Bulteniandsch Overzicht. ADVERTENTIEN. Alleen het oordeel der geneeskundi gen geldt als maatstaf of een geneesmiddel in eekere tiektegeralleo nuttig ia of omgekeerd. Wg verwijzen b. v. naar de uitspraak van eeu groot aantal professoren aan universiteiten omtrent de steeds meer algemeen in gebruik komende ZWIT- SERSCHE PILLEN van den apotheker R. Brandt. Hun is door de geneesheeren een onverdeelde lof toegezwsatd, en daaraan ligt bet zonder twyfel dat dit preparaat zulk eene kolossale verspreiding ge kregen heeft als aangenaam, zeker werkend eu on schadelijk laxeermiddel. Verkrijgbaar ik 70 Cent per doos iu spotbeken. KEN X1SG EE ENG. Burgerlijke Stand Gouderak Stolwijk Reeuwijk Mevrouw KORTENOEVER, samenstelling van den trein kan vergewissen, of de leiding over de geheele lengte onbelemmerd werkt. „Een reeks van proeven sal weldra door de inge nieurs voor bet stoomwezen genomen worden met een door de Holl. IJt. Spw -Maatschappij ontboden, en op een barer looomotieven geplaatsten toestel, zoodat nader op dit onderwerp zal teruggekomen worden. Hierboven werd opgemerkt dat geen gebreken, waardoor de veiligheid in gevaar kan worden ge bracht* voorkwamen. Inderdaad bestonden die gebreken steeds in de bjj iederen toestel onvermijdelijke, nimmer geheel te voorziene kleine voorvallen, alsloswerken van het een oi ander, preken van een pijpje of andere verbinding, stoornis in de werking vau eenig ge deelte door ingeraakt vuil en hardgeworden smeer, waarvan dan in het ergste geval een vertraging of moeieljjkheid bij het in gang brengen van deD trein ontstond. De meest voorkomende gevallen van plotoelin- gen stilstand van den trein ontstaan door het bezwijken van de caoutchono-slangen, die de terbinding der leiding tusschen de voertuigen vormen. „Dit heeft een fabrikant|te Berlijn op het denk beeld gebracht, die slangen samen te stellen uit een in de caoutchouc opgesloten stalen spiraaldraad. Alt proef s\jn door de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen aan eeuige harer rijtuigen dergelijke buizen aangebracht, die tot dusver uitnemende resul taten, wat de duurzaamheid betreft, hebben opge leverd, zoodat hare meer algemeene invoering en daar door vermindering van het bersten der slangen te verwachten is.* De «Tijd" bevat een klacht over gebreken, die de dezer dagen in gebruik gestelde cellulaire ge vangenis te Breda moet hebben „Wij beginnen met het cellulair systeem, en constateeren al dadelijk, dat de gevangenen door de verwarmingsbuizen met elkander kunnen spreken, zelfs op een afstand van 2 of 3 cellen, zoodat het veel heeft van een telephonisoh net, waardoor al de cel len met elkander verbonden zijn, want bij de vin dingrijkheid der gevangenen zal men misschien maar al te dikwijls de ondervinding opdoen, dat iedere gevangene; juist weet wat er in de gevangenis omgaat, zonder nog te spreken van het bedenke lijke, dat er in gelegen is, wanneer 2, 3 of 4 gevangenen in éen strafzaak in preventief arrest worden gesteld, want kan men dezen niet beletten met elkander, hoe dan ook, gemeenschap te hebben, dan zal het allicht gebeuren, dat de geheele in structie geen enkel resultaat oplevert. „Na de cellen komt de vloer, welke zoo stuift alsof men op een muilen zandweg loopt, en wordt hij begoten, dan geeft hg zoo zwart af, dat het ge heele gebouw er de sporen van draagt. Met de acoustiek is het al even slecht gesteld, want spreekt raeu in de eigenlijke gevangenis een enkel woord, dan geeft de echo het dadelijk weer. Aan pastoor of predikant is dan ook onmogelijk in bet bedebuis de gevangenen een enkel verstaan baar woord ter opwekking toe te spreken. Nu