwen der schuren en de dollars voor het uitroeien der bosschen niet betaalt, dan kom ik moorden en branden. Vjjf jaren zjjn ver- loópen, eb nog heb ik mjjn loon niet ontvangen. Krjjg ik nu niet alles, dan zal ik mjj door moorden en branden ook bjj den vorat der bergen beklagen en mjj rerbergen iu bet woud en in het hooge graa. Zoo zpreekt Sumeteh." De andere dreigbrief, welke ia het dialekt der Ksruk Battaks geschreven is, luidt vertaald, ala volgt«Waaneer Siblauy mjj niet mijn loon voor het rjjs betaalt," aldos spreekt Sigombang tot Seblany, «dao zal; ik zjjue schuren in brand steken," spreekt Sigombang. Da laatste brief is wel kort en bondig en het is merkwaardig, hoe reeds de uiterlijke vorm dezer dreigbrieven, welke van boiten met afbeeldin gen van lonten eo spiesen voorzien zijn, op onmis kenbare wjjze den ernstig genteenden inbond laten raden. Verleden jaar overleed te Saint Etienne een oud edelman, de heer De Sauaéa, die bjj oitersten wil zjjn vermogen 4 millioen franct aan de lief dadigheidsgestichten dier stad vermaakte. Tot zjju bezittingen behoorden ook belangrjjke mjjuen io het Departement Loire. Dia werden ook aan de ge noemde geetiohten vermaaktmaar de erflater be paalde Ie dat een derde der inkomsten daarvan besteed zon worden ten behoeve van gewonds mjjn- wwkers, en 2e dat de overige twee derden moest en strekkep tot oprichting vao scheidsgerechten, welke de slachtoffërz van onrechtvaardige vonnissen der gewone rechtbanken schadeloos moesten stellen. De oatuurljjke erfgenamen kwamen op tegen dit testament. Maar de rechtbank-* van Saint-Etienne stelde ben in het ongeljjk. Thans heeft echter het hof van Lyon de oprichting van de bedoelde scheids gerechten onmogeljjk, en daarom het testament, voor zoover de bepaliog daaromtrent betreft, nietig verklaard. Voor bet overige blijft de uiterste wil van kracht. Het feest te Heidelberg is in goede orde afgeloopen. De hoogescholen te Leidee, Utrecht, Groningen eu Amsterdam waren bjj het vjjfde eeuwfeest der zuster-universiteit vertegenwoordigd door deputaties, welke hare gelukweoachen ea eeregeschenken san! boden. Bij de plechtigheid in de geboorzael der universiteit heeft de Duitsche Kroonprins een groet en gelnkwaJiBch des Keizers overgebracht. In eene laoge toespraak herinnerd» hjj aan de roemrijke geschiedenis en de lotwisselingen der universiteit in den strjjd om de rechten van geloof en onderzoek j alsook aan het gewichtig oogenblik, waarop dé groothertog het eerst den Keizer huldigde. Verder wees hjj op de beteekenis der Heidetbergsche uni versiteit omtrent de vereeuigiqg van Duilaohers uit alle landstreken en het herstel van het geloof aan volksgemeenschap, hetwelk thaos Duitsehlands steun en kracht ia. Na de weder verkregen eenheid heeft bet vaderland ter handhaving der oude deugden behoefte aan zooveel te meer beradenheid, zelfver- loochening, gestrengheid, en intellectueele tncht, om de levensvormen van den Dnitsehen volkgeest ge leidelijk te doen ontwikkelen. De Groothertog van Baden begroette als rector de vergadering en gaf zjjn genoegen te kennen over de aanwezigheid van den Dnitsehen Kroonprins als vertegenwoordiger des Keizers, onder wiens roemrjjke regeering en welwillende deelneming dit vredesfeest plaats heeft. Vervolgens sprak de Groot hertog ook nog zijn voldoening er over uit, dat de Paus door toezending eener kostbare wetenschop- peljjke feestgave zijne belangstelling aan den dag had gelegd. Ten slotte wees hjj op het verdieo- stelijke van hetgeen de universiteit gedaan heeft ter bevordering van wetenschappelijk onderzoek do elk gebied. De uitslag der vetkiezingeu voor de algemeene raden in Frankrjjk is gunstig voor de republikeinen, ofschoon geen der partjjen versterkt uit het strijdperk terugkeerde. Gekozen zjjn 847 republikeinen en 411 conservatieven, terwjjl nog 17 J herstemmingen moeten plaats vindeo. Daarbjj zullen echter de conserva tieven slecht» weinige zetels véroveren, want de meeste herstemmingen zjjn bet gevolg van het stellen van verschillende republikeinsche candidaten. De Parjjsche correspondent van de Times rekent nit, dat de herkiezingen in 140 districten gunstig moeten uitvallen voor de republikeiuen. In dit geval bljjft de verhouding tusschen beide partijen, gêljjk ze was, zoodat de bekrachtiging der overwinning van 4 October 1884, welke de monarchisten voorspelden, achterwege is gebleven. De nieuwe Spaansche Minister is spoedig gevonden. Zijn naam is Lopez Puigcervez, en zijn betrekking onder-secretaris van Staat bjj het Departement, waarvan Camacho de ohef was. Een verandering van systeem zal dus niet plaats vindennaar de Madridsche oorrespondent der Indcpendance mededeelt, zal hjj de finanoiëele politiek vao zjjn- voorganger voortzettenalleenlijk zou bij minder streng te werk gaan tegenover de belastingschuldigen en naar andere middelen omzien om hei evenwicht op het budget tot stand te brengen. Dit laatste klinkt eenigszins raadselachtig en doet denken aan het spreekwoord der zachte heelmeesters. Het is bekend dat een der grootste kankers die aao de Spaansche financiën knagen, is de slapheid in het opbrengen der belas tingen, die jaren achterstallig bljjven. Wil men tot gezonder toestand komen, dan moet wel in de eerste plaats tegen dit envel te velde getrokken, alvorens naar andere middelen om te zien. Ook is het niet dnideljjk wie men door die andere middelen zal treffen, als men de belastingschuldigen wil sparen. In elk geval ziet bet er met het ministerie-Sagasta piet schitterender uit, nu voor een man van invloed eo gezag eeo onbekende in de plaats komt. De demonstratie ter eere van den Deensohen voor zitter van het Folkstking, den heer Berg, is nog eens herhaald in Jutland, te Koldung. Ditmaal waren er niet minder dan 30.000 personen bijeen, van heinde en ver aangebracht door treinen en atoom booten. Er werd* heftig geredevoerd, maar allee liep wederom ruing af. Gouda, ||Angnstn» 1886. Aanvoeren fQren niet groot. De voorraad is bjjna

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1886 | | pagina 2