Bulteniandsch Overzicht.
ADVERTENTIEN.
Alleen het oordeel der geneeskundi
gen geldt als maatstaf of een geneesmiddel in
eekere tiektegeralleo nuttig ia of omgekeerd. Wg
verwijzen b. v. naar de uitspraak van eeu groot
aantal professoren aan universiteiten omtrent de
steeds meer algemeen in gebruik komende ZWIT-
SERSCHE PILLEN van den apotheker R. Brandt.
Hun is door de geneesheeren een onverdeelde lof
toegezwsatd, en daaraan ligt bet zonder twyfel dat
dit preparaat zulk eene kolossale verspreiding ge
kregen heeft als aangenaam, zeker werkend eu on
schadelijk laxeermiddel. Verkrijgbaar ik 70 Cent per
doos iu spotbeken.
KEN X1SG EE ENG.
Burgerlijke Stand
Gouderak
Stolwijk
Reeuwijk
Mevrouw KORTENOEVER,
samenstelling van den trein kan vergewissen, of de
leiding over de geheele lengte onbelemmerd werkt.
„Een reeks van proeven sal weldra door de inge
nieurs voor bet stoomwezen genomen worden met
een door de Holl. IJt. Spw -Maatschappij ontboden,
en op een barer looomotieven geplaatsten toestel,
zoodat nader op dit onderwerp zal teruggekomen
worden.
Hierboven werd opgemerkt dat geen gebreken,
waardoor de veiligheid in gevaar kan worden ge
bracht* voorkwamen.
Inderdaad bestonden die gebreken steeds in de
bjj iederen toestel onvermijdelijke, nimmer geheel
te voorziene kleine voorvallen, alsloswerken van
het een oi ander, preken van een pijpje of andere
verbinding, stoornis in de werking vau eenig ge
deelte door ingeraakt vuil en hardgeworden smeer,
waarvan dan in het ergste geval een vertraging of
moeieljjkheid bij het in gang brengen van deD trein
ontstond.
De meest voorkomende gevallen van plotoelin-
gen stilstand van den trein ontstaan door het bezwijken
van de caoutchono-slangen, die de terbinding der
leiding tusschen de voertuigen vormen.
„Dit heeft een fabrikant|te Berlijn op het denk
beeld gebracht, die slangen samen te stellen uit een
in de caoutchouc opgesloten stalen spiraaldraad. Alt
proef s\jn door de Maatschappij tot Exploitatie van
Staatsspoorwegen aan eeuige harer rijtuigen dergelijke
buizen aangebracht, die tot dusver uitnemende resul
taten, wat de duurzaamheid betreft, hebben opge
leverd, zoodat hare meer algemeene invoering en daar
door vermindering van het bersten der slangen te
verwachten is.*
De «Tijd" bevat een klacht over gebreken, die
de dezer dagen in gebruik gestelde cellulaire ge
vangenis te Breda moet hebben
„Wij beginnen met het cellulair systeem, en
constateeren al dadelijk, dat de gevangenen door de
verwarmingsbuizen met elkander kunnen spreken, zelfs
op een afstand van 2 of 3 cellen, zoodat het veel
heeft van een telephonisoh net, waardoor al de cel
len met elkander verbonden zijn, want bij de vin
dingrijkheid der gevangenen zal men misschien maar
al te dikwijls de ondervinding opdoen, dat iedere
gevangene; juist weet wat er in de gevangenis
omgaat, zonder nog te spreken van het bedenke
lijke, dat er in gelegen is, wanneer 2, 3 of 4
gevangenen in éen strafzaak in preventief arrest
worden gesteld, want kan men dezen niet beletten
met elkander, hoe dan ook, gemeenschap te hebben,
dan zal het allicht gebeuren, dat de geheele in
structie geen enkel resultaat oplevert.
„Na de cellen komt de vloer, welke zoo stuift
alsof men op een muilen zandweg loopt, en wordt
hij begoten, dan geeft hg zoo zwart af, dat het ge
heele gebouw er de sporen van draagt.
Met de acoustiek is het al even slecht gesteld,
want spreekt raeu in de eigenlijke gevangenis een
enkel woord, dan geeft de echo het dadelijk weer.
Aan pastoor of predikant is dan ook onmogelijk
in bet bedebuis de gevangenen een enkel verstaan
baar woord ter opwekking toe te spreken. Nu
heeft men wel beproefd roet lakens en katoenen
draden den galm te verminderen, doch nog altijd
speelt de echo den baas.
