Buitenlandsch Overzicht. beheer tui bet lend Tjiomas daaraan geen echnld draagt, loodat het onderaoek moeat worden gestaakt. Het ia diia raadselachtig, hoe men termen heeft kunnen Tinden om de heeren Sol en De Sturler te Terbannen. Men tal due toegcTen, tegt Bet Vod., dat meer licht dringend noodig ia. Tan wege het beatunr der Zuidertee-Tereeniging wordt het volgende rondsohryven door Nederland verspreid Het omvangryke, en in den nitgebreidaten zin dea woorda nationale, araagstuk der Znideraee is, gelijk u tekcr bekend zal zjjn, door particulier initiatief op nieuw aan de orde gesteld. Van rele egden werd deze poging om de oplossing van dit Ttaagatnk te bevorderen met ingenomenheid begroet en als gerolg daarvan werd eene Zuiderzee-vereeni- ging opgericht, geTeetjgd te Amsterdam, Wier sta tuten aan de goedkeuring des Konings zijn onder worpen en wier erkenning als rechtspersoou bereids bg de regeering is aangevraagd. Art. 2 der statuten luidt als Tolgt „Het doel der Vereeniging is, het doen instellen «Tan een tolledig en grbndig (technisch en finan- „cieel) onderzoek of, en zoo ja, naar de wijze „waarop en de middelen waardoor, eene afsluiting „(mede ter voorbereiding .eener latere geleidelijke „droogleggingjvan He geheele Zuiderzee, de Wadden(l) „en de Lauwerzee, weusehelijk en uitvoerbaar is." Hoofddoel is alzoo het onderzoek naar eene betere beveiliging van Nederland tegen zeegevaar door op heffing der vrye gemeenschap tusschen de Noord en de Zuiderzee. De plaats waar en de wijze waarop deze het best zal kunnen worden verkregen, zoomede de regeling van den waterafvoer en de besparing op de instandhouding en het onderhoud der bestaande zeeweringen, zullen daarbij zeker ernstig moeten worden overwogen. Daarnaast staat het scheppen der gelegenheid tot geheele of gedeeltelijke drooglegging. Hierbij zullen de aard en de diepte van den bodem voor zoover dit nog niet geschied is, van het af te sluiten water moeten worden onderzocht, opdat ook te dien opzichte een betrouwbaar overzicht van het geheel kan worden verkregen. Bg beide vraagstukken zullen de belangen van handel en scheepvaart, landbouw en nijverheid met zorg worden uagegaau. De ondergeteekendeo, overtuigd, dat het hier geldt de bevordering van eene vaderlandsche zaak, waarvan het gewicht om verschillende redenen niet licht Ijan worden overschat, hebben zich gaarne bereid ver klaard deel uit te maken van het algemeen bestuur dier vereeniging. Zy stellen zich voor, een goed doorwerkt, op grondige studie eu plaatselijk in te stellen onderzoek steunend, voorloopig ontwerp te verkrggen, dat het vraagstuk in zijn geheel over ziet en omvat. Op het gebruik, dat van zoodanig voorloopig ontwerp zal gemaakt worden, meenen de ondergeteekendeo thans niet te moeten vooroitloopen. Zeker is het onmisbaar te achten voor elke latere uitvoering, in welke richting ook. /al echter de Zuiderzee-vereeniging haar doel be reiken, dan moet hare zaak werkelgk volkszaak wor den. Ten einde hiertoe te komep, richten de on dergeteekendeo zich tot breeder kring, met de uitnoodiging om lid te worden van genoemde Ver eeniging, tegen eene jaarlijkscbe contributie van vyf gulden, terwgl ook nu reeds bijdragen in eens, erkente lijk worden aangenomen. De daaruit voortvloeiende middelen zullen in de eerste plaats worden aangewend, om aan eene Com missie van deskundigen op te dragenhet maken eener nauwkeurige raming van kosten van onderzoek, die als betrouwbare grondslag zal kunnen dienen v.oor het aan provinciale en plaatselijke besturen, waterschappen, corporation