Buitenlandsch Overzicht.
beheer tui bet lend Tjiomas daaraan geen echnld
draagt, loodat het onderaoek moeat worden gestaakt.
Het ia diia raadselachtig, hoe men termen heeft
kunnen Tinden om de heeren Sol en De Sturler
te Terbannen.
Men tal due toegcTen, tegt Bet Vod., dat meer
licht dringend noodig ia.
Tan wege het beatunr der Zuidertee-Tereeniging
wordt het volgende rondsohryven door Nederland
verspreid
Het omvangryke, en in den nitgebreidaten zin
dea woorda nationale, araagstuk der Znideraee is,
gelijk u tekcr bekend zal zjjn, door particulier
initiatief op nieuw aan de orde gesteld. Van rele
egden werd deze poging om de oplossing van dit
Ttaagatnk te bevorderen met ingenomenheid begroet
en als gerolg daarvan werd eene Zuiderzee-vereeni-
ging opgericht, geTeetjgd te Amsterdam, Wier sta
tuten aan de goedkeuring des Konings zijn onder
worpen en wier erkenning als rechtspersoou bereids
bg de regeering is aangevraagd.
Art. 2 der statuten luidt als Tolgt
„Het doel der Vereeniging is, het doen instellen
«Tan een tolledig en grbndig (technisch en finan-
„cieel) onderzoek of, en zoo ja, naar de wijze
„waarop en de middelen waardoor, eene afsluiting
„(mede ter voorbereiding .eener latere geleidelijke
„droogleggingjvan He geheele Zuiderzee, de Wadden(l)
„en de Lauwerzee, weusehelijk en uitvoerbaar is."
Hoofddoel is alzoo het onderzoek naar eene betere
beveiliging van Nederland tegen zeegevaar door op
heffing der vrye gemeenschap tusschen de Noord
en de Zuiderzee. De plaats waar en de wijze
waarop deze het best zal kunnen worden verkregen,
zoomede de regeling van den waterafvoer en de
besparing op de instandhouding en het onderhoud
der bestaande zeeweringen, zullen daarbij zeker
ernstig moeten worden overwogen.
Daarnaast staat het scheppen der gelegenheid tot
geheele of gedeeltelijke drooglegging. Hierbij zullen
de aard en de diepte van den bodem voor zoover
dit nog niet geschied is, van het af te sluiten
water moeten worden onderzocht, opdat ook te
dien opzichte een betrouwbaar overzicht van het
geheel kan worden verkregen.
Bg beide vraagstukken zullen de belangen van
handel en scheepvaart, landbouw en nijverheid met
zorg worden uagegaau.
De ondergeteekendeo, overtuigd, dat het hier geldt
de bevordering van eene vaderlandsche zaak, waarvan
het gewicht om verschillende redenen niet licht Ijan
worden overschat, hebben zich gaarne bereid ver
klaard deel uit te maken van het algemeen bestuur
dier vereeniging. Zy stellen zich voor, een goed
doorwerkt, op grondige studie eu plaatselijk in te
stellen onderzoek steunend, voorloopig ontwerp te
verkrggen, dat het vraagstuk in zijn geheel over
ziet en omvat. Op het gebruik, dat van zoodanig
voorloopig ontwerp zal gemaakt worden, meenen de
ondergeteekendeo thans niet te moeten vooroitloopen.
Zeker is het onmisbaar te achten voor elke latere
uitvoering, in welke richting ook.
/al echter de Zuiderzee-vereeniging haar doel be
reiken, dan moet hare zaak werkelgk volkszaak wor
den. Ten einde hiertoe te komep, richten de on
dergeteekendeo zich tot breeder kring, met de
uitnoodiging om lid te worden van genoemde Ver
eeniging, tegen eene jaarlijkscbe contributie van vyf
gulden, terwgl ook nu reeds bijdragen in eens, erkente
lijk worden aangenomen.
De daaruit voortvloeiende middelen zullen in de
eerste plaats worden aangewend, om aan eene Com
missie van deskundigen op te dragenhet maken
eener nauwkeurige raming van kosten van onderzoek,
die als betrouwbare grondslag zal kunnen dienen
v.oor het aan provinciale en plaatselijke besturen,
waterschappen, corporation en eindelijk aan de Be
geering te richten verzoek, om deze Nederlandsche
Vereeniging te steunen.
