d
ïg:
I
i I
I
I
i’
i
rl
BINNENLAND.
IG.
R
B»
l 1
1886.
Nieuws- en
Advertentieblad voor Gouda en Omstreken.
EVER,
gebouwd
Zondag 5 September.
1
I
1
EUTELS
0.80
TING
J
TMMER-
uda, wijk
34/35.
Sefa.Wjjk
De inzending van advertentiön kan geschieden tot één uur des namiddags van den dag der uitgave
i
I
rj
i i
i
I
met bevende banden opgetast om,
Ver-
Irechtache
lingstraat
rstraat te
Gouda.
uda uit-
or heen
men water
irgunning,
i Atnster-
het Jon-
jk O. No.
De uitgave dezer Courant geschiedt ZONDAG,
WOENSDAG en VRIJDAG. In de Stad
geschiedt de uitgave in den avond van
DINSDAG, DONDERDAG en ZATER
DAG. De prys per drie maanden is 1.25
franco per post 1.50.
O
werd
een
te worden.
1886, des
is <Hxk-
van den
amen ten
JRTUIJN
ILSTEDE
GOUDSCHE COURANT
V
lag in de
STRAAT
Groene-
ers, Keu-
pplaatsen
aanvaar-
Bs
poort aan
o. 187.
genaamde
AD VERTENTIËN worden geplaatst
van 15 regels a 50 Centeniedere regel
meer 10 Centen. GROOTE LETTERS
worden berekend naar plaatsruimte.
Bovendien worden alle Ad vertentien gratis
opgenomen in het ADVERTENTIEBLAD,
't welk des Maandags verschjjnt.
Afzonderlijke Nommers VIJF CENTEN.
GOUDA, 4 September 1388.
Gisterenmorgen ten ruim halfnegen ure is brand
ontstaan in de droogkamer der bleekery van
beek aan den Fluweelen Singel.
De oorzaak ie onbekend, doch men vermoedt,
dat, terwgl het personeel zijn ontbijt gebruikte, eeu
■tuk goed op de verwarmingsbuis is gevallen, en
vlam gevet heeft.
De brand is gebluscht door bet aanbrengen van
emmers water, waarbij de 40 man, werkzaam op
het- stoomgemaal van Rynland, onder leiding van den
In machinist, den heer E. Oostenryk, goede diensten
verleende, terwyl ook de politieagent Delohambre
zich daarbij verdienstelijk maakte, zoodat de drie
spuiten die inmiddels waren aangerukt geen water
behoefden te geven.
De droogkamer en het daarin aanwezige, goed
is een prooi der vlammen geworden.
De wasschen waren geassureerd bij de Maat
schappij, hier ter slede vertegenwoordigd door den
beer A. K. van der Garden. De droogerij bij de
Maatschappij „Vesta", agent de heer W. Kromhout.
Uit Haastrecht wordt gemeld
De vliegerwedstrijd had jl. Dinsdag plaats. Om
1 uur gingen 68 jongens met hunne helpers en
voorafgegaan door een vijftal muzikanten en de leden
der commissie in optocht door het met vlaggen ver
sierde dorp. Om half twee op bet terrein aangeko
men, opende de voorzitter dr. H. A. van der Meulen
met een kort woord den wedstrijd. Jammer dat er
geen wind was, zoodat slechts de helft van den wed
strijd kon doorgaan.
In de rubliek „fraaiste vliegers», werd in groep
A. (jongens van 610 jaar) de prijs behaald door
Jan van der Grift, de eerste premie door Henri
Heyman, en de tweede door Gerrit van Diest, in de
groep B. (jongens van 1115 jaar) de prijs door
Abraham van Diest, de eerste premie door Jaoob
van der Mark eu de tweede door Joban van der
Meulen.
In de rubriek„vreemdsoortige vliegers*, werd
•in groep A. de prijs behaald door Arie Hollander,
de eerste premie door Jan Donk en de tweede door
Cornelia van det Graaf, in groep B. de prys door
Paulus Muller, de eerste premie door Pieter do
Kramer en de tweede door Arie Oosterom.
In de rubriek „kleinste vliegers*, werd in groep
A. de prijs behaald door Jan de Jong, de eerste
premie door Gerrit van der Mark en de tweede door
Gerrit van der Graaf; in groep B. de prijs door
Abraham van Dieet, de eerste premie door Willem
Hommels eu de tweede door Huibert Bek.