„Ook het in da gemeente Breda bestaande ton
nenstelsel is een lastpost voor' het personeel, en daarbij
zeer slecht voor de toepassing van het cellulair sys
teem, daar de tonnen wekelijks 2 a 3 maal verruild
moeten worden."
Aan een brief van een kapt. van het Iüd. leger
ontleend de „Zw. Crt." het volgende
„Ik zou er bijua toe kunnen overgaan om te sohrij-
ven Het Indische leger bestaat eigenlijk niet meer.
Men vindt in de garnizoenen de geraamten vau b»
taljons en compagnieën, uit eenige officieren en wat
kader samengesteld maar het vleescb, de
valide manschappen nl., zitten op Atjeh. Tot hoe
lang zij daar valide blijven weet men helaas I
Gelukkig echter dat de verschrikkelijke beri-beri
eenigzins tot staan schijnt te zijn gekomen.
z/Er zijn te Atjeh nu nog compagnieën die van
hun organieke sterkte geen 25 soldaten onder de
wapens breugen. Om kleine expeditionaire troepen by
elkander te krijgen, zooals naar Mandor, Poelon Bras
eu nu weer naar Riga» worden alle bataljons ge
plunderd aan de verplaatsingen, overplaatsingen en
detacheeringen komt dan ook geen einde Hoe alle
banden van korpsgeest en kameraadschap daardoor
verslapt worden, ligt voor de hand. Zoo dien ik nu
in de laatste vier jaren onder mijn 5n kolonel en
mgn 13n bataljous-kommandant en kommandeer
ik mijn 9e compagnie1 Wat zeggen de kameraden
in Holland daarvan
De vragen omtrent welke de heer Goeman Bor-
gesius en tien andere leden der Tweede Kamer in
de laatste vergadering voorgesteld hebben een en
quête te doen houden, luiden
a. Welke is de werking van de wet van 19
September 1874 Staatsblad No. 130) in verband
met art. 82 van de wet van 17 Augustus 1878
(Staatsblad No. 127)? In hoever geven de bestaande
toestanden aanleiding eene aanvulling en uitbreiding
van de wet van 19 September 1874 (Staatsblad no.
130) in overweging te nemen?
b. Welke is de toestand, waarin fabrieken en
werkplaatsen hier te lande zich bevinden met het
oog op de veiligheid, de gezondheid en het welzijn
der werklieden Welke wettelijke maatregelen zouden
dien toestand kunnen verbeteren
Aan de Memorie van Toelichting op dit voorstel
ontleenen wij het volgende
Arbeid is tot op zekere hoogte een gewone koopwaar.
Arbeidgevers en arbeidnemera staan tegenover elkan
der als koopers en verkoopers. Ook de pryt
van den arbeid is, evenals die van elke audere
waar, afhankelijk van vraag en aanbod. Is er veel
aanbod van arbeidskracht en weinig vraag, zoo
moet de arbeider zich met een laag loon tevreden
stellen is daarentegen de vraag groot in verhouding
tot het aanbod, dan kan hg een hoogereo prijs
voor zyn waar bedingen.
Maar hoe groot ook de overeenkomst tusschen
een koopcontract en een arbeids- of dienstoontract
moge zijn, er is toch wel degelijk principieel ver
schil. Een koopman, die zijue waar ter markt brengt,
verkoopt iets wat buiten hem staat, een product, dat
wel aau arbeid zjjn ontstaan te daoken heeft, maar
waaraan zgne persoonlijkheid nog slechts door eene
rechtsbetrekking verbonden is. Een arbeider daaren
tegen, die zijn arbeidskracht aanbiedt, geef tijdelijk
aan een ander de beiohikking over een deel van
zijne persoonlijkheid. Arbeid, arbeidskracht en arbei
ders zijn niet van elkander te soheiden. De arbeider
verkoopt niet een van zijn eigen persoon losgemaakt,
zelfstandig geworden arbeidsproduct, maar zijn eigen
arbeidskracht. Bij een gewoon koop-contract is het
alleen de zaak, waarover beschikt wordt bij
een dieostcontract is de persoon zelf rechtstreeks
betrokken, staat het belang vau de persoonlijkheid
geheel op den voorgrond.