Meer hierbg te voegen achten de ondergeteekendeo
thans overbodig. Zy bepalen zich dus tot u uit
te noodigen om door toetreding als lid der Zuider
zee- Vereeniging, door het schenken van eene gift
of door beide en tevens door opwekking tot deel
neming in uwe omgeving, uwen materieelen en
moreelen steun te schenken aan dezen grootschen,
nationalen arbeid.
(1) Onder deze worden verstaan de Friesche, Groninger en
Uithuizer Wadden.
Bg de Chineezen behoort de Waaier, als 't ware,
tot het wezen van het volk. Waaiers in de hand,
waaiers ais huissieraad, met waaiers wuiven op bet
tooneel, in het theehuis, slingerende wsaiers bij
feestelyke versieringen, waaiers overal. Hier verkoelt
men er de ryat mede, daar doet een spelend kind
er den papieren vlinder mee omhoog fladderen. De
mandarijn, die de troepen ten strijde voert, neemt
hem met de sabel mede,; de bonze waait er den
offerrook den afgodsbeelden mee toe, en halsbrekend
op de hooggeipuunen koord waait de koorddanser
zieh met den sierlyk uitgeepreiden waaier. De hand
heeft' zich tpo aan het veethonden van een waaier
gewend, dat deze als een hand wordt, waarmede
kleine voorwerpen beleefd toegereikt en aangenomen
worden, en zelfs de bedelaar op den hoek van eena
straat weet niet beter of het behoort zoo, dat hg
aalmoezen op het vlak van den waaier moet aan
nemen. Dn evenals een of ander gereedschap in
het huishonden, dat tot allerlei gebruik dient,' is
ook de waaier van zyne oorspronkelijke bestemming
afgeweken, en in plaats van natuurlgk en onge
dwongen zioh er eenvoudig verkoeling mee toe te
wniven, moet de waaier volgens ceremonieele regels
gehanteerd worden, en worden er telegraphisohe
teekens mee gegeven, waaruit zich eene soort van
taal ontwikkeltook geeft men hem bg wyze van
album aan een gast om er eene spreuk in te
sohryven. Niemand zal tip ongalant zijn te be
weren, dat onze dames niet bevalliger met deD
waaier weten om te gaan, maar den waaier in
zgne volle glorie ziet men slechts in de meester
hand der Cbineezen.
Hnn komt ook de eer toe ven de uitvinding
der nieuwste en sierlykste tegenwoordige waaiersoor
ten, die van hunne verrassende vindingrijkheid en
kunstige bewerking getuigen.
De Engelsche „Maatschappij tot bevordering van
Wetenschap" ia op het punt van tabak, evenals op
zoovele andere, in twee partijen verdeeld, en daarom
besloot man de beslissing van dit vraagstuk aan
den beroemden natuuronderzoeker professor Hnxley
op te dragen. Deze hield dan ook voor eene tal
rijke schaar van toehoorders eene verhandeling, op
zgne eigene peraoonlyke ervaring gegrond.
„Veertig jaren lang," zeide hij ongeveer, „is de
tabak een versobrikkelijk vergift voor mij geweest.
(Toejuiching der vijanden van tabak). In mijne
jeugd, toen ik in de medioynen studeerde, beproefde
ik te. rooken. Vergeefscbe moeite bij elke nieuwe
poging leed ik de nederlaag en velde de vgand mij
ter aarde. (Nieuwe toejuiching der rganden van tabak).
Ik werd arts bg de Marine, en beproefde weder te
rooken, maar het ging alweer niet. Toen vatte ik
een doodelijken haat tegen de tabak op, en ik geloof
dat destijds geen maatregel tegen de tabak of de
rookers mg te streng geweest zou zyn. (Levendige
toejuichingen der vijanden van tabak). Benige jaren
geleden eehter deed ik met een paar vrienden eene
reis door Bietagne. Op zekeren dag dat de regen
bg stroomen nederviel, bevonden wij ons in eene
ellendige dorpsherberg, met het vooruitzicht daar
vry lang te mosten blijven, omdat de regen maar
niet ophield. Mijne vrienden staken ieder eene sigaar
op, en schenen daarby, ondanks alle nare vooruitzich
ten, zoo tevreden in hun lot, dat ik zeide .- „Sakkerloot,
ik zal ook doen als eg I* (Gemor der vijanden van
tabak). Ik nam eene sigaar (Beweging van beide
partijen ik stak die aan (al de toehoorders han
gen aan de lippen van den redenaar) en ik vond
bet een heerlyk genot." (Geroep van afkeuring der
vganden van tabak, eu toejuiching der tabaksvrienden.)
