Buitenlandsch Overzicht.
MARKT B0B RI C T E N.
eenige stuurman waa een Duitscher en de luide
machinisten «aren Engelzcheo.
Op de Rajah is als kapitein de heer Keh, een
Engelschmin de heer Ritske, stuurman, is een
Duitscher en de late machinist. Long, een Engeleoh-
man den naam «an de üden machinist ia mij onbekend.
Beide booten 'aren heen en weder tusschen Panang
en Atjeb. De Hok Canton is voornameljjk in ge
bruik roor rer'oer ran goederen, die rolgeos het
marine-contraot geleerd «orden, waaraan voor-
noemde Chineesohe firma contractante is.
Op dese booten hebben de kapiteins aioh rolstrekt
niet met de lading te bemoeien, tij sijn alleen aan-
weiig om het schip behouden over te brengen.
Terder reikt hun macht en 'erantvoordeljjkheid niet.
De Tjintjoe of surpergarga (een Chinees) is de
aantprakeljjke persoon toor lading ene. Hij is dan
ook steeds degeen, die in alle handelszakeu optreedt.
Hij is dus in die qualiteit eten onmisbaar voor
deie booten als de kapitein telf.
Deee booten doen dan ook alle kustplaatsen tas-
scben Prnsng en hier aan, ja de Hok Canton gaat
selfs nog dikwjjle naar de Westkust om peper te
balen en ook naar Poeloe Brass, om daar de te
leraren marine— roedingsartikelen te brengen roor de
daar grsfatioueerde marine.
Bigaa ia zulk een plaats op de Westkust, en be
hoort tot een der meest productiere peperstaatjes
ran Atjeb.
De firma Jebseu Co. te Penang had daar dan
ook een uilschip heen gezonden, onder 't gezag ran
den oud-kapitein Roura, om peper te halen. De
gelden bierroor had hg echter nog niet bij zich.
Aangezien de Hok Canton meestal des Vrijdags om
de reertien dagen te Oleh-leh aankomt en dan tot
Dinsdags, soms selfs tot Woensdags, blijft liggen,
zoo had de firma Jebseu Co. baar gecharterd roor
een reis ran Oleh-leh fnaar Rigas, om de reeds door
den heer Roura gekochte peper te gaan halen en
terens te betalen, waarroor kapitein Hansen vjjf
duizend dollars aan boord had.
Nu is te Rigas «el geen feitelijke bescherming ran
't gourernement aanwezig, doch de gourerneur zag
geen geraar da Hok Canton uit te klaren en Zondag
morgen, den 13n Juni begaf zich de boot daarheen.
Rigas ligt ougereer 6 uur stoornens van Oleh-leb, das
«erd de boot 's Maandags in den loop van den dag
terug verwacht. Maar wat er kwamde Hok Can
ton kwam niet.
's Avonds te half acht kwam eindelijk de boot
aan, met noodlichten op, zoodat er dadelijk onstel-
tenis beersohte. Toevallig lag de Rajnh ook op de
reede alhier, toodat kapt. Kehr zich dadeljjk op weg
begaf en een allertreurigst nieuws moest vernemen.
De stuurman en de eerste machinist waren vermoord,
de kapitein was gewond over boord gesprongen,
zijne vrouw bem achterna, maar beiden waren ge-
rangen genomen, erenals de tweede machinist.
Eerst waren de berichten omtrent kapt. Hansen
zeer uiteenloopeud de een vertelde dat zijn schedel
gespleten was door een klewaughonw; de ander dat
hg verdronken was. De latere berichten luiden echter
dat hij, eveuals zijne vrouw, uit het water gered
was en zij met den maobinist gevankelijk waren
weggevoerd. De heer Hansen is evenwel reeds aan
zijn wonden overleden, in de tegenwoordigheid van
zijne vrouw.
Arme vrouw 1 die nu aau de willekeur van een
woesteling als Toekoe Oemar is overgelererd. Zoo
heet de Atjeher, die te Rigas verblijf houdt en om
zijn «Branie-beid» zeer bjj zjju onderhoorigeu gezien
ir, zelfs zoo sterk, dat de radja van Rigaa volstrekt
geen macht heeft in zijn eigen naatje I
Nu eenige woorden van toelichting, hoe de zaak
zich heeft toegedragen. De Hok Canton was Zon
dag 's middags te Rigas aangekomen. De lui bleven
alleen natuurlijk aan boordalleen de heer Bonra
was aan wal en kwam in den avond op het schip.