Een ander verschil zij het ook veel minder
principieel is hierin gelegen, dat Van den inhoud
der arbeidscontracten in veel grootere mate de wel
vaart, ja zelfs het bestaan van houderdduizende
burgers afhankelijk is. Bg elk koopcontract in den
meest gebiuikelyken zin zijn kooper en verkooper
geldelijk geïuteresseerd, maar lost hun belang zich
in den regel alleen op in het maken van eenige
meerdere of mindere winst. Geheel anders bij de
dienstcontracten. Hg, die met handenarbeid zijn
brood moet verdienen^ heeft meestal geen andere
waar ter markt te brengen dan zijn eigen arbeids
kracht. Vau de voorwaarden, door hem op de
arbeidsmarkt te bedingen,hangt het af of hij met
zijn gezin een voldoend bestaan kan vinden. Ziet
hij zich genoodzaakt onder zeer ongunstige omstan
digheden te werken, moet hg zich tevreden
stellen met een loon dat ontoereikend is om de
zijnen van bet noodige te voorzien, wordt bem
de voor lichaam en geest noodige rusttijd niet
gegund, moet hij twaalf tot veertien uren ach
tereen verblijven in dompige lokalen* waar de eerste
regelen der gezondheidsleer worden miskend en geen
voorzorgeu van veiligheid worden genomen, moeten
zelfs zijne kindereu op een leeftijd, waarop het voor
hunne ontwikkeling nog zoo noodig is op de school
banken plaats te nemen, den geheelen dag mee aan
't werk worden gesteld ter vermeerdering van de
inkomsten van het gezin, dan het behoeft
nauwelijks betoog loopt de persoonlijkheid ge
vaar en kan ook zedelijke demoralisatie niet uit
blijven. En naarmate iu een Staat het aantal
grooter is, dat onder zoo ongunstige voor waarden
arbeid moet praesteeren, naar die mate staat het
meer te vreezeu, dat de arbeidersbevolking in ont
wikkeling, kracht en zedelijkheid zal achteruitgaan.
Waar dat gevaar ernstig wordt, kan het Staats
gezag geen onverschillig toeschouwer blijven. Het
volk is een organisch geheel, waarvan geen enkel
lid ziek kan zijn eu kwijnen, zonder dat al de andere
deelen er terstond de treurige gevolgen van onder
vinden. Zonder een krachtige arbeidersbevolking is
evenmin gezond volksleven denkbaar al| zonder een
welvarende middelstand. Waar ééue klasse der be
volking lijdt, moet zelfbehoud van allen er toe
nopen zooveel mogelijk de oorzaken van het kwaad
weg te nemen. Veel wordt dan ook reeds van
Stnatswege gedaan, om de algemeene zedelyke en
hygiënische voorwaarden, waaronder het geheele
volk leeft en den maatscbappelijken strijd om het
bestaan voert, te verbetereu - maar zou dan die
zelfde Staat lijdelijk mogen aanzien, dat in werk
plaatsen en fabrieken duizenden werklieden niet
alleen volwassen manneu maar ook vrouwen en kin
deren, genoodzaakt zijn hun arbeid te verrichten
onder omstandigheden, die de volkskracht ondermij
nen eu de volksontwikkeling belemmeren, ja in vele
gevallen schier onmogelijk maken. Het gaat niet
san die vraag bevestigend te beantwoorden meteen
beroep op de wenachelykheid van vrijheid van han
del en vrgheid van nijverheid. Vrijheid van handel
slnit veeds daarom het stellen van grenzen en be
perkingen voor het constateeren op de arbeidsmarkt
niet nit, omdat, zooals ondergeteekenden boven op
merkten, de arbeid als zoodanig principieel versohilt
van elke andere koopwaar. Juist nit het bijzonder
karakter van het arbeidscontract vloeit voor de plicht
van den Staat zooveel mogelijk te zorgen, dat daarbij
de indiviudaliteit, de persoonlijkheid der arbeiders
niet worde aangerand, en dat niet ten bate van
het egoïsme, zedelijkheid en familiebanden, leven
eu gezondheid vau een groot deel der bevolking
in gevaar wordeu gebraoht.