Van dien dag aau nas ik tot de tabak bekeerd, en
ik verklaar dat, rayns inziens, het rooken, als bet
met mate geschiedt, eene aangename en zelfe loffe-
Igke gewoonte is, die eene uitmuntende uitwerking
heeft. (Algemeene verwarring der vijanden van tabak
en gelach der tabaksvrienden). Bene pijp is niet
nadeeliger dan een kop theemen kan zich vergif
tigen door onmatig thee te drinken, en men kan
zich dood eten nan te veel biefstuk. Zoo kan men
zinh ook ziek maken door onmatig te rooken. Maar
de tabak, met mate genoten, heeft eene bedarende
uitwerking, die ik in de meeste gevetien els wel
dadig beschouw. Het lijdt ook geen twijfel dat de
tabak bet gemoed verzacht. „(Zegepraal der rookers
totale verplettering vau hunne tegenpartij).
De Rijnbode bevatte onlange een paar artikelen
over de verhouding van „Buas en Knecht", die alleszins
goede opmerkingen inhielden, Op verzoek laten
wy een dier artikelen hier volgen
Onbegrijpelijk is het, dat bazen, die, wetende
dat bnnDe knechts luiaards en dagdieven zijn, hen
toch in hunnen dienst behouden. Spreekt men ken
hierover aan, dan krygt men veelal tot antwoord
„Uit medelijden met hun zwaar gezin en uit vrees
dat ze anders wellicht zonden moeten bedelen, durf
ik ben niet ontslaan," maar eilieve, wie ig het
eigenlyk die" zulke lui betaalt'? Is het niet het
ublick Immers, laat het publiek geen werkzaam-
eden verrichten, dan ontbreekt het den baae aan
werk en in dat geval dankt hg zyn overtollige
knechts af. Waar is nn bet gevoel van medelijden
met dat zware gezin gebleven Waarom hen dan
ook nu niet behouden 't Is duidelgk dat het
publiek den lniaard en den dagdief voeden moet,
want het loon dat de baas hun uitbetaalt, wordt
op rekening gezet van hem, die aan den baas eenig
werk beeft opgedrsgen. Het publiek, d. w. z. de
klanten, heeft er dut wel degelgk belang bg, dat
da knechts, die de baat of bazen we spreken
hier in 't algemeen in dienst nemen, eerlyke
en vlgtige menschen zijn, die geen misbruik maken
van vertrouwen dat hun geschonken wordt. Is het
wonder dat rele personen nit den gegoeden stand
en van deze moeten toch de bazen inzonder
heid werk bekomen er dikwgls tegen opzien
om het een of ander te laten verrichten, wetende
dat zg niet alleen de scbandelgke luiheid en dag-
dievery, waaraan sommige knechts zich schuldig
maken, moeten betalen, maar dat zg bovendien
ook door sommige gewetenlooze bazen de goeden
en eerlgken niet te na gesproken zoodanig „ge
sneden" worden, dat het dikwgls kant nog wal
raakt, want, denkt men, „hg ia rgk en hg
kan het betalen" ergo „moet hij dan ook maar
betalen" en de hooge tekeningen bewyten bet, dat
de daad bg het woord gevoegd is. Aanmerkingen
maken op de specitioeering der op de rekeningen
uitgedrukte werkzaamheden, berekening der dag.