No luidt hel verhaal het ia aauwelijks te ge-
looven dat deze heer Boort aan Toekoa Oemar
gezegd zou hebben, dat er 15000 in plaats van
5000 dollars aan boord wareu. Dit moet Oemar
belust hebben gemaakt op zoo'o mooi aommeije,
Maandagmorgen ging de heer Roura weer naar wal
en onderwijl kwam Toekoe Oemar met zijo gevolg
aan boord. Oemar moet zich dadelijk uaar de hot
van den tjinljoe begeven hebben en bem gevraagd
hebben waar zich T geld, door de firma Jebaeo
A Co. gezonden, bevond. De tjintjoe zeide -. boven
op de brng bjj den kapitein. Vervolgens moet
T. Oemar eerst de geldkist van dan Chineet (on
geveer 1000 dollar) geleegd hebben en bem bevolen
hebben, als zjjn leven hem lief was, stil in zijn
hut te blijven, daar hem alsdan geen kwaad zon
geschieden. De man was lafhartig genoeg om te
gehoorzamen, eo daar gingen die Atjehera er op
los naar de brng. Alle Chineezen aan boord bleven
beueden en werden dau ook niet gewoud of gedood.
Vóór de Atjeher» de brug bereikte», ontmoette»
zij den ituurmau en deu lsten machinist, die zich
geducht verdedigden maar met het treurig gevolg
dat zjj beiden 't leven er bjj lieten. Onderwijl had
ook kapt. Hanaao reeds eeoige revolverschoten ge
lost, maar belaas 1 zjjn tegeoweer mocht niet veel
baten. Van aohteren werd hij aangevallen en kreeg
onder meer een slag over zijn zohedel. Zjjn vrouw
had men reeds aan de trap van de brug vastge
bonden. Zjj wist zich echter los te rakken om naar
echtgenoot te hulp te snellen, zoodot ook zjj ge
wond geraakte en toen haar man over boord cprong
is zg hem dadeljjk nagesprongen. Maar dadelgk
werden zij door een Atjehiche prauw aolitervolgd
en gevangen genomen. De 2de maobinist heeft
zich, volgens het verhaal, geen held getoond, maar
zich dadeljjk in zjjn hut opgeslotenhij heeft er
't leren wel afgebracht, doch is ook gevangen ge
nomen. De matrozen, roergangers, enz. enz. hebben
zich ook allertreurigst grdragenniemand kwam
den kapitein ter hulp. Zij zjjn gevangen genomen,
maar hebben zich gered door naar 't nog te Rigas
verbljjfhoudend zeilschip te zwemmen en zjjn aldus
hier behouden aangekomen.
Waarom is niet terstond uit Oleh-leh hulp gezon
den? Het toeval wilde, dat op do heele ree van
Oleh-leh nooh een oorlogs-, noch een gouvernements
boot te zien was
Z. M. stoomschepen Palembang en Riouw, waren
naar Poeloe Brass om kolen te laden. Dit zal
wel de reden zijn geweest van hnn afwezigheid
want het verhnal, dat er aldaar een verjaringsparljj
gevierd werd van den daar gestatiouneerden zeeoffi
cier, zal wel op een praaije berusten.
De gouvernementsstoomers Zeemeeuw en Condor
waren ook Daar Poeloe Brass. De Merapi, 't zooge
naamde wachtschip, was er ook op uit, namelijk naar
Segli, daar de Riouto, die daar anders gesiationeerd
ligt, naar P. Bras» was om kolen te halen. Dus
toen 's Maandagsavond da Hok Canton op de reede
aankwam, moest er nog al eenige tijd verloopen,
alvorens er een boot was diajhulp kon 'gaan (verleenen.
Hoe kwam de Hok Canton weder hier? Dasrover
verhaalt men, het volgende De heer Roura voer bjj
zijne terugkomst van Rigas desloep voorbij, waarin
de kapitein, zijne vronw, de machinist eu de in-
iandscbe matrozen, gevankelijk werden meêgevoerd.
Hij haastte zich cm aan boord der Hok Canton te
komen, om, zooals bjj opgeeft, zjjn eigen leven te
redden zoodat hij zijn eigen schip en mausobappen
in den steek moest latep.