Zooveel mogelgk behoort de Staat daarvoor te
waken. Geheel zal dit ideaal nimmer bereikt worden,
omdat aan de Staatszorg op dit gebied natuurlijke
grenzen zyn gesteld, die niet kunnen worden over
schreden. Indien bijvoorbeeld door wettelijke maat
regelen de vrgheid van contracteeren in die mate
werd beperkt, dat niemand zonder voldoend loon
ziju arbeidskracht beschikbaar mooht stellen dan
zon ongetwijfeld hel geneesmiddel erger blijken dan
de kwaal, want de onderstelling is niet te gewaagd,
dat zeer velen zonder werk zouden blyven en dus
van pog slechter conditie zonden worden. Waar
van overheidswege voorschriften worden gegeven,
verbodsbepalingen worden uitgevaardigd, daar is
het dure plicht nauwkeurig toe te zieo, dat het
economisch raderwerk eeu kunstig werk van
eenwenlangen arbeid niet door onoordeelkundige
beperkingen in zgne beweging worde gestremd, en
nog grootere gevaren in het leven wordeu geroepen.
Vrij algemeen wordt aangenom6p, dal het laatste
het geval is, waar de Staat zich wil bewegen op
het gebied der loooquaesties en regelend wil inwer
ken op de wet van vraag en aanbod.
Maar hetzelfde kan niet gezegd worden van maat
regelen tot beperking van overmatigen arbeid en
van toezicht op fabrieken en werkplaatsen in het
belang vau de veiligheid, de gezondheid en het
welzijn der werklieden Hier is byna overal staats
onthouding uitzondering, staatstnsschenkomst regel.
Menschonteerende toestanden in groote centra van
industrie hebben zelfs in broden, waar vrgheid van
handel het meest ik eere is, den wetgever genoopt
zeer ingrijpende bepalingen te maken tot bescher
ming van de oersoonlgkheid der arbeiders, en ook
Nederland heeft reeds iu 1874 een eersten, zg het
ook zeer bescheiden stap op dien weg gezet. Toch
mag men geen oogenblik vergeten, dat bet een weg
is, waarop men geen belangrijke schrede verder mag
gaan, zonder eerst het terrein te hebben werkenden
zonder te weten met welke belangen men daar in
botsing kan komen. Met andere woorden feiten*
kennis is onmisbaar.
De Heer Conrad Behrens, mede-direotenr der
Hoogduitsche opera te Rotterdam, is door de di
rectie der Weener Hof-Opera uitgenoodigd naar
Weenen te komen, teneinde te onderhandelen over
de betrekking van eersten bassist aan die Opera,
opengevallen door den dood van Soaria, niet
voor het aanstaand seizoen, maar voor flat van
1887/88.
Uit Turijn wordt de gevangenneming van eene die
venbende van 26 personen bericht, die hare ver
takkingen had te Milaan, Genua, Florenoe en Rome.
De leden der bende, waartoe verscheidene jonge
schoone vrouwen behooren, gehoorzaamden blinde
lings aan zekeren Giovanni Cerrato te Turijn. Op
't minste teeken van Cerrato bevonden de leden
van 't verbond zich op de aangewezen plaats, ter
wijl na afloop der daad, hetzij deze geslaagd was
ja dan neen, eeu ieder naar de plaat» zgner in
woning terugkeerde, waardoor zg steeda aan de
hand van 't gerecht ontkwamen.
Het getal misdrijven is door een zonderling toe
val even groot als dat der medeplichtigen. Het
oudste misdrijf dagteekent van 1883, toen Carolina
Barcccho vermoord op den openbnren weg werd
gevonden hierop volgden verscheidene straatroove-
rijen eu groote diefstallen.
De daders bevinden zich thans allen in handen
der justitie.
Een van de merkwaardigste gebouwen der wereld,
de kathedraal van Sint Marcus, te Venetië, wordt
met vernietiging bedreigd en zal in de modder der
lagunen moeten verzinken, als niet spoedig doortas
tende maatregelen daartegen genomen worden. Reed»
doen eb en vloed hunne werking onder den koepel
en ziet men dikwijls water op den vloer der kript,
of onderaardsohe kapel, die pas eenige jaren geleden
in cement werd gerot en naar men hoopte waterdicht
was. De grond, waarop de kerk staat, wordt van
lieverlede door de werking der getijden weggespoeld
en de fundéering van het gebouw zajet onregelmatig
weg, daar de grondvesten vau het vroeger daar be-
staande kerkgebouw, die thans niets dragen, minder
daarin deelen. De vloer van het gebonw heeft daar
door iets van eene golvende zee, en is hier en daar
niet zonder gevaar te beloopen, een gebrek dat merk
baar toeneemt.