loonen, verbruikte materialen enz. enz., ie dikwijls
een onbegonnen werk, omdat men toch niet en
dat weten de bazen wel 1 ken nameten, nawe
gen, natellen enz., wat er bg het verrichten der
werkzaamheden verbruikt is, daargelaten nog dat
de geheele oeêl, meer op niet te ontcyferen hiero-
glyphen gelijkt, dan op leesbaar schrift, dat daaren
boven nog doorspekt is met benamingen, die mis
schien voor een Hottentot begrgpelijk, maar voor
een Nederlander onverstaanbaar zyn. Bn laat nn
de rekeningen, die waarop men wellicht geen
ongegronde aanmerking heeft, door deskundigen na-
of onderzoeken, och, dan is bet even goed alsof
men bij den duivel Ier biecht komt, want 't spreekt
immers wel ven zelf, dat de eene baas den ander
tenzy hij hem bepaald vgandig mocht zyn
zal dekken en hem in 't gelgk stellen tegenover
iemand die toch geen klant van hem is. Het
schrijven »an te hooge rekeningen, waarbij men van
bet denkbeeld uitgaat dat deze of gene omdat hij
rgk is en omdat hg het best betalen kan, en daarom
dan ook "maar betaleu moet, is eene groote fout,
waaraan sommige bazen zich schuldig maken. Mee-
nende hiermede een groot gewin te behalen, slaan
zg daarentegen, door zóó te handelen, hunne eigen
glazen in, want de gegoeden en voornamen al
knnnen ze 't ook nóg zoo misseD dulden toch
nipt, dat men hnn 't vel over den neus hale, en
't gevolg daarvan is, dat men zulk een beas die
zóó schandelijk misbruik maakt van 't geschonken
vertrouwen, niet meer begunstigt, en zoo straft nn
bet kwaad zieh zelf. En juist dat misbruik maken
van vertrouwen, 't welk iin onze dagen allengs
grootere afmetingen gekregip beeft, is oorzaak ge
worden, dat men meer eh meer tot bet stelsel
van „aanneming" Is overgegaan, waarbij men het
te verrichten werk, betzij van kleinere of grooteren
omvang, veelal aan den minsten of laatsten inschrij
ver gunt, of wordt bet dezen om bijzondere rede
nen niet gegund, dan is men althans eenigszins
op de hoogte van de berekening der kosten. Lang-
samerband is echter ook al weer hieria de „klad"
gekomen, want in plaats van eerlyk en conscien-
cieus te handelen, heeft menig aannemer zich aan
zulke oneerlyke en bedriegelgke handelingen over
gegeven, dat hij dikwgls, waar het de uitvoering
van bouwwerken betrof, alleen op zgn eigen belang
lettende, dat vaa anderen schaudelgk verwaarloosde.
We begrijpen niet hoe het mogelijk is, dat zulke
lui, die niet schromen de slechtste materialen te
gebruiken of door misleiding en omkooping te laten
gebruiken, waardoor zelfs dikwgls het leven ven
verschillende menschen in de waagscbaht gesteld wordt
gelgk de geiohiedenis van den dag ous leertwe
begrypen niet, zeggen we, hoe zulke lui, nog onder
de oogen van fatsoenlijke en brave menschen durven
komen, We behoeven de schandelgke practgken der
verschillende bazen, die tot den ambachtsstand behoo-
ren, niet te speciüceeren, daar ze genoegzaam bekend
zyn, maar hoogst treurig is het, dat diezelfde bezen,
die zoo weinig eerbied hebben voor bnn goeden naam,
hunne knechts, hunne onderhoorigen niet alleen be
kend maken met, maar ook onderwyzen in de knnst(l)
om heimelijk, ten nadeele der klanten bedrog en
dieverij te plegen j want wat moet er in 't vervolg
van znlke knechts wordeo, die nu reeds door hunne
.bazen gelast worden, bedrog te plegen en oneerlyk
te handelen. Begrypt men dan niet dat op deze
wyze bet gezag, 't welk de baas over den kneoh»
moet uitoefenen, natuurlgk ondermgnd wordt Hoe
kan men met een zuiver geweten den knecht over
bet een of ander onbehoorlijk feit onderhouden, of
hem op zijn plicht wijzen, wanneer men zelf aan nog
veel grooter en veel erger zonden en strafwaardige
handelingen schuldig is En treurig is het voor
zeker daar gesteld, waar de knecht het meesterschap
over den baas uitoefent, of waar de laatste wat
ook al eens voorkomt door de oogen of de bril
des eersten moet zien.