Toen hij aan boord ran de Hok Canton kwam,
had de tjintjoe aan de atokera reeds order gegeven
atoom op te maken eu zoo spoedig mogelijk de ankers
te lichten, om die ,zoo t vredelievende haven te ver
talen. Zij brachten aldus het schip uaar Oleh-leh
terug. De heer Roura zou verder last hebben ach
tergelaten, Dinsdagmorgen in de vroegte het eene
anker van het zeilschip, te laten kappen en 't tweede
in den nacht van te voren stilletjes op te halen en dan
zoo met een ochtendwindje weg te zeilen. Of dit
verhaal waarheid i«, ik weet het niet, en geloof
bet ook nietis het denkbaar, dat een fliDk zeeman
zóó onverantwoordelijk handelt en zjjn eigen achip
en medemenschen aan hnn lot overlaat
Toekoe Oemar heeft niet alleen al die moorden
en gevangennemingen op zijn geweleu, maar tevens
heeft hjj de Hok Canton zoowat geheel leeg geplun
derd. De peper, er deo voorgaanden dug ingeladen,
heeft hjj er weer itilieljes uitgehaald dut dubbele
winst peper terug en bovendien nog de gestolene
gelden, zelfs de matrassen der kooien, vorken bor
den, enz. enz., sliet wat hjj maar vangen en grijpen
kon, heeft zjjn roofzucht buit gemaakt.
Na veel heen en weder loopen is het gouvernements-
stoomschip Zeemeeuw Dinsdagsmiddags naar Rigas
vertrokken. De controleur belast met de zaken op
de kust, de beer Kamp, vergezeld met de Radja,
van Rigas, die toevallig juist in deu kraton was,
waren ook aan boord om op vredelievende wjjze de
gevangenen terug te halen. Maar dit waa 't plan
van Toekoe Oemar in 't geheel niel, bjj vraagt per
hoofd roor elkeo Europeaan 50,000 dollars, eeu lieve
som. Hij vond zeker dat de Radja van Tenom 't
vroeger met 100,000 roor al die gevangenen het veel
te goedkoop had gedaan en hij dnz best 100,000
dollars roor twte menscbenlevens kon vragen. Hg
rekent er op dat «Jau Kompauie' toch niets tegen
hem kan uitvoeren, daar hij ..door het bergaohtig
terrein voor onze wijze van oorlogvoeren geheel
beveiligd is. Natuurlijk werd de loiprjjs hem niet
toegestaan, maar werd 11. Zondag da aangekomen
Batavia-Pailangboót alhier afgehoord om er da
troepenmacht op in te schepen, die nn zal trachten
de geraogenen te bevrijden. Den 20eten Juni ver
trok dat schip, de Devonhurit, mei ongeveer 400
man troepen, onder bevel van deu luil.-kolonel
commandant Van Tejjn. De expeditie vertrok du»
eerst eeu week nadat bet ongeluk gebeurd waa
maar bjj den treurigen toestand vso 't leger op
Atjeh kon dit onmogelijk een den generael-mejoor
Demmeni geweten worden, wegens bet zuinigheids*
systeem en de v rei lelijkste ziekte onder de eolditen
op Atjeb, ijjo er bjjat geeo troepen te misseu.
De Merapi, Palembang, Sambae en Zeemeeuw waren
alle ook reeds naar Rigaa om met Toekoe Oemar te
onderhandelen. Onderwijl zooden de troepen een
weinig verder debarkeeren om da Atjeher» ta ver
rassen en zoo doende pogingen te doei' hen in deu
val ta lokken. Helaas, kwam reeds de Zeemeeuw hier
terug met 't treurige berieht dat alles alweer ver
klapt was, uiettegeoataaade de adz.-reaideut Van
Lange, de oontr. Kamp enz. met den radja van Rigas
naar Toekoe Oemar waren om bem aan da praat ta
houden en bem aldns te veraehalkeD.
Niet alleen brnoht de Zeemeeuw dit treurige be
richt, ook had hij het lijk aan boord vso den kapitein
der Devonhurit, die bjj het debarkeeren der troepen
't geen met veel moeite gepaard ging, daarjt een
vreeseljjk weer waa van den brug over boffd ge
slagen was. Die arme kapitein had er zooveel tegen
om deze reia Ie maken. Helaas! hjj bekocht haar
dan ook met den dood.