In de rubriek „grootste vliegers» werd in groep
A. de prys behaald door Adrianus Hooft, de eerste
premie door Theodoor Pensioen, en de tweede door
Arie Hollander; in groep B. de prijs door Adrianus
Stigter, de eerste premie door Huibert Bek en de
tweede door Cornells Knoppers.
De wind bleef nog eren kalm, zoodat de voorzitter
bepaalde dat de wedstryd voor de beide andere ru
brieken a. s. Maandag zou plaats hebben. Nadat
alle jongens een glas bier of melk gebruikt hadden,
verliet men bet terrein om des avonds te 8 uur
by de wed. Blanken weer te zamen te komen, alwaar
de pryzen zouden worden uitgereikt. De voorzitter
opende nu weder de samenkomst met een woord van
dank aan allen, die hadden medegewerkt om het feest
te doen slagen en vooral aan bet hoofd der gemeente,
die de prijswinnen een fraai kabinetsportret van
Prinses Wilhelmina ten geschenke gaf. Na de uit*
deeliug der pryzen en premidn werden de jongens
met hunne helpers verrast door oen tombola, zoodat
iedere jongen met een prys huiswaarts ging. De
heer D. A. Dupper bracht nu namens de jongens,
hunne ouders en de verdere ingezetenen, een woord
van buide aan de commissie en de jury, die zich
zoovele moeiten hadden getroost om het feest te doen
slagen. Bij het huiswaarts gaan kregen alle jongens
een paar krentebroodjes en een taartje.
Gisterenavond had in het gebouw der vroegere open
bare school eeor tweede vergadering van de afdeeling
„Ondewater en Omstreken* van het Protestantenbond
plaats. Tot bestuursleden werden gekozeu de beeren
A. van Aalst, J. A. Montijb, W. Dogierom, P. J.
Muntendam en A. van der Lee. Bovendien werd een
reglement, door bet voorloopig bestuur ontworpen,
behandeld en vastgesteld. z
In vele gezinnen beerschen te Ondewater thans de
mazelen. De ziekte is echter volstrekt niet ran
kwaadaardig karakter; hoewel ze reeds in een vijftigtal
gezinnen voorkwam, valt tot dusver gelukkig nog
geen enkel geval met doodelyken afloop te betreuren.
Aan een brief aan de Tijd over den brand te
Scheveningen ontleenen wij het volgende
Aan het strand was het veel stiller dan anders
in den voormiddag. Geen baders, geen wandelaars,
geen spelende kinderen. De badkoetsen, waarvan
anders in dit seizoen niet een enkele op baar plaats
wordt gelaten, stonden nu ongebruikt in bet zand.
Alles was naar den brand. Zelfs de windstoelen
waren schaarsch bezet. Men scheen er niet aan
gedacbA te hebben, dat aan de zeezijde het bran-
dende’Jnrriau» een nog veel treffender aanblik óp-
leverde dan aan de landzyde. Slechts weinigen
beschouwden het met mij van dien kant. Ik zag
het daar in rooden gloed uitbranden en afbianden,
en gansche verdiepingen onder donderend geraas in
den vuurpoel nederploffen. Volgens het algemeen
zeggen op bet strand, en later op straat, waren
bij een dezer instortingen eenige brandweerlieden
omgekomen, zooals ik u ook in een tweede tele
gram heb geseind. Gelukkig is dit, gelijk mij uit
een later onderzoek was gebleken, niet het geval.