en eindelijk aan de Be geering te richten verzoek, om deze Nederlandsche Vereeniging te steunen. Meer hierbg te voegen achten de ondergeteekendeo thans overbodig. Zy bepalen zich dus tot u uit te noodigen om door toetreding als lid der Zuider zee- Vereeniging, door het schenken van eene gift of door beide en tevens door opwekking tot deel neming in uwe omgeving, uwen materieelen en moreelen steun te schenken aan dezen grootschen, nationalen arbeid. (1) Onder deze worden verstaan de Friesche, Groninger en Uithuizer Wadden. Bg de Chineezen behoort de Waaier, als 't ware, tot het wezen van het volk. Waaiers in de hand, waaiers ais huissieraad, met waaiers wuiven op bet tooneel, in het theehuis, slingerende wsaiers bij feestelyke versieringen, waaiers overal. Hier verkoelt men er de ryat mede, daar doet een spelend kind er den papieren vlinder mee omhoog fladderen. De mandarijn, die de troepen ten strijde voert, neemt hem met de sabel mede,; de bonze waait er den offerrook den afgodsbeelden mee toe, en halsbrekend op de hooggeipuunen koord waait de koorddanser zieh met den sierlyk uitgeepreiden waaier. De hand heeft' zich tpo aan het veethonden van een waaier gewend, dat deze als een hand wordt, waarmede kleine voorwerpen beleefd toegereikt en aangenomen worden, en zelfs de bedelaar op den hoek van eena straat weet niet beter of het behoort zoo, dat hg aalmoezen op het vlak van den waaier moet aan nemen. Dn evenals een of ander gereedschap in het huishonden, dat tot allerlei gebruik dient,' is ook de waaier van zyne oorspronkelijke bestemming afgeweken, en in plaats van natuurlgk en onge dwongen zioh er eenvoudig verkoeling mee toe te wniven, moet de waaier volgens ceremonieele regels gehanteerd worden, en worden er telegraphisohe teekens mee gegeven, waaruit zich eene soort van taal ontwikkeltook geeft men hem bg wyze van album aan een gast om er eene spreuk in te sohryven. Niemand zal tip ongalant zijn te be weren, dat onze dames niet bevalliger met deD waaier weten om te gaan, maar den waaier in zgne volle glorie ziet men slechts in de meester hand der Cbineezen. Hnn komt ook de eer toe ven de uitvinding der nieuwste en sierlykste tegenwoordige waaiersoor ten, die van hunne verrassende vindingrijkheid en kunstige bewerking getuigen. De Engelsche „Maatschappij tot bevordering van Wetenschap" ia op het punt van tabak, evenals op zoovele andere, in twee partijen verdeeld, en daarom besloot man de beslissing van dit vraagstuk aan den beroemden natuuronderzoeker professor Hnxley op te dragen. Deze hield dan ook voor eene tal rijke schaar van toehoorders eene verhandeling, op zgne eigene peraoonlyke ervaring gegrond. „Veertig jaren lang," zeide hij ongeveer, „is de tabak een versobrikkelijk vergift voor mij geweest. (Toejuiching der vijanden van tabak). In mijne jeugd, toen ik in de medioynen studeerde, beproefde ik te. rooken. Vergeefscbe moeite bij elke nieuwe poging leed ik de nederlaag en velde de vgand mij ter aarde. (Nieuwe toejuiching der rganden van tabak). Ik werd arts bg de Marine, en beproefde weder te rooken, maar het ging alweer niet. Toen vatte ik een doodelijken haat tegen de tabak op, en ik geloof dat destijds geen maatregel tegen de tabak of de rookers mg te streng geweest zou zyn. (Levendige toejuichingen der vijanden van tabak). Benige jaren geleden eehter deed ik met een paar vrienden eene reis door Bietagne. Op zekeren dag dat de regen bg stroomen nederviel, bevonden wij ons in eene ellendige dorpsherberg, met het vooruitzicht daar vry lang te mosten blijven, omdat de regen maar niet ophield. Mijne vrienden staken ieder eene sigaar op, en schenen daarby, ondanks alle nare vooruitzich ten, zoo tevreden in hun lot, dat ik zeide .