heeft men wel beproefd roet lakens en katoenen draden den galm te verminderen, doch nog altijd speelt de echo den baas. „Ook het in da gemeente Breda bestaande ton nenstelsel is een lastpost voor' het personeel, en daarbij zeer slecht voor de toepassing van het cellulair sys teem, daar de tonnen wekelijks 2 a 3 maal verruild moeten worden." Aan een brief van een kapt. van het Iüd. leger ontleend de „Zw. Crt." het volgende „Ik zou er bijua toe kunnen overgaan om te sohrij- ven Het Indische leger bestaat eigenlijk niet meer. Men vindt in de garnizoenen de geraamten vau b» taljons en compagnieën, uit eenige officieren en wat kader samengesteld maar het vleescb, de valide manschappen nl., zitten op Atjeh. Tot hoe lang zij daar valide blijven weet men helaas I Gelukkig echter dat de verschrikkelijke beri-beri eenigzins tot staan schijnt te zijn gekomen. z/Er zijn te Atjeh nu nog compagnieën die van hun organieke sterkte geen 25 soldaten onder de wapens breugen. Om kleine expeditionaire troepen by elkander te krijgen, zooals naar Mandor, Poelon Bras eu nu weer naar Riga» worden alle bataljons ge plunderd aan de verplaatsingen, overplaatsingen en detacheeringen komt dan ook geen einde Hoe alle banden van korpsgeest en kameraadschap daardoor verslapt worden, ligt voor de hand. Zoo dien ik nu in de laatste vier jaren onder mijn 5n kolonel en mgn 13n bataljous-kommandant en kommandeer ik mijn 9e compagnie1 Wat zeggen de kameraden in Holland daarvan De vragen omtrent welke de heer Goeman Bor- gesius en tien andere leden der Tweede Kamer in de laatste vergadering voorgesteld hebben een en quête te doen houden, luiden a. Welke is de werking van de wet van 19 September 1874 Staatsblad No. 130) in verband met art. 82 van de wet van 17 Augustus 1878 (Staatsblad No. 127)? In hoever geven de bestaande toestanden aanleiding eene aanvulling en uitbreiding van de wet van 19 September 1874 (Staatsblad no. 130) in overweging te nemen? b. Welke is de toestand, waarin fabrieken en werkplaatsen hier te lande zich bevinden met het oog op de veiligheid, de gezondheid en het welzijn der werklieden Welke wettelijke maatregelen zouden dien toestand kunnen verbeteren Aan de Memorie van Toelichting op dit voorstel ontleenen wij het volgende Arbeid is tot op zekere hoogte een gewone koopwaar. Arbeidgevers en arbeidnemera staan tegenover elkan der als koopers en verkoopers. Ook de pryt van den arbeid is, evenals die van elke audere waar, afhankelijk van vraag en aanbod. Is er veel aanbod van arbeidskracht en weinig vraag, zoo moet de arbeider zich met een laag loon tevreden stellen is daarentegen de vraag groot in verhouding tot het aanbod, dan kan hg een hoogereo prijs voor zyn waar bedingen. Maar hoe groot ook de overeenkomst tusschen een koopcontract en een arbeids- of dienstoontract moge zijn, er is toch wel degelijk principieel ver schil. Een koopman, die zijue waar ter markt brengt, verkoopt iets wat buiten hem staat, een product, dat wel aau arbeid zjjn ontstaan te daoken heeft, maar waaraan zgne persoonlijkheid nog slechts door eene rechtsbetrekking verbonden is. Een arbeider daaren tegen, die zijn arbeidskracht aanbiedt, geef tijdelijk aan een ander de beiohikking over een deel van zijne persoonlijkheid. Arbeid, arbeidskracht en arbei ders zijn niet van elkander te soheiden. De arbeider verkoopt niet een van zijn eigen persoon losgemaakt, zelfstandig geworden arbeidsproduct, maar zijn eigen arbeidskracht. Bij een gewoon koop-contract is het alleen de zaak, waarover beschikt wordt bij een dieostcontract is de persoon zelf rechtstreeks betrokken, staat het belang vau de persoonlijkheid