Niets anders zal het grootscbe en merkwaardige
gebouw voor wegzinken kannen behoeden dan het
daaromheen aanleggen van een stevigen eo ondoor-
dringbaren walmuur, die het zonte water voldoende
keert, waarna de fnndeering daarbinnen zoo vast ge
maakt kan worden ala de plaatselijke gesteldheid
toelaat. Anderen willen de binnenzijden der grond
vesten door ontgraviog blootleggen en de gansche
ruimte daarbinnen op gelijke wgze behandelen, waarna
het niveau van den rijkversierden vloer kan worden
hersteld. Van geen dezer groote plannen zal echter
veel-kunnen komen, wanneer de Italiaausche Regee
ring zich blijft houden aan hare jaarlijksche subsi
die van 50,000 francs, wat nog veel mioder Is dan
het voormalige gehate Oostenrijksche bestuur voor
dit gebouw overhad, waaraan men sedert 1840 aan
het herstellen is.
Peter Eull is met zgn pleizierbootje Lohengrin
te Scheveningen geland. Daaromtrent meldt men
aan het Vad. het volgende: Maandagmiddag werd
het bootje tegenover het Oranjebdtel door een der
badknechts opgemerkt, die het voor een sloep hield
waarin waarschijnlijk schipbreukelingen gezeten waren;
toen evenwel later Lohengrin zoo nabij gekomen
was, dat hulp zon kannen verleend worden, was
Peter Eull spoedig door de branding been en trok
zijn bootje op het strand.
„Groot waa de verwondering van hen, die bg
het landen tegenwoordig waren, en die verwondering
steeg nog, toen men het vaartuigje op bet
strand zag en eens van alle kanten bekeken had.
Peter Eull was Maandagmorgen den Nieuwen wa-
terwëg uitgezeild, met het voornemen vóór den avond
te IJmuideu te zgn, maar op den middag ver
anderde hij van plan, omdat hg, den toestand der
zee in aanmerking genomen, het miuder gewenecht
vond, voor lJmuiden te komen. Hg koos daarom
Scheveningea als pied d terre. Het scheepje, dat
Dinsdag bij de beerenbaden aan het strand voor het
publiek te zien was, heeft een lengte boven de kiel
gemeten van niet meer dan twee meters, bg een
wgdte van 80 centimetersde touwen zgn dik
gordijn- en ichilderykoord en de vgf zeilen beslaan
met nun allen misschien gesn 3 vierkante meters.
In het vaartuigje is slechts ruimte voor éen man om
te zitten. Ter weerszijden van bet huikje bevonden
zich schepraderen die in de boot met de hand in
beweging wordeo gebracht. Om zich tegen het
instroomend zeewater te beveiligen heeft Peter Eull
een aerdig middel bedacht, hij sluit nameiyk de
rnimte van zgn boot en ook zich zeiven door een
mautel van "zeildoek af, zoodat alleen zgn hoofd
zichtbaar blijft.
Woensdag vertrekt de stoute zeeman waarschijn
lijk naar IJmuideu„vandaar zal hg de Noordzee
oversteken eo, na Londen en Liverpool aangedaan
te hebben, een tochtje naar New-York maken.
//Weinigen zouden zeker genegen zgn om onder
dezelfde omstandigheden dit zeetochtje te maken."
Van de departemeutale Raden zgn er reeds 83
bijeengekomen. Allen begonnen hun werkzaamheden
met de samenstelling der bureaux, waarvan 72 in
repnblikeinschen en 11 in conservatieven geest wer
den samengesteld. Tot voorzitter van den Raad
der Vogezen werd herkozen de heer Jules Ferry,
die deze waardigheid met het houden eener politieke
redevoering aanvaardde. De heer Ferry wees op den
uitslag der verkiezingen als op een overwinning der
republikeinen en sprak den wcnich uit dat de
conservatieve party na eindelijk haar taak zou be
grijpen. „In een goed geregelde republiek"
zeide hij o. a. „is een conservatieve partij noodig.
Zij moet de democratie temperen en in bedwang
houden, maar nu de republiek eenmaal door het
land is aangenomen, kan zg geen politieke rol
vervullen buiten de repnbliek."
Ondanks het verbod van generaal Bonlanger wordt
het bekende boekje, waarin de verdiensten van den
minister breed worden uitgemeten, nog steeds op
de Boulevards verkocht. Het heet nu dat de politie
geen recht heeft om den verkoop te verbieden.
Het Journal des Débats en de République Frangaise
zeiten daarom een aauval tenen den minister voort.