- „Sakkerloot, ik zal ook doen als eg I* (Gemor der vijanden van tabak). Ik nam eene sigaar (Beweging van beide partijen ik stak die aan (al de toehoorders han gen aan de lippen van den redenaar) en ik vond bet een heerlyk genot." (Geroep van afkeuring der vganden van tabak, eu toejuiching der tabaksvrienden.) Van dien dag aau nas ik tot de tabak bekeerd, en ik verklaar dat, rayns inziens, het rooken, als bet met mate geschiedt, eene aangename en zelfe loffe- Igke gewoonte is, die eene uitmuntende uitwerking heeft. (Algemeene verwarring der vijanden van tabak en gelach der tabaksvrienden). Bene pijp is niet nadeeliger dan een kop theemen kan zich vergif tigen door onmatig thee te drinken, en men kan zich dood eten nan te veel biefstuk. Zoo kan men zinh ook ziek maken door onmatig te rooken. Maar de tabak, met mate genoten, heeft eene bedarende uitwerking, die ik in de meeste gevetien els wel dadig beschouw. Het lijdt ook geen twijfel dat de tabak bet gemoed verzacht. „(Zegepraal der rookers totale verplettering vau hunne tegenpartij). De Rijnbode bevatte onlange een paar artikelen over de verhouding van „Buas en Knecht", die alleszins goede opmerkingen inhielden, Op verzoek laten wy een dier artikelen hier volgen Onbegrijpelijk is het, dat bazen, die, wetende dat bnnDe knechts luiaards en dagdieven zijn, hen toch in hunnen dienst behouden. Spreekt men ken hierover aan, dan krygt men veelal tot antwoord „Uit medelijden met hun zwaar gezin en uit vrees dat ze anders wellicht zonden moeten bedelen, durf ik ben niet ontslaan," maar eilieve, wie ig het eigenlyk die" zulke lui betaalt'? Is het niet het ublick Immers, laat het publiek geen werkzaam- eden verrichten, dan ontbreekt het den baae aan werk en in dat geval dankt hg zyn overtollige knechts af. Waar is nn bet gevoel van medelijden met dat zware gezin gebleven Waarom hen dan ook nu niet behouden 't Is duidelgk dat het publiek den lniaard en den dagdief voeden moet, want het loon dat de baas hun uitbetaalt, wordt op rekening gezet van hem, die aan den baas eenig werk beeft opgedrsgen. Het publiek, d. w. z. de klanten, heeft er dut wel degelgk belang bg, dat da knechts, die de baat of bazen we spreken hier in 't algemeen in dienst nemen, eerlyke en vlgtige menschen zijn, die geen misbruik maken van vertrouwen dat hun geschonken wordt. Is het wonder dat rele personen nit den gegoeden stand en van deze moeten toch de bazen inzonder heid werk bekomen er dikwgls tegen opzien om het een of ander te laten verrichten, wetende dat zg niet alleen de scbandelgke luiheid en dag- dievery, waaraan sommige knechts zich schuldig maken, moeten betalen, maar dat zg bovendien ook door sommige gewetenlooze bazen de goeden en eerlgken niet te na gesproken zoodanig „ge sneden" worden, dat het dikwgls kant nog wal raakt, want, denkt men, „hg ia rgk en hg kan het betalen" ergo „moet hij dan ook maar betalen" en de hooge tekeningen bewyten bet, dat de daad bg het woord gevoegd is. Aanmerkingen maken op de specitioeering der op de rekeningen uitgedrukte werkzaamheden, berekening der dag. loonen, verbruikte materialen enz. enz., ie dikwijls een onbegonnen werk, omdat men toch niet en dat weten de bazen wel 1 ken nameten, nawe gen, natellen enz., wat er bg het verrichten der werkzaamheden verbruikt is, daargelaten nog dat de geheele oeêl, meer op niet te ontcyferen hiero- glyphen gelijkt, dan op