Hoe het verder met de expeditie zal afloopeo, ia
oog onbekend. Wellicht heeft vanmorgen, 23 Jnni,
de Zeemeeuw berichten medegenomen, om de expeditie
ie staken, maar hiervan is nog niets bekend.
Reeds is hier een brief van mevrouw Hansen
ontvangen, waarin zjj den dood van baar echtgenoot
meldt.
Gisteren luidden de beriohten dat zjj en de vrou
wen van Toekoe Oemar 't gebergte zijn ingezonden.
(Handelibl)
In een opetel over de cholera in Italië van eene
deskundige band wordt o. a. geconstateerd, dat waar
krachtig is opgetreden tegen de verbreiding der
ziekte, deze tot ztaan gebracht werd. In Venetië,
waar de ziekte zinds maanden, maar met geringe
kracht optrad, duurt ze niet alleen voort, maar
verbreidt ziofa, al ie het ook zwakjes, al meer en
meer, zoodat in 7 van de 8 Venetiaanzche pro
vinciën dagelijks (trouwena sporadische) ziektegevallen
worden aangegeven. In Ferrara, Bologna en Florence,
waar eeoige gevallen voorkwamen, werd de ziekte
dadelgk met kracht beatreden, en sedert zijn er
verder geen gevallen voorgekomen. Ongelukkiglijk
wat en is de verhouding van de sterfgevallen tot
de ziektegevallen zeer ongunstigbet grootste asntal
der aangetasten aterft, en soms wel zeer zpoedig.
Sedert ongeveer een jaar sluipt nn de ziekte iu
Italië rond en eischt hare offers, en valt er nog
oieta van te zeggen, wanneer daarvan het einde zal
zijn. De regeering schjjnt de waarheid niet vol
doende bekend te maken, zoodat aan de óéne zijde
overdrijving en aan de andere onbekendheid met
den staat der zaken veel kwaad kan doen.
In de Amerikaansehe wateren, bjj Sandyhook,
heeft Vrjjdag een ijzingwekkend onheil plaatt gehad.
Elf heeren en dames uit Philadelphia maakten met
het jacht Sarah Craig een zeiltochtjezjj hadden
juist, bjj het kalmste weder, op het dek gespjjzd,
en vjjf heeren waren op het dek gebleven, terwijl
zes dames en één heer in de kajuit gegaan waren.
Eensklaps stak er eene windvlaag op, die het vaar
tuigje oogeublikkeljjk, met éónen enkelen stoot, deed
omslaan. Zjj, die zich op het dek bevonden, werden
er afgeworpen, en doorstonden, nadat zjj zich aan
de kiel hadden vastgeklampt, al da woede der
plotseling opgezweepte golven en van eene bui
hagelsteenen, zóó zwaar en scherp, dat zjj denken
sloegen iD het natte hout. Benijdenswaardig echter
was het lot dier drenkelingen te noemen in verge
lijking met dat der teven, die onderdeks zaten op
gesloten. Door het -plotseling omalaan van bet
scheepje had nameljjf de lucht uit de kajnit niet
kunnen ontsnappen, en kon er dus ook geen water
binnendringen. Bjj gevolg moesten de zeven onge-
Inkkigen een langzamen verstikkingsdood sterven.
Vreeseljjk was voor hunne makken, die ssd de
kiel hingee, hun duidelijk hoorbaar geklop en ge
roep doch alle pogingen tot hnlp moesten vruchte
loos blijveu, wijl ei geen werktuig bjj de hand wat
om ia den naar boven gekeerden scheepsromp eene
opening te maken. Wel een uur lang duurde het,
vóór de kreten der doodsangst daarbinnen verstomd
waren. Eindelijk kwam er hulp opdagen. De op
de kiel gevluahteu werden nog levend opgevisoht
doch daar hinoen vond men zeven lijken, die al
de kenteekenen droegen van den dood door verstik
king. Er wareD onder de zea dames verscheidene,
die het bruidskleed droegen.
In De Gids van Augustus spreekt de heer P. N-
Muller een kort en kraohtig woord over het drei
gende gevaar, waarin sedert geruimen tijd ona
koloniaal bezit verkeert. Ala naaate aanleiding voor
zjjn opstel, wjjzt hij op hetgeen bjj hetjongste
Adres-debat door de heeren Cremer, Rntgera, van
Dedetn en van Gennep ie aangevoerd, en op de
algemeene bewoordingen, waarin de minister Sprenger
van Eyk die heeft beantwoord.