Men beweer^ dat de heer Clemenoeau generaal Bon*
langer van zijn voornemen om zijn ontslag te vragen,
heeft teruggebracht.
Duitsohland herdacht Dinsdag den honderdjarigen
sterfdag van Frederik den Groote. De couranten
wijden artikelen nan hem. Te Berlgn werd zgn
standbeeld met verscheidene kransen versierd. Ove
rigens werd de gedenkdag overeenkomstig verlangen
des Keizers iu alle stilte gevierd. De vrijzinnige pers
laat niet na nit te doen komeD, dat de groote Koning
in vele opzichten zijn tijd vooruit was, én dal thans
nog niet alles is verkregen, wat door hem reeds
als eisch des tijd» werd beschouwd. Zoo herinnert
het //Berl. Tagebl." aan zgn uitspraak„de Gazet
ten kannen slechts interessant zgn, als ze niet ge
geneerd worden", en aan die audere meer bekende
„in mijn rijk moet ieder op zijn wijze zalig kannen
worden". Tot hem teragkeeren is vooruitgaan, zegt
het blad treffend.
De Daily Chronicle ontvangt bericht uit Kaïro, dat
de Arabieren Zondag jl. plotseling een aanval deden
op de Engelsche voorposten bij Wady-Halfa, maar
werden teruggeslagen.
De Afghaansche grensquaestie begint weer de
aandacht te trekken. Eerst meldde de Standard
dat de Engelsche regeering had besloten om haar
commissie terug te roepen. Tot rechtvaardiging van
dit besluit voegde het conservatieve blad er bij,
dat de arbeid was afgeloopeo. De kaarten zijn
gereed, het grensgebied is herhaaldelijk onderzocht
en verde nasporingen dienen tot niets. Er zijn
nog slechts quaesties aan de orde, welke de com
missarissen toch niet kunnen oplossen. Engeland's
stelling in Afghanistan tal er niet door verzwakken
en bet gevaar voor een oorlog tusschen Afghanen
en Russen blijft even groot, ook als de Engelsche
officieren zijn teruggekeerd.
„Het is een feit voegt de Standard er bij
dat de Engelsche regeeriug geen lust meer heeft tot
bet doen vau verdere pogingen om met Rusland tot
eeu schikking te komen. Ónze staatslieden zijn geen
party voor de Russische in de zonderlinge praktijken,
welke deze steeds volgen. Daarom zal de terugkeer
der commissie beschouwd worden als het vermoedelijk
einde van de laatste poging om de grenzen van het
gezag der beide rgken in Azië nauwkeurig af te
bakenen."
Deze mededeeling der Standard bleek echter spoe
dig eemgszins voorbarig, want lord Salisbury heeft
tot das ver nog geen besluit tot terugroeping der
commissie genomen.
RECLAME.
„Echt te verkrijgen bij den heer H. G. HOEF-
HAMER apotheker te Gouda.
CORRESPONDENTIE.
N. J. A. te Amsterdam. Wij rouden nw brief gaarne heb
ben opgeuoinen ia ons blad, zoo gy ons uw naam had mede
gedeeld.
Q. Q. Uw stuk is niet geschikt voor ons blad.
De Redactie.
INRICHTINGEN WELKE GEVAAR, SCHADE
OF HINDER KUNNEN VEROORZAKEN.
BURGEMEESTER eo WETHOUDERS van Gouda;
Gelet op art. 6 eu 7 der Wet van den 2n Juni
1875, (Staatsblad no. 95.)
Brengen ter algemeene kennis, dat op de Secretarie
ter visie zgn gelegd verzoeken, met bijlagen van
1. M. van den Burg om vergunning tot het op
richten eeuer bakkerij in het perceel gelegen aan
de Markt, Wijk A. No. 146 Kadaster Sectie B.
No. 1063.
2. J. G. Smit om vergunning tot het oprichten
eener slachterij, in het perceel gelegen aan den Lan
gen Tiendeweg, Wijk D, No. 40 Kadaster Sectie C.
No. 2390.
Dat op Woensdag, dén 1 September 1886, des
namiddags ten 1 ure op het Raadhuis, gelegenheid is
om bezwaren tegen de gevraagde vergunning in te
brengen, en dat gedurende drie dagen vóór dien dag
op de Seoretarie der Gemeente vau de ter zake in
gekomen Sohrifturen kan worden kennis genomen.
GOUDA, den 18 Augustus 1886.