leesbaar schrift, dat daaren boven nog doorspekt is met benamingen, die mis schien voor een Hottentot begrgpelijk, maar voor een Nederlander onverstaanbaar zyn. Bn laat nn de rekeningen, die waarop men wellicht geen ongegronde aanmerking heeft, door deskundigen na- of onderzoeken, och, dan is bet even goed alsof men bij den duivel Ier biecht komt, want 't spreekt immers wel ven zelf, dat de eene baas den ander tenzy hij hem bepaald vgandig mocht zyn zal dekken en hem in 't gelgk stellen tegenover iemand die toch geen klant van hem is. Het schrijven »an te hooge rekeningen, waarbij men van bet denkbeeld uitgaat dat deze of gene omdat hij rgk is en omdat hg het best betalen kan, en daarom dan ook "maar betaleu moet, is eene groote fout, waaraan sommige bazen zich schuldig maken. Mee- nende hiermede een groot gewin te behalen, slaan zg daarentegen, door zóó te handelen, hunne eigen glazen in, want de gegoeden en voornamen al knnnen ze 't ook nóg zoo misseD dulden toch nipt, dat men hnn 't vel over den neus hale, en 't gevolg daarvan is, dat men zulk een beas die zóó schandelijk misbruik maakt van 't geschonken vertrouwen, niet meer begunstigt, en zoo straft nn bet kwaad zieh zelf. En juist dat misbruik maken van vertrouwen, 't welk iin onze dagen allengs grootere afmetingen gekregip beeft, is oorzaak ge worden, dat men meer eh meer tot bet stelsel van „aanneming" Is overgegaan, waarbij men het te verrichten werk, betzij van kleinere of grooteren omvang, veelal aan den minsten of laatsten inschrij ver gunt, of wordt bet dezen om bijzondere rede nen niet gegund, dan is men althans eenigszins op de hoogte van de berekening der kosten. Lang- samerband is echter ook al weer hieria de „klad" gekomen, want in plaats van eerlyk en conscien- cieus te handelen, heeft menig aannemer zich aan zulke oneerlyke en bedriegelgke handelingen over gegeven, dat hij dikwgls, waar het de uitvoering van bouwwerken betrof, alleen op zgn eigen belang lettende, dat vaa anderen schaudelgk verwaarloosde. We begrijpen niet hoe het mogelijk is, dat zulke lui, die niet schromen de slechtste materialen te gebruiken of door misleiding en omkooping te laten gebruiken, waardoor zelfs dikwgls het leven ven verschillende menschen in de waagscbaht gesteld wordt gelgk de geiohiedenis van den dag ous leertwe begrypen niet, zeggen we, hoe zulke lui, nog onder de oogen van fatsoenlijke en brave menschen durven komen, We behoeven de schandelgke practgken der verschillende bazen, die tot den ambachtsstand behoo- ren, niet te speciüceeren, daar ze genoegzaam bekend zyn, maar hoogst treurig is het, dat diezelfde bezen, die zoo weinig eerbied hebben voor bnn goeden naam, hunne knechts, hunne onderhoorigen niet alleen be kend maken met, maar ook onderwyzen in de knnst(l) om heimelijk, ten nadeele der klanten bedrog en dieverij te plegen j want wat moet er in 't vervolg van znlke knechts wordeo, die nu reeds door hunne .bazen gelast worden, bedrog te plegen en oneerlyk te handelen. Begrypt men dan niet dat op deze wyze bet gezag, 't welk de baas over den kneoh» moet uitoefenen, natuurlgk ondermgnd wordt Hoe kan men met een zuiver geweten den knecht over bet een of ander onbehoorlijk feit onderhouden, of hem op zijn plicht wijzen, wanneer men zelf aan nog veel grooter en veel erger zonden en strafwaardige handelingen schuldig is En treurig is het voor zeker daar gesteld, waar de knecht het meesterschap over den baas uitoefent, of waar de laatste wat ook al eens voorkomt door de oogen of de bril des eersten moet zien. Wat mes ook ten