Wat mes ook ten laste of ten nadeele van deD
ouden tgd moge zeggen, dit it tocb eène waarheid,
dat het vroegere gildewezen dit goede had, dat nie
mand zioh als baai of meester mocht veetigen, die
niet vooraf, voor.het college der gildemeestere, waar
toe hg behoorde, goedgeslaagde proeven van zgne
kunst had afgelegd. Hoe geheel anders ie dit thans,
nn ieder die slechts eenigermate den moed heeft,
zich, zelfs zonder grondige en degelyke vak-kennis,
els gepatenteerd baas kan neérzetten. Het gevolg
daarvan is, dat verschillende vakken, door een aantal
brekebeenen vertegenwoordigd worden. En daaren
boven, gesteld dat men ook de noodige kennis bezit,
of althans eenige jaren bg het betreffende vak ge
weest is, den heeft men daarom nog niet altyd de
geschiktheid om ale base of meester te fnngeeren, en
alt zoodanig zelfstandig op te treden immers een
goede knecht is niet altgd een goede baas. Een groot
gebrek van den tegenwoordigen tgd is het dan ook,
dat velen hunne leerjaren niet eens ten einde brengen,
of, zooals men dat noemtbnn baas te vroeg ont-
loopen, om hier of daar waar men meent dat er een
plaatsje open is, eene eigene zaak te beginnen. Ge
zwegen nog van de geringe vskkenoie die zg bezitten
hebben zg zoo weinig ven het allernoodzakelgkste
leger onderwga geprofiteerd, dat zg slechte hoogst
gebrekkig kannen lezen, schryven en rekenen, alsof
dat dingen zgn, die hoegenaamd geene waarde heb
ben. Vele oudere dragen biervan de schnld, door
dien zg bnnne kinderen niet geregeld en niet lang
genoeg de sohool hebben doen bezoeken, wat deze
laatsten eerst dan inzien, wanneer bet te laat is en
zg niet meer kannen inhalen, wat zg in bnnne jeugd
verzuimd en verwaarloosd hebben. Ook zgo er oudere
die zulk eene dwAze liefde voor hnune kinderen heb
ben, dat zg bnnne zonen, die een ambacht willen of
moeten leeren, liever onder hun bereik boaden, en
ze derhalve bij een baas uit hunne omgeving „in de
leer" doen, die zelf geringe kennis bezit, dan ze naar
elders te zenden, waar zij zieh als knappe en dege
lgke werklieden konden bekwamen, om zieh dan later
als flinke en met kennis van zaken toegeruste mannen
een goed bestaan te kunnen verzekeren.
Nog eene andere grieve, die men tegen den am
bachtsstand inbrengt, is deze, dal de werklieden
enkele goede uitgezonderd een schromelijk mis
bruik maken van „sterken drank" en hieraan dragen
voor een groot deel de bazen zelf de schuld. Immers
waar zg voorgaan met deze zonde, die een pest is
voor de maatschappy, en een vloek, die op de ge
zinnen hnnner onderhoorigen rnst, hoe znllen deze
laatsten zich dan ontbonden van een kwaad, dat zoo
vele treurige en noodlottige gevolgen heeft. Berst
dan, wanneer de bazen zich vereenigen om geene
knechts in bunnen dieust te nemen, die zich daaraan
•chnldig maken j eerst dón kan er iets goeds voor
de toekomst verwacht worden
De Vereeniging vod leeraren bg bet M. O. be
sprak Zaterdag, te Zwolle vergaderd, de vereenvou
diging van het programma voor eindexamens der
H. B. S. Die vereenvoudiging werd vrg algemeen
wenschelijk geacht. Op wetsverandering, waarby de
noodige verbeteringen zonden worden aangebracht,
schijnt eqhter vooralsnog geen uitzicht te bestaan.