De Scheveningsche en de ’s-Gravenhaagsche brand
weer welke laatste het niet alleen aan materieel,
maar ook aan personeel schijnt te ontbreken, want
een harer brandspuiten werd door soldaten van het
garnizoen bediend slaagden er in de nabijgele
gen gebouwen te behoeden tegen het overslaan der
vlammen. De koelbloedigheid en de moed, waar
mede haar manschappen te werk gingen, hebben
ongetwijfeld groote rampen voorkomen. Ook kwam
het zuidelyker worden ran den wind, gedurende
bet felst woeden van bet vuur, hun pogingen zeer
te stade. De vrees, dat dit het Hótel det Galeriet
en de winkeltjes daaronder zou aantasten, was op
die plek tot een paniek geworden. Wat er maar
aan karren eu wagens te vinden was, werd in be
slag genomen, en in geheel ongemotiveerde overijling
want in het ergste geval kon het gevaar toch
eerst na eenige uren ontslaan met koopmans
goederen van allerlei aard beladen. Levensmiddelen,
ivoorwerken, schelpen, wijn, likeuren, dames-toiletten,
wandelstokken, bad-kostuums, kinderspeelgoed, alles
1 daar met bevende handen opgetast om,
uur of wat later, doodbedaard weder afgeladen
Dat bij zulke en een aantal dergelyke verrich
tingen niet de grootste wanorde ontstond, maar
integendeel alles geregeld afliep, is voornamelijk te
danken aan de overal tegenwoordige Scheveningsche
politie, wier kalmte, zorgvuldigheid en beleid ieder, die
nauwlettend toezag, in het oog moesten vallen.
Daarentegen kreeg ik van „verbouwereerdheid»
bij het publiek tijdens dezen brand, waarvan het
gezicht trouwens allervreeaelijkst was, opmerkelijke
staaltjes te aanschouwen. Personen, wier zomerver
blijf ónmogelijk door het vuur te bereiken zou
geweest zyn, heb ik, met de lykkleur op het ge
laat, hun koffers zien inpakken, en sjouwers hooren
bestellen, om ze naar het station te brengen. Jon
gelieden in een hoewel onberedeneerde doch edel
moedige Zucht tot helpen, waar zij konden
waren op het terras geklommen, en slaagden er in,
met gevaar van gesmolten, lood of gloeiend puin op het
hoofd te krygen, om verscheiden tuinstoelen van
een wissen ondergang te redden. Welk een assurantie
liefde I Hiervan zag ik een tweede voorbeeld geven
door lieden die, staande op hetzelfde gevaarlijke
punt, de zeilen van de muziektent nat hielden.
Mogen zy ze tegen verbranding beveiligd hebben 1
Het is merkwaardig, hoe sterk zulke voorvallen
werken op het gemoed van lieden, die men er
onverschillig voor wanen zou. Ik heb Schevening
sche vissebers, ofschoon er toch geen meuschen-
leveus te betreuren waren en zij met het Kurhaiu
niets hebben uitstaan, met bedrukte gezichten langs
de pninhoopen zien slenteren, gevolgd door hun
weenende vrouwen en dochters. Teerhartig en aan
doénlijk zyn deze juist niet.
Opmerkelijk ook was de verbijstering vau vele
logees van het Kurhaut, zelfs nadat de eerste schrik
reeds lang voorby was. Een hunner, een Duitsoher
uit Wurtemberg, die, door zijn vrouw en kinderen
vergezeld, pas op de helft zjjner badkuur was, had
ik een ander logement aanbevolen. Maar bij wilde
weder naar de Beimati, dezen zelfden dag nog. Ik
ried hem aan, toch eerst zijn badkuur te eindigen.
Hij kon er niet meer aan denkenDat hij zoo
iets in Autlande moest beleven I Die brand had hem
en de zijnen zichtbaar geheel in de war gebracht
en by is dan ook zooeven naar de Beimath afge
reisd, waar toch, maar ik vi.moed, ook wel eens
brand zal voorkomen.
Dezeu namiddag was het hier buitengewoon druk.
Uit veel plaatsen van den omtrek, en, natunrlyk,
niet bet minst uit ’s Gravenhage, stroomen de be
zoekers toe eu bezien den rookenden bouwval.
Schutterij en politie waken, dat men hem niet te
dicht nadert.
De buitenmuren staan nog grootendeels overeind
Van binnen is alles uitgebrand of ueergeslort. Een
treurig, maar indrukwekkend gezicht. Hoog, groot,
fórsch en daardoor ontzagwekkend is, by zijn leven,
het Kurhaut zeker geweestschoon of bevallig echter
niet. Maar wat is het een mooie doode! Gelijk de
kolossale ruïne daar nu staat, beschenen door den
zachten gloed der pas ondergegane zon, maakt zy
een tooverachtig effect, en predikt de oude les der
vergankelijkheid met een rustigen nadruk, die nie
mand ongeroerd kan laten.
J t-
t K