laste of ten nadeele van deD ouden tgd moge zeggen, dit it tocb eène waarheid, dat het vroegere gildewezen dit goede had, dat nie mand zioh als baai of meester mocht veetigen, die niet vooraf, voor.het college der gildemeestere, waar toe hg behoorde, goedgeslaagde proeven van zgne kunst had afgelegd. Hoe geheel anders ie dit thans, nn ieder die slechts eenigermate den moed heeft, zich, zelfs zonder grondige en degelyke vak-kennis, els gepatenteerd baas kan neérzetten. Het gevolg daarvan is, dat verschillende vakken, door een aantal brekebeenen vertegenwoordigd worden. En daaren boven, gesteld dat men ook de noodige kennis bezit, of althans eenige jaren bg het betreffende vak ge weest is, den heeft men daarom nog niet altyd de geschiktheid om ale base of meester te fnngeeren, en alt zoodanig zelfstandig op te treden immers een goede knecht is niet altgd een goede baas. Een groot gebrek van den tegenwoordigen tgd is het dan ook, dat velen hunne leerjaren niet eens ten einde brengen, of, zooals men dat noemtbnn baas te vroeg ont- loopen, om hier of daar waar men meent dat er een plaatsje open is, eene eigene zaak te beginnen. Ge zwegen nog van de geringe vskkenoie die zg bezitten hebben zg zoo weinig ven het allernoodzakelgkste leger onderwga geprofiteerd, dat zg slechte hoogst gebrekkig kannen lezen, schryven en rekenen, alsof dat dingen zgn, die hoegenaamd geene waarde heb ben. Vele oudere dragen biervan de schnld, door dien zg bnnne kinderen niet geregeld en niet lang genoeg de sohool hebben doen bezoeken, wat deze laatsten eerst dan inzien, wanneer bet te laat is en zg niet meer kannen inhalen, wat zg in bnnne jeugd verzuimd en verwaarloosd hebben. Ook zgo er oudere die zulk eene dwAze liefde voor hnune kinderen heb ben, dat zg bnnne zonen, die een ambacht willen of moeten leeren, liever onder hun bereik boaden, en ze derhalve bij een baas uit hunne omgeving „in de leer" doen, die zelf geringe kennis bezit, dan ze naar elders te zenden, waar zij zieh als knappe en dege lgke werklieden konden bekwamen, om zieh dan later als flinke en met kennis van zaken toegeruste mannen een goed bestaan te kunnen verzekeren. Nog eene andere grieve, die men tegen den am bachtsstand inbrengt, is deze, dal de werklieden enkele goede uitgezonderd een schromelijk mis bruik maken van „sterken drank" en hieraan dragen voor een groot deel de bazen zelf de schuld. Immers waar zg voorgaan met deze zonde, die een pest is voor de maatschappy, en een vloek, die op de ge zinnen hnnner onderhoorigen rnst, hoe znllen deze laatsten zich dan ontbonden van een kwaad, dat zoo vele treurige en noodlottige gevolgen heeft. Berst dan, wanneer de bazen zich vereenigen om geene knechts in bunnen dieust te nemen, die zich daaraan •chnldig maken j eerst dón kan er iets goeds voor de toekomst verwacht worden De Vereeniging vod leeraren bg bet M. O. be sprak Zaterdag, te Zwolle vergaderd, de vereenvou diging van het programma voor eindexamens der H. B. S. Die vereenvoudiging werd vrg algemeen wenschelijk geacht. Op wetsverandering, waarby de noodige verbeteringen zonden worden aangebracht, schijnt eqhter vooralsnog geen uitzicht te bestaan. Het is bovendien hoogst twyfelacblig of de tgd, om zoodanig voorstel aanbangig te maken, thans gelukkig gekozen zou zgn. Maar binnen de grenzen der wet zijn sanmerkelyke verbeteringen mogelgkdaarom verdient het, volgens de meeniug van het Hoofdbe stuur, ernstige overweging, langs dien weg pogiDgen aan te wenden. I Op de vraag vau dr. Sohttrioga, of bet in de be doeling ligt, aan het