geheel op den voorgrond. Een ander verschil zij het ook veel minder principieel is hierin gelegen, dat Van den inhoud der arbeidscontracten in veel grootere mate de wel vaart, ja zelfs het bestaan van houderdduizende burgers afhankelijk is. Bg elk koopcontract in den meest gebiuikelyken zin zijn kooper en verkooper geldelijk geïuteresseerd, maar lost hun belang zich in den regel alleen op in het maken van eenige meerdere of mindere winst. Geheel anders bij de dienstcontracten. Hg, die met handenarbeid zijn brood moet verdienen^ heeft meestal geen andere waar ter markt te brengen dan zijn eigen arbeids kracht. Vau de voorwaarden, door hem op de arbeidsmarkt te bedingen,hangt het af of hij met zijn gezin een voldoend bestaan kan vinden. Ziet hij zich genoodzaakt onder zeer ongunstige omstan digheden te werken, moet hg zich tevreden stellen met een loon dat ontoereikend is om de zijnen van bet noodige te voorzien, wordt bem de voor lichaam en geest noodige rusttijd niet gegund, moet hij twaalf tot veertien uren ach tereen verblijven in dompige lokalen* waar de eerste regelen der gezondheidsleer worden miskend en geen voorzorgeu van veiligheid worden genomen, moeten zelfs zijne kindereu op een leeftijd, waarop het voor hunne ontwikkeling nog zoo noodig is op de school banken plaats te nemen, den geheelen dag mee aan 't werk worden gesteld ter vermeerdering van de inkomsten van het gezin, dan het behoeft nauwelijks betoog loopt de persoonlijkheid ge vaar en kan ook zedelijke demoralisatie niet uit blijven. En naarmate iu een Staat het aantal grooter is, dat onder zoo ongunstige voor waarden arbeid moet praesteeren, naar die mate staat het meer te vreezeu, dat de arbeidersbevolking in ont wikkeling, kracht en zedelijkheid zal achteruitgaan. Waar dat gevaar ernstig wordt, kan het Staats gezag geen onverschillig toeschouwer blijven. Het volk is een organisch geheel, waarvan geen enkel lid ziek kan zijn eu kwijnen, zonder dat al de andere deelen er terstond de treurige gevolgen van onder vinden. Zonder een krachtige arbeidersbevolking is evenmin gezond volksleven denkbaar al| zonder een welvarende middelstand. Waar ééue klasse der be volking lijdt, moet zelfbehoud van allen er toe nopen zooveel mogelijk de oorzaken van het kwaad weg te nemen. Veel wordt dan ook reeds van Stnatswege gedaan, om de algemeene zedelyke en hygiënische voorwaarden, waaronder het geheele volk leeft en den maatscbappelijken strijd om het bestaan voert, te verbetereu - maar zou dan die zelfde Staat lijdelijk mogen aanzien, dat in werk plaatsen en fabrieken duizenden werklieden niet alleen volwassen manneu maar ook vrouwen en kin deren, genoodzaakt zijn hun arbeid te verrichten onder omstandigheden, die de volkskracht ondermij nen eu de volksontwikkeling belemmeren, ja in vele gevallen schier onmogelijk maken. Het gaat niet san die vraag bevestigend te beantwoorden meteen beroep op de wenachelykheid van vrijheid van han del en vrgheid van nijverheid. Vrijheid van handel slnit veeds daarom het stellen van grenzen en be perkingen voor het constateeren op de arbeidsmarkt niet nit, omdat, zooals ondergeteekenden boven op merkten, de arbeid als zoodanig principieel versohilt van elke andere koopwaar. Juist nit het bijzonder karakter van het arbeidscontract vloeit voor de plicht van den Staat zooveel mogelijk te zorgen, dat daarbij de indiviudaliteit, de persoonlijkheid der arbeiders niet worde aangerand, en dat niet ten bate van het egoïsme, zedelijkheid en familiebanden, leven eu gezondheid vau een groot deel der bevolking in gevaar wordeu gebraoht. Zooveel mogelgk behoort de Staat daarvoor