Het is bovendien hoogst twyfelacblig of de tgd, om
zoodanig voorstel aanbangig te maken, thans gelukkig
gekozen zou zgn. Maar binnen de grenzen der wet
zijn sanmerkelyke verbeteringen mogelgkdaarom
verdient het, volgens de meeniug van het Hoofdbe
stuur, ernstige overweging, langs dien weg pogiDgen
aan te wenden. I
Op de vraag vau dr. Sohttrioga, of bet in de be
doeling ligt, aan het vereenvoudigd programma een
practisohe bestemming te geven, antwoordde de pre
sident, dat het Hoofdbestuur zich met hef gewijzigd
programma tot de Kegeering zal wendeD, om een
Kon. besluit uit te lokken, waardoor het nieuwe pro
gramma in da plaats van het oude treedt.
Na de opmerking van den president, dat oombi-
ueeren en besnoeien van examenvakken niet gelijk
•tast met schrappen, en dat het nu niet de geschikte
tgd fs om op weisvarandering cao te dringen, ver-
eeuigde zich de grooie meerderheid met de zienswyze
ran het Hoofdbestuur, dat een wyziging binnen de
grenzen der wet mogelgk en wensohelgk is. Bij de
behendehng van de artikelen werd de redactie van
het Hoofdbestuur, behoudens enkele wijzigingen en
verbeteringen, goedgekeurdde eonbinatie van aard-
tyksxunde en oosmographie kon echter de goedkeu
ring der Vergadering niet wegdragen, evenmin als
de samenvoeging van gesohiedenis en staatsinrichting.
Daarna sprak de heer dr. J. J. Couvóe over de
quaestie van overlading met huiswerk van leerlin
gen der H. B, school.
De klachten zga gewoonlijk óf overdreven óf onge-
grond I om echter voor overlading te waken acht 'de
neer O. het Wensohelgk, dat het onderwijs op de
H. B S. met blijven volgen de leerlingen, die lioha-
meigx of geestelijk daarvoor ongeschikt zijn; dat
"""ter van lesuren zoo 'worden opgemaakt, dat
er een behoorlnke afwisseling besta van vakken
die veel, met andere, die weinig inspanuing van den
geest vorderen dat het huiswerk tot het booget
noodzakelgke worde beperkt; dat strafwerk, slechts
bg hooge noodzakelykbeid, in den vorm van huis
werk en niet dan - met medeweten van de oudere
gegeven worde dat bg de bevordering der leerlin
gen streng de band gebonden «orde san den eisch,
dat zij de noodige ontwikkeling bezitten, om met
vrucht het onderwga te kunnen volgen.
Breedvoerig werd blijkens het verslag der N.
R. Ct.-gesproken over bet militair ooderwys.
De slotsom was aanneming met alg. stemmen van
deze motie, voorgesteld door bet Hoofdbestuur
„De vergadering spreekt de wenschelykheid uit, dat
een regeling van het militair onderwijs in zgn ge-
heelen omvang bg de wet plaats grgpe, en dat daarbij
worde bepaald, dat het diploma van bet eindexamen
van de Hoogere Burgerscholen met 5 jarigen cursus
toegang geve lot de militaire instellingen van onder-
wye ter opleiding van officieren."
De kunst om te slapen. De nieuwste manier om
zich lichamelijk en geestelyk wel te gevoelen en
vele tot dusver als ongeneeelyk beschouwde ziekten
te beetryden, is een hoogst eenvoudige en bovenal
goedkoope. Ze bestaat hierin dat men zich 's nachts
te slapen legge met het koojd lager dan ie voeten.
Ze ia uitgevonden door dr. Job» Menly-Hilty, die
baar in de onlangs verschenen 7e en ge aflevering
van het „Archief voor de pbysiologie van mensch
en dier" in een opstel„Du rationelle Schlafen"
heeft medegedeeld. Dr. Menly-Hilty ia practiieerend
arts te Buchs Werdenberg, in het kanton St. Gallen.
Hg behoort dos biet tot de geleerde wereld 'van
professoren. Mier zgn opstel is opgenomen in het
door profenor ffiügel nitgegeven wetenschappelijk
„Archief" en verkrijgt daardoor een klassieken stempel.
Door de nieuwe wijze van slapen wordt de toe-
vloeiing van bloed naar de hersenen bevorderd en de
voeding er van verzekerd. Volgens ziju meening
zou menig plotseling sterfgeval door beroerte op de
eenvoudigste wijze verhoed kannen worden en menig
dierbaar leven door een onschuldig middel gered
worden.