vereenvoudigd programma een practisohe bestemming te geven, antwoordde de pre sident, dat het Hoofdbestuur zich met hef gewijzigd programma tot de Kegeering zal wendeD, om een Kon. besluit uit te lokken, waardoor het nieuwe pro gramma in da plaats van het oude treedt. Na de opmerking van den president, dat oombi- ueeren en besnoeien van examenvakken niet gelijk •tast met schrappen, en dat het nu niet de geschikte tgd fs om op weisvarandering cao te dringen, ver- eeuigde zich de grooie meerderheid met de zienswyze ran het Hoofdbestuur, dat een wyziging binnen de grenzen der wet mogelgk en wensohelgk is. Bij de behendehng van de artikelen werd de redactie van het Hoofdbestuur, behoudens enkele wijzigingen en verbeteringen, goedgekeurdde eonbinatie van aard- tyksxunde en oosmographie kon echter de goedkeu ring der Vergadering niet wegdragen, evenmin als de samenvoeging van gesohiedenis en staatsinrichting. Daarna sprak de heer dr. J. J. Couvóe over de quaestie van overlading met huiswerk van leerlin gen der H. B, school. De klachten zga gewoonlijk óf overdreven óf onge- grond I om echter voor overlading te waken acht 'de neer O. het Wensohelgk, dat het onderwijs op de H. B S. met blijven volgen de leerlingen, die lioha- meigx of geestelijk daarvoor ongeschikt zijn; dat """ter van lesuren zoo 'worden opgemaakt, dat er een behoorlnke afwisseling besta van vakken die veel, met andere, die weinig inspanuing van den geest vorderen dat het huiswerk tot het booget noodzakelgke worde beperkt; dat strafwerk, slechts bg hooge noodzakelykbeid, in den vorm van huis werk en niet dan - met medeweten van de oudere gegeven worde dat bg de bevordering der leerlin gen streng de band gebonden «orde san den eisch, dat zij de noodige ontwikkeling bezitten, om met vrucht het onderwga te kunnen volgen. Breedvoerig werd blijkens het verslag der N. R. Ct.-gesproken over bet militair ooderwys. De slotsom was aanneming met alg. stemmen van deze motie, voorgesteld door bet Hoofdbestuur „De vergadering spreekt de wenschelykheid uit, dat een regeling van het militair onderwijs in zgn ge- heelen omvang bg de wet plaats grgpe, en dat daarbij worde bepaald, dat het diploma van bet eindexamen van de Hoogere Burgerscholen met 5 jarigen cursus toegang geve lot de militaire instellingen van onder- wye ter opleiding van officieren." De kunst om te slapen. De nieuwste manier om zich lichamelijk en geestelyk wel te gevoelen en vele tot dusver als ongeneeelyk beschouwde ziekten te beetryden, is een hoogst eenvoudige en bovenal goedkoope. Ze bestaat hierin dat men zich 's nachts te slapen legge met het koojd lager dan ie voeten. Ze ia uitgevonden door dr. Job» Menly-Hilty, die baar in de onlangs verschenen 7e en ge aflevering van het „Archief voor de pbysiologie van mensch en dier" in een opstel„Du rationelle Schlafen" heeft medegedeeld. Dr. Menly-Hilty ia practiieerend arts te Buchs Werdenberg, in het kanton St. Gallen. Hg behoort dos biet tot de geleerde wereld 'van professoren. Mier zgn opstel is opgenomen in het door profenor ffiügel nitgegeven wetenschappelijk „Archief" en verkrijgt daardoor een klassieken stempel. Door de nieuwe wijze van slapen wordt de toe- vloeiing van bloed naar de hersenen bevorderd en de voeding er van verzekerd. Volgens ziju meening zou menig plotseling sterfgeval door beroerte op de eenvoudigste wijze verhoed kannen worden en menig dierbaar leven door een onschuldig middel gered worden. De schryrer geeft de volgende regels voor het practische gebruik van zgne slaapmethode. Het beste zal men het bed aan