te waken. Geheel zal dit ideaal nimmer bereikt worden, omdat aan de Staatszorg op dit gebied natuurlijke grenzen zyn gesteld, die niet kunnen worden over schreden. Indien bijvoorbeeld door wettelijke maat regelen de vrgheid van contracteeren in die mate werd beperkt, dat niemand zonder voldoend loon ziju arbeidskracht beschikbaar mooht stellen dan zon ongetwijfeld hel geneesmiddel erger blijken dan de kwaal, want de onderstelling is niet te gewaagd, dat zeer velen zonder werk zouden blyven en dus van pog slechter conditie zonden worden. Waar van overheidswege voorschriften worden gegeven, verbodsbepalingen worden uitgevaardigd, daar is het dure plicht nauwkeurig toe te zieo, dat het economisch raderwerk eeu kunstig werk van eenwenlangen arbeid niet door onoordeelkundige beperkingen in zgne beweging worde gestremd, en nog grootere gevaren in het leven wordeu geroepen. Vrij algemeen wordt aangenom6p, dal het laatste het geval is, waar de Staat zich wil bewegen op het gebied der loooquaesties en regelend wil inwer ken op de wet van vraag en aanbod. Maar hetzelfde kan niet gezegd worden van maat regelen tot beperking van overmatigen arbeid en van toezicht op fabrieken en werkplaatsen in het belang vau de veiligheid, de gezondheid en het welzijn der werklieden Hier is byna overal staats onthouding uitzondering, staatstnsschenkomst regel. Menschonteerende toestanden in groote centra van industrie hebben zelfs in broden, waar vrgheid van handel het meest ik eere is, den wetgever genoopt zeer ingrijpende bepalingen te maken tot bescher ming van de oersoonlgkheid der arbeiders, en ook Nederland heeft reeds iu 1874 een eersten, zg het ook zeer bescheiden stap op dien weg gezet. Toch mag men geen oogenblik vergeten, dat bet een weg is, waarop men geen belangrijke schrede verder mag gaan, zonder eerst het terrein te hebben werkenden zonder te weten met welke belangen men daar in botsing kan komen. Met andere woorden feiten* kennis is onmisbaar. De Heer Conrad Behrens, mede-direotenr der Hoogduitsche opera te Rotterdam, is door de di rectie der Weener Hof-Opera uitgenoodigd naar Weenen te komen, teneinde te onderhandelen over de betrekking van eersten bassist aan die Opera, opengevallen door den dood van Soaria, niet voor het aanstaand seizoen, maar voor flat van 1887/88. Uit Turijn wordt de gevangenneming van eene die venbende van 26 personen bericht, die hare ver takkingen had te Milaan, Genua, Florenoe en Rome. De leden der bende, waartoe verscheidene jonge schoone vrouwen behooren, gehoorzaamden blinde lings aan zekeren Giovanni Cerrato te Turijn. Op 't minste teeken van Cerrato bevonden de leden van 't verbond zich op de aangewezen plaats, ter wijl na afloop der daad, hetzij deze geslaagd was ja dan neen, eeu ieder naar de plaat» zgner in woning terugkeerde, waardoor zg steeda aan de hand van 't gerecht ontkwamen. Het getal misdrijven is door een zonderling toe val even groot als dat der medeplichtigen. Het oudste misdrijf dagteekent van 1883, toen Carolina Barcccho vermoord op den openbnren weg werd gevonden hierop volgden verscheidene straatroove- rijen eu groote diefstallen. De daders bevinden zich thans allen in handen der justitie. Een van de merkwaardigste gebouwen der wereld, de kathedraal van Sint Marcus, te Venetië, wordt met vernietiging bedreigd en zal in de modder der lagunen moeten verzinken, als niet spoedig doortas tende maatregelen daartegen genomen worden. Reed» doen eb en vloed hunne werking onder den koepel en ziet men dikwijls water op den vloer der kript, of onderaardsohe kapel, die pas eenige jaren geleden in cement werd gerot en naar men