De schryrer geeft de volgende regels voor het
practische gebruik van zgne slaapmethode. Het beste
zal men het bed aan het hoofdeinde schuin naar
beneden maken door verhooging van het voeteneinde.
Men moet liefst zoo vroeg mogelijk met de methode
beginnen en haar geregeld voortzetten. Bg niet heel
jonge personen moet de overgang nit de vroegere
ügging naar de nieuwe een teer geleidelyke zyn,
opdat bet lichaam er aan gewend rake. Men kan
beginnen byvoorbeeld met om de 14 dagen een
hoofdkussen minder te gebrniken, totdet men aan zijn
vlakke ligging is gewoon geraakt met een teer dun
kussen onder bet hoofd. Is men hieraan gewend dan
begint men langzamerhand het voeteinde te verhoo-
gen, en moet elke verhooging geregeld een tijdlang
doen voortduren totdat men den aangënaamsten
toestand voor het lichaam heeft gevonden. Als alge
meene regel, geldt, dat hoe langer de persoon is en
hoe meer arbeid des geestes hg moet verrichten,
des te lager zgn hoofd moet liggen. Het opstaan
moet 's ochtends altoos langzaam geschieden. Na-
tanrlgk behoort bg een gezonden slaap steeds frisscbe
lucht, maar even natuurlgk moet men daarbij eiken
rechtstreekschen tocht naar het bed toe vermgden.
Wg voegen er nog bg, dat wg ieder, die deze
methode wenecht te beproeven, toch apnraden zijn
gewonen geneeeheer eerst te raadplegen.
One Belang.)
Door de firma C. C. Clawson te New-York is een
toestel uitgedacht, die, als hg opgangkmaakt, eene
geheele omwenteling in het verpakken van koopwa
ren zal teweeg brengen. Dit toestel toch doet niets
meer of minder dan de waren netjes en zuiver
afgewogen in pakjes maken. Met het oog op de
tegenwoordige wijze van verpakken van tal van koop
waren in den kleinhandel voorkomende, als; erwten,
boonen, koffie, thee, suiker en andere kruideniers- en
grutterswaren, meenden wg' de aandacht op bedoel
den toestel, die in verschillende soorten te verkrijgen
is, te moeten vestigen.
Een der verschillende toestellen, welke door stoom
wordt gedreven, levert afgewogen en gepakt in zakjes
30 stuks in de minuut.
De kleine machines worden door handkracht ge
dreven en leveren 700 tot 900 pakjes in het uur.
De inrichting der machines moet zeer eenvoudig
zijn, terwijl van overwicht geven aan den klant geen
sprake is, hoewei men jnist geeft wat er gevraagd
wordt. Door storten of morsen gaat niets verloren.
Waren, die niet ving loopen, b. v. meel enz. wor
den geholpen, want aan het werktuig is een soort
roerstel aangebracht, waardoor het pakken en aan
hangen belet wordt. -
De toestellen eischen weinig ruimte, terwgl hun
gewicht vau 40 tot 420 KG. bedraagt.
De heeren W. en J. Avery te Birmingham zgn
patenthebbers in Engeland en hebben aan den toe
stel reeds uitbreiding gegeven en verbeteringen aan
gelicht. (One Belang).
Vorst Alexander heeft aan alle beschouwingen
over het al of niet raadzame van zgn terugkeer
naar Bnlgarge een einde gemaakt. In plaats van
naar Breslan door te reizen, heeft de vorst zyn reis
plan veranderd en is ven Lemberg neer Buoharest
vertrokken, ten einde van daar weer naar Bulgarije
terug te keeren. Alexander wordt vergezeld door
zyn ouderen broeder, prins Lodewyk ven Batten-
berg, die van Breslan naar Lemberg doorreisde, en
zgn jongeren broeder, prins Frans Jozef, die by den
vorst te Sofia vertoefde en met hem uit Bnlgarije
werd weggevoerd.