het hoofdeinde schuin naar beneden maken door verhooging van het voeteneinde. Men moet liefst zoo vroeg mogelijk met de methode beginnen en haar geregeld voortzetten. Bg niet heel jonge personen moet de overgang nit de vroegere ügging naar de nieuwe een teer geleidelyke zyn, opdat bet lichaam er aan gewend rake. Men kan beginnen byvoorbeeld met om de 14 dagen een hoofdkussen minder te gebrniken, totdet men aan zijn vlakke ligging is gewoon geraakt met een teer dun kussen onder bet hoofd. Is men hieraan gewend dan begint men langzamerhand het voeteinde te verhoo- gen, en moet elke verhooging geregeld een tijdlang doen voortduren totdat men den aangënaamsten toestand voor het lichaam heeft gevonden. Als alge meene regel, geldt, dat hoe langer de persoon is en hoe meer arbeid des geestes hg moet verrichten, des te lager zgn hoofd moet liggen. Het opstaan moet 's ochtends altoos langzaam geschieden. Na- tanrlgk behoort bg een gezonden slaap steeds frisscbe lucht, maar even natuurlgk moet men daarbij eiken rechtstreekschen tocht naar het bed toe vermgden. Wg voegen er nog bg, dat wg ieder, die deze methode wenecht te beproeven, toch apnraden zijn gewonen geneeeheer eerst te raadplegen. One Belang.) Door de firma C. C. Clawson te New-York is een toestel uitgedacht, die, als hg opgangkmaakt, eene geheele omwenteling in het verpakken van koopwa ren zal teweeg brengen. Dit toestel toch doet niets meer of minder dan de waren netjes en zuiver afgewogen in pakjes maken. Met het oog op de tegenwoordige wijze van verpakken van tal van koop waren in den kleinhandel voorkomende, als; erwten, boonen, koffie, thee, suiker en andere kruideniers- en grutterswaren, meenden wg' de aandacht op bedoel den toestel, die in verschillende soorten te verkrijgen is, te moeten vestigen. Een der verschillende toestellen, welke door stoom wordt gedreven, levert afgewogen en gepakt in zakjes 30 stuks in de minuut. De kleine machines worden door handkracht ge dreven en leveren 700 tot 900 pakjes in het uur. De inrichting der machines moet zeer eenvoudig zijn, terwijl van overwicht geven aan den klant geen sprake is, hoewei men jnist geeft wat er gevraagd wordt. Door storten of morsen gaat niets verloren. Waren, die niet ving loopen, b. v. meel enz. wor den geholpen, want aan het werktuig is een soort roerstel aangebracht, waardoor het pakken en aan hangen belet wordt. - De toestellen eischen weinig ruimte, terwgl hun gewicht vau 40 tot 420 KG. bedraagt. De heeren W. en J. Avery te Birmingham zgn patenthebbers in Engeland en hebben aan den toe stel reeds uitbreiding gegeven en verbeteringen aan gelicht. (One Belang). Vorst Alexander heeft aan alle beschouwingen over het al of niet raadzame van zgn terugkeer naar Bnlgarge een einde gemaakt. In plaats van naar Breslan door te reizen, heeft de vorst zyn reis plan veranderd en is ven Lemberg neer Buoharest vertrokken, ten einde van daar weer naar Bulgarije terug te keeren. Alexander wordt vergezeld door zyn ouderen broeder, prins Lodewyk ven Batten- berg, die van Breslan naar Lemberg doorreisde, en zgn jongeren broeder, prins Frans Jozef, die by den vorst te Sofia vertoefde en met hem uit Bnlgarije werd weggevoerd. Volgens sommigen heeft de vorst dit besluit ge- nomeo, zoowel near aanleiding ven de dringende uitnoodiging uit Bnlgarge als ook, omdat de be- richten, welke zijn broeder Lodewgk uit DuitschUnd medebracht, hem er toe aanmoedigden. Ook wordt gemeld, dat Alexander gunstige tyding ontving nit Franzentbad, doch de berichtgever der Köln. Zeit., die te Lemberg in 