hoopte waterdicht was. De grond, waarop de kerk staat, wordt van lieverlede door de werking der getijden weggespoeld en de fundéering van het gebouw zajet onregelmatig weg, daar de grondvesten vau het vroeger daar be- staande kerkgebouw, die thans niets dragen, minder daarin deelen. De vloer van het gebonw heeft daar door iets van eene golvende zee, en is hier en daar niet zonder gevaar te beloopen, een gebrek dat merk baar toeneemt. Niets anders zal het grootscbe en merkwaardige gebouw voor wegzinken kannen behoeden dan het daaromheen aanleggen van een stevigen eo ondoor- dringbaren walmuur, die het zonte water voldoende keert, waarna de fnndeering daarbinnen zoo vast ge maakt kan worden ala de plaatselijke gesteldheid toelaat. Anderen willen de binnenzijden der grond vesten door ontgraviog blootleggen en de gansche ruimte daarbinnen op gelijke wgze behandelen, waarna het niveau van den rijkversierden vloer kan worden hersteld. Van geen dezer groote plannen zal echter veel-kunnen komen, wanneer de Italiaausche Regee ring zich blijft houden aan hare jaarlijksche subsi die van 50,000 francs, wat nog veel mioder Is dan het voormalige gehate Oostenrijksche bestuur voor dit gebouw overhad, waaraan men sedert 1840 aan het herstellen is. Peter Eull is met zgn pleizierbootje Lohengrin te Scheveningen geland. Daaromtrent meldt men aan het Vad. het volgende: Maandagmiddag werd het bootje tegenover het Oranjebdtel door een der badknechts opgemerkt, die het voor een sloep hield waarin waarschijnlijk schipbreukelingen gezeten waren; toen evenwel later Lohengrin zoo nabij gekomen was, dat hulp zon kannen verleend worden, was Peter Eull spoedig door de branding been en trok zijn bootje op het strand. „Groot waa de verwondering van hen, die bg het landen tegenwoordig waren, en die verwondering steeg nog, toen men het vaartuigje op bet strand zag en eens van alle kanten bekeken had. Peter Eull was Maandagmorgen den Nieuwen wa- terwëg uitgezeild, met het voornemen vóór den avond te IJmuideu te zgn, maar op den middag ver anderde hij van plan, omdat hg, den toestand der zee in aanmerking genomen, het miuder gewenecht vond, voor lJmuiden te komen. Hg koos daarom Scheveningea als pied d terre. Het scheepje, dat Dinsdag bij de beerenbaden aan het strand voor het publiek te zien was, heeft een lengte boven de kiel gemeten van niet meer dan twee meters, bg een wgdte van 80 centimetersde touwen zgn dik gordijn- en ichilderykoord en de vgf zeilen beslaan met nun allen misschien gesn 3 vierkante meters. In het vaartuigje is slechts ruimte voor éen man om te zitten. Ter weerszijden van bet huikje bevonden zich schepraderen die in de boot met de hand in beweging wordeo gebracht. Om zich tegen het instroomend zeewater te beveiligen heeft Peter Eull een aerdig middel bedacht, hij sluit nameiyk de rnimte van zgn boot en ook zich zeiven door een mautel van "zeildoek af, zoodat alleen zgn hoofd zichtbaar blijft. Woensdag vertrekt de stoute zeeman waarschijn lijk naar IJmuideu„vandaar zal hg de Noordzee oversteken eo, na Londen en Liverpool aangedaan te hebben, een tochtje naar New-York maken. //Weinigen zouden zeker genegen zgn om onder dezelfde omstandigheden dit zeetochtje te maken." Van de departemeutale Raden zgn er reeds 83 bijeengekomen. Allen begonnen hun werkzaamheden met de samenstelling der bureaux, waarvan 72 in repnblikeinschen en 11 in conservatieven geest wer den samengesteld. Tot voorzitter van den Raad der Vogezen werd herkozen de heer Jules Ferry, die deze waardigheid met het houden eener politieke redevoering aanvaardde. De heer Ferry wees op den uitslag der verkiezingen