Het ia niet voor do eerite maal, dat de heer
P, N. Muller sioh verplioht heeft geaoht de aandacht
onzer landgenooten op die dreigende gevaren te ves
tigen. En inderdaad, de toekomst van ona vader
land, in zijns beteekenis als. koloniale mogendheid,
verdient ernstiger overweging en krachtiger hande
lingen dan waarvan in den regel de woorden eu
daden van onze regeerders da bljjken vertoonen.
Niet eleohta de wjjze waarop de oorlog in Atjeh
geroerd wordt dit ia wederom de hoofdzaak van
des schrijvers betoog maar de geheele ecouomisohe
toestand van Oost- en Weat-Indië eiseht dringend
voorziening, zoo men tenminste niet wil, dat eerlang
de apenbare meaning in unse Indiën zieh nitapreke
in de verzuchting, welke daar reeda nu uit den
mond van eukelen werd vernomen «kwamen wij
toch maar onder Engeland, dan ware onze belangen
gered
«Mag zulk een toeatand blijven bestaan" vraagt
de heer Muller «moge zulke wenschen langer op
rijzen uit het hart van Nederlandzche ingezetenen
en dat in tijden al» deze, nn juist meer dan ooit
de vreemdeling met wangunstige blikken ons rijke
Indië en ona weelderig Suriname begluurt Bjj de
minste Europeesche moeieljjkheid zullen wij op het
vaderlandsohlievend gevoel der ingezetenen van ODZe
beide koloniën moeten rekenen, om ooze belangen
aldaar te verzekeren. En jnist hen vervreemden wjj
van Nederland door eeu ateliel, dat hen of onduld
baar drukt door zware lasten, of hno zelfs dat
onmisbare on hondt wat in geen enkel beschaafd
land ter wereld outbreekt. En onbekendheid met
die klaohten en die behoeften kan noch mag de
Minister tot dekmantel zijner handelingen aanvoeren,
want zijn onjuiste weerlegging dier bezwaren en zjjn
eindelooze toezeggingen, maar die altijd onvervuld
blijven, bewjjzeii voldingend, dat hjj ze wel degeljjk
kent. Het open en manmoedig woord van weige
ring zou nog minder wrevel wekken dan die paaiende
beloften 1"
Het wordt waarlijk meer dan tjjd dat ODZe Re-
gearing, en bepaaldelijk de Miniater van Koloniën,
door daden bewijze dat het haar ernst ia met hare
verzekering, dat de belangen onzer Koloniën haar
nanw aan het hart liggen. Terecht wjjsl de heer
Maller op het zonderlinge vaa des Ministers zeg
wijze, waar deze aan de Kamer zjjn dank betuigde,
omdat zjj hem in de gelegenheid stelde de belangen
van Indië ter sprake te brengen. Alsof daarop ge
wacht moest worden I Hopen wjj dat een derge
lijke dankbetuiging ook ia het hart des Ministers
moge opwelleD, wanneer hjj het hoog-ernstig artikel
van den heer Muller zal hebben gelezen en overdacht.
Het ilot van dat artikel mogen wjj aan onza
lezers .niet onthouden. Het luidt aldus
«Hoe vele groote ondernemingen zullen op Java
en in Snnname gesloten moeten worden, indien
niet spoedig maatregelen van behoud worden ge
nomen, of de tëgenwoordige prijzen verbeteren. Én
dat te meer, omdat ze ouder latten gedrukt zjjn,
die bjj ongunstige omstandigheden wel onstaatkundig
zjjn maar tooh te dragen, terwjjl ze thans onduld
baar zjjn. Een wjjs bestuur sou, zeker reeda in
't belang der groote instellingen, aan dat stelsel
van lasteo, spoedig een einde maken. En hoe nood
lottig zou, naast den reeda zoo overwegenden invloed
van Engeland op Java, aldaar ook' oog dien van
eene andere machtige Europeesche natie voor ooa
zijn. Wjj gernakteu dan op den achtergrond in
ona eigen land, en dat mag niet.