's vorsten omgeving verkeerde, verzekert uitdrukkelijk, dat Alexander zonder rugge spraak met de mogendheden, doch uitsluitend ten gevolge van de wending, die de zaken hebben ge- nomen, naar Sofia terugkeerde. Dezelfde correepondent vernam te Lemberg nit officieele bron, hoe de aanslag te Sofia plaats greep. Majoor Grnelf eD de andere officieren waren dronken en dreigden den vorst met geladen revolvers, wan neer hij de afdanking niet wilde onderteekenen. De officieren scheurden een blad papier nit een register en Grueff schreef hierop, zoo goed als zijn toestand veroorloofde. Alexander verklaarde dat hij er niets van kou lezen, maar schreef toch op het pepier „God bescberme Bnlgarge, Alexander." Een ander bewga, dat de vorst afstand doet van den troon, bestaat er niet. De verdere bijzonderheden, welke de correspondent nog mededeelt, komen in hoofdzaak overeen met het geen reeds is gemeld. Alleen voegt hg er nog by, dat bet escorte, dat Alexander over de grenzen moest brengen, in last had om hem terstond neer te schieten zoodra hij pogingen deed om de soldaten voor zich te winnen. Gedurende zijn verblyf te Lemberg was Alexander bet voorwerp van allerlei eerbewijzen. Vrijdagavond werd te zijner eer een fakkeltocht gebonden en werden zelfs vele huizen geïllumineerd. In de nabij heid ran zgn hotel was steeds een talryke volks menigte op de been, welke den vorst toejuichte, zoodra hg zich maar vertoonde. Volgens een mede- deeling, te Berlyn nit Lemberg ontvangen, toont Alexanders uiterlgk duidelijk de sporen, dat de jongste gebeurtenissen hem diep hebben getroffen. De Köln. Zeit. wijdt een opmerkelgk artikel aan den toestand in Bnlgarije. Daarin doet het blad uitkomen, dat prins Bismarck om zijnentwille Rusland niet tot vgand kan maken. „Wij hopen van harte aldus eindigt de Köln. Zeit. dat Alexander naar zgn land kan terng- keeren en er veilig kan blgven, maar dan moet hg trachten in een dragelijke verstandhouding tot Rus land te geraken, want tegen Rnslande wil kan hg, volgens de verdragen, in geen geval stadhouder van Oost-Rumilië blijven. Stelt bg dus pry's op een dergelgke verstandhouding, dan zal hg ook wei de middelen vinden om daartoe te geraken." Over de benoeming van generaal Redqers Bulier tot opperbevelhebber der troepen in Ierland is, zooals men zioh herinnert, de Regeering in het Lagerhuis gein- terpelleerd. De minister Hioks-Beach antwoordde, dat generaal Bulier tot een civiele betrekking in de Iersohe disiaioten Kerry en Clare benoemd was en dat hg als zoodanig zou moeten beslissen, of de militaire macht optreden en hg de militaire bewe gingen leiden moest; hg ging niet derwaarts om er de krijgswet te proolameeren hg zou alleen voor de handhaving der gewone wet aldaar te zorgen hebben. De interpellant Russell verklaarde daarop, dat het benoemen van een militair tot zulk een burgerlyke betrekking, met niet duidelgk omschreven gezag, teer vernederend voor Ierland was, en dat, near hg vreesde, generaal Buller recht zon hebben, de „moonlighers* eenvoudig als met wapenen in do hand gevatte rebellen te behandelen; hg stelde de verdaging van het Huis voor. De Minister Chur chill deed uitkomeD, det dit weinig zon baten en dat hy weigerde over de zaak te disenssiëeren, ali tg op zoo ougeschiRe wyze werd te berde gebracht men had een amendement op het adres van ant woord moeten voorstellen. De oud-Minister Harcourt was het daarmede niet eens, mnar raadde toch, na de inlichtingen van den Minister Hicks-Beaoh.'in-

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1886 | | pagina 2