Burgemeester'en Wethouders voornoemd,
VAN BERGEN IJZENDOORN.
De Secretaris,
BROUWER.
MARKTBERICHTEN.
Gouda, 19 Augustus 1886.
De vele regeu, vooral in het Buitenland, veroor
zaakte aan de hoofdmarkten een willige, stemming,
die zich ook hier deed gevoelen. Vooral Tarwe en
Bui tenlandscbe Rogge waren merkelijk hooger, ook
Maïs iets duurder betaald. Koolzaad als opgeruimd
te beschouwen, van niéuwe Rogge werd een enkel
partytje getoond, dat zeer zwak was.
Zeeuwiche Tarwe 8.90 a 8.50 Polder ƒ7.50
a 7.75. Zeeuwiche Rogge 5.75 a 6.
Buitenlandscbe 4.75 a 4.90 per 70 kilo: Che
valier Gerst 6.a 6.75. Haver per heet.
4.a 4.50 per 100 kilo. 8.50 a 9.
Iolaudsch Hennepzaad 7.25 a 7.50. Bniten-
land&cb 5.50 a 6.50 naar kleur en gewicht.
Maïs Amerikaansche Mixed 6.15 h 6.25. Qin-
guantine 6.50 a 7.—. AUta per *100 kilo.
Nieuw Larweizaad 13.75 a 14.— per 50 kilo.
Ter Kaasmarkt van gisteren werden aangevoerd
129 partijen kaas, handel vlug, eerste qualiteit 24
a 26 tweede qualiteit 20 a 23.
Zware tot 30.
Noordhollandsche 19 k 24.
De veemarkt met weinig aanvoer handel in alles
traag, vette varkens 20 a 23 ct., varkens voor
Londen 19 a 21 ct. magere varkens en biggen
traag, biggen 0.80 a 1.15 per week. Schapen
traag.
Goeboter 1.25 a 1.40.
Weiboter 0.90 a 1.05.
22 September a. s. Kaasmarkt.
GEBOREN16 Aug. Wilhelmioa Theodora, oodera J.
Engelhard en C. T. Straver. 17. Christ iaan, ouders C.
Fennet en J. Stigter. Johannes, ouders P. Schouten en
M. C. Radix. 18. Mari^, ouders W. van Roijen en W.
de Lange.
OVERLEDEN17 Ang. C. J. Streng, 8 w.
GEHUWD: 18 Aug. P. Bik en J Koorn. G. van
der Klis en D. Hooggeboren J. Vergunst en M. J.
Schaap. J. F. j. Schottelndreier en A. M. Molder.
G. de Reos en M. G. Kulik. A. Slegt en J. A. van der
Kuij. P. G. Overeijnder en C. Quast.
GEBOREN: Nellie, ooders P. J. Fijn en Avan der Graaf.
Marrigje, oaders J. Kasbergen en F. de Ridder.
OVERLEDEN: P. Verburg, 2 m.
GEBOREN Johannes Adrianus, oaders J. de Jong en M.
K. de Bruijn.
OVERLEDEN: A. Schilt, 61 j.
GEBOREN Janna, ouders A. Hoosbeek en M. M. Hoger-
Torst. Janna Hendrica, ouder* W. K wake maak en A.
de Heer.
OVERLEDENN. de Heer, 3 m.
Getrouwd
P. G. OVEREIJNDER
eu
C. QUAST,
Rie, ook namens wederzijdsche betrekkingen,
gunnen hartelijken dank betuigen, voor de menig
vuldige blijken van belangstelling, voor en bij
ban Huwelijk ondervonden.
Gouda, 18 Augustus 1886.
Heden overleed te Hilversum na een
kortstondig lijden, iu den ouderdom van circa
51 jaar, onze geliefde Vader, Broeder en Be-
huwdbroeder, de Heer G- C. van DELDEN,
Weduwnaar van Mej. S. J. van der Hout.
Namens de Familie,
H. C. van DELDEN.
Gouda. 16 Augustus 1886.
Eenige en' algemeene kennisgeving.
Heden overleed te 's Gravenhage tot onze
diepe droefheid onze geliefde Moeder en Be-
huwdmoeder Mevrouw M. H. BRIJCE, geb. -
Benschop.
A. C. BRIJCE.
W. BRIJCE
Hoogendijk.
Gouda, 18 Augustus 1886.
Eenige kennisgeving.
Fluweelen Singel, vraagt een