als op een overwinning der republikeinen en sprak den wcnich uit dat de conservatieve party na eindelijk haar taak zou be grijpen. „In een goed geregelde republiek" zeide hij o. a. „is een conservatieve partij noodig. Zij moet de democratie temperen en in bedwang houden, maar nu de republiek eenmaal door het land is aangenomen, kan zg geen politieke rol vervullen buiten de repnbliek." Ondanks het verbod van generaal Bonlanger wordt het bekende boekje, waarin de verdiensten van den minister breed worden uitgemeten, nog steeds op de Boulevards verkocht. Het heet nu dat de politie geen recht heeft om den verkoop te verbieden. Het Journal des Débats en de République Frangaise zeiten daarom een aauval tenen den minister voort. Men beweer^ dat de heer Clemenoeau generaal Bon* langer van zijn voornemen om zijn ontslag te vragen, heeft teruggebracht. Duitsohland herdacht Dinsdag den honderdjarigen sterfdag van Frederik den Groote. De couranten wijden artikelen nan hem. Te Berlgn werd zgn standbeeld met verscheidene kransen versierd. Ove rigens werd de gedenkdag overeenkomstig verlangen des Keizers iu alle stilte gevierd. De vrijzinnige pers laat niet na nit te doen komeD, dat de groote Koning in vele opzichten zijn tijd vooruit was, én dal thans nog niet alles is verkregen, wat door hem reeds als eisch des tijd» werd beschouwd. Zoo herinnert het //Berl. Tagebl." aan zgn uitspraak„de Gazet ten kannen slechts interessant zgn, als ze niet ge geneerd worden", en aan die audere meer bekende „in mijn rijk moet ieder op zijn wijze zalig kannen worden". Tot hem teragkeeren is vooruitgaan, zegt het blad treffend. De Daily Chronicle ontvangt bericht uit Kaïro, dat de Arabieren Zondag jl. plotseling een aanval deden op de Engelsche voorposten bij Wady-Halfa, maar werden teruggeslagen. De Afghaansche grensquaestie begint weer de aandacht te trekken. Eerst meldde de Standard dat de Engelsche regeering had besloten om haar commissie terug te roepen. Tot rechtvaardiging van dit besluit voegde het conservatieve blad er bij, dat de arbeid was afgeloopeo. De kaarten zijn gereed, het grensgebied is herhaaldelijk onderzocht en verde nasporingen dienen tot niets. Er zijn nog slechts quaesties aan de orde, welke de com missarissen toch niet kunnen oplossen. Engeland's stelling in Afghanistan tal er niet door verzwakken en bet gevaar voor een oorlog tusschen Afghanen en Russen blijft even groot, ook als de Engelsche officieren zijn teruggekeerd. „Het is een feit voegt de Standard er bij dat de Engelsche regeeriug geen lust meer heeft tot bet doen vau verdere pogingen om met Rusland tot eeu schikking te komen. Ónze staatslieden zijn geen party voor de Russische in de zonderlinge praktijken, welke deze steeds volgen. Daarom zal de terugkeer der commissie beschouwd worden als het vermoedelijk einde van de laatste poging om de grenzen van het gezag der beide rgken in Azië nauwkeurig af te bakenen." Deze mededeeling der Standard bleek echter spoe dig eemgszins voorbarig, want lord Salisbury heeft tot das ver nog geen besluit tot terugroeping der commissie genomen. RECLAME. „Echt te verkrijgen bij den heer H. G. HOEF- HAMER apotheker te Gouda. CORRESPONDENTIE. N. J. A. te Amsterdam. Wij rouden nw brief gaarne heb ben opgeuoinen ia ons blad, zoo gy ons uw naam had mede gedeeld. Q. Q. Uw stuk is niet geschikt voor ons blad. De Redactie. INRICHTINGEN WELKE GEVAAR, SCHADE OF HINDER KUNNEN VEROORZAKEN. BURGEMEESTER eo WETHOUDERS van Gouda; Gelet op art. 6 eu 7 der Wet van den 2n Juni 1875, (Staatsblad no. 95.) Brengen ter algemeene kennis, dat op de Secretarie ter visie zgn gelegd verzoeken, met bijlagen van 1. M. van den Burg om vergunning tot het op richten eeuer bakkerij in het perceel gelegen aan de Markt, Wijk A. No. 146 Kadaster Sectie B. No. 1063. 