Volgens sommigen heeft de vorst dit besluit ge-
nomeo, zoowel near aanleiding ven de dringende
uitnoodiging uit Bnlgarge als ook, omdat de be-
richten, welke zijn broeder Lodewgk uit DuitschUnd
medebracht, hem er toe aanmoedigden. Ook wordt
gemeld, dat Alexander gunstige tyding ontving nit
Franzentbad, doch de berichtgever der Köln. Zeit.,
die te Lemberg in 's vorsten omgeving verkeerde,
verzekert uitdrukkelijk, dat Alexander zonder rugge
spraak met de mogendheden, doch uitsluitend ten
gevolge van de wending, die de zaken hebben ge-
nomen, naar Sofia terugkeerde.
Dezelfde correepondent vernam te Lemberg nit
officieele bron, hoe de aanslag te Sofia plaats greep.
Majoor Grnelf eD de andere officieren waren dronken
en dreigden den vorst met geladen revolvers, wan
neer hij de afdanking niet wilde onderteekenen. De
officieren scheurden een blad papier nit een register
en Grueff schreef hierop, zoo goed als zijn toestand
veroorloofde. Alexander verklaarde dat hij er niets
van kou lezen, maar schreef toch op het pepier
„God bescberme Bnlgarge, Alexander." Een ander
bewga, dat de vorst afstand doet van den troon,
bestaat er niet.
De verdere bijzonderheden, welke de correspondent
nog mededeelt, komen in hoofdzaak overeen met het
geen reeds is gemeld. Alleen voegt hg er nog by,
dat bet escorte, dat Alexander over de grenzen moest
brengen, in last had om hem terstond neer te schieten
zoodra hij pogingen deed om de soldaten voor zich
te winnen.
Gedurende zijn verblyf te Lemberg was Alexander
bet voorwerp van allerlei eerbewijzen. Vrijdagavond
werd te zijner eer een fakkeltocht gebonden en
werden zelfs vele huizen geïllumineerd. In de nabij
heid ran zgn hotel was steeds een talryke volks
menigte op de been, welke den vorst toejuichte,
zoodra hg zich maar vertoonde. Volgens een mede-
deeling, te Berlyn nit Lemberg ontvangen, toont
Alexanders uiterlgk duidelijk de sporen, dat de jongste
gebeurtenissen hem diep hebben getroffen.
De Köln. Zeit. wijdt een opmerkelgk artikel aan
den toestand in Bnlgarije. Daarin doet het blad
uitkomen, dat prins Bismarck om zijnentwille Rusland
niet tot vgand kan maken.
„Wij hopen van harte aldus eindigt de Köln.
Zeit. dat Alexander naar zgn land kan terng-
keeren en er veilig kan blgven, maar dan moet hg
trachten in een dragelijke verstandhouding tot Rus
land te geraken, want tegen Rnslande wil kan hg,
volgens de verdragen, in geen geval stadhouder van
Oost-Rumilië blijven. Stelt bg dus pry's op een
dergelgke verstandhouding, dan zal hg ook wei de
middelen vinden om daartoe te geraken."
Over de benoeming van generaal Redqers Bulier tot
opperbevelhebber der troepen in Ierland is, zooals men
zioh herinnert, de Regeering in het Lagerhuis gein-
terpelleerd. De minister Hioks-Beach antwoordde,
dat generaal Bulier tot een civiele betrekking in de
Iersohe disiaioten Kerry en Clare benoemd was en
dat hg als zoodanig zou moeten beslissen, of de
militaire macht optreden en hg de militaire bewe
gingen leiden moest; hg ging niet derwaarts om
er de krijgswet te proolameeren hg zou alleen voor
de handhaving der gewone wet aldaar te zorgen
hebben. De interpellant Russell verklaarde daarop,
dat het benoemen van een militair tot zulk een
burgerlyke betrekking, met niet duidelgk omschreven
gezag, teer vernederend voor Ierland was, en dat,
near hg vreesde, generaal Buller recht zon hebben,
de „moonlighers* eenvoudig als met wapenen in do
hand gevatte rebellen te behandelen; hg stelde de
verdaging van het Huis voor. De Minister Chur
chill deed uitkomeD, det dit weinig zon baten en
dat hy weigerde over de zaak te disenssiëeren, ali
tg op zoo ougeschiRe wyze werd te berde gebracht
men had een amendement op het adres van ant
woord moeten voorstellen. De oud-Minister Harcourt
was het daarmede niet eens, mnar raadde toch, na
de inlichtingen van den Minister Hicks-Beaoh.'in-