„Neen, niet Atjeh alleen bedreigt ons, maar de
geheele economische toestand van onze Oost- en
West-Indisohe Koloniën, Vertoogen bjj deze Regee
ring baten niet. En toen de hooggeplaatsts adres
santen nit Batavia op 1 October 1885 het eenig en
teker nooit nog ergens vertoond schouwspel leverden
van ingezetenen eener kolonie, die zich reohtatreeka
tot den Koning wendden tot bentel hunner duide
lijk omschreven grieven, bleek ook die poging
vruchteloos. Alleen de Kamer dus rest oos; maar
ook die toont duidelijk hel gerasrljjke van deo
toestand nog niet iu te tien.
«Wjj hebben thans, meer dan ooit, een man
noodip die den moed en de kenois en de ervaring
heeft, om waarljjk moeieljjke tijden te beheersehen.
Niet den ambtenaar, die hoe bekwaam ook in zjjn
ondergeschikt vak, eenvoudig de omstaodigheden
volgt en de daaruit voortkomende toestanden regelt,
maar den staataman, die de omstandigheden voorziet
en ze weet te dwingen eu ie onderwerpen aan
zijn doel. Dien man hadden wij iu 1844 in Ftoris
Adrisan van Hall. Toen alle pogingen om lands
geldmiddelen te redden, vruchteloos bleken, wist hjj
dat moeieljjke werk lot eland te brengen. En sla
man stood hjj daar, te midden der weifelenden,
ongedeerd door verguizing en tegenataod, maar vast
beraden zjjn weg gaande en zjjn doel ook volkomen
bereikeude. Niet achter jjdelc woorden echuilde
hjj weg en trachtte hjj tijd te winnen, maar hjj
wiat wat hjj wilde en wiat dien wil tot wet te
maken.
«En wjj hadden'later een mao als Tborbecke, die
cok wiat wat hjj wilde eo het middenpunt van de
bekwam* in den lande werd, zoodat ook hjj tot ataod i
bracht wat 'a landt belang toen eisehte. Want het
voorbeeld van den man van kracht en oseriniging
wekt evenzeer medewerking bjj anderen, als de on-
vaite weifelaar zjjn geheels omgeving moedeloos maakt
en onmachtig.
„Nederland zonder koloniën zou ophouden Neder
land te bljjven. Er is geen ingezeiene van onz land
meer, die niet middelijk of onmiddelijk van hel
bezit der koloDÏën afhangt. En nn thans de mannen
onder ona, die de koloniën kennen door eigen aan
schouwing en arbeid, het ergste duchteD voor dat
behoud dier bezittingen, in Ooat en in West, nn
moet van het Nederlandiehe volk eindelijk een be
weging uitgaan, die de Regeering dwingt tot maat
regelen, welke oos dat bezet bljjreod verzekeren.1
«Niet jjdele woorden eo bestuiten zijn langer vol
doende, maar daden worden daartoe vereiecht. Eo
wie zich aan die beweging onttrekt, verzaakt zjjn
plicht ais Nederlander."
Het papier wordt tegeowoordig vrij algemeen ge
bruikt om er brieven op te schrijven. Slechts in
enkele lenden worden daartoe ook nog andere stoffen
gebezigdP*Éjj voorbeeld in het binnenland van bet
Eugelseh-Indiache Keizerrijk vervangt bet palmblad
vaak nog het papier eo de postadministratie in Indië
heeft sioh gedwongen gezien, ook de brieven, welke op
palmbladen geschreven zjjn, ter bestelling san te
nemen. Minder bekend dan de palmbladen ia het
gebruik van bet bamboesriet door de inboorlingen
der Soenda-eilauden. In de verzameling van het
Rjjkspoetmnaeum te Berlijn bevinden zich sedert kort
eenige exemplaren van brieven, welke op bamboes
riet gesehreveo en vso het eiland §umatra her
komstig zjjn. Een Duitzcher, die sedert jaren ad
ministrateur is op eeue plantage nabij Deli, aan de
noordoostkust van Sumatra, heeft ze aan het museum
ten geschenke aangeboden.
Men schrijft op het bamboesriet door met een scherp
werktuigje, een soort van griffel in de baitensie
laag van het riet te krasaen.
Daar het bamboesriet, door bet drogen zoo hard
als steen wordt eo meo deee schaal er dos niet ge
makkelijk van loskrijgt zoo is bet schrift op bam
boesriet vrjj duurzaam.