2. J. G. Smit om vergunning tot het oprichten eener slachterij, in het perceel gelegen aan den Lan gen Tiendeweg, Wijk D, No. 40 Kadaster Sectie C. No. 2390. Dat op Woensdag, dén 1 September 1886, des namiddags ten 1 ure op het Raadhuis, gelegenheid is om bezwaren tegen de gevraagde vergunning in te brengen, en dat gedurende drie dagen vóór dien dag op de Seoretarie der Gemeente vau de ter zake in gekomen Sohrifturen kan worden kennis genomen. GOUDA, den 18 Augustus 1886. Burgemeester'en Wethouders voornoemd, VAN BERGEN IJZENDOORN. De Secretaris, BROUWER. MARKTBERICHTEN. Gouda, 19 Augustus 1886. De vele regeu, vooral in het Buitenland, veroor zaakte aan de hoofdmarkten een willige, stemming, die zich ook hier deed gevoelen. Vooral Tarwe en Bui tenlandscbe Rogge waren merkelijk hooger, ook Maïs iets duurder betaald. Koolzaad als opgeruimd te beschouwen, van niéuwe Rogge werd een enkel partytje getoond, dat zeer zwak was. Zeeuwiche Tarwe 8.90 a 8.50 Polder ƒ7.50 a 7.75. Zeeuwiche Rogge 5.75 a 6. Buitenlandscbe 4.75 a 4.90 per 70 kilo: Che valier Gerst 6.a 6.75. Haver per heet. 4.a 4.50 per 100 kilo. 8.50 a 9. Iolaudsch Hennepzaad 7.25 a 7.50. Bniten- land&cb 5.50 a 6.50 naar kleur en gewicht. Maïs Amerikaansche Mixed 6.15 h 6.25. Qin- guantine 6.50 a 7.—. AUta per *100 kilo. Nieuw Larweizaad 13.75 a 14.— per 50 kilo. Ter Kaasmarkt van gisteren werden aangevoerd 129 partijen kaas, handel vlug, eerste qualiteit 24 a 26 tweede qualiteit 20 a 23. Zware tot 30. Noordhollandsche 19 k 24. De veemarkt met weinig aanvoer handel in alles traag, vette varkens 20 a 23 ct., varkens voor Londen 19 a 21 ct. magere varkens en biggen traag, biggen 0.80 a 1.15 per week. Schapen traag. Goeboter 1.25 a 1.40. Weiboter 0.90 a 1.05. 22 September a. s. Kaasmarkt. GEBOREN16 Aug. Wilhelmioa Theodora, oodera J. Engelhard en C. T. Straver. 17. Christ iaan, ouders C. Fennet en J. Stigter. Johannes, ouders P. Schouten en M. C. Radix. 18. Mari^, ouders W. van Roijen en W. de Lange. OVERLEDEN17 Ang. C. J. Streng, 8 w. GEHUWD: 18 Aug. P. Bik en J Koorn. G. van der Klis en D. Hooggeboren J. Vergunst en M. J. Schaap. J. F. j. Schottelndreier en A. M. Molder. G. de Reos en M. G. Kulik. A. Slegt en J. A. van der Kuij. P. G. Overeijnder en C. Quast. GEBOREN: Nellie, ooders P. J. Fijn en Avan der Graaf. Marrigje, oaders J. Kasbergen en F. de Ridder. OVERLEDEN: P. Verburg, 2 m. GEBOREN Johannes Adrianus, oaders J. de Jong en M. K. de Bruijn. OVERLEDEN: A. Schilt, 61 j. GEBOREN Janna, ouders A. Hoosbeek en M. M. Hoger- Torst. Janna Hendrica, ouder* W. K wake maak en A. de Heer. OVERLEDENN. de Heer, 3 m. Getrouwd P. G. OVEREIJNDER eu C. QUAST, Rie, ook namens wederzijdsche betrekkingen, gunnen hartelijken dank betuigen, voor de menig vuldige blijken van belangstelling, voor en bij ban Huwelijk ondervonden. Gouda, 18 Augustus 1886. Heden overleed te Hilversum na een kortstondig lijden, iu den ouderdom van circa 51 jaar, onze geliefde Vader, Broeder en Be- huwdbroeder, de Heer G- C. van DELDEN, Weduwnaar van Mej. S. J. van der Hout. Namens de Familie, H. C. van DELDEN. Gouda. 16 Augustus 1886. Eenige en' algemeene kennisgeving. Heden overleed te 's Gravenhage tot onze diepe droefheid onze geliefde Moeder en Be- huwdmoeder Mevrouw M. H. BRIJCE, geb. - Benschop. A. C. BRIJCE. W. BRIJCE Hoogendijk. Gouda, 18 Augustus 1886. Eenige kennisgeving. Fluweelen Singel, vraagt een

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1886 | | pagina 2