Twee der brieven, welke zich in het Poet-Museum
bevinden, zijn zoogenaamde «dreigbrieven". De in
boorlingen op Sumatra zijn bijzonder wantrouwend
vooral tegen vreemde kolonieten. Wanneer zjj
meenen, dat zij door bem in den handel bij bewe-
aen dieneten eot. bedrogen ajjo of dat deze zich
ten honneo koste verrjjkt hebben, dan neemt de
benadeelde meeetentjjde zjjn toevlucht tot gewel-
dadige middelen, vijandelijke aanvallen, overrompe
lingen en brandstichting. Eer echter de inboorlingen
zieh van zulke gewelddadige middelen bedienen,
plegen zjj den bedreigde eenige dagen te voren een
dreigbrief te schrjjveu. Deze brief heet in de land
taal «Mjteubringan* en wordt des nacht op eene in
het oog vallende plaats aan de woning van den
bedreigde opgebangeo. Zjj leggen daarin buu eisch
bloot en dringen aan op betaling binnen drie dagen,
op straffe van moord en brandstichting. Zeer belang
wekkend ia daarom de inhoud der beide genoemde
brieven. Welke een weinig licht werpen op het ka
rakter en de trap van beschaving van die stammen.
De dreigbrief, welke geschreven is ia het dislskt
der Tohah-Battaks een volksetam, welke op de hoog
vlakte vao het ailaod Sumatra woont, lnidt vertaald,
als volgt
„Wanneer de heer mjj de dollars voor het rijs, de
dollars voor het bouwen der schuren en de dollars
voor het uitroeien der bosschen niet betaalt, dan
kom ik moorden en branden. Vjjf jaren zjjn ver-
loópen, eb nog heb ik mjjn loon niet ontvangen.
Krjjg ik nu niet alles, dan zal ik mjj door moorden
en branden ook bjj den vorat der bergen beklagen
en mjj rerbergen iu bet woud en in het hooge graa.
Zoo zpreekt Sumeteh."
De andere dreigbrief, welke ia het dialekt der
Ksruk Battaks geschreven is, luidt vertaald, ala
volgt«Waaneer Siblauy mjj niet mijn loon voor
het rjjs betaalt," aldos spreekt Sigombang tot Seblany,
«dao zal; ik zjjue schuren in brand steken," spreekt
Sigombang. Da laatste brief is wel kort en bondig
en het is merkwaardig, hoe reeds de uiterlijke vorm
dezer dreigbrieven, welke van boiten met afbeeldin
gen van lonten eo spiesen voorzien zijn, op onmis
kenbare wjjze den ernstig genteenden inbond laten
raden.
Verleden jaar overleed te Saint Etienne een oud
edelman, de heer De Sauaéa, die bjj oitersten wil
zjjn vermogen 4 millioen franct aan de lief
dadigheidsgestichten dier stad vermaakte. Tot zjju
bezittingen behoorden ook belangrjjke mjjuen io het
Departement Loire. Dia werden ook aan de ge
noemde geetiohten vermaaktmaar de erflater be
paalde Ie dat een derde der inkomsten daarvan
besteed zon worden ten behoeve van gewonds mjjn-
wwkers, en 2e dat de overige twee derden moest en
strekkep tot oprichting vao scheidsgerechten, welke
de slachtoffërz van onrechtvaardige vonnissen der
gewone rechtbanken schadeloos moesten stellen.
De oatuurljjke erfgenamen kwamen op tegen dit
testament. Maar de rechtbank-* van Saint-Etienne
stelde ben in het ongeljjk. Thans heeft echter het
hof van Lyon de oprichting van de bedoelde scheids
gerechten onmogeljjk, en daarom het testament, voor
zoover de bepaliog daaromtrent betreft, nietig verklaard.
Voor bet overige blijft de uiterste wil van kracht.
Het feest te Heidelberg is in goede orde afgeloopen.
De hoogescholen te Leidee, Utrecht, Groningen eu
Amsterdam waren bjj het vjjfde eeuwfeest der
zuster-universiteit vertegenwoordigd door deputaties,
welke hare gelukweoachen ea eeregeschenken san!
boden. Bij de plechtigheid in de geboorzael der
universiteit heeft de Duitsche Kroonprins een groet
en gelnkwaJiBch des Keizers overgebracht. In eene
laoge toespraak herinnerd» hjj aan de roemrijke
geschiedenis en de lotwisselingen der universiteit in
den strjjd om de rechten van geloof en onderzoek j
alsook aan het gewichtig oogenblik, waarop dé
groothertog het eerst den Keizer huldigde. Verder
wees hjj op de beteekenis der Heidetbergsche uni
versiteit omtrent de vereeuigiqg van Duilaohers uit
alle landstreken en het herstel van het geloof aan
volksgemeenschap, hetwelk thaos Duitsehlands steun
en kracht ia. Na de weder verkregen eenheid
heeft bet vaderland ter handhaving der oude deugden
behoefte aan zooveel te meer beradenheid, zelfver-
loochening, gestrengheid, en intellectueele tncht, om
de levensvormen van den Dnitsehen volkgeest ge
leidelijk te doen ontwikkelen.
De Groothertog van Baden begroette als rector de
vergadering en gaf zjjn genoegen te kennen over
de aanwezigheid van den Dnitsehen Kroonprins
als vertegenwoordiger des Keizers, onder wiens
roemrjjke regeering en welwillende deelneming dit
vredesfeest plaats heeft. Vervolgens sprak de Groot
hertog ook nog zijn voldoening er over uit, dat
de Paus door toezending eener kostbare wetenschop-
peljjke feestgave zijne belangstelling aan den dag
had gelegd. Ten slotte wees hjj op het verdieo-
stelijke van hetgeen de universiteit gedaan heeft
ter bevordering van wetenschappelijk onderzoek do
elk gebied.
De uitslag der vetkiezingeu voor de algemeene
raden in Frankrjjk is gunstig voor de republikeinen,
ofschoon geen der partjjen versterkt uit het strijdperk
terugkeerde. Gekozen zjjn 847 republikeinen en 411
conservatieven, terwjjl nog 17 J herstemmingen moeten
plaats vindeo. Daarbjj zullen echter de conserva
tieven slecht» weinige zetels véroveren, want de
meeste herstemmingen zjjn bet gevolg van het stellen
van verschillende republikeinsche candidaten. De
Parjjsche correspondent van de Times rekent nit, dat
de herkiezingen in 140 districten gunstig moeten
uitvallen voor de republikeiuen. In dit geval bljjft
de verhouding tusschen beide partijen, gêljjk ze was,
zoodat de bekrachtiging der overwinning van 4
October 1884, welke de monarchisten voorspelden,
achterwege is gebleven.
De nieuwe Spaansche Minister is spoedig gevonden.
Zijn naam is Lopez Puigcervez, en zijn betrekking
onder-secretaris van Staat bjj het Departement,
waarvan Camacho de ohef was. Een verandering
van systeem zal dus niet plaats vindennaar de
Madridsche oorrespondent der Indcpendance mededeelt,
zal hjj de finanoiëele politiek vao zjjn- voorganger
voortzettenalleenlijk zou bij minder streng te werk
gaan tegenover de belastingschuldigen en naar andere
middelen omzien om hei evenwicht op het budget
tot stand te brengen. Dit laatste klinkt eenigszins
raadselachtig en doet denken aan het spreekwoord
der zachte heelmeesters. Het is bekend dat een der
grootste kankers die aao de Spaansche financiën
knagen, is de slapheid in het opbrengen der belas
tingen, die jaren achterstallig bljjven. Wil men tot
gezonder toestand komen, dan moet wel in de eerste
plaats tegen dit envel te velde getrokken, alvorens
naar andere middelen om te zien. Ook is het niet
dnideljjk wie men door die andere middelen zal
treffen, als men de belastingschuldigen wil sparen.
In elk geval ziet bet er met het ministerie-Sagasta
piet schitterender uit, nu voor een man van invloed
eo gezag eeo onbekende in de plaats komt.
De demonstratie ter eere van den Deensohen voor
zitter van het Folkstking, den heer Berg, is nog eens
herhaald in Jutland, te Koldung. Ditmaal waren
er niet minder dan 30.000 personen bijeen, van
heinde en ver aangebracht door treinen en atoom
booten. Er werd* heftig geredevoerd, maar allee
liep wederom ruing af.
Gouda, ||Angnstn» 1886.
Aanvoeren fQren niet groot. De voorraad is bjjna